Vruchteloos – Bes Ceyssens

Vruchteloos.jpg

Vruchteloos – Bes Ceyssens (YSF)
Clavis Uitgeverij, Hasselt – Amsterdam – New York (2020)
Young Adult
259 pagina’s; prijs 17,95
Omslag: Studio Clavis

Het debuut van Bes Ceyssens ‘De laatste dans’ was me goed bevallen dus ik was heel erg benieuwd naar haar volgende roman, maar ik vrees te moeten zeggen dat me dat nogal tegenviel. SF is toch weer wat anders dan horror. Het lijkt erop dat de schrijfster het belang van het verhaal boven de wereld verkoos en juist wereldopbouw is zo belangrijk in de SF. Je kunt van alles bedenken, maar het moet wel logisch zijn en kloppen. Laat ik even schetsen hoe haar toekomst eruit ziet. In 2090 is de overbevolking op haar hoogtepunt en de overheid (wereldregering?) besluit dat er iets in het drinkwater gedaan moet worden waardoor de mensen met bloedgroep AB onvruchtbaar worden. Maar er gaat iets fout en zowat iedereen, op een kleine groep mutanten na, wordt onvruchtbaar. Tachtig jaar later is de wereld een dorre en steeds leger wordende wereld, waarin de overheid de jongeren in centra plaatst en dwingt zich voort te planten. Tot zover niets mis mee.
Als je als schrijver naar een toekomst kijkt die 150 jaar na nu ligt, dan is het handig om eerst eens 150 jaar terug te kijken, een van de bewoners uit 1870 mee te nemen naar 2020, die los te laten en kijken wat er gebeurt. Die weet natuurlijk niet wat die ziet. Auto’s, vliegtuigen, raketten, drones, mobiele telefoons en weet ik niet wat meer. Verplaats dan je zelf naar 2170 en verzin waar jij ondersteboven van zou zijn. Ik kan van alles verzinnen, maar daar gaat het nu niet om. Als ik terecht zou komen in de wereld van ‘Vruchteloos’ zou ik een lege en vervallen wereld zien met als enige gadget een BT. Er wordt niet uitgelegd wat dat voor een ding is, maar als ik zou mogen raden: een beeldtelefoon? Wow… hebben we nu al. Een 5D huisbioscoop? Hebben we blijkbaar ook al. En dan hebben we de technische ontwikkelingen wel gehad.
Iets anders. Op een gegeven moment is hoofdpersoon Ava nogal geschokt over de term IVF. Nou kan ik me voorstellen dat in 2090, op het hoogtepunt van de overbevolking, dat een heel erg vieze afkorting was. Maar als de wereld welhaast uitgestorven is, zou je denken dat alle mogelijke technieken uit de kast gehaald zouden worden om het geboortecijfer zo hoog mogelijk op te krikken. Maar nee, we doen gewoon jongen-meisje seks en hopen maar dat er wat van komt. Geen IVF, klonen, biologische robots, geen Turing, (zoals Guido Eekhout ze opvoerde in Enigma), mens/dier mengwezens, of wat dan ook… niets van dat alles.
En hoe staat het trouwens met de klimaatverandering, beschikbaarheid van grondstoffen, vervuiling? Waarom zijn we niet in de ruimte, koloniseren we de Maan, Mars en de manen van de buitenplaneten niet. Of waarom terravormen we Venus niet, om maar eens wat anders te noemen? Welnu… dat soort dingen.

Al het bovenstaande buiten beschouwing gelaten, blijft alleen het verhaal over. En dat, moet ik eerlijk toegeven, is in de gegeven omstandigheden best te pruimen. Er zit een verhaal in dat jongvolwassenen best eens zou kunnen raken. Het zou zelfs zo maar kunnen zijn dat zij het bovenvermelde niet missen in het verhaal en het zo kunnen accepteren. Maar ik niet helaas. Ik vind dat een verhaal rammelt als de wereld rammelt. Het een kan niet los gezien worden van het ander en aldus vind ik het een gemiste kans.
Er staat alweer een nieuw boek van Bes Ceyssens op stapel: ‘Avondrood’. Het ziet ernaar uit dat het een historisch boek wordt voor jongvolwassenen.  Iets wat mooi is. De wereld is dan al een bestaande en hoeft niet verzonnen te worden.

Jos Lexmond

Jack Vance – Het masker van huid

Het-masker-van-huid.jpg

Jack Vance – Het masker van huid – 144p.
Spatterlight, Amstelveen (2020) € 19,58
Het verzameld werk van Jack Vance 14
(Oorspronkelijk verschenen onder het pseudoniem Peter Held: Take My Face, Mystery House, New York – 1957)
Vertaling: Arjen Broeze
Omslagontwerp & Illustratie: Howard Kistler
Verkrijgbaar via Amazon

Altijd leuk, een Vance die geen SF of Fantasy is. Maar hoe zullen we dit werkje eens noemen? In de ‘Over de schrijver’ achterin ‘Het masker van huid’ (overigens in alle boeken) staat de term mysteryromans, en dat is misschien wel een goeie, al zouden we het tegenwoordig misschien wel een etiketje ‘thriller’ op plakken. Maar laten we het maar op mysterieroman houden, dat lijkt me wel gepast. Van nature ben ik wel nieuwsgierig aangelegd, dus ik heb Peter Held, onder welk pseudoniem dit boek geschreven is, eens gegoogeld. Maar veel meer dan de titel ‘Take My Face’ is er niet te vinden, dus daar was ik zo klaar mee. Dus dan maar over naar de orde van de dag. Wat natuurlijk ‘Het masker van huid’ is, deze keer.

Robert Struve is een jongen van dertien jaar oud. Hij leest graag stripboeken, draagt een spijkerbroek en sporthemden en woont in San Giorgio, Californië. Zijn vader Bradley is onverwacht overleden en woont samen met zijn moeder, Elsbeth, in het bovenste gedeelte van een duplexwoning. Robert werd, na de dood van zijn vader, de man in huis. Om zijn moeder te steunen kocht hij, van zijn eerst verdiende opbrengst met zijn baantje als krantenbezorger, een fiets en droeg daarna de verdiensten van zijn baantje af aan zijn moeder die het, zoals zij het noemde, in een studiefonds stopte. Ook Carr Pendry had een baantje als krantenbezorger. Zijn vader was de uitgever van de San Giorgo Herald-Republican en vond dat Carr gewoon van onder af aan moest beginnen. Carr was een jaar ouder dan Robert, had een nieuwe scooter, waarop hij Robert af en toe liet rijden. Op dat soort dagen bezorgde Robert niet alleen zijn eigen kranten, maar ook die van Carr. Op een kwade dag scheurde de Cadillac van Darrell Howard, met de achtjarige Julie Howard tussen de benen van haar vader gezeten en die hij wel meer liet sturen, door de straat en ramde Roberts Scooter. De scooter tuimelde in een afwateringsgreppel. Robert raakte het beton en er stroomde benzine over hem heen, die vlam vatte. Robert is verminkt voor het leven. Hij wordt het dorpsmonster en wordt door iedereen gemeden als de pest. Hooguit om een geintje uit te halen wordt hij nog wel eens op een schoolfeestje uitgenodigd, maar voor de rest is zijn leven een hel aan het worden. Het incident met de aanrijding en de gevolgen daarvan blijven als een rode draad door het verhaal lopen. Als Robert na een incident door de rechter naar het Las Lomas detentiecentrum gestuurd wordt, wordt hij langzaam maar zeker door de gemeenschap waar hij eerst deel van uitmaakte vergeten. Maar jaren later is er een moordenaar actief in de streek. De slachtoffers worden met een verminkt gezicht aangetroffen. Opengesneden, precies waar Robert Struve zijn vreselijke littekens had. Toeval, of toch niet?

‘Het masker van huid’ is een echte Vance en ondanks dat het al in 1957 uitgegeven is, nog prima leesbaar. Je moet even over de dingen uit die tijd heenstappen, al hebben die ook nog wel zijn charmes, maar dan is het een prima verhaal, waar je een paar genoeglijke uurtjes kunt besteden.

Jos Lexmond

Vals geluk – Steven James

Vals-geluk.jpg

Vals geluk – Steven James (SF)
KokBoekencentrum Uitgevers, Utrecht (2020)
349 pagina’s; prijs 22,99
Oorspr.: Synapse – (Thomas Nelson, Nashville, Tennesee – 2019)
Vertaling: Willem Keesmaat
Omslag: Studio Jan de Boer

Steven James is niet zo heel erg bekend als SF schrijver, toch heeft hij buiten ‘Vals geluk’, nog een tweetal boeken op zijn naam staan waar behoorlijk wat SF elementen inzitten en wel de twee titels in de Jevin Banks reeks: ‘Placebo’ en ‘Upgrade’. Nu waagde hij zich aan een dystopische thriller zoals op de omslag staat en daar kan ik het wel mee eens zijn, maar daarover straks meer. Als je boeken van Uitgeverij Kok leest dan kan je verwachten dat je soms levensbeschouwelijke issues voorgeschoteld krijgt. Zelf ben ik katholiek opgevoed, maar heb daar op mijn twaalfde, met toestemming van mijn ouders, afstand van genomen. Ik had me behoorlijk in de wereldgodsdiensten verdiept. De Bijbel gelezen, de Koran en Boeddhistische teksten en wat allemaal dies meer zij en besloot dat het allemaal niets voor mij was en besloot verder als agnost door het leven te gaan. Dat is me tot nu nog steeds goed bevallen en ik zal daar ook niets meer aan veranderen.

Maar dan wordt je met een boek als dit geconfronteerd. Met het verhaal is absoluut niets mis, dat moet meteen en met nadruk gezegd worden, maar… er is altijd een maar. Het geloof komt nogal eens om de hoek kijken en is niet te negeren. Het is geen probleem als er zo nu en dan eens wat voorbij komt, maar de hoeveelheid verwijzingen… dat had wat mij betreft wel wat (behoorlijk wat) minder gekund. Ik wil een SF verhaal, dystopisch of niet en niet nogmaals bekeerd worden. Maar goed… dat gezegd hebbende… wil ik zeggen dat James een prima, en goed doordachte, toekomstige wereld geschapen heeft. We zijn ongeveer dertig jaar in de toekomst. Kunstmatige intelligentie heeft een onuitwisbare plaats ingenomen in onze levens en naast de mensen leven we nu met Artificials, zeer geavanceerde robots die zo maar voor echte mensen door kunnen gaan.

Kestrel Hathaway is een dominee van de Methodistische Kerk en het verhaal opent met het trieste verhaal dat ze een baby krijgt die dood geboren wordt. De baby was meer dan gewenst. Als ze zich klaarmaakt om uit het ziekenhuis te vertrekken ontvangt ze bezoek van een vertegenwoordiger van Terabyne Design. Het is de gewoonte bij dat bedrijf dat ze aan mensen, die net een dierbare verloren hebben, een Artificial tegen gereduceerde kosten aanbieden, zodat die Artificial steun en troost kan bieden. Het zou een kleine robotbaby kunnen zijn, die zo levensecht was dat je er eng van wordt. Kestrel weigert de Artificial en ontvangt een bericht van haar broer Trevor in Seattle, waar ze geen contact mee onderhoudt, die het nieuws via de feed, ter ore (of liever ter oge) was gekomen en zegt dat hij haar iets stuurt en dat het de volgende dag afgegeven zal worden. Op weg naar huis is ze getuige van een aanslag van Puristen, een verzetsbeweging die zich een doel gesteld heeft technische ontwikkelingen te stoppen en de verdere productie van Artificials uit te bannen, en probeert ze hulp te bieden aan de zwaar verbrande slachtoffers. Uiteindelijk komt ze thuis aan en krijgt de volgende dag heb pakketje van haar broer: een Artificial. In eerste instantie weigert ze hem, maar uiteindelijk geeft ze Jordan (de Artificial) een kans. Na de aanslag wordt ze meegesleurd in wereld van samenzweringen en leugens, die ze samen met Jordan probeert te ontmaskeren.

Zoals gezegd… een meer dan prima wereldopbouw, waar je meteen in geloofd en ook het verhaal is meer dan prima en spannend bij tijd en wijle. Volop filosofische overwegingen, maar dat kan helemaal geen kwaad. Het enige nadeel… dat heb ik al genoemd.

Jos Lexmond

Star Trek The Next Generation Boeken – Leeservaringen

Star Trek The Next Generation Boeken – Leeservaringen door Marlies Scholte Hoeksema

  1. Reunion

Titel: Star Trek The Next Generation Reunion

Auteur: Michael Jan Friedman

Eerste publicatie: November 1991

Pagina’s: 343

ISBN: 0671787551

In universe: 2367

Corona doet vreemde dingen met de wereld en met mijzelf. Aan de ene kant heb ik heel erg druk, mijn werk is niet opeens opgehouden, en aan de andere kant lijkt het alsof de wereld stilstaat. Ik merkte aan mijzelf dat ik deze onzekere tijden geen zin had om ingewikkelde nieuwe boeken te lezen. Ik wilde iets makkelijks, iets waar ik mij veilig en vertrouwd bij voel en daarom ben ik begonnen met het (her)lezen van een deel van de Star Trek The Next Generation boeken. Star Trek kent naast films en televisieseries een uitgebreid extended universe in de vorm van boeken. Al deze verhalen worden niet gezien als canon maar zijn daarom niet minder interessant. Sommige van de boeken zijn zelfs goed te noemen.  Maar er zitten ook bijzonder slechte verhalen bij. De komende tijd zullen hier, onregelmatig, leesverslagen verschijnen.

Voordat Jean Luc Picard kapitein werd van de Enterprise had hij deze functie al gehad op de Stargazer. In zijn Ready Room staat niet voor niets een model van dat schip. In de afleveringen wordt weinig aandacht besteed aan dit verleden van Picard. In seizoen 1 is er een aflevering en later wordt er her en der anekdotisch wat over gezegd. Een schitterende mogelijkheid om met dit verleden van Picard in de boeken wel wat te doen. Friedman is als auteur verantwoordelijk voor alle boeken die te maken hebben met de Stargazer. Reunion is het slotstuk van dit verhaal. In dit boek komt een deel van de oude bemanning van de Stargazer naar de Enterprise omdat een van hun kameraden teruggebracht gaat worden naar zijn thuisplannet . Het plot van het boek is feitelijk een “who-done-it.” Er worden moordaanslagen gepleegd op de oude Stargazer bemanning en voordat er iemand daadwerkelijk komt te overlijden moet de dader gevonden worden. Naast dit verhaal is er nog een matig subplot waarbij de Enterprise in Romulan space terecht komt door een subspace-slipstream-anomalie.

Dit boek heeft al jaren op mijn te lezen lijst gestaan. Ik heb alle Stargazer boeken van Friedman gelezen en die waren erg goed. Een deel daarvan is pas na dit boek geschreven en dat is te merken. De karakters in dit boek voelen op de een of andere manier anders aan. Minder afgerond. De motivatie van de moordenaar ligt in het verleden. Het boek onthult stap voor stap wat er gebeurd is en probeert, zoals iedere “who-done-it”, om de lezer op het verkeerde spoor te zetten. Dat lukt Friedman niet, het is vanaf het begin te duidelijk welke karakters het niet gedaan kunnen hebben, welk karakter ten onrechte verdacht wordt en daarmee ook wie het gedaan heeft. Ergens halverwege zit er zo’n dikke hint in het boek dat het daarna eigenlijk vooral vervelend was om verder te lezen. Wat echt zonde is, want aan het einde van het verhaal komt eindelijk naar voren waarom dit boek vaak zo goed gevonden wordt – Beverly Crusher krijgt het “echte” verhaal te horen over de dood van haar echtgenoot Jack Crusher. Dit is natuurlijk niet canon, maar een schitterend verhaal van wat een kleine leugen voor grote gevolgen kan hebben. Maar het geheel van het boek is te zwak om nog gered te worden door deze goede scene.

Alles met elkaar jammer, geen aanrader en voor de geïnteresseerden – lees vooral de Lost Era Stargazer boeken van Friedman.

 

 

  1. Ghost Ship

Titel: Star Trek The Next Generation Ghost Ship (No. 1)

Auteur: Diane Carey

Eerste publicatie: Juli 1988

Pagina’s: 254

ISBN: 0671746081

In universe: 2364 (en 1995)

Dit boek kent ook een Nederlandse vertaling onder de titel Spookschip. Die Nederlandse vertaling heb ik jaren geleden, nog voordat ik ooit een aflevering Star Trek TNG op tv had gezien of überhaupt wist wat Star Trek was, gelezen. Ik vond er toen der tijd niet heel veel aan en het is misschien maar goed dat het jaren geduurd heeft voordat ik de associatie tussen dat boek en de televisieserie heb gemaakt. Bij het herlezen van dit boek heb ik met een aantal zaken rekening gehouden. In de eerste plaats is het boek geschreven toen er nog geen een aflevering van The Next Generation was opgenomen. Er kon bij het schrijven dus ook geen rekening gehouden worden met hoe de karakters uiteindelijk op het beeldscherm tot leven zijn gekomen. Ten tweede is het boek geschreven in een tijd waarin nog niet bekend was dat het IJzeren Gordijn zou vallen en de Sovjet Unie in 1995 niet meer zou bestaan. Het boek is wat dat betreft vooral vanuit historische perspectief interessant, hoe werd er naar de toekomst van de Sovjet Unie gekeken, terwijl het als Star Trek TNG boek veel minder succesvol is.

 Het verhaal begint in 1995 op een vliegdekschip van de Sovjet Unie. Het is een nieuw, door atoomenergie aangedreven, schip wat over speciale wapens beschikt waarmee raketten kunnen worden onderschept. De kapitein is trots op zijn schip en er gaat een proef gedaan worden met de nieuwe wapens in de Zwarte Zee. Deze proef gaat mis op het moment dat een onbekende entiteit het schip vernietigd en van de bemanning niks overlaat. De enige reden waarom de Derde Wereldoorlog niet meteen is uitgebroken heeft te maken met het feit dat er een aantal MIG’s van het vliegdekschip bij gebrek aan betere landingslocatie terecht komen op een Amerikaans vliegdekschip. Wat er precies gebeurd is weet niemand. Vervolgens spoelen we de tijd door naar 2364. De bemanning van de Enterprise is wat verveeld bezig met een missie waarbij een planeet die voornamelijk uit gas bestaat onderzocht wordt. Troi voelt de aanwezigheid van allemaal “stemmen” en Riker ziet een spook in de gang.

 Uiteindelijk blijkt alles door een entiteit veroorzaakt te worden die leeft van energie en bij het verkrijgen van de energie het schip sloopt, het menselijk lichaam vernietigt maar de menselijke geest weet te behouden. Deze geesten zijn zich bewust van wat hen is overkomen, ze weten dat ze geen lichaam meer hebben en hebben geen mogelijkheid om met elkaar te communiceren. Picard moet er voor zien te zorgen dat zijn bemanning niet hetzelfde gaat overkomen. De karakters kloppen in dit boek echt niet met hoe ze in de serie overkomen. Picard komt over als een onzekere lul, Riker heeft allemaal problemen met Picard die hij niet uitspreekt en maakt zich drukker over de geestelijke welstand van Troi dan over het schip. Ook is de houding van Riker naar Data toe bijzonder onprofessioneel te noemen. Oh, en Picard besluit tijdens de crisis zichzelf 14 uur te laten opsluiten in een isolatietank. Past helemaal bij wat het karakter normaal gesproken zou doen, toch?  Het probleem wordt uiteindelijk opgelost door scherp denken van Picard en niet door een gadget die is uitgevonden door Wesley. Er volgt een afscheid van de Sovjet geesten op de brug. De vraag blijft hangen waar die nou eigenlijk heen zijn gegaan. Misschien spoken ze nog steeds ergens rond. Misschien ook niet.

 Dit is een verhaal wat ik snel weer zal vergeten. Het enige mooie er aan is dat ook in 1988 sommige Amerikaanse auteurs de Sovjet Unie niet meer zagen al kwaadaardig. Maar daar houdt het ook echt mee op.

De ijzige verloofde – Christelle Dabos

De-ijzige-verloofde.jpg

De ijzige verloofde – Christelle Dabos (YFA)
De Spiegelpassante 1
Uitgeverij Luitingh-Sijthoff B.V., Amsterdam (2020)
523 pagina’s; prijs 19,99
Oorspr.: La Passa-miroir – Les Fiancés de l’hiver (Éditions Galimard Jeunesse, Paris – 2013)
Vertaling: Eef Gratema
Omslag: Galimard Jeunesse/Suzanne Bakkum/Laurant Gapaillard

Dit zou, in Nederland, wel eens de voorjaarssensatie op Young Adult Fantasy gebied kunnen zijn. Christelle Dabos, een Française die naar België verhuisde, is er twaalf jaar mee bezig geweest en in november 2019 is het vierde en laatste deel in Frankrijk verschenen. Maar hier bij ons nu dus ‘De ijzige verloofde’, het eerste deel van De Spiegelpassante. De andere drie delen, en dat is apart, zijn nu al aangekondigd. Deel 2 wordt verwacht in januari 2021, deel 3 in september 2021 en het vierde en laatste deel in maart 2022. We moeten dus nog even wachten.

De wereld waarin het verhaal zich afspeelt een heel aparte en originele. Christelle Dabos heeft elementen uit de Fantasy, SF, Steampunk, Horror, Spookverhalen, Sprookjes, Sagen, legenden en wat dies meer zij, allen in een grote pot gedaan en dat, onder zorgvuldig roeren, dagen laten pruttelen. Daarna heeft ze daaruit een wereld geboetseerd die haar weerga niet kent en een waarvan ik een gelijke of gelijkwaardige nog nooit ben tegengekomen. De wereld bestaat uit honderden grote en kleinere Arken, wat eigenlijk niet meer dan brokstukken van een wereld zijn waarop mensen samen leven en heel erg van elkaar verschillen. Ze zijn alleen onderling bereikbaar door gigantische luchtschepen. Is het onze wereld die door een ramp uit elkaar gevallen is? Als ik het verhaal goed interpreteer, dan is dat zo. Maar helemaal honderd procent zeker ben ik er niet van. Misschien komen we er ergens in de nog komende delen achter en misschien ook hoe dat proces dan verlopen is, alsmede hoe het dan kan dat de mensen op die arken, die calamiteit overleefd hebben, hoe het zit met de zwaartekracht, zuurstof, en dat soort dingen. Een stukje uit een aanhef, waar het boek mee begint: ‘In het begin waren we één. Maar God was niet zo tevreden met ons, en daarom begon God ons te verdelen. (ik sla het tussenstuk even over, dat kunt u gemakkelijk zelf lezen) … En op een dag dat, toen God heel erg uit zijn humeur was, deed hij iets ongelooflijk stoms. God brak de wereld in stukken.

Intrigerend, nietwaar? De stukken worden Arken genoemd en op een van die Arken, Anima (waar alle voorwerpen bezield zijn) leeft Ophelia. Ze is een eigenzinnig buitenbeentje en een onbegrepen genie. Ze heeft unieke gaven. Ze kan door spiegels reizen en kan met haar handen de geschiedenis van voorwerpen lezen. Ze leidt een rustig leventje op Anima. Tot het moment dat ze uitgehuwelijkt wordt aan Thorn, een lid van de Drakenclan. Ze wordt gedwongen haar verloofde te volgen naar de Hemelburcht op de ijzige ark Pool (drie keer zo groot als Anima, met een heuse binnenzee), waar niemand te vertrouwen is. Ze wordt alleen vergezeld door haar tante Rosalinde, die als chaperonne fungeert. Op de ark Pool aangekomen lijkt haar verloofde Thorn totaal geen interesse in haar te hebben en lijkt ze niet meer of minder dan een pion in een ingewikkeld politiek spel te zijn. Als er iemand zou merken dat zij de verloofde van Thorn is, zou het wel eens helemaal niet goed met haar en met haar ark Anima, af kunnen lopen.

Ik heb het boek ademloos gelezen. Het is prachtig en boeiend geschreven met soms prachtige volzinnen als: ‘Plotseling vlogen de krioelende schaduwen van het bos alle kanten op en spreidde een weidse, kristalheldere fonkelende hemel zijn sterrenmantel uit tot zover het oog reikte.’ En… het zit vol met geweldige vondsten, waarbij af en toe behoorlijk tegen de wetten van tijd en ruimte gezondigd lijkt te worden, maar waar de schrijfster gemakkelijk mee weg komt omdat het volkomen logisch lijkt en volledig in het verhaal past. Bovendien zit het verhaal stampvol vreemde, maar geweldige en soms onbegrijpelijke, hoofdrolspelers en figuranten die er samen een boeiend geheel van maken. Ook wordt je regelmatig verrast door nieuwe originele situaties en ontwikkelingen. Wat wil een mens nog meer van een boek? Als ik dan toch nog één nadeel zou moeten noemen, dan zou het zijn dat het verhaal misschien iets te traag verteld wordt, maar misschien is dat er juist wel weer de kracht van. Ik vond het af en toe moeilijk om weg te leggen en naar bed te gaan. Nog een hoofdstuk… of toch maar niet.

Nu is het afwachten op deel 2 ‘De vermisten van Maneschijn’. Januari 2021. Zucht!!!

Jos Lexmond

De belofte van Infinity – Guido Eekhaut

De-belofte-van-Infinity.jpg

De belofte van Infinity – Guido Eekhaut (YSF)
Enigma 2
Clavis Uitgeverij, Hasselt – Amsterdam – New York (2020)
Young Adult
271 pagina’s; prijs 17.95
Omslag: Studio Clavis

Nog geen jaar geleden ging Guido Eekhaut met, naar ik aanneem, verdiend pensioen. Normaal gesproken ga je dan eens rustig achterover leunen en bedenken wat je met die ontzettende berg vrije tijd gaat doen. Maar niet Guido. Guido nam een aantal bloeimooie, en vooral schaars geklede, dames aan om zijn bibliotheek te bevrouwen en aldus ontlast te worden van het sjouwen met boeken. Persoonlijk zouden die dames me behoorlijk afleiden van mijn dagelijkse beslommeringen, maar niet Guido. O nee… stoïcijns zette hij zich achter zijn computer en schrijft alsof zijn leven ervan afhangt. Nog niet zo lang geleden tekende hij twee boekcontracten op een dag en afgelopen maand nog een contract voor een Young Adult. Hopelijk was die voor deel drie van Enigma, of, mooier nog, als dat al geregeld was… een geheel en al nieuwe. Zojuist verscheen ook nog: ‘Het huwelijk van tijd en ijs’ dat ook fantastische (lees SF) elementen bevat. En de schrijver… hij tikte voort.

Alle gekheid op een stokje. Het gaat hier en nu natuurlijk om ‘De belofte van Infinity’. Ik was al welhaast lyrisch over het eerste deel ‘Het geheim van de kraken’, maar het verhaal dat zich voortzet in het tweede deel is zo mogelijk nog beter en dat geeft dan meteen ook weer hoop voor de toekomst en een derde deel.

Het is inmiddels zes jaar later dan toen we Britt achterlieten op het einde van deel een. Britt en haar Kraken, zijn nu samen met Aardbewoners, Martianen, bewoners van verschillende manen in het zonnestelsel en niet te vergeten een drietal Turing, aan boord van het ruimteschip Bernardo Soarez, onderweg naar de onherbergzame dwergplaneet Makemake (ofwel Ma-ki-ma-ki) in de Kuipergordel. De Kraken, die alleen met Britt communiceren, verzochten daar om en dat leidde tot het uitrusten van de Bernardo Soarez en het samenstellen van een nogal gemengde bemanning waarin alle vertegenwoordigers van het zonnestelsel waren vertegenwoordigd. Makemake heeft geen atmosfeer en een klein maantje dat om de dwergplaneet heen draait. Volgens de Kraken is er op of nabij Makemake een anomalie. Onderzoek heeft uitgewezen dat die anomalie er niet thuishoort en omdat het zelfs op grote afstand waar te nemen was, moet het wel om een behoorlijke massa gaan. De Kraken willen de mensen daar hebben omdat ze verwachten dat de anomalie een wapen zou kunnen zijn tegen de Godavira, de mythische vijand, en de reden waarom ze zich zo lang schuilhielden op Titan en Europa. De belangstelling in het object voor de mensen ligt op een heel ander vlak. Die is gewekt door de belofte van de Kraken dat ze een technologie aan kunnen treffen waarmee de mensheid het zonnestelsel zou kunnen verlaten en het reizen tussen de sterren mogelijk maakt. Als ze uiteindelijk, na acht maanden (die Britt in diepslaap heeft doorgebracht), bij Makemake aankomen blijkt de anomalie inderdaad een ruimteschip en de Kraken geven toe dat het niet door hen en ook niet door de Godavira gebouwd is. Voorzichtig proberen de mensen aan boord te komen, het schip te doorgronden en de Turing… de Turing hebben hun eigen agenda.

Prachtig verhaal en heel erg mooi verteld. Het is een ware pageturner. Wat ik altijd heel erg belangrijk vind is dat de wereld klopt en dat doet hij. Guido schrijft zelf: ‘terwijl al wat er aan dit boek nog mankeert uiteraard helemaal mijn fout is’. Ik heb niets kunnen ontdekken en dat maak ik echt wel eens anders mee.

Hoe dan ook… nu is het wachten op het volgende deel. Ik zal niet ‘het laatste deel’ zeggen, want misschien is er nog wel zoveel te vertellen, iets wat ik me heel erg goed voor kan stellen, dat het een tetralogie wordt. Van mij mag het! Het maakt helemaal niet uit of je oud of jong bent, aanschaffen en ervan genieten, want ZO hoort SF geschreven te worden en ZO wil ik het lezen!

Jos Lexmond

Ruisreizigers. En andere verontrustende verhalen – Johan Klein Haneveld

Ruisreizigers.jpg

Ruisreizigers. En andere verontrustende verhalen – Johan Klein Haneveld (DIV)
Godijn Publishing, Hoorn/Zwaag (2020)
326 pagina’s; prijs 19,99
Omslag: Jeroen Mies/Cornell Göksu

Gesteld dat ik nog twijfelde en er nog niet helemaal uit was, of Johan Klein Haneveld wel of niet kon schrijven, dan is die twijfel na lezing dezes wel geheel en al verdwenen. Wat een bundel. Wat mijn betreft het beste wat Johan tot nu toe geproduceerd heeft. Hier mag je mij, bij wijze van spreken dan, voor wakker maken en verder houdt Johan je dan wel wakker.
Hoe oud zal ik geweest zijn, toen ik Lovecraft voor het eerst las? Ik schat een jaar of vijftien. Ik had destijds een zolderkamer en mijn bed stond onder een kantelraam waardoor ik de sterren kon zien. Volgens mij was het ‘De kleur uit de ruimte’ dat me de stuipen op het lijf joeg en bij het minste of geringste verwachte ik dat er tentakels door mijn kantelraam zouden komen om me helemaal leeg te zuigen. Ik geloof niet dat ik die nacht veel geslapen heb. Uiteraard heb ik de bundel waar het verhaal instond, verder met de nodige voorzichtigheid gelezen en ook bij de daarna verschijnende boeken en verhalen van Lovecraft, had ik altijd een zekere gereserveerdheid. Ik vond ze prachtig, maar ook heel erg eng. Nu ben ik inmiddels een grote jongen (lees: oude vent), die al heel erg veel horror geconsumeerd heeft van gerenommeerde schrijvers als bijvoorbeeld Clive Barker, Clark Ashton Smith en John Ajvide Lindqvist en anderen. Hun verhalen jagen me allang niet zoveel angst meer aan als destijds dat verhaal van Lovecraft. Toch kreeg Johan Klein Haneveld het voor elkaar echo’s van die angst van destijds weer op te roepen. Ik heb een lichte vorm van claustrofobie, dus kleine ruimtes waar ik niet snel uit kan en waar ik geen controle over heb, daar heb ik een behoorlijke hekel aan. Het eerste verhaal in deze bundel ‘Waarnemingshorizon’ gaf me zo’n gevoel. Het idee in een diepe oceaan in een duikerspak boven een gitzwart iets te hangen, raakte me meer dan ik in eerste instantie gedacht te hebben. Knap, heel erg knap.

De bundel bevat, als ik het wel geteld heb, drieëntwintig verhalen waarvan het nog moeilijk wordt het genre te bepalen. De meesten zijn puur SF, maar er zijn er ook bij die een SF/Horror mengvorm hebben en eentje (‘Eenwording’) die ongeveer alle genres ineen is en wat overigens geweldig was. De opmerking die ik erbij plaatste na lezing was: “Gevalletje extended feeling”. Als je daar niets mee kan… de bundel maar gewoon aanschaffen en zelf even kijken of ik gelijk heb of niet.

Het is ondoenlijk om alle verhalen te vermelden en er een aantekening bij te plaatsen. Maar toch wil ik jullie een paar niet onthouden. Bij het Chtulhu verhaal ‘De tuinen van R’ilyeh’ noteerde ik: “Komt ie wel, of toch niet…”. En bij ‘De meesters van de Delta’ meende ik dat het wel een heel erg grimmig staaltje ziltpunk was. Bij het laatste verhaal in ‘Ruisreizigers’ vond ik ‘Toch niet!’. Bij het prachtige ‘Vruchtvlees’ maakte ik de notitie “Van de regen in de drup” en normaal gesproken doe ik niet aan sterren, maar deze zou het maximum van vijf sterren gekregen hebben. Nog eentje dan? Ok… goed dan. Het briljante ‘SF verhaal ‘Symbiose’ kreeg van mij de opmerking: “Je raakt er nooit meer los van”. Zo kan ik nog wel even door gaan, maar… jij, als lezer dezes, heeft natuurlijk helemaal niets aan die losse kreten, maar misschien maakt het je nieuwsgierig naar al dit moois en kan ik je verleiden tot de aanschaf van ‘Ruisreizigers’. Je zult er absoluut geen spijt van krijgen. Ik had het absoluut zeker niet: Spijt. Nou, Johan, zie hier maar eens over heen te komen! Als dat niet lukt… geen probleem, maar probeer wel de kwaliteit in ‘Ruisreizigers’ vast te houden. Ik ga je pogingen in ieder geval op de voet volgen en smacht alvast naar de volgende.

Jos Lexmond

Jack Vance – De Maanvlinder en andere verhalen

Maanvlinder.jpg

Jack Vance – De Maanvlinder en andere verhalen (SF) – 245p.
Spatterlight, Amstelveen (2020) € 15,99
Het Verzameld Werk van Jack Vance 31
Vertaling: Warner Flamen & Evert Jan de Groot & Jaime Martijn
Omslag ontwerp & Illustratie: Howard Kistler
(Verkrijgbaar via Amazon.de)

De laatste paar weken heb ik me door een aantal verhalenbundels dan wel anthologieën heen gewerkt. Ik had bijna ‘geworsteld’ geschreven, maar dan zou het een negatieve lading gekregen hebben en dat wil ik te allen tijde voorkomen. Ik heb er meer dan van genoten. Verhalenbundels hebben een geheel andere dynamiek dan complete romans. Meestal lees ik s’ avonds een of hooguit twee verhalen en ga dan weer verder met het boek dat ik aan het lezen was. Dat vind ik een heel erg prettige manier van verhalen tot me nemen. Een verhaal gaat dan veel meer leven, dan dat je ze achter elkaar afraffelt. Bij de derde ben je de eerste meestal weer vergeten, omdat je in beslag genomen wordt door de volgende en nieuwe situatie. Nee… stuk voor stuk komen ze veel beter tot hun recht. Een aantal van de voorgenoemde bundels waren natuurlijk van Jack Vance. In totaal welhaast twaalfhonderd pagina’s, waarvan ‘De Maanvlinder en andere verhalen’ er tweehonderd en vijftig voor zijn rekening neemt. Een makkie dus. Vooral ook omdat het een van mijn meest favoriete Vance verhalen ooit bevatte, het titelverhaal: ‘De Maanvlinder’. Dat is een prachtig staaltje van een ‘misschien wel wat vergezochte manier om te communiceren’, maar eenieder zal moeten toegeven dat Vance hier wel al zijn kunnen uit de kast getrokken heeft en dat dan op een briljante manier gedaan heeft. Als iedereen een masker draagt en je moet communiceren via ingewikkelde muziekinstrumenten en de bewoners van Sirene nogal gauw op de teentjes getrapt zijn als je eens een fout akkoord op het muziekinstrumentje aanslaat, hoe krijgt de kersverse consulair vertegenwoordiger Edwer Thissell dan een moordenaar opgespoord. Het is waanzinnig knap in elkaar gezet en ik heb het al vele malen geconsumeerd en ik ga het zeker nog vele malen meer doen. Vance kan ik blijven lezen tot mijn dood en waarschijnlijk daarna ook nog wel. Vance tot in alle eeuwigheid, hoe klinkt dat?

Buiten ‘De Maanvlinder’ bevat de bundel nog acht andere verhalen, waaronder het tot nu toe onbekende en onvertaalde ‘Dodkins baantje’. Zoals altijd was ik weer zeer benieuwd of ik zou kunnen ontdekken waarom deze tot nu toe onvertaald was gebleven. Nou… wat mij betreft is het een schande dat ‘Dodkins baantje’ nooit eerder vertaald is geworden. Het is een Vanciaanse aanklacht tegen bazen, afschuif- en uitstel politiek, onverschilligheid, machtsmisbruik en bureaucratie. Als Luke Grogatch, een ingeschoolde arbeidskracht geconfronteerd wordt met een absurde beleidslijn, gaat hij door het lint en gaat verhaal halen bij zijn baas, en als hij daar niet verder komt… naar diens baas en zo verder. Het is briljant en, zelfs in deze tijd, zo voorstelbaar en ook nog eens dolle pret. Dus wie ooit bepaald heeft dat het niet voor vertaling en publicatie in Nederland geschikt was… bedankt uit heel mijn hart. Het was het waard op de vertaling te wachten. Dan wil ik eigenlijk toch ook nog even ‘Sulwens planeet’ en ‘Rumfuddle’ noemen. Leuke verhalen en op en top Vance! En tot mijn eigen verrassing kwam ik erachter dat ‘Alfreds ark’ wel leuk, maar niet fantastisch is, terwijl die wel in FANDATA opgenomen is als SF. Een mens is nooit te oud om te leren. Hoe dan ook… alweer een leuke bundel waar ik fijn van heb genoten. Er volgen er vast nog meer, waar ik nu al weer naar uitkijk!

Jos Lexmond

Zonderlingen

Zonderlingen.jpg

Zonderlingen (DIV)
Godijn Publishing, Hoorn (2020)
281 pagina’s; prijs 18,99
Omslag: Tom Smits

Bij het verschijnen van ‘Achterblijvers’ en daarna ook bij ‘Nachtwakers’ vroeg ik me al af waar Godijn het talent allemaal vandaan haalde. Nu, met deze derde verhalenwedstrijd ‘Zonderlingen’ doe ik dat al weer. Natuurlijk is er veel schrijftalent in Nederland, dat zie je telkens weer, maar zoals het hier in deze bundel gepresenteerd wordt, verbaasd het me toch telkens weer. Veel van het talent, ongeveer de helft, waren al bekend van de eerder genoemde uitgaven, maar ook van andere verhalenwedstrijden zoals de Harland Awards. Maar dat betekend dus dat de andere helft nog nooit, althans mij niet bekend, iets gepubliceerd heeft en dan meteen een kwalitatief goed verhaal neer kan zetten. Petje af! Het talent blijkt ook natuurlijk wel dat drie van de auteurs in deze bundel onlangs een contract voor een boek hebben getekend bij Godijn en dat zeker twee van hen het boek rond november zullen zie verschijnen. Het zijn Michiel Richards, die met ‘Tijdprotocol 4.16’ de zevende plaats bereikte en wat een uitgegroeide versie wordt van dit verhaal. Rowan Merrin, welke met ‘De theewagon’ de tiende plaats behaalde en Mark Groenen, die met ‘Snaren’ de zeventiende plaats innam.

Nu we het toch over de plaatsnoteringen hebben… moet ik zeggen dat ik een grote bewondering voor de jury, Elly Godijn, Johan Klein Haneveld, Esmeralda van Belle en Garvin Pouw heb. Ga er maar eens aanstaan. Hoeveel verhalen er zijn ingestuurd weet ik niet, maar de longlist was vijfenveertig titels groot, dus om aan de vijfentwintig beste verhalen te komen was er dus nog keuze genoeg. En als je dan ziet dat het verschil in kwaliteit binnen, pak ‘m beet, de eerste vijftien plaatsen dermate klein is, dan is het jureren vrijwel een onmogelijkheid. Persoonlijk zou ik het tweede verhaal (Hendrik van Oordt – ‘Kraaien’) hebben laten winnen, maar dat is toch meer een persoonlijke keuze denk ik.

Wat me ook weer opviel is het grote aantal SF verhalen in deze bundel. Dertien stuks maar liefst. Ik heb al een eerder verzucht dat een dergelijk aantal totaal uit verhouding is van wat er in de reguliere boekenwereld verschijnt. Ik vind persoonlijk dat daar wel eens wat meer aandacht voor mag zijn. SF is en blijft populair en we willen er blijkbaar veel meer van zien. Een heropleving zoals in de jaren zeventig en tachtig, zou mij persoonlijk zeer welkom zijn. Maar goed… verder waren er acht Fantasy verhalen, twee horror verhalen, een spookverhaal en een paranormaal verhaal, die je natuurlijk bij de Fantasy mag tellen van mij, als je dat zou willen.

Verder wil ik nog wel een paar opmerkingen plaatsen over een paar verhalen. Helaas kan ik dat niet over alle verhalen doen, want anders wordt deze recensie veel te lang. Maar vooral wil ik de zesde plaats van Arne Hempenius (een Friese schrijver waar ik nog nooit van gehoord had, maar toch al een historische Thriller ‘Het lot van Althilt’ op zijn naam heeft staan) met ‘Eclipsregen’. Daar wilde ik veel meer van lezen. ‘De theewagon’ van Rowan Merrin noemde ik al eerder. Dat verhaal vond ik heel erg mooi en ik ben dan ook heel erg benieuwd naar haar Charret-Lûd serie, waarvan het eerste deel ‘Aardling’ gaat heten. Voorlopig lijkt de serie vier delen te gaan beslaan. Verder wilde ik toch Bruno Lowagie met ‘Spiegelpunt’ nog even noemen. Hij is een Belgische schrijver en programmeur uit Ieper, die zich voor het eerst aan een verhaal waagde. Ik noteerde erbij: “Spiegels reflecteren niet altijd de exacte spiegelbeelden”. Het verhaal behaalde de negentiende plaats, wat ik wel een beetje laag vond. Ik vond het fascinerend.

Nu dan… al met al een zeer geslaagde verhalenwedstrijd en dus ook een zeer geslaagde anthologie en dat vraagt dus meteen om een vervolg. En ziet… die is al aangekondigd met als thema: ‘Nevelkinderen’. Nou… daar is wel wat mee te doen, denk ik zo. Ik ben benieuwd of het niveau weer zo hoog is, maar eigenlijk twijfel ik daar allang niet meer aan.

Jos Lexmond

Jack Vance – Zeil 25 en andere verhalen

zeil-25.jpg

Jack Vance – Zeil 25 en andere verhalen (SF) – 447p.
Spatterlight, Amstelveen (2020) € 20,88
Het Verzameld Werk van Jack Vance 6
Vertaling: Pon Ruiter &Jaime Martijn & Annemarie van Ewyck & Zeno ter Brughe & Ruud Bal
Omslag ontwerp & Illustratie: Howard Kistler
(Verkrijgbaar via Amazon.de)

Nog een vuistdikke bundel, nou er zit een pinkje (ofwel vijftig pagina’s) minder aan dan aan de vorige bundel: ‘Chateau d’If en andere verhalen’. Een kniesoor die daarop let. Wederom dus veel om van te genieten en dat heb ik dan ook weer met volle teugen gedaan. Ook hier weer twee verhalen die nooit eerder vertaald waren en zoals altijd gaat daar natuurlijk mijn interesse extra naar uit. Waarom zijn die nooit vertaald? Wat is er mis mee? Nou… helemaal niets. ‘Zwart stof’ is gewoon een leuk, weliswaar vroeg (uit 1946) Vance verhaal en ‘Dover Spargills grandioze gaffe’ is een grappig verhaal met, een voor Vance spreekwoordelijke schelmachtige ontwikkeling, waar je achteraf smakelijk om kunt grinniken. Dus… helemaal niets mis mee. Waarom ze nooit eerder vertaald zijn… het is en blijft een raadsel en we zullen er wel nooit achter komen, vrees ik. Ik ben hoe dan ook wel heel erg blij dat ik er nu dan toch kennis van heb kunnen nemen

Deze bundel bevat 13 korte en langere verhalen uit de periode 1946 tot 1962, waaronder een van mijn favorieten en wel: ‘De Pottenbakkers van Firsk’. Een waanzinnig idee, prachtig uitgewerkt, met een plot die zelf niet zou kunnen verzinnen. Ik geniet heel erg van dit soort verhalen. Ook bevat deze bundel een verhaal, of liever gezegd: een novelle, ‘Parapsyche’, waarin Jack Vance zich op een terrein begeeft waar hij zich normaal gesproken niet op beweegt. Het is een wetenschappelijke kijk naar paranormale fenomenen en vrij serieus voor Jack’s doen. Alhoewel dus heel anders dan normaal, maar ja… wat is normaal, zeer de moeite waard en eerlijk gezegd compleet vergeten. Het verscheen eerder in ‘De tempel van Han’, nu al bijna weer dertig jaar geleden en dus niet vreemd dat het in de tijd vergleden was. Mooie herontdekking!

Eigenlijk zijn alle verhalen het meer dan waard weer eens gelezen te zijn, maar ik wil toch nog even ‘Recht vooruit’ noemen. Dat gaat over een poging het heelal rond te varen waarbij de theorie is dat als je steeds rechtdoor gaat, je uiteindelijk bij het einde en dus weer bij het begin moet aankomen. Maar is dat wel zo. De angst en de twijfel vieren hoogtij aan boord van de Naald en de Ring, het ruimteschip van de Chiram-Banners expeditie. Je voelt die spanning zelf ook toenemen terwijl je het verhaal tot je neemt.

Verder wil ik toch zeker het afsluitende en titel verhaal ‘Zeil 25’ ook nog even noemen. Henry Belt is een oude dronkenlap, die instructeur is aan het Ruimtevaartacademie. Hij is streng, bij het tirannieke af, en houdt in zijn rode notitieboekje nauwkeurig bij wie er strafpunten krijgt. Als iemand van de cadetten hem irriteert, bijvoorbeeld door teveel praten, of nors en zwijgzaam, als je luiert en er de kantjes vanaf loopt, overdreven ijverig, zingen en fluiten, als een verveeloor bent… alles kan strafpunten opleveren. Op het eind van de reis telt hij er nog een paar bij, of trekt er een paar van af, net hoe het hem invalt. De cadetten moeten een reis door het zonnestelsel maken met een oud en krakkemikkig zonnezeil en Harry Belt, laat zich niet zien. Hij blijft in zijn hut, met grote hoeveelheid drank en de cadetten moeten het maar uitzoeken. Het kan hem ogenschijnlijk niets schelen met hoeveel van de cadetten met wie hij vertrok, ook weer terugkeert naar de aarde. Of dat hij zelfs überhaupt nog wel terugkeert. Dolle pret dit ‘Zeil 25’ en ook de andere, niet genoemde, verhalen zijn niet te versmaden. Snel weer door met de volgende: ‘De Maanvlinder en andere verhalen’.

Jos Lexmond