Titanium – Mara van Ness

Titanium.jpg

Titanium – Mara van Ness (SF)
De Zwijgende Aarde, deel 3
Quasis Uitgevers (2019)
150 pagina’s; prijs 15,00
Omslag: Loek Weijts
ISBN 978-94-92099-43-3

Met ‘Titanium’, dit derde deel van ‘De Zwijgende Aarde, zijn we inmiddels over de helft. Nog twee delen te gaan in een van de leukste projecten van deze tijd in het Nederlandse taalgebied. Mara van Ness, voor mij een onbekende auteur, (al heeft ze al (volgens mijn gegevens) al twee andere romans afgeleverd, schreef een luchtige SF roman die zich afspeelt op Titan, de grootse maan van Saturnus. Titan is het Las Vegas van het zonnestelsel. Je kunt gokken in de vele casino’s, surfen op de methaanzeeën, of kuuroorden bezoeken waar je op alle mogelijke, en soms ook onmogelijke, manieren je levensduur kunt rekken, zonder dat je belastingvoordeel in gevaar komt. Dit alles is natuurlijk alleen maar bereikbaar voor de allerrijksten, die er in groten getale naar toe trekken, om alles wat God verboden heeft te kunnen uitvoeren.

Niet alle mensen gaan voor dat soort doeleinden naar Titan. Emmelie (Ik weet haar achternaam niet. Is die niet vermeld of heb ik die gemist?) is op weg naar Titan om onderzoek te gaan doen op de maan. Haar apparatuur, nodig voor het onderzoek naar de magnetische velden op Titan, zou haar achterna komen, maar als de Zwijging van de Aarde begint, staat haar uitrusting nog steeds op aarde en zit Emmelie zonder geld en ook zonder onderzoeksmogelijkheden vast op de Sarurnus maan en kan geen kant op. Aangezien het verblijf op Titan nogal in de papieren loopt, is ze gedwongen een baantje te zoeken en belandt uiteindelijk op een van de aeroponische boerderijen waar ze sla en andere groenten kan oogsten. Ze verdient er net voldoende om een soortement van kleerkast te huren om in te slapen en door het eten van bonenburgers in een goedkoop, maar verrassend goed, restaurant in de periferie van Titan, zich in leven houden. Om zich bezig te houden stort ze zich op een oude liefde: De theorie van Alles. Reeds aan boord van de shuttle had ze Niek (ook al geen achternaam), een oud klasgenoot en een telg uit een exorbitant rijke familie, ontmoet. Met en door hem stuit ze op een gigantisch schandaal dat de manier van leven op Titan op zijn kop zou kunnen zetten.

Ik had al gezegd dat het een luchtig SF verhaal was, maar daar hoeft je het niet voor te laten. Het heeft heel veel humor. De polsband die Emmelie draagt, zorgt meermalen voor een komische noot. De beschrijving van Nuevas Vegas in Retro Amerikaanse vorm is hilarisch te noemen. Ik moest er hard om lachen. ‘De Verenigde Staten zijn niet voor niets ingestort’. Nee… zeker niet, zou je haast zeggen. Meermalen kon ik een grijns niet onderdrukken tijdens het lezen.

Maar het is allemaal niet om te lachen. Het is bij tijd en wijle ook spannend en onderhoudend te noemen. Even nog tussendoor… de dikte en formaat deden me sterk denken aan al de SF pockets waar eind jaren ’60 en de jaren 70 met platgebombardeerd werden. Het leverde wat nostalgische gevoelens op bij ondergetekende. Tegenwoordig moeten het allemaal dikke, en vooral zware, pillen zijn. Ziehier ‘Titanium’. Helemaal niet nodig dus. Het mag nog wel even vermeld worden dat de landkaart van Jasper Polane’s hand is. Hij begint er welhaast een specialist in te worden!

Nog een ding. Zachtjesaan vind ik het wel tijd worden dat er tipje van de sluier wordt opgelicht, zodat we te weten komen waardoor de Zwijging van de Aarde veroorzaakt wordt. Het tasten in het duister hieromtrent begint een beetje irritant te worden. Is er nu niemand in de buurt, op de maan of zo, die even kan gaan kijken?

Wel… nog maar twee kansen om erachter te komen wat er gebeurd is. ‘Tweeleed’ van Django Mathijsen & Anaïd Haen, of ‘IJsbrekers’ van Johan Klein Haneveld kunnen ons nog uit de brand helpen. Laat maar doorkomen, zou ik zeggen!!!

Jos Lexmond

Donkere nacht – S.K. Vaughn

Donkere-nacht.jpg

Donkere nacht – S.K. Vaughn (SF)
Meulenhoff Boekerij bv, Amsterdam (2019)
430 pagina’s, € 19,99
Oorspr.: Across the Void (Simon & Schuster, New York – 2017)
Vertaling: Mireille Vroege
Omslag: DPS Design & Prepress Studio/Getty Images, Shutterstock

Op de achterflap staat dat S.K. Vaughn het pseudoniem van een Hollywood scenarioschrijver en regisseur is die al drie internationale bestsellers op zijn naam zette. Naast boeken schrijft hij ook filmscripts voor diverse filmmaatschappijen. Nou… en dan wordt ik wel heel erg benieuwd wie dat dan in het echt is. Maar het lijkt er op dat we dat voorlopig niet te weten gaan komen. Ik heb verschillende recensies in het buitenland voorbij zien komen waarin men zich dezelfde vraag stelt en er geen antwoord op heeft of krijgt. Een fotootje op internet waar de naam S.K. Vaughn bij staat, blijkt na enig research (Angry Robot) van Wesley Chu, een in Taiwan geboren, Amerikaanse schrijver te zijn. Dus… louw loene. Soms is zo’n pseudoniem nogal eens gemakkelijk te achterhalen, maar soms ook niet. Het zij zo. Nou ja… het is ook niet heel erg belangrijk natuurlijk, alleen weet ik dat soort dingen graag en niet alleen vanuit een bibliografisch standpunt natuurlijk.

Volgens de omslag is het een thriller. Natuurlijk is het een thriller, maar dan wel een SF thriller. Van mij mag dat er best op staan. Zou het minder verkopen als SF op de omslag zou staan? Ik weet het niet. Hoe dan ook… het verhaal speelt zich af in 2067 of 2068, dus het mag met recht SF genoemd worden. Dat gezegd hebbende… dan het verhaal.

Astronaute May Knox komt bij aan boord van de Hawking II. Het schip is een wrak en drijft door de ruimte. Aan boord zijn een dikke dertig doden en ze heeft geen idee wat er gebeurd is. May was de bevelvoerder van een NASA missie naar Europa, een maan van Jupiter. Ze zijn er geweest, hebben onderzoek gedaan, monsters genomen en waren op de terugreis, toen het ongeluk gebeurde. Maar was het trouwens wel een ongeluk? Samen met de AI van de Hawking II, die May Eve genoemd heeft, , weet May het schip weer enigszins aan de praat te krijgen en zet koers naar Mars. Dan blijkt dat ze toch niet alleen aan boord is. Er houdt zich een saboteur schuil in de machinekamer en het is aan May de taak hem buiten gevecht te stellen. Van hem hoort ze de ware toedracht van het gebeurde en onthult dat het deel uitmaakt van een gevaarlijk complot. May moet zo snel mogelijk de aarde zien te bereiken.

Het is een fijn verhaal. Het is filmisch geschreven. Je ziet het haast voor je ogen ontrollen en het zal voor een scriptschrijver een makkie zijn om er een script van te maken. Om een voorbeeld te noemen… May kotst op een gegeven moment in de helm van haar ruimtepak. Ze kan haar helm niet afzetten omdat er geen zuurstof is. Je kunt je door de beschrijving wel heel erg goed voorstellen hoe zoiets moet zijn en ik werd zelf ook even misselijk.
Toch zitten er ook wel een paar halen en ogen aan het verhaal. Het gebeuren aan boord van de Hawking II wordt geregeld onderbroken door terugblikken naar eerdere gebeurtenissen op aarde. Deze zorgen er wel voor dat er sluiers worden opgetrokken, waardoor je er langzaam maar zeker achter komt wat de achtergronden van het gebeuren zijn. Die zijn dus noodzakelijk, maar halen ook wel de vaart uit het verhaal en zijn soms zelfs storend te noemen. Ook zijn er scènes die gewoonweg te lang duren en niet relevant genoeg zijn, waardoor je aandacht verslapt en je uit doet kijken naar een stukje actie. Meestal wordt je dan wel weer op je wenken bedient. Dat maakt dat deze SF thriller, ondanks bovenvermelde kleinigheidjes, het lezen meer dan waard was. Meer van dit graag!

Jos Lexmond

Het omgekeerde van altijd – Justin A. Reynolds

Omgekeerde-van-Altijd.jpg

Het omgekeerde van altijd – Justin A. Reynolds (YSF)
HarperCollins Young Adult, Amsterdam (2019)
376 pagina’s; prijs 17,99
Oorspr.: Opposite of Always – (Katherine Tegen Books, New York – 2019)
Vertaling: Karin de Haas
Omslag: Stephanie Singelton

Van verhalen en boeken kan je gemakkelijk in een bepaalde stemming komen. Van de verhalen van Eric Frank Russell moest ik altijd onbedaarlijk lachen, of bleef ik met een brede grijns, na eerst verbouwereerd en verrast gekeken te hebben. Bij sommige boeken kon ik het verhaal niet meer loslaten omdat het veel te spannend of interessant was en ik wilde weten hoe het verder ging, of afliep. De eerste horror verhalen van Lovecraft en consorten, die ik las, vond ik heel erg eng en soms durfde ik niet meer naar bed. Of liet ik in ieder geval het licht aan, zodat ik meer dan eens badend in het zweet wakker werd in een verlichte kamer. Blij dat ik dan was dat het licht aan was… goh, nou… dat wil je niet weten. Tegenwoordig vind ik het trouwens allemaal niet zo eng meer.
Ook zijn er verhalen waar je behoorlijk emotioneel, geraakt, bewogen of sentimenteel van kan worden. Daar heb ik nooit heel erg veel last van gehad, alhoewel ik toe moet geven dat ik bij het lezen van ‘Het zingende schip’ van Anne McCaffrey af en toe wel eens moest slikken.

‘Het omgekeerde van altijd’ is zo’n boek. Het vertelt een verhaal dat gemakkelijk emoties los kan maken. Je zou zelfs kunnen zeggen dat het een Tearjerker, of in goed Nederlands: een tranentrekker is. In 2008 kreeg ik endeldarmkanker en in datzelfde jaar stierf mijn moeder. Niet een van de beste jaren van mijn leven dus. Ik heb daarna bijvoorbeeld nooit meer een letter kunnen schrijven, terwijl dat steeds beter ging. Bij de laatste Paul Harland Prijs waar ik aan meedeed eindigde ik op de vierde en achtste plaats. Na dat jaar ben ik ook vrij emotioneel geworden. Ik hoef maar tien minuten naar ‘Spoorloos’ te kijken en het is al raak. Niet te doen. Dit verhaal raakte me dan ook meerdere malen.

Waar gaat het over. Jack King heeft het niet gemakkelijk. Bij hem is het altijd: Bijna. Bijna de beste van de klas, bijna gekozen in het football team, en altijd bijna als het om de liefde gaat. Zijn beste vriend en vriendin zijn een stelletje en Jack is heimelijk smoorverliefd op haar. Op een feestje zit hij stilletjes en alleen te kniezen op een trap. Kate wil er langs, maar kan het niet. Kate is bloedmooi en grappig en Jack denkt dat de ‘bijna vloek’ voorbij is. Maar Kate is ziek en ze overlijdt na een paar weken plotseling. Ze lijdt aan sikkelcel ziekte, wat ongeneselijk en voor haar altijd dodelijk is. En dan komt het SF deel van het verhaal. Direct nadat Kate gestorven is, is Jack weer terug op de trap en begint het verhaal weer van voren af aan. Alleen weet Jack, en Jack alleen, alles nog wat er voorheen gebeurde. Jack begrijpt dat hij de kans krijgt om iets aan de situatie te doen en grijpt alles aan om Kate te redden. Maar wat Jack ook doet, of laat, Kate gaat dood.

Ik weet niet of u ‘Groundhog Day’ (de film) wel eens gezien hebt? Bill Murray, in de rol van een chagrijnige weerman, is in het gehucht: Punxsutawney in Noord Amerika om het verschijnen van de Groundhog (een soort van bosmarmot), voor de zoveelste keer te verslaan, Het verschijnen van het beestje zou aangeven dat de winter voorbij is. Elke keer als hij gaat slapen, wordt hij weer wakker op Groundhog Day en is de tijd 24 uur terug gezet. Hij doet er van alles aan om de cyclus te doorbreken. De film is hilarisch en ik kan hem van harte aanbevelen. De film is ook de reden dat ik dit boek als recensie exemplaar heb aangevraagd. Het verhaal is bij tijd en wijle zeer humoristisch, heel erg leuk verteld, heel erg tragisch en… zoals gezegd: een tearjerker! Maar dan wel een van het goede soort. Wat mij betreft aan dikke aanrader!

Jos Lexmond

De vervloekte roeping – Garvin Pouw

Vervloekte-roeping.jpg

De vervloekte roeping – Garvin Pouw (FA)
Valtada. De kronieken van Azeria 1
Godijn Publishing (2019)
648 pagina’s; prijs 23,95
Omslag: Jen Minkman/Depositphotos

‘De vertvloekte roeping’, het eerste deel van ‘Valtada. De Kronieken van Azeria’ van Garvin Pouw was duidelijk ook een van de slachtoffers van mijn gezondheidsmalaise van de afgelopen maanden. Ik was er half mei al aan begonnen en toen zat ik al in de lappenmaand, toen weekje vakantie tussendoor en daarna de staaroperatie (waardoor ik heel slecht zag), vrijwel meteen gevolgd door een, weliswaar lichte, hartinfarct. Daardoor een tweeweekse opname in het ziekenhuis, dotteren en een stent plaatsen noodzakelijk. Daarna weer gevolgd door hartrevalidatie en ik zit nog steeds te wachten op de noodzakelijke staaroperatie aan het rechteroog. Dat is voor onbepaalde tijd is uitgesteld, waardoor de zichtproblemen nog steeds aanwezig zijn. Bovendien was ik zo vrij een aantal, een stuk dunnere, boeken voorrang te laten verlenen omdat de achterstand wel heel erg groot werd.

Toen men mij verzocht of ik ‘De Kronieken van Azeria’ zou willen recenseren, moet ik eerlijk zeggen dat ik mijn bedenkingen had. Ik twijfelde behoorlijk. In totaal zouden deze Kronieken dik elfhonderdenvijftig pagina’s beslaan en als ik grosso modo vijftig pagina’s op een avond (lees nacht) tot me kan nemen, kunt u zelf wel uitrekenen hoelang ik dan met deze Kronieken aan de gang zou zijn. Ik zal u het rekenen besparen! Het is ongeveer een maand, omdat ik ook niet elke dag kan lezen. En dan is lang. Dan blijven er andere recensieboeken liggen in de tussentijd en normaal gesproken wil ik de recensies zo snel mogelijk plaatsen. Maar goed… men zou alleen het eerste deel sturen en toen heb ik maar toegestemd. Dat ik meer dan genoten had van ‘Schaduwkoningin’ speelde natuurlijk ook wel een grote rol. Ik recenseer niet alleen om te recenseren, maar dat sluit niet uit dat ik ervan kan genieten. ‘De vervloekte roeping’ las ik dus in fases met her en der veel tijd tussen de fases. Dat maakt het er niet gemakkelijk op en helaas gaat er dan wel het een en ander verloren. Excuses van mijn kant zijn dus geen overbodige luxe, ofschoon ik het allemaal natuurlijk niet expres deed.

Ik begon er met hele hoge verwachtingen aan. Zoals eerder gezegd, was ik lyrisch over ‘Schaduwkoningin’, en dat had als nadeel dat daar moeilijk overheen gegaan kon worden. Ofschoon het een heel degelijk en goed doortimmerd verhaal is, merk je toch dat het vóór ‘Schaduwkoningin’ geschreven is. Zoals vermeld in het boek, is dit verhaal is al veel eerder, in 1997/1998, geschreven en herschreven in 2017/2018. Ik zag dat trouwens pas toen ik recensie schreef, maar had het al door. ‘Schaduwkoningin’ is bijzonder origineel te noemen en beslist geen standaard Fantasy, maar helaas moet ik ‘De vervloekte roeping’ toch wel in die categorie indelen. Er is helemaal niets mis mee, het is her en der behoorlijk spannend, humoristisch ook en Garvin Pouw weet zijn zinnen met mooie woorden perfect te schrijven. Maar het verhaal ontwikkeld zich vrij traag en laat me, in tegenstelling met ‘Schaduwkoningin’, niet op het puntje van mijn stoel zitten, zodat ik het boek niet weg kan leggen, omdat ik absoluut wil weten hoe het verder gaat. Misschien dat het mede daardoor ook zo lang duurde voordat ik het uit had en andere boeken voorrang verleende. Ik miste iets wat ik in ’Schaduwkoninging’ wel vond en dat vond ik jammer. Voor een echte Fantasy liefhebber is het natuurlijk wel een must, maar zelf wil ik toch wel iets meer geprikkeld worden. Ik kijk uit naar de eerstvolgende, na ‘Schaduwkoningin’ geschreven roman van Garvin, in de hoop dat ik daar de vonk, wat het lezen zo aantrekkelijk en verassend maakt, weer terugvindt.

Jos Lexmond

Ben Smith – Doggerland

Doggerland.jpg

Doggerland; Ben Smith; Uitgeerij Atlas Contact; oorspronkelijke titel Doggerland; 255 blz.; 2019; € 19,99; omslagontwerp Nanja Toebak; foto auteur Max Smith; ontwerp typografie binnenwerk Wim ten Brinke

Een mooi, sfeervol, tijdloos, deprimerend, aangrijpend verhaal

Ja, Doggerland van Ben Smith is sciencefiction. Of in ieder geval een toekomstverhaal waarin techniek een belangrijke rol speelt. Het ergens in 2015 begonnen project Dogger Bank Wind Farm heeft geleid tot een groot windmolenpark in de Noordzee, op de Doggerbank. We zijn in staat geweest onze huidige plannen voor milieuzuiniger energiebronnen te realiseren, hoera. Die windmolens tot voorbij de horizon vormen het decor van deze korte roman.
Het is ook een kleine roman, in die zin dat de handelingen in de roman bijna geheel worden uitgevoerd door de twee mannen die vanaf een “substation” het windmolenpark onderhouden, de oude man en de jongen, die inmiddels al lang geen jongen meer is, maar menselijke relaties lijken soms in beton gegoten en daarom blijft de jongen de jongen. En ook de wereld is klein, want de twee onderhoudsmonteurs varen vanaf hun substation weliswaar voorbij de horizon, ze blijven binnen de grenzen van het windmolenpark, en het contact met de rest van de wereld is bijna geheel weggevallen. Geen radioverbinding, geen tv, geen internet. Hun geregeld vastlopende computersysteem geeft slechts informatie over de weersgesteldheid en de status van de molens. De kapitein van de bevoorradingsboot, die met wisselende intervallen naar het substation komt, is de enige met wie de oude man en de jongen heel sporadisch contact hebben, hun enige verbinding met de rest van de wereld. Het Bedrijf waarbij ze in dienst zijn, lijkt slechts een herinnering. De tijd is voortgeschreden en de grootse prestaties van de mens zijn in verval; versleten windmolens die niet meer te repareren zijn, een levenloze zee waaruit vooral plastic wordt opgevist.

Binnen deze kleine wereld, geregeld nog meer verkleind door mist, regen en duisternis, schetst Ben Smith door de ogen van de jongen die toekomstige wereld, maar vooral ook ‘la condition humaine’. Twee vreemden die met elkaar zijn opgezadeld. Grappige en tegelijkertijd dieptrieste gesprekken. Allerlei handelingen met als enige, of toch in ieder geval belangrijkste zin dat het handelingen zijn, want je moet toch iets doen. Eten. Slapen. Onderdelen van niet meer te repareren windmolens bergen. Een vislijn in halen, waar nooit vis aan zit, hooguit stukjes plastic. De ander in de gaten houden, die nooit te doorgronden vreemde, achterhalen wat die in zijn schild voert. Zelfs de eigen herinneringen van de jongen komen maar fragmentarisch naar voren; ze zijn door de doodse regelmaat van de onderhoudswerkzaamheden weggespoeld, of misschien wil de jongen er gewoon niet aan denken, want wat voor nut hebben de beelden van een ander leven, een andere, onbereikbare wereld.
Een kleinheid die onderstreept wordt door de korte titels van de hoofdstukken: Schoenveters, Niets, Kieren, Rotzooi … Iets, Blikken, Flessen … Westenwinden, Oostenwinden … en weer: Scheuren, Niets, Stof.
Ben Smith is dichter en zijn taalgebruik in deze roman is ook dichterlijk, of zoals op de voorflap staat: “Het geduld en het ritme zitten diep in het proza verankerd”. Dat houdt ook een zekere traagheid in, maar het is wel een traagheid die uitstekend bij dit broeierige verhaal past. Binnen de grenzen van deze kleine wereld weet Smith toch spanningsbogen te creëren, waaronder de zoektocht van de jongen naar de geschiedenis van zijn vader. Zijn vader had een arbeidsovereenkomst met het Bedrijf, maar toen die met een boot was weggevaren, de grote zee op, waarvan steeds de indruk wordt gewekt dat het zelfmoord was, toen de vader in gebreken bleef, moest de zoon de taak van de vader overnemen. Wat was er gebeurd? De oude man wil er niets over zeggen.

Dit kleine verhaal, in deze kleine wereld, wordt door het isolement van de personages zo groot als de wereld gemaakt – of beter: de hele wereld wordt even klein gemaakt als de wereld van de jongen. En dan maakt Smith die wereld nog kleiner door het kleine stukje mogelijke toekomst te houden naast de geografische meetlat “From the Ice Age to the Present”, door het rijzen en dalen van de Doggerbank in korte, door het verhaal verspreide stukjes te beschrijven: Circa 8200 voor het heden, Circa 20.000 voor het heden, Circa 14.000 voor het heden, Circa 11.000 voor het heden, Circa 9500 voor het heden, Circa 8500 voor het heden en als laatste hoofdstuk van het boek: Het jaar nul.

Een mooi, sfeervol, tijdloos, deprimerend, aangrijpend verhaal.

(Paul van Leeuwenkamp)

Jack Vance – De Zoon van de Boom & De Huizen van Iszm

Zoon-Iszm.jpg

Jack Vance – De Zoon van de Boom & De Huizen van Iszm (SF) – 197p.
(Son of the Tree – Thrilling Wonder Stories (June 1951) & The Houses of Iszm – Startling Stories, (Spring 1954))
Spatterlight, Amstelveen (2019) € 14,99
Het Verzameld Werk van Jack Vance 8
Vertaling: Jaime Martijn & Ivain Rodriguez de Léon
Omslag: Howard Kistler
(Verkrijgbaar via Amazon.de)

Het is misschien wel een beetje raar, maar daarom niet minder waar. Nog steeds ben ik enigszins geïndoctrineerd door de vroegere dubbelromans van Meulenhoff. Daarom heb ik voor mezelf nog steeds de koppeling van ‘De Zoon van de Boom’ met ‘De Domeinen van Koryphon’ als Meulenhoff SF 124 en ‘De Huizen van Izm’ samen met ‘De Vijf gouden banden’, als Meulenhoff SF 104. Vreemd dat zoiets zo sterk in je herinnering blijft staan. Als ik dan nu ‘De Zoon van de Boom & De Huizen van Iszm’ zie staan voelt dat fout, of in ieder geval, vreemd aan.

Maar goed… het bovenstaande daargelaten. Ik schreef het op de dag voordat ik een staaroperatie aan het linkeroog onderging en vroeg in de avond met een lichte hartinfarct het ziekenhuis indraaide en er even niet meer uitkwam. Door het gebeurde werd de staaroperatie aan het rechteroog voor onbepaalde tijd uitgesteld en dat leverde meer dan kijk en leesproblemen op, waardoor het recenseren met horten en stoten gaat op dit moment. Maar dat had dus niets met deze Vance te maken. Ik wist toen niets van wat me te wachten stond. Wat een heerlijkheid. Hoe dan ook… ik dacht dat deze recensie klaar was en al geplaatst, maar niets bleek minder waar. Hij was zelfs nog maar voor een klein gedeelte geschreven en stond me vanuit de directory Recensies verwijtend aan te kijken. Vandaar dat ik maar snel begonnen ben mijn fout goed te maken.

De beide lange verhalen, of misschien liever: novelles, passen verbazend goed bij elkaar. Ze hebben allebei als thema: Bomen en stammen beiden uit het begin van de jaren vijftig. ‘De Zoon van de Boom’ gaat over Joe Smith, een jonge man van de Aarde, die zijn rivaal Harry Creath door de hele Melkweg heen achtervolgd, en uiteindelijk op Kyril strandt. Het is een wereld met vijf miljoen boeren, twee miljoen druïden en een hele grote Boom, die twintig kilometer omhoog reikt, tot in de stratosfeer en vereerd wordt als godheid. Om geld te verdienen voor zijn volgende reis neemt hij een baan aan als monteur bij de Districtsthearch.

In ‘De Huizen van Izm’ hebben de mensachtige Iszics in de loop van duizenden jaren ontwikkeld tot meester botanici en beheersen de kunst van het genetisch ontwerpen van de vermaarde levende huizen van Iszm. Het zijn semi-intelligente bomen waaraan comfortabele woonpeulen groeien. Ze zijn de oplossing van het huisvestingsprobleem van de gehele Melkweg. Aile Farr, een bezoeker van de Aarde, wordt ervan verdacht een vrouwelijk huis te willen stelen.

Beide novelles in deze band zijn weer dolle pret en Jack Vance bewijst hiermee alweer een van de grootste wereldbouwers van zijn generatie te zijn. De inventiviteit en de scherpe humor, doen me steeds weer grijnzen. Het was alweer te lang geleden, dat ik ze tot me genomen had en het overtuigd me steeds weer dat ik nog steeds gek op Jack Vance ben, iets wat nooit meer zal verdwijnen en wiens boeken en verhalen ik steeds weer opnieuw met graagte zal lezen. De reeks: ‘Het Verzameld Werk van Jack Vance’ geeft met steeds weer een aanleiding voor het herlezen, én… wat mooier is… het laat me ook kennismaken met niet eerder vertaald werk van zijn hand. Het zal jammer zijn tegen de tijd dat de reeks compleet zal zijn, want dan zal het echt (op een paar Ellery Queens, die niet opnieuw uitgegeven en/of vertaald mogen worden) wat Jack Vance betreft over en uit zijn. Maar voorlopig is het (gelukkig) nog niet zo ver.

Jos Lexmond

De Kaarsenmaker van Arranmore – Catherine Doyle

Arranmore.jpg

De Kaarsenmaker van Arranmore – Catherine Doyle (JFA)
Stormwachter 1
Uitgeverij Fantoom (2019)
288 pagina’s; prijs 17,99
Oorspr.: The Storm Keeper’s Island (Bloomsbury Publishing Plc., Londen – 2018)
Vertaling: Maria Postema
Omslag: Manuel Šumberac

Het is niet ongebruikelijk dat er boeken voorbij komen die ik graag gelezen zou hebben toen ik nog een jongetje van een jaar of twaalf of daaromtrent was. Niet dat ik destijds niet voldoende te lezen had, daar niet van, maar een aantal van de verhalen die ik voorbij zie komen zijn dermate aantrekkelijk in mijn ogen, dat ik ze destijds graag verslonden zou hebben. Sommige van de jeugdboeken hebben een hele grote aantrekkingskracht op me, waardoor ik graag doe alsof ik weer twaalf ben en verslind ze dan alsnog. ‘De Kaarsenmaker van Arranmore’ is zo’n boek. Waarom dat specifieke boek zo’n aantrekkingskracht op me had, kan ik niet omschrijven. Het was nou eenmaal zo. Ik was heel erg blij dat het me toegewezen werd als recensieboek en nog blijer toen ik het ontving. Anders dan andere boeken was het samen met een mooie ansichtkaart en boekenlegger netjes in een stemmig papiertje verpakt, en vergezeld van een kaarsje in een blikje om de feeststemming nog wat te verhogen. Dit soort dingen vind ik heel erg leuk en het bewijst dat het de uitgever eraan gelegen is, de presentatie van het boek zo smaakvol mogelijk te verzorgen. De stemming was al gemaakt! Hulde en lof wat dat betreft.

Het verhaal dan. Het is niet verbazingwekkend te kunnen vertellen dat ik het bij het rechte eind had. Het was een verhaal om van te smullen en dan niet alleen voor kinderen, maar ook weer voor het kind in mij. Op de een of andere manier heb ik er een neus voor denk ik. Geef me een stapel boeken en ik pik ze er zo tussenuit.

Fionn Boyle woont normaal gesproken in een van uitlaatgassen vergeven Dublin, waar bouwvakkers herrie maken en een half aangelegde trambaan die dwars door de stad snijd en de toeristen van het voetpad drukt. Het is zijn thuis, maar nu is hij aan boord van een veerboot op weg naar Arranmore. Hij zit op een plastic stoel en probeert niet over zijn schoenen te kotsen. De zee is ruw. Tara, zijn oudere zus, staat aan de reling van de veerboot. Zij schijnt geen last van zeeziekte te hebben. Van Fionn mag ze over boord vallen en een klein beetje verdrinken. Niet genoeg om dood te gaan, maar wel genoeg om het gedeelte van haar hersenen dat haar zo’n rotkarakter geeft te laten opeten door een voorbij zwemmende vis. Fionn en Tara zijn onderweg naar hun opa om de vakantie door te brengen op het eiland waar hij Stormwachter is. Op Arranmore, waar Fionns vader eens verdronken is. Als de veerboot aanlegt en zijn zus van de veerboot springt, blijft Fionn aarzelen. De grond trilt onder zijn voeten en laat zijn voetzolen heel zachtjes sidderen. Fionn hoort het gefluister in zijn bloed en in zijn botten. ‘Kom hier’, zei de stem. ‘Kom thuis’.

Als dit je niet nieuwsgierig maakt naar de magische belevenissen van Fionn, zijn zusje en zijn opa op het eiland Arranmore, dan weet ik het niet. Ik heb het in ieder geval ademloos gelezen en het kind in mij is uitermate benieuwd naar het volgende deel dat in het Engels al is aangekondigd: ‘The Lost Tide Warriors’. Naar verluid gaat deze serie uit vier delen bestaan en ik hoop maar (met heel mijn hart) dat ze vertaald gaan worden. Als u het nog niet doorhad… wat mij betreft een hele dikke aanrader, kind of niet.

Jos Lexmond

Reisdagboek van Travis Montgomery – Victoris Farkas

Montgomery.jpg

Reisdagboek van Travis Montgomery – Victoris Farkas (JSF)
Uitgeverij Volt, Amsterdam – Antwerpen (2019)
189 pagina’s; prijs 14,99
Omslag: Nancy Koot
Omslagillustratie & illustraties: Irene Cécile

Naar mijn idee komt het steeds meer voor. Boeken met heel erg veel, veelal simpele, illustraties. De verhalen hebben meestal een humoristisch karakter en dus ook de plaatjes meteen. Dat is natuurlijk omdat de kinderen tegenwoordig een zeer korte concentratieboog hebben en met al die snelle You Tube filmpjes snel afgeleid en verveeld zijn en op zoek gaan naar een nieuwe sensatie. Misschien is dit soort boeken daar wel een reactie op en moeten de kinderen aldus weer aan het lezen gebracht worden. Het doel heiligt de middelen zullen we maar zeggen, en als het werkt… ben ik helemaal voor. Persoonlijk vind ik het veel te onrustig lezen en zou er welhaast zenuwachtig van worden. Maar ik behoor dan ook niet de doelgroep waar dit soort verhalen voor bedoeld is. Wie hiermee begonnen is? Ik zou het zo gauw niet weten, maar als ik zou moeten gokken, dan zou ik David Walliams zeggen. Tegenwoordig een kinderboekenauteur (sinds 2009), maar vroeger vooral bekend uit de zeer komische televieserie: ‘Little Britain’. Maar David Walliams is niet de enige die zich op dit pad begeeft. Hij heeft tegenwoordig meerdere collega’s die zich, met meer en minder succes, hiermee bezig houden. Om er een paar te noemen: David Baddiel en David O’Connell (het lijkt wel of het voorbehouden is aan Davids, maar niets is minder waar). In ons eigen Nederland is natuurlijk Tosca Menten (met de illustraties van Elly Hees) met haar Dummie de Mummie een goed voorbeeld.

Het verhaal dan. Ondanks dat ik de vele illustraties en tekstjes met extra informatie behoorlijk afleidend (te druk) vond, kwam ik in dit verhaal verschillende hilarische momenten tegen waardoor ik geregeld een waarderende grijns of een spontane grinnik niet kon onderdrukken. Ook de illustraties waren nogal eens ondersteunend grappig.

Het is het jaar 2304. De twaalfjarige Travis Montgomery onderneemt met zijn familie, zijn vader Theo, zijn moeder Lorraine, zijn puberzus van vijftien, Jenna en de tweeling Emy en Livvy van zes (die de irritante gewoonte hebben zich altijd en overal te verstoppen) een vakantierondreis van 21 dagen naar Mars. Travis houdt op de reis een reisdagboek bij en noteert (nou ja noteert… hij hoeft alleen maar de gedachtevertaler aan en weer uit te zetten) minutieus hun belevenissen. Het wordt een reis met vele dieptepunten en ook nog wel een paar hoogtepunten. Het eerste dieptepunt is al een feit als de tweeling zich voor de vlucht naar het International Space Station verstopt heeft op de achterste rij van de negentiende vlucht en niet gevonden kan worden. Paniek dus. De bagage van de familie Montgomery wordt al van boord gehaald als de tweeling op het nippertje gevonden wordt en de familie hals over kop toch nog aan boord van de achttiende vlucht kan plaatsnemen. Op het Space Station is het weer haasten om op tijd aan boord van de AirSpace 380 Odin te geraken, waardoor de bagage helaas achterblijft en daardoor de gehele reis achter hen aan reist, maar hen nooit bereikt. Het bleef niet bij dit ene incident, maar het zou een aaneenschakeling van incidenten worden, waarbij Travis er de moed in blijft houden en min of meer zijn eigen plan trekt.

Conclusie… ik heb me wel vermaakt met dit verhaal. Misschien nog eens een vakantie reis naar de asteroïdengordel, of Jupiter met zijn manen, of naar Saturnus? Maar dan misschien toch met wat minder illustraties of verklarende tekstjes, of zou dat dan toch de kracht van dit boek zijn?

Jos Lexmond

Roest – Jasper Polane

roest.jpg

Roest – Jasper Polane (SF)
De Zwijgende Aarde, deel 2
Quasis Uitgevers (2019)
201 pagina’s; prijs 15,00
Omslag: Loek Weijts
ISBN 978-94-92099-41-9

Ofschoon ik tot nu toe toch maar veertig procent van ‘De Zwijgende Aarde’ gelezen heb, wil ik nu al zeggen dat het project van Jasper Polane en Quasis meer dan geslaagd is. Een boude bewering? Ja… misschien wel, maar afgaande op wat er nog aan schrijvers volgt en Quasis een beetje kennende, durf ik dat best. Ik ben trouwens net op tijd klaar met ‘Roest’ voor het volgende boek in de reeks. Nog maar heel erg kort geleden zag ik op facebook dat ‘Titanium’ van Mara van Ness zojuist van de drukker was gekomen, dus eh… laat maar komen. Ik ben er helemaal klaar voor.

‘Roest’ is weer een heel ander verhaal dan ‘Revolte’ van Jorrit de Klerk. Dat moet natuurlijk ook. Het speelt zich af in hetzelfde tijdsgewricht, maar is, behalve dat hier ook de Aarde op een gegeven moment zwijgt, weer totaal anders van opzet. Het verhaalt van het leven van Sam (Samantha) Peeters. Ze is magistraat en dat houdt in dat ze als een soort van sheriff tussen de verschillende nederzettingen op Mars reist om de wet te handhaven en recht te spreken. Ze is een eenling én een rode dochter. Zeven jaar geleden werd ze geïnfecteerd met een technovirus dat haar DNA herschreef en is ze onderweg een echte Martiaan te worden die ook werkelijk en zonder bescherming op de oppervlakte van Mars kan leven. Die transitie gaat niet zonder slag of stoot en Sam, nog maar gedeeltelijk veranderd, is doodsbang om de rest van de transitie te ondergaan en die onzekerheid en angsten beïnvloeden ook haar werk als magistraat. Soms vraagt ze zich af of ze de verandering wel aankan. Intussen komen de brokstukken van een uit zijn baan geslagen maan snel dichterbij. Die inslag kan het einde van de Martiaanse samenleving betekenen of de installatie daarvan een grote boost geven.

Tegen deze achtergrond heeft Jasper Polane een boeiend verhaal geschreven, waarvan je steeds meer wilt. Misschien worden we op onze wenken bediend want (ook al kort geleden) zag ik een geheimzinnige foto van een vergadering van een aantal van de schrijvers (en meer) van ‘De Zwijgende Aarde’ met het verwachtingsvolle onderschrift: ‘Wat gebeurt hier? It’s a secret! Volgend jaar meer.’ Een opmerking van Anthonie Holslag was: Zoveel talent in een ruimte, dat kan nooit goed gaan.’ Of juist wel natuurlijk. We wachten, onze ziel in lijdzaamheid bezittend, maar af. Weinig anders dan dat, kunnen we niet doen.

Terug naar ‘Roest’. Zoals eerder gememoreerd, heeft Jasper Polane hier een boeiend verhaal afgeleverd. Er zaten ook nogal wat leuke bijkomstigheden in. Zoals de uitdrukking (onderaan pagina 25): ‘Dat kreeg je als op de grond de paus ging liggen pesten’. Ha… daar heb ik behoorlijk over na lopen denken en zelfs op internet op proberen te zoeken. Lauw loene dus. Zelf verzonnen, Jasper? En wat betekent het?
Op pagina 53 (en verder ook nog) wordt aan de nederzetting Thoris gerefereerd. Ik mag Tars Tarkas worden als die naam niet van Dejah Thoris (De prinses van Mars), komt, uit de boeken van John Carter van Mars van Edgar Rice Burroughs. Daar was ik vroeger helemaal gek van toen die verhalen, voor mijn gevoel, voor het eerst in de jaren zeventig verschenen. Ik heb ze helemaal kapot gelezen. Later kwam ik erachter dat die al in de jaren ’20 voor het eerst verschenen waren. Nog even een nieuwtje, zo maar even tussendoor. Marten Jonker, een Edgar Rice Burroughs liefhebber en verzamelaar brengt om de zoveel tijd Edgar Rice Burroughs boeken uit in eigen beheer. Zo heeft hij in het verleden het ontbrekende Pellucidar verhaal vertaald en uitgegeven (Tanar van Pellucidar) en twee John Carter boeken (‘Synthetische mannen van Mars’ en ‘Een krijgsman van Mars’). Kijk op zijn website voor meer: http://www.edgarriceburroughs.nl Dit maar even tussendoor voor de liefhebbers en… met dank aan Marcel van de Rijst voor de geweldige tip!

In ‘Roest’ komen meerdere subtiele aanwijzingen (net als in ‘Revolte’) voor dat ons eigen Nederland een duidelijke suprematie heeft in de ruimte. Er wordt onder andere weer met guldens betaald en de K.R.M., wat volgens mij de Koninklijke Ruimtevaart Maatschappij moet betekenen, heeft een duidelijk monopolie. Ik kan niet wachten om te ontdekken wat de andere schrijvers voor subtiels in de serie verstopt hebben. Dolle pret en meer dan een aanrader. Welhaast een verplichting voor degenen die zich SF liefhebber noemen.

Jos Lexmond

De Obeliskpoort – Nora K. Jemisin

Obelisk.jpg

De Obeliskpoort – Nora K. Jemisin (SF)
De Gebroken Aarde 2
Uitgeverij Luitingh-Sijthoff B.V., Amsterdam (2019)
350 pagina’s; prijs 24,99
Oorspr.: The Obelisk Gate – The Broken Earth 2 (Orbit – 2016)
Vertaling: Lia Belt
Omslag: Lauren Panepinto/DPS/Arcangel Images

Het lag absoluut niet aan het verhaal, maar geheel en al aan mezelf. Ik geloof niet dat ik ooit een boek met meer moeite gelezen heb dan ‘De Obeliskpoort’, het tweede deel van ‘De Gebroken Aarde’ van Nora K. Jemisin. Het begon er al mee, zeer tegen mijn gewoonte in, dat ik plande ‘Het Vijfde Seizoen’, het eerste deel nogmaals te lezen. Vroeger, toen ik nog geen recensies verzorgde, deed ik dat nogal eens, maar nu dus niet meer. Het kost eenvoudig te veel tijd. ‘De Obeliskpoort’ kwam net mooi voor mijn weekje voorjaarsvakantie uit en het is mijn gewoonte om op vakantie enkel en alleen voor mijn plezier te lezen en niet omdat het moet. Nou moet ik zeggen dat ik nooit een hekel aan lezen heb en dat ik in de gelukkige omstandigheid ben zelf mijn eigen recensieboeken uit te kunnen zoeken. De kans dat je dan een oninteressant pokkeboek door je ogen moet halen wordt zo ook wel heel erg klein. Dus buiten de normale Vance (waarvan er altijd zeker een mee gaat), gingen dit keer ook de beide ‘Gebroken Aardes’mee. Na de Vance met meer dan plezier te hebben geconsumeerd, begon ik monter en verwachtingsvol aan ‘Het Vijfde Seizoen’ om gewoon weer in het verhaal te komen. Er zaten heel wat boeken en korte verhalen sinds ik het voor de eerste keer las, dus dat was geen overbodige luxe. Opnieuw sloeg het verhaal me van mijn stoel. Het pakte me stevig bij de lurven en ik genoot er weer met volle teugen van. De vakantie was al weer om toen ik het uit had en opgewekt naar ‘De Obeliskpoort’ greep. Op 6 juni stond een staaroperatie op het programma. Het linkeroog dit maal en drie weken later het rechteroog. Ik had geen idee wat voor ellende dat op zou leveren en hoeveel vertraging het leeswerk vanaf dan, zou oplopen. De staaroperatie ging goed, maar s’avonds werd ik overvallen door een lichte hartinfarct, welke door complicaties leidde tot twee weken ziekenhuis, wat uiteindelijk afgesloten werd door dotteren en het plaatsen van een stent. Ik zal jullie verder niet vervelen met de details. Maar… door de staaroperatie zag ik nu goed, zonder bril, met het linkeroog, terwijl rechts ik niets zag zonder bril. Daar werd ik, buiten het andere gedoe, stapelgek van. Niet dat ik heel erg goed kon lezen in het ziekenhuis. Ik ben gewoon ’s nachts thuis te lezen in volstrekte stilte. Ha… kom daar maar eens om in het ziekenhuis. De staaroperatie van rechts is inmiddels voor onbepaalde tijd uitgesteld en ik heb een gewone ruit in de linkerkant van de bril. Ik kijk nog steeds wel raar tegen de wereld aan, maar kan weer wat lezen. Aan alle ellende komt uiteinde een einde.
En nu… nu heb ik eindelijke ‘De Obeliskpoort’ uit kunnen lezen. En ondanks alle hobbels heb ik daar weer ontzettend van genoten. Het ging gewoon op hetzelfde hoge niveau door waar ‘Het Vijfde Seizoen’ eindigde en heeft wat mij betreft het winnen van de Hugo Award van 2017 meer dan verdiend.
De aarde is aan het laatste seizoen begonnen en mens en dier verstikken haast in de stof en asregens. Essun zoekt nog steeds haar dochter die in afgelegen gebieden haar snel in kracht lijkt te overtreffen. Het verhaal jaagt je voort langs de woorden, naar volgende alinea’s, door de pagina’s naar een zinderend einde wat alweer een begin beloofd naar het laatste deel ‘De Stenen Hemel’. Luitingh-Sijthoff kondigt dit aan in het boek, dus ik ben helemaal niet bang meer dat het niet zal verschijnen. Maar wanneer dit zal zijn…, ik weet het niet. Afwachten maar, vrees ik.
Nog een ding. Er was bij het eerste deel een discussie gaande over in welke categorie ‘De Gebroken Aarde’ nu eigenlijk thuishoort. Het is toch iets dat een bibliograaf als ikzelve graag doe, boeken in hokjes stoppen. Hoewel het nergens staat en je volgens Appendix 1 heel erg ver terug kan kijken in de geschiedenis, meen ik toch met absolute zekerheid te kunnen zeggen dat deze trilogie zich ver in onze toekomst afspeelt, waarbij zelfs de maan eens op de aarde te pletter sloeg, afspeelt. Wat mij betreft dus absoluut SF, Alhoewel ik wel moet toegeven dat er weinig Science bij komt kijken. Paranormale fictie zou misschien beter passen. Maar toch… houd ik toch maar SF aan. Gaarne bereid tot voortzetting van de discussie.

Jos Lexmond