De laatste mens – Lee Bacon

Laatste-mens.jpg

De laatste mens – Lee Bacon (JSF)
Van Holkema & Warendorf, Amsterdam (2021)
266 pagina’s; prijs 14,99
Oorspr.: The Last Human (Amulet Books, New York (2019))
Vertaling: Barbara Lampe
Omslag: Caren Limpens/Karl Kwasny
Illustraties: Karl Kwasny

Toen ik de aankondiging las van het toekomstig verschijnen van Lee Bacon’s ‘De laatste mens’, kwam die me vagelijk bekend voor. Maar verder dan dat heb er niet over nagedacht en hem aangevraagd als recensie exemplaar. En was er blij mee toen ik hem toegewezen kreeg. Het had een vette aantrekkingskracht op me, zoals dat tegenwoordig gezegd wordt (of misschien al niet meer). Toch bleef die vagelijke bekendheid vrijwel ongemerkt aan me vreten. Niet dat ik het boek eerder gelezen had, dat niet, maar ik wist vrijwel zeker dat ik hem ergens eerder gezien had. En… dat was ook zo. De originele (vertaalde) uitgave van dit boek stamt al uit 2019 en dit moet dan de tweede druk zijn (oid). Geen probleem natuurlijk. Misschien dat ik hem destijds ook al aangevraagd had, of niet. Maar nu heb ik hem in ieder geval wel en begon er met een hoge verwachting aan.

Het verhaal! De aarde is leeg, althans… zonder mensen. Er zijn natuurlijk wel eekhoorns, vogels én robots. De mens had de robot gecreëerd om hem van dienste te zijn en al gauw werden de robots voor alles en nog wat gebruikt en zelfs misbruikt. Mensen vervuilden de planeet, Ze vulden de luchten met chemicaliën en hun wateren met vergif. Door de vervuiling stond de wereld op instorten. De temperatuur steeg, de ijskappen smolten en kustlijnen overstroomden. Als je dacht dat de mensen zich van hun verantwoordelijkheden bewust zouden worden en alles op alles zouden zetten om hun wereld te redden, dan had je het fout. In de plaats daarvan starten ze een oorlog en de mensen stuurden de robots erop af om voor hen te vechten. Die hadden daar geen zin in en waren intelligent genoeg geworden om actie te ondernemen. Ze waren niet te beroerd de mensheid te helpen haar einde ietwat te bespoedigen.
Het is nu is het dertig jaar later. Twee robots hebben samen een robotkind gemaakt. Het heet XR-935. Het is meteen een dikke twaalf jaar oud en verbaasd zich over de vele sporen die de mensen hebben achtergelaten. Zijn ouders, Ouder_1 en Ouder_2, doen hun uiterste best hem op te leiden tot een goede robot. Een van de belangrijkste regels is: “Een robot deelt alles met de korf (zo heet de robotgemeenschap). Een robot heeft niets te verbergen”. Daarmee eindigt de dagelijkse rede van de Korfpresident in ieder geval. Dan… op een dag als XR-935 samen met zijn vrienden Ceeron en SkD (die alleen in emoji’s praat), aan het werk is, ontdekken ze een onmogelijkheid. Een wezen die achter een opslagstation zit, een meisje: Emma. Maar het kon geen mens zijn. Geen meisje. Mensen en meisjes waren dertig jaar geleden van de wereld verwijderd. Maar Emma is wel degelijk een meisje. En Emma is net zo oud als XR-935. Dat schept een band. Maar in het hoofd van XR-935 vormt zich een logische gedachte. Emma is een mens. Mensen bedreigen de wereld. Dus: Emma moet worden uitgeschakeld. Emma weet XR-935 te overtuigen dat ze geen bedreiging vormt voor de wereld. Samen met Ceeron en SkD beginnen ze aan een gevaarlijke reis naar een plek waar Emma veilig kan zijn. Maar dan komt ook nog het volgende dilemma op het pad van XR-935 en zijn kameraden: “Een robot deelt alles met de korf. Een robot heeft niets te verbergen”.

Heel erg leuk verhaal over een robotmaatschappij die gewoon door functioneert in een mensloze wereld. En de robots gaan ook mensachtige trekjes ontwikkelen. De appel valt niet al te ver van de boom. Het verhaal wordt dermate mooi afgerond, dat het lijkt dat het om een standalone gaat. Maar wat mij betreft zou er wel een vervolg op mogen komen, al lijkt dat niet te gebeuren.

Jos Lexmond

Guido Eekhaut – Doornroosjes Wraak

Doornroosjes-wraak.jpg

Guido Eekhaut – Doornroosjes Wraak (FA)
Snuffel-reeks 7
Stichting Fantastische Vertellingen, Nieuw-Vennep (2021)
91 pagina’s; prijs € 7,95
Omslag: Ingrid Heit/Petra de Vries
Verkrijgbaar op: https://shop.pr1ma.nl/

Nadat ik, met toenemend ongeloof, verbijstering en zelfs afgrijzen, kennis had genomen van ‘Doornroosjes wraak’, kan ik niet anders concluderen dat Jacob en Wilhelm (ofwel de Gebroeders Grimm) Grimm ons een dikke twee eeuwen voor de gek hebben gehouden. Al die tijd hebben ze het ware verhaal verborgen weten te houden. En het is volledig te danken en zelfs op het conto te schrijven van Guido Eekhaut, die kost wat koste, de waarheid boven tafel heeft weten te krijgen. Blijkbaar nagelde hij de gebroeders Grimm al eerder aan de paal in verband met hun versie van het verhaal van ‘Assepoester’, maar ik vrees dat ik die helaas tot nu toe gemist heb. Het is in 2019 verschenen onder de titel ‘Assepoester, het vervolg’, in de bundel ‘En ze leefden nog lang en gelukkig’, dewelke bij uitgeverij Vrijdag verschenen is. Uiteraard ga ik daar naarstig naar op zoek. Hoe het verder ook zij… men mag zich natuurlijk wel af gaan vragen wat voor onwaarheden en onvolledigheden Jacob en Wilhem Grimm ons verder nog op de mouw gespeld hebben, om maar niet te spreken over Hans Christiaan Andersen of Charles Perrault. Misschien was ‘Het lelijke jonge eendje’ wel niet zo lelijk, of waren ‘De stukgedanste schoentjes’ wel op te lappen. Of ‘Assepoester’, misschien had zij wel geen boze stiefzusters, maar was er zelf een. Laten we maar hopen dat schrijvers als Guido Eekhaut de moed hebben gevonden nog meer onthullingen te doen over welk sprookje dan ook. Ik hoop maar dat deze recensie daar aan bijdraagt, want ik weet niet hoe u erover denkt, maar ik vind het geen prettig idee, dat ik al sinds mijn vroege kindertijd voor de gek en het lapje gehouden ben.

Zucht… maar goed, laten we ons op het hier en nu concentreren. Zoals eerder gememoreerd, was het schokkend het ware verhaal van ‘Doornroosje’, maar vooral van de Prins, want hij is de verteller dezes, te lezen. Hoewel het originele verhaal van ‘Doornroosje’ (‘Dornröschen’) uit 1812, zich door de poriën van dit verhaal dringt, wordt ‘Doornroosjes wraak’ vanuit de Prins (hier meneer Prins) verteld. De snoodaard kuste Doornroosje (hier Rosa) niet alleen, nadat ze honderd jaar geslapen had, maar deed veel meer dan dat met haar, iets wat dus nooit eerder verteld is. Ik zal niet uit de doeken doen wat dan wel, maar als ik (ik is hier uiteraard: Guido Eekhaut) u vertel dat een zestal jaren later meneer Prins de miskende vader van een tweeling is, dan weet u, als burger van de wereld, meer dan voldoende denk ik zo. Meneer Prins doet alle moeite als vader van zijn kinderen gekenmerkt te worden, maar Rosa, alle legale (dan wel illegale) middelen die meneer Prins aandraagt ten spijt, weigert zijn vaderschap te erkennen. Meneer Prins geeft het niet op, maar ook Rosa laat zich niet onbetuigd. Ik zal niet verder op de gebeurtenissen ingaan, want ik wil u het genoegen van het ontdekken van het volledige verhaal van Doornroosje, niet ontnemen. Ik kan u het verhaal slechts warm aanbevelen en er is eigenlijk nog maar een ding dat ik me nog afvraag en dat is of Doornroosje haar wraak zoet vindt smaken. Dat is mijns inziens het enige dat onvermeld is gebleven. Maar als dat alles is… dan kan ik daar wel mee leven.

Al met al een aanrader dus! Als u van zins bent deze onthullende uitgave aan te schaffen, kijk dan meteen als u deze uitgave zoekt op https://shop.pr1ma.nl/ naar de andere uitgaven in de Snuffel-reeks. Deze zijn ook de de moeite meer dan waard. De boeken zijn allen gebonden en voorzien van een gemakkelijk leeslint! Wat wil men nog meer?

Jos Lexmond

De rondte – Eisso Post

De-Rondte.jpg

De rondte – Eisso Post (DIV)
Quasis Uitgevers (2021) Splinters
56 pagina’s; prijs 5,95
Omslag: Petra Polane-Loijenga

Toen deze Splinter door de brievenbus op de mat viel, had ik gedacht er nooit meer een in handen te hebben. Een nieuwe dan, welteverstaan. En daar was ie ineens weer. Onverwacht en toch gekregen, zomaar: Out of the blue! En meer dan welkom, dat mag gezegd. Splinters waren vooral hot, dat kan je volgens mij wel zeggen, in de jaren 2016 en 2017 en toen waren ze ook genummerd. De laatste (ook van Eisso Post) verscheen ook al ongenummerd in 2018. Ook deze, ‘De rondte’, is dat niet en dat is wel jammer, want zo weet ik niet of ik er in de tussentijd nog gemist heb. Ik verwacht (en hoop) van niet, maar je weet het maar nooit. Het zou eeuwig zonde zijn. Maar goed. Nu hebben we dus een nieuwe Splinter. Laten we hopen, dat dit het begin, of liever voortzetting, van deze leuke serie zal zijn.

En deze eerste is meteen al een leuke! Eisso Post. Ik moet meer van zijn hand gelezen hebben, maar een directe herinnering heb ik daar niet aan. Dat hebben meer mensen tegenwoordig en zeker niet de minste onder ons. Nu heb zeker meer van zijn hand gelezen én het beviel prima. Je zou het niet verwachten, binnen 56 pagina’s, maar in ‘De rondte’ staan dertien verhalen en verhaaltjes. Volgens de achterflap zijn ze allen fantastisch. Echter… mijns inziens zijn er twaalf echt fantastiek. Eentje dus, ‘De koning is alleen thuis’ is dat volgens mij niet. Natuurlijk, er kan wel over gediscussieerd worden. Graag zelfs. Het is in ieder geval wel leuk, dat wel!

De overige verhalen zal ik stuk voor stuk even overlopen en ze al dan niet voorzien, van een luchtige en vooral leuk bedoelde cryptische opmerking. Deze zal waarschijnlijk begrepen worden als het bijbehorende verhaal gelezen is. Wellicht maakt het nieuwsgierig naar deze bundel. Elf verhalen kunnen als Fantasy gemerkt worden, eentje zelfs als SF. Het is maar dat u het weet.

‘Vreselijke wraak’ – Een door wraak ingegeven vorm van evolutie, wordt niet door iedereen erg gewaardeerd. ‘De pest’ – Aarzelend zet ik Fantasy bij dit verhaal. Ik begrijp het niet. Waarschijnlijk ben ik te literair onderontwikkeld, maar misschien is er ook wel niets om te begrijpen. ‘Europa, maan van Jupiter’ – Het enige SF verhaal. Dolle pret. Kolder van de bovenste plank. Mocht je er niet bij kunnen. Er is altijd nog een plintentrapje. ‘De rondte’ – Aangrijpend en vervreemdend. Zeer origineel en meteen het langste verhaal in deze minibundel. Mooi in eenvoud en schrijfstijl. ‘Bronkhorst’ – Heerlijk kolderiek. Waar een klein verhaal groot in kan zijn. ‘Ur der Chaldeeën’ – Onnoembare angst die op me over slaat. ‘De tuinman en de dood’- De dood is altijd ongelegen. ‘Klein Pinkje en de reus’- Waarin een Klein Pinkje nog kleiner kan zijn. ‘De bal’ – Over vervlogen tijden en verloren idealen. ‘Walhalla’ – Prachtige hedendaagse hervertelling van de Edda. Hilarisch ook. ‘Napels’- Napels zien en erven. ‘De oversteek’ – Een vertrek zonder aankomst. Vervreemding in contradictio. ‘De Koning is alleen thuis’ – Geen fantastiek, maar wel fantastisch in zijn overpeinzing.

Er is maar een constatering mogelijk en dat is dat bdeze minibundel zeer de moeite waard is. Ik heb de verhalen een voor een tot me genomen en aldus kwamen ze het best tot hun recht. Aan te raden dus en wat mij betreft kan de volgende Splinter doorkomen!

Jos Lexmond

Wonderwaan 51. Veren en freaks

Wonderwaan-51.jpg

Wonderwaan 51. Veren en freaks
Wonderwaan, Mechelen (2020)
154 pagina’s; prijs € 4,37
Samenstelling: Jaap Boekestein, Marcel Orie & Roelof Goudriaan
Omslag: Roelof Goudriaan
Verkrijgbaar via: Amazon.de

Zoals ik al bij de recensie van Fantastische Vertellingen 57 memoreerde (de komende alinea is daar voor het gemak vrijwel van overgenomen) zijn sommige tijdschriften tegenwoordig, meer halve (dan welhaast hele) verhalenbundels. Derhalve is de duiding tijdschrift evenwel achterhaalt. Daarom heb ik besloten dat ik die tijdschriften dan ook als anthologieën zal gaan behandelen. Dus tijdschriften waarvan meer dan vijftig procent van de inhoud ingenomen wordt door verhalen, ga ik vanaf nu ook recenseren. Dit gaat dus ondermeer ook gelden voor Fantastische Vertellingen, Tjonge en het verhalennummer van HSF.

Wonderwaan doet qua dikte vrijwel niet onder voor de verhalenbundels die in de jaren zeventig bij Bruna (Zwarte Beertjes) en het Spectrum (Prisma’tjes) verschenen. Die hadden door de bank genomen niet veel meer dan 180 pagina’s en daar zit deze, alweer 51ste uitgave van Wonderwaan, niet heel erg ver vandaan. Dus een reden te meer dezes een anthologie te noemen. Een reden die daar dan weer tegenin gaat, is de prijs. Ook die is, nu weliswaar in euro’s, ook wel weer te vergelijken met de prijzen van de verzamelbundels van Bruna en Het Spectrum in de jaren zeventig. Dit zijn prijzen in dit huidige tijdsgewricht, waar je zeker geen fatsoenlijk boek meer voor koopt. Het enige lastige is dat je Wonderwaan dus via Amazon.de moet bestellen. Nouja moet… het kan ook via Amazon.nl, maar dat is NIET aan te raden want dan betaal je € 21,99. Desgevraagd is de reden voor dit hele grote verschil het gevolg van de wet op de vaste boekenprijs. Aangezien Amazon daar niet aan meedoet, mogen ze fysieke NL boeken niet zomaar aanbieden. En dat doen ze dus ook niet. Amazon Duitsland heeft dit probleem niet, dus kunnen die Nederlandse boeken aanbieden tegen sterk gereduceerde prijzen. Het zoeken op Amazon.de is een stuk lastiger, maar is zonder meer de moeite meer dan waard. Maar als je niet zo moeilijk wilt zoeken, kijk dan via http://www.wonderwaan.info/ Daar kan je rechtstreeks naar de link en het is zelfs mogelijk een gratis pdf versie te downloaden. Wat wil een mens nog meer!

Nog even dit… Wonderwaan wordt één a twee keer per jaar gepubliceerd. Door nog even te verschijnen op 30 december 2020, is men er toch in geslaagd een tweede Wonderwaan te laten verschijnen in 2020. In 2019 was het er maar een, maar in 2018 toch wel vier. Op z’n zachtst gezegd mag gememoreerd worden dat Wonderwaan op onregelmatige basis verschijnt, maar dat is natuurlijk veel beter dan… helemaal niet! Het is het plan dat Wonderwaan 52 (thema: Het Narrenschip) midden oktober 2021 zal verschijnen. Er kunnen nog verhalen aan bijgedragen worden. De sluitingsdatum is 31 augustus 2021. We gaan het zien!
Welaan… het wordt de hoogste tijd dat we ons eens met de verhalen zelf bezig gaan houden. Daar is het tenslotte ook allemaal om te doen. Wat mij betreft in ieder geval wel.

Een achttal verhalen sieren deze anthologie. Het thema voor deze uitgave was: ‘Veren en freaks’ en ik mag wel zeggen dat de deelnemende auteurs daar zich uitstekend van gekweten hebben. De overall kwaliteit is meer dan goed en de bijbehorende illustraties zijn meer dan adequaat. Allemaal ingrediënten die deze uitgave tot een juweeltje maken. De verhalen zal ik een voor een overlopen, aangevuld met deze of gene, wellicht cryptische aanmerking.

Emanuel Claessens – ‘De Dood van Pierlala’. De dood en het meisje: relatietherapie noodzakelijk. Mooi verteld!
Guido Eekhaut – ‘Op zoek naar de restanten van De Clown in het Argentijnse binnenland’. Prachtig maar vervreemdend verhaal, dat ik als SF opgenomen heb. Het zou ook Horror kunnen zijn. Deed me vermoeden dat het zich afspeelt in de wereld van ‘Het huwelijk van tijd en ijs.
Jaap Boekestein – ‘Ma Petite Poulpe Passinonelle’. Burleske Fantasie, ofwel Lovecraftiaanse horror. MET onvermoede tekenkracht van Jaap.
Mike Jansen – ‘Krinkling’. The Beauty and the Beast of: De (niet zo) virtuele broer. Met alweer een onvermoed tekentalent!
Jan J.B. Kuipers – ‘Hubertusdans’. Prachtig verhaal. Dacht werkelijk dat een Hubertsdans bestond. Gefopt dus. Eentje erbij… eentje eraf.
Mark J. Ruyffelaert – ‘Carnaval’. Danse Macabre. Je hoeft niet te weten wie dit geschreven heeft, om te weten wie dit geschreven heeft.
Roelof Goudriaan & Tais Teng – ‘Muizenoortjes en tiara’s. Sprookjes, maar ook kolder met een doel. Tubbie or not Tubbie!
Remco van Straaten & Angelina B. Adams – ‘Een Ziel voor het Beendervuur’. Min of meer. Voorspelling van een zeemeermin.

Als laatste (deze recensie is al weer veel te lang) wil ik toch nog even de illustraties van Roelof Goudriaan noemen. Mooi getekend, samengesteld, gecomponeerd of wat dan ook. Lof! Verder… gewoon aanschaffen en van genieten. Voor de (Duitse) prijs hoef je het absoluut niet te laten.

Jos Lexmond

Tjonge- 16. Schoktij!

Tjonge- 16. Schoktij!
Stichting Fantastische Vertellingen, Nieuw-Vennep
39 pagina’s; prijs € 0,25 (Gratis bij een jaarabonnement van Fantastische Vertellingen)
Samenstelling: Remco Meisner
Omslag: Gidion van de Swaluw
Verkrijgbaar op: https://shop.pr1ma.nl/

Tjonge is het kleinste tijdschrift van Europa (40 x 35 mm), een soortement grote postzegel, zou je kunnen zeggen. Dus… pas op, het kan zich gemakkelijk wegmaken. Een zodanig tijdschrift verdient natuurlijk ook de kortste recensie ooit. Ik ga een poging wagen, maar of me dat lukt… pin me er maar niet op vast.

Tjonge, alweer de zestiende editie, bestaat al langer dan 33 jaar. Ik kon het eerste nummer niet meer terugvinden, maar nr. 2 stamt uit november 1988. Je mag dus weg zeggen dat Tjonge op een wel zeer onregelmatige basis verschijnt. Dat is jammer, enige regelmaat is natuurlijk aan te bevelen. Echter het ontstaan van Tjonge laat zich niet dwingen. Het verschijnt wanneer het er zelf aan toe is. Dat was duidelijk nu. Zoals gewoonlijk staat het weer bol van de verhalen. Het langste verhaal is ook het eerste. Het heet ‘Doorstart’ en is geschreven door Alvin & Raf Reniers. Een prachtig en universum omspannend epos waarin de mensheid gered wordt. Gevolgd door een kort maar krachtig pareltje, ‘Een geval van tijdnood’ van Frank Roger, waar ik niet verder over uit zal weiden. Er is al gauw teveel over verteld. Kilian McNeil is de auteur van ‘Brandend verlangen’. Het is niet gemakkelijk voor een mens zich in te houden. Rode vlekken dreigen door te breken. Dan opnieuw een kort en bondig verhaal van Frank Roger. ‘Succes’, een onvermoed nadeel van het experimenteren met tijd. Gevolgd door alweer een verhaal van Frank Roger: ‘Schokkend nieuws’. Met een schok besef je dat Tjonge 16 uit is. Je hebt ervan genoten. Mijns inziens zijn de verhalen: ‘Een geval van tijdnood’, ‘Brandend verlagen’ en ‘Schokkend nieuws’, hoewel fantastisch, geen fantastiek. Maar ik kan mij natuurlijk vergissen. Hiertegen kunt u ageren, protesteren, dan wel fulmineren. Reacties, positief dan wel negatief zijn altijd welkom. Niet dat er iets mee gedaan wordt.

Het is niet de kortste recensie ooit geworden, maar in ieder geval: MIJN kortste recensie. Nu zit er niets anders op… het is weer wachten op Tjonge 17. We hopen maar dat het niet al te lang zal gaan duren.

Jos Lexmond

Later – Stephen King

Later.jpg

Later – Stephen King (HO)
Oorspr.: Later (Titan Books, Londen) – 2020)
Meulenhoff Boekerij bv, Amsterdam (2021)
266 pagina’s, € 20,99
Vertaling: Annemarie Lodewijk
Omslag: Hauptman & Kompagnie Werbeagentur/DPS Design & Prepress Studio

Soms maakt een schrijver het ons moeilijk om te bepalen in welke categorie genre we een bepaald werk moeten plaatsen. Uiteindelijk hebben we voor FANDATA gekozen voor een paar hoofdgenres SF, Horror en Fantasy. Later zijn daar er nog een paar bijgekomen zoals Spookverhaal, Paranormaal, Futuristisch en Religieuze Fantasy. We zijn een behoorlijk aantal jaren geleden eens op bezoek bij Eddy C. Bertin geweest. Hij had een geweldig genre categorie systeem ontworpen en we gingen eens kijken of we dat systeem konden adopteren voor FANDATA. We hadden een fijne middag en vonden zijn systeem prachtig, maar ook veel te ingewikkeld voor ons en hebben het daarbij gelaten. Dus… sukkelen we nog steeds door met ons huidige systeem. Goed beschouwd is ‘Later’ een combi van drie van onze genres. Horror past heel erg goed, maar spookverhaal en paranormaal is ook van toepassing.

In Jamie Conklin’s leven is niets normaal. Hij is enig kind en zijn alleenstaande moeder moet bikkelen om de eindjes aan elkaar te knopen. Hij ziet (Paranormaal) en kan communiceren met overledenen (Spookverhaal) die een tijdje op de plek waar ze omgekomen zijn, blijven rondhangen. Soms maken ze hun eigen begrafenis mee en lossen dan langzaam op. Een duistere entiteit (die gek genoeg licht geeft) neemt zo’n spook over, wordt een ‘pain in the arse’ voor Jamie en gaat dan niet meer weg (Horror). Alles bij elkaar opgeteld vond ik het Horror element hierin zwaarder wegen dan de beide andere twee. Vandaar dat het toch Horror geworden is. Het bovenstaande zegt verder niet over de kwaliteit van ‘Later’, maar ik vond het wel eens leuk om jullie mee te nemen door onze dilemma’s.

Het verhaal dan. Sommige mensen vinden Stephen King te langzaam en te langdradig. Ik moet toegeven dat dit soms wel eens het geval is. In ‘Later’ absoluut niet. ‘Later’ is ook niet zo’n gigantische roman als anders. Voor Kings begrippen is dit misschien een flinke novelle te noemen, of misschien een behoorlijk lang kort verhaal. Ik vind het een prima formaat en was er weg van. Prachtig verhaal en heerlijk vertelt. Ik had moeite het soms weg te leggen, omdat ik ook af en toe naar bed moet.

Jamie is dus een enig kind en zijn moeder is de enige die weet dat hij die bovennatuurlijke gave heeft. Ze wil het eigenlijk niet weten, want ze wil ook niet dat een ander het weet. Ze wil te allen tijde voorkomen dat iemand Jamie als een freak gaat beschouwen. Onder druk van omstandigheden, welke ik in het midden zal laten, ziet ze zich gedwongen om Jamie’s gave met Liz (een rechercheur van de New Yorkse politie en haar huidige partner) te delen. Als die Liz Jamie op een gegeven moment betrekt in haar klopjacht op een moordenaar, komt het eerder genoemde spook, dat bewoond wordt door de duistere entiteit, erbij kijken. Het wordt er, op z’n zachtst gezegd, voor Jamie allemaal een stuk minder aangenaam op.

Het is prachtig zoals Stephen King een verhaal als van de film ‘The Sixth Sense’ heeft vervlochten met ‘Oh, whistle, and I’ll come to you, my ladd’, een horror verhaal van Montague Rhodes James uit 1904, vervlochten heeft en daar zijn eigen stevige draai aan heeft gegeven. Je leeft heel erg mee met Jamie en beleeft zijn angsten en twijfels welhaast zelf. Er zitten een paar momenten in die je ademloos beleeft en waar je niet op gerekend had. Het einde is er een waaraan best nog wel eens een vervolg geschreven zou kunnen worden. Of niet. Maar dan zien we: Later!

Jos Lexmond

Fantastische Vertellingen 57

FV57.jpg

Fantastische Vertellingen 57
Stichting Fantastische Vertellingen, Nieuw-Vennep (Maart 2021)
85 pagina’s; prijs € 7,95 (jaarabonnement (4 nummers + Tjonge) € 29,95)
Samenstelling: Remco Meisner
Omslag: Ingrid Heit/Eric Snelleman
Verkrijgbaar op: https://shop.pr1ma.nl/

Daar sommige tijdschriften tegenwoordig, meer halve (dan welhaast hele) verhalenbundels zijn en derhalve de naam tijdschrift evenwel enigszins achterhaalt lijkt te zijn, heb ik besloten dat ik die tijdschriften dan ook als anthologieën te behandelen. Dus tijdschriften waarvan meer dan vijftig procent van de inhoud ingenomen wordt door verhalen, ga ik vanaf nu ook recenseren. Dit gaat dus ondermeer ook gelden voor Wonderwaan en het verhalennummer van HSF.

Maar hier en nu Fantastische Vertellingen. Het is alweer nummer 57. Fantastische Vertellingen is een van de gerenommeerde Fanzines in Nederland, dat al sinds 1979 bestaat. Het stopte tijdelijk in 1990 na nummer 27 en werd hervat in 2013 met (u raadt het nooit) nummer 28 en valt vanaf dan regelmatig (4 keer per jaar) op de mat. Buiten gemiddeld ongeveer een vijftal verhalen, is er een inleiding door Remco Meisner, boekbesprekingen door diverse mensen (meestal ook schrijvers) en een of meerdere artikelen. Wat je meteen opvalt als je er naar kijkt is de geringe dikte. Het is slechts een halve centimeter en bevat toch meer dan 80 pagina’s, die weliswaar dun, maar absoluut ook geen Bijbelpapier zijn. Al met al een prima manier om papier te besparen en niet op kwaliteit in te boeten.

Eerst maar de verhalen, die vind ik zelf meestal het meest interessant. De kwaliteit van allen is goed tot zeer goed. Dit keer:
Martijn Kregting – ‘Permanente vakantie’. Martijn is volgens mij een tijdlang over de schrijvershorizon verdwenen geweest, maar nu volledig en méér dan terug. ‘Permanente vakantie’ beslaat bijna de helft van deze uitgave. Het is een prima tijdreis verhaal met een verrassend einde. Ik weet niet precies waarom ik hierbij aan Jaap Verduyn’s ‘De grafzerk van Uaxactún’ dacht.
Danny Talboom – ‘Catharsis’. Op zoek naar de toppen van alles. De ultieme… daar kan niets overheen. What comes up, must come down. Misschien wat cryptisch samengevat, maar lees het maar en dan snap je het vanzelf. Prima SF verhaal!
Ozana Langbeen – ‘Oxana’s Oxymoron’. Absurde fantasie, maar dan wel heel erg leuk. Je ziet het voor je ogen gebeuren.
Esmeranda van Belle – ‘Het zoemen van Agrazeth’. Boontje komt om zijn loontje, ofwel wat gij niet wilt dat u geschied, doe dat ook een ander niet. Aardig fantastisch tussendoortje.
Gerrit Veen – ‘Thalitha’s dochters’. Een vloek? Niet helemaal duidelijk, maar het lijkt er wel op. Wat het ook is… het is voor altijd.

Dat waren de verhalen dus. Verder begint Fantastische Vertellingen altijd met het ‘Meyvistisch Meldrama’ en nu dus ook. Het is de inleiding door Remco Meisner. Dit keer ziet hij de toekomst haarscherp voor zich in zijn glazen bol. Achtervooruitkijkend met een wijde blik beschrijft hij de toekomst van Nederland. Ziltpunk, eat your heart out! Daarna de rubriek: ‘Onder de indruk’ waarin mensen als Johan Klein Haneveld, Oxana Langbeen, Debby Willems en Remco Meisner een aantal werken recenseren. Een aantal van de besproken werken zijn ook door mezelf gerecenseerd op de site van het NCSF. Mocht u ze willen vergelijken… leuk! Dan nog een leuk artikel van Mike Jansen genaamd: ‘NederSF – van ganzenveer tot DTP’. Daarin verhaalt hij over de ontwikkeling van het schrijven vanaf 1500 tot heden en dan vooral inzake NederSF.

Al met al een meer dan leuk tijdschrift waarmee op een prima manier flink wat tijd kapot te slaan is. Een aanrader dus. Misschien eens een jaarabonnementje om te proberen?

Jos Lexmond

Vreemde werelden – Guido Eekhaut

Nomade-2.jpg

Vreemde werelden – Guido Eekhaut (YSF)
Nomade 2
Clavis Uitgeverij, Hasselt – Amsterdam – New York (2021)
Young Adult
230 pagina’s; prijs 16.95
Omslag: Studio Clavis

Een van de mooiere momenten in mijn, al behoorlijk lange, en van SF (of misschien beter: Fantastiek) doordrongen leven, is toch wel het moment dat ik tot het besef kwam dat Isaac Asimov zijn robotten reeks en de Foundation reeks aan elkaar aan het schrijven was. Ik kan me het gebeuren nog als de dag van gisteren herinneren. Ik was flabbergasted, om het maar eens in goed Nederlands uit te drukken. De daarop volgende delen las ik met nog meer plezier.

U zult zich misschien afvragen wat ik met het bovenstaande verhaal wil zeggen en wat het te maken heeft met ‘Vreemde werelden’. Wel… ik denk dat Guido zo’n beetje met eenzelfde procedure bezig is. Ook het ontdekken hiervan in ‘Vreemde werelden’ had, min of meer, dezelfde impact op mij.

In ‘Nomade’ het eerste deel (zie mijn recensie) dacht ik dat het verhaal behoorlijk wat Vance invloeden had. Die invloeden zijn er nog steeds. Om er een tweetal te noemen: Emphyrio, hier de naam van een ruimteschip en een hoofdpersoon in de gelijknamige roman van Jack Vance. Jinx is hier de naam van Gliese 216d en in de novelle ‘De wonderbaarlijke verrichtingen van Sam Salazar’ komen Jinxmannen voor. Er zullen misschien wel meer verwijzingen zijn, maar eerder vermelde waren de duidelijkste. Volgens mij is Yeovil, hier een drijvende stad op Poseidon dat ook, maar wat bij Vance tegenhanger is… dat weet ik niet meer. Het is evenwel heel goed mogelijk dat ik me hiermee vergis. Qua Isaac Asimov springt natuurlijk Trantor direct in het oog. Hier is het de archiefwereld en in de Foundation reeks is het de keizerlijke hoofdwereld van het Galactische Imperium. C’Mell komt natuurlijk uit een novelle van Cordwainer Smith. Vagelijk zou ik ook nog wel een link naar ‘De grote uittocht’ van Eric Frank Russell vermoeden, maar of dat een rol speelt… dat is maar afwachten. Of de laatste drie toeval zijn, of écht de bedoeling… geen idee. Ik geef slechts mijn waarnemingen aan jullie door.

Wat je met deze analyse moet, weet ik ook niet. Het is moge duidelijk zijn dat Young Adults van deze tijd helemaal geen weet hebben van Isaac Asimov, laat staan van Jack Vance. En de Foundation… het verhaal wordt verseried door Apple TV. Misschien komt de jeugd zodoende in aanraking met het fenomeen en misschien helpt dat ook weer de verhalen van Guido Eekhaut aantrekkelijker te maken voor de jeugd. Als…ze in ieder geval de link zien. Even terzijde… ik ben zelf ook wel heel erg benieuwd naar de serie. Tijdenlang werd aangenomen dat de Foundation onverfilmbaar (en dat denk ik nog steeds) was. Dat ze het nu toch gedaan hebben, getuigd in ieder geval van moed. Voor hetzelfde geld flopt het hele gebeuren. We gaan het zien. Eind 2021 wordt het eerste deel uitgezonden. Maar, zoals gezegd… dit terzijde!

Aristid (voor mij toch een lichte kloon van Cugel) is gevangene van de Verdedigers van het Ene en Ware geloof op de wereld Ylang (Gliese 216b). Hij zit opgesloten in een citadel van de stad Sarabande en wordt gemarteld. Aristid had gehoord over oude kennis, over oude bibliotheken met echte boeken. Sommige zelfs met de hand geschreven. Dingen uit een ver verleden van de mensheid uit de tijd dat de ruimtevaart nog in de kinderschoenen stond (hier dus een stiekeme verwijzing naar de Enigma trilogie). Daar was hij naar op zoek, want er waren mensen die daar goed geld voor over hadden. Maar de geheimen van de Verdedigers waren hem fataal geworden. Nu was een van hen van plan om hem op een niet heel prettige manier alles wat hij wist aan hem te ontfutselen. Gelukkig was Dame Axil net op tijd met een team huurlingen. Dat deed ze niet voor niets. Ze had Aristid nodig en nam hem mee naar de oceaanplaneet Poseidon. Daar is, diep onder water, een oud ruimteschip gevonden. Hoe kwam het daar terecht en waarom ligt het daar?

‘Vreemde werelden’ is het tweede deel van Nomade en ook van Enigma zijn er ook twee delen verschenen. Van beide trilogieën moet er dus nog een deel verschijnen, waarna er nog een verbindend deel komt. Dan zullen we weten wat Guido Eekhaut verzonnen heeft en aan het uitwerken is. Het zal echt geen Foundation kloon worden, want Guido zal er zeker nog een eigen draai aan gaan geven. Met meer dan interesse en vol verwachting van wat er allemaal nog komt, blijf ik in grote spanning wachten op het volgende deel. Misschien moet ik als de beide trilogieën gereed zijn, deze nog maar eens, per trilogie, achter elkaar tot me nemen. Het slot wordt daar zeker nog een stuk mooier en duidelijker van. Genoteerd! Maar voor nu is het voldoende om ‘Nomade 2’ met veel plezier aan te bevelen.

Jos Lexmond

Eindtijden in de polder

Eindtijden-in-de-polder.jpg

*Eindtijden in de polder (DIV)
EdgeZero Publicaties (2020) € 12,81
Omslag: Mike Jansen/Tais Teng
Illustraties: Gidion van der Swaluw & Tais Teng
Verkrijgbaar via Amazon.de

De verhalen in deze bundel hebben allen, in meer of mindere mate, hun oorsprong in het verhaal ‘The Night Land’ van William Hope Hodgson. Uiteraard heb ik het een en ander van Hodgson gelezen, maar ‘The Night Land’… die kon ik me niet herinneren. Naspeuring in onze Fandata wezen uit dat dit verhaal nooit vertaald is. Ik ken hem dan alleen van de Bruna bundel ‘De stem in de nacht’ ( Zwart Beertje 1193 uit 1969), en ‘Carnacki de spokenjager’ (Brabantia Nostra uit 1979), alsmede van wat losse verhalen in diverse bundels. Echter… toen ik begon te lezen, kwam het me toch bekend voor, dus opnieuw in de research. Na even op ISFDB rondgedalfd te hebben, moest ik bekennen het niet te weten. Misschien hadden Lovecraft, Derleth of een van hun andere kornuiten eens een verhaal in dat universum geschreven. Ik gaf me dus maar over aan ‘Eindtijden in de polder’. Het was meer dan genieten!

Zoals gezegd zijn al de verhalen in meer of meerdere mate gerelateerd aan ‘The Night Land’ uitgegeven in 1912. Daarover zei H.P. Lovecraft: “The Night Land is een verhaal over de verre toekomst – miljarden jaren na de dood van de zon. Het is een van de krachtigste stukjes macabere verbeelding ooit geschreven.” Howard Philip Lovecraft, ook niet een van de minsten, werd duidelijk geïnspireerd door William Hope Hodgson en zo ook de Nederlandstalige schrijvers, die in ‘Eindtijden in de polder’ zijn opgenomen. Zo ook het laatste verhaal van Jack Schlimazlnik, waarvan we helaas afscheid moesten nemen, omdat hij een van de eerste corona slachtoffers werd. We missen hem al even.

Het is mooi te zien dat, hoewel het thema duidelijk en eenduidig was, de schrijvers in deze anthologie er toch hun eigen draai aan gegeven hebben. Alle verhalen hebben duidelijk met de thematiek van doen, maar soms zijn de gemaakte keuzes verrassend te noemen. Er is geen slecht verhaal bij, maar het ene is net ietsie pietsie beter dan het andere. De verschillen zijn duidelijk, maar minimaal. Een opsomming van de schrijvers met daarbij een kleine, waarschijnlijk cryptische, kanttekening van ondergetekende. U moet maar zien wat u ermee kunt, of doet.

Jaap Boekestein: Gegaan om te blijven (Neuriede meteen Boudewijn de Groot)- Jack Schlimazlnik: ‘Ein Excelsies Deo. Alleen jammer van de vele onleesbare woorden, waarvan ik er maar een paar kon doorgronden. Het was maar goed dat aan het einde van de anthologie nog een vertaling stond, die ik pas te laat opmerkte. Het is tragisch dat Jack zijn eigen eindtijd beleefde – Joy Ruijmgaart: Eindtijden poëzie 1 – Mike Jansen: Achteruit kijken is vooruit zien – Johan Klein Haneveld: Vooruit naar vroeger dagen – Joy Ruijmgaart: Eindtijden poëzie 2 – Tais Teng: Het ultieme doel is gegeten te worden (Ook meteen het langste verhaal én een van de beste in deze bundel) – Dick van der Bij: Oude terpen in een nieuw landschap – Joy Ruijmgaart: Eindtijden poëzie 3 – Jan J.B. Kuipers: Geluk is van alle tijden, zelfs de laatste – Johan Klein Haneveld: De ene troupe is de andere niet (Deed me acuut aan ‘Paradise lost’ van John Milton denken. Hoe vreemd een geest werkt (of rust)) – Tais Teng & Roderick Leeuwenhart: De muziek van de verbeelding, je moet het voelen! – Joy Ruijmgaart: Eindtijden poëzie 4. De woorden zijn mooi! Van alle vier – Django Mathijsen & Anaïd Haen: Als de redding nabij is, dan is de nood het hoogst – Frank Roger: De zinloosheid van het bestaan opnieuw uitgelegd – Mike Jansen: Voor een onbereikbare lief, misschien in een ander leven.

Al met al weer een prima initiatief van Mike Jansen, iets wat onze steun meer dan verdient. ‘Lovecraft in de polder’ was al heel erg goed, maar ‘Eindtijden in de polder’ was, zo mogelijk, nog beter. Ik heb al gehoord van een nieuw initiatief dat hetzelfde gaat doen met verhalen in de stijl van Edgar Allen Poe. ‘Poe in de polder’? Prima! Doen! Ik sta al voor in de rij om er een aan te schaffen! En daarna… kammenietschelen… gewoon doorgaan. Leuke polderprojecten zijn er genoeg te verzinnen. Als je er niet uit komt, Mike… dan heb ik nog wel wat ideetjes!

Jos Lexmond

De toevallige tijdreis van Carlo Ganz

Carlo-Ganz.jpg

De toevallige tijdreis van Carlo Ganz – Leen Vandereyken (JSF)
Horizon (2020)
170 pagina’s; prijs 16,99
Omslag: Loudmouth, Robert Adriaansen/Shamisa Debroey
Illustraties: Shamisa Debroey

Als je het begin leest, dan is het, technisch gesproken, natuurlijk geen SF. Niet in het idee dat er een tijdmachine in elkaar geknutseld is en er iemand op een stoel gesnoerd zit, op knopjes drukt en aan wieltjes draait en zich dan lineair door de tijd beweegt. Het zou op zich beter onder te brengen zijn bij de Fantasy, maar je kunt niet onder het feit uit dat Carlo Ganz wel degelijk een tijdreis ondergaat en naar de toekomst verplaatst wordt. Daarom hoort dit verhaal dan toch weer onder de SF geschaard te worden. Ook als je verder leest, waar ik verder niet op in ga, dan wordt het zeker wel SF. Daar is geen twijfel meer over mogelijk!

‘De toevallige tijdreis van Carlo Ganz’ is niet het eerste boek van Leen Vandereyken, maar wel het eerste met een fantastiek thema. Eerder (ze debuteerde in 2007) schreef ze boeken, vooral voor meisjes. Ook was ze actief op schrijfgebied voor Studio 100 (Bumba en Piet Piraat) en acteerde in films en korte films. Nu is er dan Carlo Ganz. Niet specifiek voor jongens of meisjes. Maar gewoon een leuk boek voor de jeugd vanaf ongeveer tien jaar.

De dag dat hij verdwijnt, is het windstil in de Europa wijk, waar hij woont. Sterker nog er heerst een hittegolf. Maar Carlo en zijn vriend Guusje laten zich niet afschrikken door de hitte en gaan skaten vanaf de, door Carlo, zelfgebouwde ramp. Van het ene op het andere moment raast een onweersbui en een windhoos door de wijk. Hij laat een spoor van vernieling achter in de wijk en heeft zelfs een pony vanuit de wei in de Nederlandstraat, waar hij graasde, meegevoerd tot op het dak van een appartementengebouw in de Noorwegenlaan. Een helikopter moet er zelfs aan te pas komen om het dier te bevrijden. Net zo snel als de bui verscheen, verdween hij ook weer. Guusje is alleen. Carlo is in het niets verdwenen. Deze wordt wakker in een lege wei, met zijn neus in een hoop koeienpoep. Als hij thuiskomt, is alles veranderd. Zijn wijk is veel groter en er zijn veel meer straten waarvan hij het bestaan niet wist. Hij heeft ineens een zus, Antonia, die hij eerst niet had en meubels staan op een heel andere plek in zijn huis én hij heeft een goudvis. Het blijkt ineens vijftien jaar later te zijn, dan voor de plotselinge windhoos. Carlo voelt zich absoluut niet thuis in deze tijd en wil niets liever dan terug naar zijn eigen tijd. Hij wil dat alles weer wordt zoals vroeger. Maar hoe reis je terug door de tijd. Hij wist al niet eens hoe je vooruit moest reizen.

Een heel erg leuk verhaal, waar ik verder niets meer ga vertellen. Nou ja, verder niets… in ieder geval niet van wat er verder gebeurd. Als je wilt weten hoe het afloopt, dan zou ik willen zeggen… aanschaffen dan maar en van genieten. Het is vooral een grappig en luchtig verhaal, waar je verder niet al te lang over na hoeft te denken. Dat laatste mag natuurlijk wel. Leen Vandereyken was voor mij een onbekende schrijfster, maar ik heb ze door ‘De toevallige tijdreis van Carlo Ganz’ iets leren kennen. Op zich zou ik die kennismaking wel voort willen zetten, maar dan wel met meer fantastiek. Geen idee of ze dat van plan is. We gaan het zien!

Jos Lexmond