De geest en het meisje – Lucy Strange

De-geest-en-het-meisje.jpg

De geest en het meisje – Lucy Strange (JSP)
Uitgeverij J.H. Gottmer/H.J.W. Becht, Haarlem (2021)
321 pagina’s; prijs 16,99
Oorspr.: The Ghost of Gosswater (Chicken House, Frome, Somerset – 2020)
Vertaling: Aleid van Eekelen-Benders
Omslag: Helen Crawford-White/Studio Nico Swanink

Wie is er niet opgegroeid met het Victoriaanse spookverhaal? Ik wel in ieder geval en dan praat ik over de verhalen van Charles Dickens, Washington Irving, Oscar Wilde, Sheridan Le Fanu, Edgar Allen Poe en je kunt zo nog wel even doorgaan. Ik heb daar vanaf jongs af aan ontzettend van genoten. Sommige van deze spookverhalen waren te griezelig voor woorden en zo heel erg jong vond ik die zeer spannend en vooral verontrustend. Ik heb meermalen onder mijn bed, in de kast en achter de gordijnen gekeken voordat ik erin kroop en liet regelmatig de lamp aan tot mijn moeder, toen ze naar bed ging, hem weer uitdeed. Dat bracht de situatie in weer een heel andere dimensie, dat kan ik u wel vertellen. Extra gek was ik op de spookverhalen, waarin een rusteloze geest bleef ronddolen, omdat iets in het leven nog niet afgewerkt was. Tot het geval dat hem/haar dwars zat, opgelost werd en de reden om in het aardse realm te blijven spoken, niet meer bestond. Met een zucht of lichte, bijna onmerkbare, luchtdwarreling verdween dan het spook, om nooit meer terug te keren. Die waren helemaal niet eng en ik kon heel veel sympathie opbrengen voor het spook. Ik vond ze meer dan eens zielig.

Ik was dan ook aangenaam verrast toen ik ‘De geest en het meisje’ van Lucy Strange tegenkwam. Het leek me heerlijk om mezelf weer eens in de tijd van toen te dompelen en was alweer aangenaam verrast toen ik het boek na aanvraag toegestuurd kreeg om te recenseren. En… alweer aangenaam verrast toen het boek precies dat was, dat ik hoopte dat het was. Ik werd trouwens meteen verliefd (louter platonisch hoor) op Lucy Strange. Ik kwam erachter dat ze nog twee van dit soort verhalen (boeken) op haar naam had staan. Met haar debuutroman ‘The Secret of Nightingale Wood’ (Het geheim van Nachtegaalbos) won ze de tweede prijs in de Montegrappa First Fiction Competition op het Emirates Airline Festival of Literature. In Nederland kreeg ze in 2018 een Vlag en Wimpel. Dat eerste boek werd gevolgd door ‘Ons kasteel aan zee’. Volgens mij zitten aan beide titels ook vast fantastische en/of bovennatuurlijke randjes. Ik ga zeker naar beide titels op zoek!

Terug naar ‘De geest en het meisje’. Het verhaal speelt zich af in 1899. Het is dus nog net Victoriaans (1837-1901) noemen. Als de graaf van Gosswater is overleden, wordt de twaalfjarige lady Agatha uit haar ouderlijk huis verbannen door haar wrede neef Clarence, die de wettelijke erfgenaam is. Het statige landhuis in het Lake District, is het enige huis dat ze ooit heeft gehad. Haar ouders zijn ineens haar ouders niet meer. Ze blijkt een onwettig kind te zijn en ze moet gedwongen in een armoedig huisje gaan wonen, bij een vreemdeling die haar vader heet te zijn. Ze heeft nergens recht op en mag enkel en alleen wat kleding en persoonlijke bezittingen meenemen. Aan de oevers van het Gosswatermeer, waart de geest van een jonge vrouw rond. Wat heeft zij met lady Agatha, die zichzelf maar Aggie genoemd heeft, van doen en met haar ware afkomst.

Een bijzonder sympathiek en ook spannend verhaal, wat ook nog eens schitterend verteld is, dat uiteindelijk tot een niet voorzien einde leidt. Je mag trouwens zelfs wel zeggen dat het einde inslaat als een bom. Heerlijk om weer eens iets dergelijks gelezen te hebben. Overigens is dit boek niet alleen geschikt voor kinderen, maar een mooie vertelling voor eenieder. Mocht het nog niet overgekomen zijn: Een Aanrader! Jazeker, met een hoofdletter A.

Jos Lexmond

Orakel – Thomas Olde Heuvelt

Orakel.jpg

Orakel – Thomas Olde Heuvelt (HO)
Meulenhoff Boekerij bv, Amsterdam (2021)
454 pagina’s, € 20,99
Omslag: DPS Design & Prepress Studio

Wow! Wat mij betreft is dit eigenlijk wel genoeg recensie over dit meesterwerk. Deze drie letters beschrijven mijn bewondering voor het prachtige verhaal dat Thomas Olde Heuvelt aan ons heeft gegeven. Maar… ik begrijp ook wel, dat dit wellicht toch als een beetje te mager overkomt. Daarom zal ik er nog wel het een en ander aan toevoegen. Ik zag al verschillende andere recensies voorbijkomen. Uiteraard las ik die niet, want ik wil graag mijn eigen mening niet vermengen met de mening van anderen. Wat ik wel zag is dat Thomas Olde Heuvelt te pas en te onpas met Stephen King vergeleken wordt. Dat kan. Johan Klein Haneveld vergeleek hem liever met Howard Philips Lovercraft. Dat kan ook. Zelf zou ik daar Clive Barker en uiteraard John Ajvide Lindqvist en dan met name denkend zijn roman: ‘Het zeewezen’, aan toe willen voegen. Maar geen van deze buitenlandse toppers zou in staat zijn een dergelijk verhaal als ‘Orakel’ te schrijven. Daarvoor staan geen van allen diep genoeg met beide benen in de Hollandse zeeklei. Thomas Olde Heuvelt wel!
Ik moet, met schaamrood op de kaken, bekennen dat ik zowel ‘Hex’ als ‘Echo’ nog niet gelezen heb. Als recensent wordt mijn leesleven min of meer geleefd door de recensieboeken die me op aanvraag toegestuurd worden en waarvan ik er meestal teveel aanvraag, zodat ik steeds aan een inhaalrace bezig ben om de boeken zo snel mogelijk te lezen en dan de recensies zo snel mogelijk te schrijven. En denk nu maar niet dat ik klaag, want ik kan me geen mooier bezigheid voorstellen. Maar de spagaat is er af en toe wel. Hoe dan ook… ik kreeg de boeken van Thomas nooit eerder toegewezen, dus had ik er de tijd ook niet voor om ze te lezen. Maar ze liggen nu beiden bovenaan op de torenhoge ‘Nog te lezen’ stapel en gaan bij de eerste de beste vakantie die ik weer mag en kan beleven, mee. Ik kijk naar beiden uit.

Ik wil ook van de gelegenheid gebruik maken om hier een persoonlijke noot aan toe te voegen, want Thomas en ik delen een gezamenlijke herinnering. Misschien herinnert Thomas zich dat niet meer, maar ik wel en meer dan levendig. Het was bij de prijsuitreiking van de Paul Harland Prijs 2009. Het evenement was op 12 december in het Archeon, Alphen aan de Rijn. Thomas won die prijs met ‘De jongen die geen schaduw wierp’ (waarmee hij later in 2013 nog op de nominatie stond voor een Hugo Award). Ikzelf eindigde op de achtste en vierde plaats. Eerlijk gezegd heb ik van de rest van de prijsuitreiking niet zo heel erg veel meer meegekregen. Ik was helemaal vol van mijn behaalde vierde plaats en had op de vraag van W.J. Maryson (Wim Stolk, helaas veel te vroeg overleden) of ik de Paul Harland Prijs nog eens zou winnen, beantwoord met een volmondig: “Ja!” Ik meende het nog ook. Maar het mocht niet zo zijn. Ik verzandde in een nasleep van endeldarmkanker, een operatie, bestralingen en wat dies meer zij. Ik kon daarna niet meer schrijven. Writers block. Ik kreeg geen letter meer op papier, geen woord meer in een bestand. Zo kan het ook gaan. Maar voor Thomas begon de triomftocht met als magnum opus: ‘Orakel’. En… hij is er vast nog niet. Hij is voorbestemd om grote dingen te doen. We gaan het meemaken.

Het wordt tijd om deze recensie, die meer is dan een recensie, af te ronden. Ik had dit allemaal niet willen vertellen, maar werd er na het lezen van ‘Orakel’ toe gedreven en de recensie (of wat het dan ook is) schreef zichzelf. Tenslotte kan ik eenieder alleen maar aanraden ‘Orakel’ ter hand te nemen en je te laten leiden door Luca Wolf, die niet op wil en kan geven. Neem er maar een voorbeeld aan. Onverzettelijkheid is wel degelijk een goede gave! Nog een ding. Tijdens het lezen schoot me het volgende van Eddy C. Bertin (ons ook al veel te vroeg ontvallen) uit een essay met dezelfde titel in ‘Horrorarium’ (verschenen bij Suspense Publishing in 2006), vol in gedachten: ‘The horror! Oh, the horror of it all!’. Altijd is deze zin in mijn hoofd rond blijven spoken. Geen idee waarom, maar het beschrijft de kern van ‘Orakel’ heel aardig dacht ik zo en komt nu aldus prima van pas. Graag meer van dit, Thomas, heel wat meer!

Jos Lexmond

De vermisten van Maneschijn – Christelle Dabos

De-vermisten-van-Maneschijn.jpg

De vermisten van Maneschijn – Christelle Dabos (YFA)
De Spiegelpassante 2
Uitgeverij Luitingh-Sijthoff B.V., Amsterdam (2021)
577 pagina’s; prijs 19,99
Oorspr.: La Passa-miroir – Les disparus du Clairelune (Éditions Galimard Jeunesse, Paris – 2015)
Vertaling: Eef Gratema
Omslag: Galimard Jeunesse/Suzanne Bakkum/Laurant Gapaillard
Illustraties: Laurant Gapaillard

Het was te lang geleden. Veel te lang geleden. Tussen ‘De ijzige verloofde’ en ‘De vermisten van Maneschijn’ heb ik, even geteld, zevenenzestig andere recensieboeken, bundels en anthologieën gelezen, om nog maar niet te spreken van de honderden andere dingen die ik in de tussentijd heb gelezen of gescand (met de ogen). Dat laatste gebeurde in de hoedanigheid van mijn andere werk. Een bibliograaf zijn. Om daar even een klein voorbeeld van te geven… in de maanden tussen de beide delen van ‘De Spiegelpassante’ heb ik bijvoorbeeld vijfenvijftig jaar (a tweeënvijftig nummers, dus: 2860 stuks) Robbedoes doorgenomen, op zoek naar fantastische verhalen. Ook in de tussentijd dik zeshonderd Spook-Thrillers gecheckt en dat is bij lange na het enige niet. Wat ik hiermee wil zeggen, dat het onmogelijk is in die tussentijd te onthouden waar het allemaal ook al weer over ging. En ook de iets meer dan anderhalve pagina ‘Herinneringen aan deel 1’ hielp ook niet echt er weer in te komen. Al met al heeft het zeker een dikke honderd pagina’s gekost om me weer comfortabel in de wereld van ‘De Spiegelpassante’ te gaan voelen. Nu ben ik de laatste die zal zeggen dat het geen groot karwei is een dergelijk werk van het Frans in het Nederlands te vertalen. Dat zal best een hoop tijd kosten. Maar het origineel van het eerste deel stamt uit 2013, dus misschien was het handiger geweest om iets eerder te besluiten, dit uit te geven. Of… dat kan natuurlijk ook, datzelfde eerste deel iets langer op de plank te laten liggen, zodat de vertaler een head start had.

Maar goed. Het tweede deel was een feit en uiteraard heb ik er weer van genoten. Het is een prachtig vormgegeven wereld, of misschien beter, de restanten van de wereld, ook wel arken genoemd. Die zweven door het luchtruim en zijn onderling te bereiken door gebruik te maken van steampunkachtige luchtschepen, of zoals de jonge Ophelia van de Anima ark, door spiegels te reizen. Ze is een van de weinigen van die ark die dat kan. Ze wordt uitgehuwelijkt aan de stugge Thorn en moet de Anima ark verlaten om op de verre Pool te gaan wonen. Zoals we in het eerste deel geleerd hebben ging dat allemaal nogal stroef en met de nodig ups en downs. Door het huwelijk met Thorn hoopt deze laatste de gave van lezeres van Ophelia over te kunnen erven en zo het boek van Faroek, de familiegeest van de Pool te kunnen lezen. In dit tweede deel raakt de familiegeest echter in de ban van Ophelia en haar gave. Alles is erop gericht achter de verborgen familiegeheimen van de Pool en het geheugen zien terug te vinden van Faroek. Intriges en verdwijningen van de ene na de andere hoveling staan centraal en bovenop dit alles komen de familieleden van Ophelia ook nog op bezoek. Kortom er gebeurt weer meer dan genoeg in dit boek. Ik weet wel dat ik, voor het verschijnen van het derde deel van de ‘Spiegelpassante’ (Het geheugen van Babel) in september van dit jaar, eigenlijk de eerste twee delen nogmaals zou moeten lezen. Ik vrees dat ik er anders nooit meer uit, of in, zal komen. En dat niet alleen, ik zou heel veel missen omdat ik het hele verhaal niet meer paraat zou hebben. En dat zou meer dan jammer en zonde zijn. Echter… of dat gaat gebeuren? Er liggen immers weer teveel recensieboeken op me te wachten om me die luxe te kunnen permitteren. Ik moet er eens goed over nadenken. Gelukkig heb ik die tijd nog. Het duurt nog wel even voordat het weer september is.

Jos Lexmond

Heksenweek – Kaye Umansky

Heksenweek.jpg

Heksenweek – Kaye Umansky (JFA)
Elsie Pekel 1
(Witch for a Week (Simon & Schuster UK Ltd., Londen – 2017)
Lemniscaat b.v., Rotterdam (2021)
174 pagina’s; prijs 14,95
Omslag & Illustraties: Ashley King
Vertaling: Jesse Goossens

Soms krijg ik een boek onder ogen (nadat ik er eerst om verzocht heb natuurlijk) dat ik zelf als kind ook heel erg leuk zou hebben gevonden. Zo’n boek is ‘Heksenweek’. Zelfs nu ik zevenenzestig ben (gisteren (dat is natuurlijk relatief, het is nu al eergisteren) geworden) kon ik er nog steeds wel veel genoegen aan beleven. Jawel… recensies schrijven houd je zeker en vast jong. Geestelijk gesproken dan natuurlijk. Voor zover ik weet (maar misschien ben ik geestelijk toch niet meer zo jong) heb ik niet eerder een boek van Kaye Umansky mogen proeven. Het is niet zo dat ze eerder geen boeken schreef. Als je op de site van Fantastic Fiction kijkt, dan staat er een hele reeks kinderboeken vermeld. In FANDATA staan twaalf titels opgenomen, waaronder een aantal herschreven sprookjes, zoals bijvoorbeeld: ‘De dertiende fee, Doornroosje (maar dan anders)’. Volgens zeggen is Kaye Umansky het meest bekend van haar ‘Pongwiffy’ verhalen. In Nederland zijn er daar slechts twee van verschenen, maar in het Engels een stuk of tien, als ik juist geteld heb.

Maar nu dus Elsie Pekel. Er zijn, tot op heden toe, vier titels van en voor het gemak (en mijn en uw plezier) heeft Lemniscaat deze alle vier gelijk maar aangekondigd. Wanneer ze gepland zijn te verschijnen staat er niet bij, maar ik houd het voor u in de gaten.

Maar goed. In het eerste deel, ‘Heksenweek’, maken we kennis met Elsie Pekel die op de familiewinkel past. Deze winkel staat in het dorp Kleinbrugge. Dat heet zo omdat het klein is en er een brug is die over de Miezer ligt. Het is een saai dorp. De mensen gaan vroeg naar bed omdat er werkelijk niets te doen is. De winkel waar Elsie op past, staat in een klein zijstraatje van de hoofdweg en is, ietwat buitenproportioneel, Pekels Warenhuis genoemd. De meeste mensen komen alleen binnen om een praatje te maken. Die dag had Elsie een schoenveter verkocht en haar vader een zwabber. Op die dag, als de torenklok van het stadhuis twaalf keer slaat, veranderde alles. Een huilende wind steekt op. Hoeden waaien weg en vuilnis stuitert over de straatstenen. Elsies vader ziet geen klanten meer komen en gaat even met zijn voeten omhoog zitten. Hij laat de winkel onder het beheer van Elsie achter. En Elsie… die zit zich maar te vervelen. Dan wordt er hard op het raam geklopt. En daar staat ze. De heks. Het was Magenta Spits. De dorpelingen noemden haar de rode heks. Ze draagt rode handschoenen, heeft roodbruine krullen en een rode jas met bijbehorende puntlaarzen. Magenta Spits heeft geen interesse in spullen. Ze wil slechts een poster ophangen. Ze zoekt een tijdelijke oppasser omdat ze een week op bezoek bij haar zus gaat. Daar heeft Elsie wel oren naar en na het informeren wat haar taken dan wel zouden zijn, wordt ze direct aangenomen. De volgende dag gaat ze op weg naar de Toren van de heks in het Krommevingerwoud. Het is het begin van een enerverende week, waarin Elsie zelf ook moet gaan heksen om alles in goede banen te leiden.

Leuk verhaal en voorzien van de nodige humor, waardoor ik regelmatig grinnikend verder las. Het verhaal is absoluut tijdloos en kan door eenieder, tussen de acht en achtentachtig, genoten worden. Wat mij betreft mogen de andere drie delen doorkomen. Als die net zo leuk zijn, dan geniet ik al bij voorbaat.

Jos Lexmond

Nevelkinderen

Nevelkinderen.jpg

Nevelkinderen (DIV)
Godijn Publishing, Hoorn (2021)
304 pagina’s; prijs 18,99
Omslag: Leijp Vormgeving

‘Nevelkinderen’ is het mooie resultaat van alweer de vierde jaarlijkse verhalenwedstrijd van Godijn Publishing. Voor mij is het een jaarlijks terugkerend feest en mag tot het einde der tijden doorgaan. Volgend jaar beleeft het zijn (of haar) eerste lustrum en van Johan Klein Haneveld heb ik begrepen dat het thema voor de volgende wedstrijd ‘Afvalligen’ gaat zijn. Verdere informatie volgt. Maar laten we ons eerst even op ‘Nevelkinderen’ concentreren. Ik denk dat ik het bij het verschijnen van elke bundel zeg, maar ik ga het zeker weer doen. Want ik vraag me toch steeds af waar al dat talent in ons Nederlandstalige taalgebied vandaan komt. Zeker, er zijn bekende (en bekendere) namen, maar het barst ook van de namen die we hier voor het eerst tegenkomen. Zoals die van Krista Noor, de winnaar van 2020. Heel apart!

Twee dingen vielen me extra op dit keer. Het eerste was dat vrijwel in elk verhaal fysieke, of iets minder fysieke, nevelkinderen voorkwamen. In eerdere bundels waren de verwijzingen naar het thema veel meer subtiel, zijdelings en meer verstopt. Het tweede was dat ik het veel minder eens was, dan in voorgaande jaren, met de meer dan kundige jury bestaande uit: Elly Godijn en Johan Klein Haneveld (shortlist) en Esmeralda van Belle en Ferry Visser (longlist). Natuurlijk was ik het bij eerdere bundels ook wel eens wat minder eens, maar hier was ik soms stom verbaasd. Ik ken natuurlijk de beweegredenen van de jury niet en smaken verschillen nou eenmaal, maar ik had niet dermate grote verschillen verwacht. O ja… nog een dingetje. Ik neem altijd maar zelf aan dat de volgorde van de uitslag van de wedstrijd zich weerspiegelt in de opname van de verhalen in het boek. Maar het staat nergens, dus of het een terecht aanname is… dat je weet je nooit helemaal zeker.

Maar goed, de verhalen. Daar gaat het tenslotte om. Ik ga hieronder de schrijvers en de titels noemen en in het kort (en soms ietwat cryptisch) wat ik er van vond.

1.Krista Noor: ‘Het houten hobbelpaard’ (FA) – Prachtig verhaal. Maakt veel indruk door de eenvoud ervan. / 2.Daniel Warmoeskerken: ‘Wisseling’(SF) – Kinderen en ouders. To a bright and shiny future. / 3.Ronald van Assen: ‘Gevangen in de tijd’ (SF) – Voor eeuwig van hot naar her met je zus. Leuk! / 4.Mike Jansen: ‘Oersoep’ (SF) – Hoe simpel kan het zijn? Één kind kan de as doen. / 5.Daniel Warmoeskerken: ‘Aan de waterkant’(FA) – Zeer sterk verhaal over verlies, liefde en winst. / 6.Bart de Wolf: ‘Rode riviertjes en een kop vol snot’ (HO) – Van eten en gegeten worden. Spekkie voor het bekkie. / 7.Jacob Dens: ‘Appendix’ (FA) – Het begin is het einde van het einde. Zonder verhaal… leemte. / 8.Annika Cannaerts: ‘Benjamin en Dolly’ (SF) – Hello Dolly, ik ben thuis. Een leven om te zoenen. / 9.Michel Richards:‘Zuigsonate’ (SF) – Als ik toen wist wat ik nu weet, of… wat ik nu weet, toen kon bevroeden, zou ik dan…? / 10.Marieke van de Reep: ‘Angstaanjagend stil’ (HO) – Angstaanjagend eng. Zo wil je niet overleven, ook niet als experiment. Had van mij binnen de top vijf gemogen. / 11.Karin Hazendonk: ‘Dochters van Aresta’ (FA) – Weinig zeggende Fantasy. Te hoog geklasseerd naar mijn idee. / 12.Leonie Wouters: ‘Duister gefluister’ (SF) – Op zich een leuk verhaal maar gaat uit van een paar vreemde aannames. Wie leent nou zijn nieuwe hyperschip aan een onbekende uit. En coördinaten instellen in als je in een ander universum bent??? Er moet duidelijk nog aan gesleuteld worden. / 13.Maartje Cooijman: ‘iPurify’ (SF) – Mooi verhaal over geuren en herinneringen. Ook angstaanjagend. Het einde is minder sterk, zou wel wat gruwelijker mogen. Mag in ieder geval een stuk hoger eindigen. / 14.Peter Eijk: ‘Thuiskomst’ (SV) – De vele namen van de mist. De kilte van de nevel geeft een warm gevoel. Mooi en gevoelig. Het diende zeker hoger te eindigen. / 15.Marielja de Geus: ‘Het moeras van de doden’ (FA) – Op zich niet onaardig verteld, maar het einde is onbegrijpelijk voor me. / 16.Julie Ivens: ‘Dag des oordeels’ (SF) – Een van de betere verhalen in deze bundel. Voor mij iets te religieus van aard. Plaats 16 is absoluut te laag. / 17.Stefanie Huls: ‘Liefde kent geen einde’ (SV) – Spookverhaal, maar dan lief. Hoort wat mij betreft thuis bij de best vijf. / 18.Arne Hempenius: ‘De weg naar Klusar’ (SF) – Vier maal duim in een zin. Beetje veel van het goede. En een lodderige hond? Verder niet onaardig. / 19.Amber Christen: ‘Afscheid op een deken van mos’ (SV) – Spookverhaal, maar dan ontroerend. Een afscheid van verloren kinderen. Toch mankeert er iets aan het verhaal. Kan het niet onder woorden brengen. / 20.Aad de Winter: ‘Het offer’ (SF) Niet onaardig, maar vrij simpel. / 21.Liesbeth Jochemsen: ‘N.O.A.C.H.’ (SF) Leuk, maar voorspelbaar. Raar schip trouwens. / 22.Erik van Oosterhout: ‘Een huis in het moeras’ – Intrigerend verhaal. Jammer dat er niets verklaard wordt. / 23.Gitta van Reeth – ‘Het toreke’ (SV) – IJzersterk Vlaams spookverhaal. Het verdiende een veel hogere plek! / 24.Lillian Veenhof: ‘De schat’ (FA) – Als je het maar graag genoeg wilt, dan wordt je ‘m. / 25.Trudy Pas – ‘De Spelonk’ Mooi verhaal en mooi verteld. Jammer van de foutjes, maar is dit echt maar plaats 25 waard? / Bonus. Garvin Pouw: ‘Twee lege kelken’ – 26e geworden? Of buiten mededinging? Het laatste denk ik. Maar als het meegedaan had, dan had het bij de eerste tien geëindigd, dat zeker. Maar winnen… nee!

Deze recensie is alweer veel te lang geworden, dus ga ik er gauw mee stoppen. Maar niet voordat ik gezegd heb, dat ik nu al weer smacht naar de volgende. Ga zo door Godijn!!!

Jos Lexmond

Reclame en de Kunst van het Hacken – Antoni Dol

Reclame-en-de-Kunst-van-het-Hacken.jpg

Reclame en de Kunst van het Hacken – Antoni Dol (SF)
De superrealiteit, deel 1
IO, Independent Publisher, Amsterdam – (2021)
190 pagina’s; prijs 19,95
Omslag: Antoni Dol

Dystopieën. Ze vinden meestal, of misschien wel altijd, plaats in een wereld waarin jij en ik niet willen leven. Waarschijnlijk fronsen nu al een aantal mensen hun wenkbrauwen. ‘Reclame en de Kunst van het Hacken’, een dystopie? Wel… misschien voor veel mensen niet, maar voor mij wel. Ik heb een pestpokken (excusez le mot) hekel aan reclame, op wat voor hoedanigheid dan ook. Mijn tijd is te kostbaar om aan die rommel te verspillen. Dus kijk ik ook absolute geen commerciële televisie. Daar is trouwens ook niets interessants te zien, behalve misschien wel een paar films, welke ik soms wel zou willen zien. Eenmaal heb ik een film (Star Trek) van een van de RTL’s opgenomen om die op een lamme zondagmiddag eens te bekijken. Na een goed uur had ik er meer dan genoeg van en heb hem afgezet. Ongeveer elk kwartier werd de film onderbroken door eindeloze reclame. Die kan je dan wel doorspoelen, maar toch. Je bent er weer uit. Dus… dat doe ik ook al niet meer. Hoe dan ook… om die reden moest ik wel tweemaal nadenken voordat ik op het verzoek van Antoni inging om zijn nieuwe boek te lezen. Alleen de titel, stond me al behoorlijk tegen. Vanwege zijn eerdere boeken, heb ik uiteindelijk toch maar ja gezegd en hij stuurde het me toe. Toen ik het in handen had, was ik verrast door de vormgeving en omslag. Heel erg mooi gemaakt en ook al door Antoni zelf. Je wordt meteen benieuwd naar de inhoud, maar ik moest het helaas nog even wegleggen omdat een paar andere boeken voorgingen.

Maar uiteindelijk was het dan zo ver. Ik greep het en werd vrijwel meteen gegrepen door het verhaal. Het, voor mij, dystopische element in het verhaal was nog erger dan ik al dacht. Het begon voor mij meteen, op pagina een, al met koude kriebels en het angstzweet brak me uit. Als dat de toekomst zou moeten worden, dan maakte ik er meteen een end aan. In de door Antoni gecreëerde wereld is er aan reclame niet te ontkomen. Menselijke Adbots verschijnen te pas en te onpas om je te proberen over te halen dit of dat product aan te schaffen en gaan met je in discussie. Gaan naast je zitten op een bankje en zijn haast niet weg te krijgen en als je er dan eindelijk een kwijt bent, dan loopt de volgende al achter je kont aan om je iets aan te smeren. Brrr, ik moet er niet aan denken. Mooi dat het verhaal zich in 2083 (oid, weet het niet meer en kan het in de gauwigheid ook niet meer vinden) afspeelt, gelukkig ben ik dan allang de pijp uit en hoef ik het niet meer mee te maken.

Het is het verhaal van een nooddruftige cybercrimedetective, Joris Hamelink. Hij wordt door een reclamebureau in de arm genomen omdat een anonieme kunstenaar advertenties hackt en ze omzet naar een kunstvorm die gericht zijn op een enkele doelpersoon. De hacks vinden plaats in de openbare ruimte en de opnames daarvan worden verkocht in een galerie. Joris staat voor een schier onmogelijke opdracht.

Prachtig en origineel verhaal. Schreef ik bij eerdere verhalen van Antoni dat het verhaal me aan dit of dat verhaal van een beroemde schrijver deed denken, nu doe ik dat helemaal niet. En wel om de doodeenvoudige reden dat dit verhaal met niemand te vergelijken is, althans niets of niemand dat in het Nederlands vertaald is. Alle lof. Als een verhaal je doet huiveren, wil dat zeggen dat het zeer realistisch geschreven is en je je goed in kan leven in de situatie. En dat kon ik. Ik weet niet goed of het een tweeluik wordt of een trilogie, maar wat het ook is… ik wil meer!

Jos Lexmond

De laatste mens – Lee Bacon

Laatste-mens.jpg

De laatste mens – Lee Bacon (JSF)
Van Holkema & Warendorf, Amsterdam (2021)
266 pagina’s; prijs 14,99
Oorspr.: The Last Human (Amulet Books, New York (2019))
Vertaling: Barbara Lampe
Omslag: Caren Limpens/Karl Kwasny
Illustraties: Karl Kwasny

Toen ik de aankondiging las van het toekomstig verschijnen van Lee Bacon’s ‘De laatste mens’, kwam die me vagelijk bekend voor. Maar verder dan dat heb er niet over nagedacht en hem aangevraagd als recensie exemplaar. En was er blij mee toen ik hem toegewezen kreeg. Het had een vette aantrekkingskracht op me, zoals dat tegenwoordig gezegd wordt (of misschien al niet meer). Toch bleef die vagelijke bekendheid vrijwel ongemerkt aan me vreten. Niet dat ik het boek eerder gelezen had, dat niet, maar ik wist vrijwel zeker dat ik hem ergens eerder gezien had. En… dat was ook zo. De originele (vertaalde) uitgave van dit boek stamt al uit 2019 en dit moet dan de tweede druk zijn (oid). Geen probleem natuurlijk. Misschien dat ik hem destijds ook al aangevraagd had, of niet. Maar nu heb ik hem in ieder geval wel en begon er met een hoge verwachting aan.

Het verhaal! De aarde is leeg, althans… zonder mensen. Er zijn natuurlijk wel eekhoorns, vogels én robots. De mens had de robot gecreëerd om hem van dienste te zijn en al gauw werden de robots voor alles en nog wat gebruikt en zelfs misbruikt. Mensen vervuilden de planeet, Ze vulden de luchten met chemicaliën en hun wateren met vergif. Door de vervuiling stond de wereld op instorten. De temperatuur steeg, de ijskappen smolten en kustlijnen overstroomden. Als je dacht dat de mensen zich van hun verantwoordelijkheden bewust zouden worden en alles op alles zouden zetten om hun wereld te redden, dan had je het fout. In de plaats daarvan starten ze een oorlog en de mensen stuurden de robots erop af om voor hen te vechten. Die hadden daar geen zin in en waren intelligent genoeg geworden om actie te ondernemen. Ze waren niet te beroerd de mensheid te helpen haar einde ietwat te bespoedigen.
Het is nu is het dertig jaar later. Twee robots hebben samen een robotkind gemaakt. Het heet XR-935. Het is meteen een dikke twaalf jaar oud en verbaasd zich over de vele sporen die de mensen hebben achtergelaten. Zijn ouders, Ouder_1 en Ouder_2, doen hun uiterste best hem op te leiden tot een goede robot. Een van de belangrijkste regels is: “Een robot deelt alles met de korf (zo heet de robotgemeenschap). Een robot heeft niets te verbergen”. Daarmee eindigt de dagelijkse rede van de Korfpresident in ieder geval. Dan… op een dag als XR-935 samen met zijn vrienden Ceeron en SkD (die alleen in emoji’s praat), aan het werk is, ontdekken ze een onmogelijkheid. Een wezen die achter een opslagstation zit, een meisje: Emma. Maar het kon geen mens zijn. Geen meisje. Mensen en meisjes waren dertig jaar geleden van de wereld verwijderd. Maar Emma is wel degelijk een meisje. En Emma is net zo oud als XR-935. Dat schept een band. Maar in het hoofd van XR-935 vormt zich een logische gedachte. Emma is een mens. Mensen bedreigen de wereld. Dus: Emma moet worden uitgeschakeld. Emma weet XR-935 te overtuigen dat ze geen bedreiging vormt voor de wereld. Samen met Ceeron en SkD beginnen ze aan een gevaarlijke reis naar een plek waar Emma veilig kan zijn. Maar dan komt ook nog het volgende dilemma op het pad van XR-935 en zijn kameraden: “Een robot deelt alles met de korf. Een robot heeft niets te verbergen”.

Heel erg leuk verhaal over een robotmaatschappij die gewoon door functioneert in een mensloze wereld. En de robots gaan ook mensachtige trekjes ontwikkelen. De appel valt niet al te ver van de boom. Het verhaal wordt dermate mooi afgerond, dat het lijkt dat het om een standalone gaat. Maar wat mij betreft zou er wel een vervolg op mogen komen, al lijkt dat niet te gebeuren.

Jos Lexmond

Guido Eekhaut – Doornroosjes Wraak

Doornroosjes-wraak.jpg

Guido Eekhaut – Doornroosjes Wraak (FA)
Snuffel-reeks 7
Stichting Fantastische Vertellingen, Nieuw-Vennep (2021)
91 pagina’s; prijs € 7,95
Omslag: Ingrid Heit/Petra de Vries
Verkrijgbaar op: https://shop.pr1ma.nl/

Nadat ik, met toenemend ongeloof, verbijstering en zelfs afgrijzen, kennis had genomen van ‘Doornroosjes wraak’, kan ik niet anders concluderen dat Jacob en Wilhelm (ofwel de Gebroeders Grimm) Grimm ons een dikke twee eeuwen voor de gek hebben gehouden. Al die tijd hebben ze het ware verhaal verborgen weten te houden. En het is volledig te danken en zelfs op het conto te schrijven van Guido Eekhaut, die kost wat koste, de waarheid boven tafel heeft weten te krijgen. Blijkbaar nagelde hij de gebroeders Grimm al eerder aan de paal in verband met hun versie van het verhaal van ‘Assepoester’, maar ik vrees dat ik die helaas tot nu toe gemist heb. Het is in 2019 verschenen onder de titel ‘Assepoester, het vervolg’, in de bundel ‘En ze leefden nog lang en gelukkig’, dewelke bij uitgeverij Vrijdag verschenen is. Uiteraard ga ik daar naarstig naar op zoek. Hoe het verder ook zij… men mag zich natuurlijk wel af gaan vragen wat voor onwaarheden en onvolledigheden Jacob en Wilhem Grimm ons verder nog op de mouw gespeld hebben, om maar niet te spreken over Hans Christiaan Andersen of Charles Perrault. Misschien was ‘Het lelijke jonge eendje’ wel niet zo lelijk, of waren ‘De stukgedanste schoentjes’ wel op te lappen. Of ‘Assepoester’, misschien had zij wel geen boze stiefzusters, maar was er zelf een. Laten we maar hopen dat schrijvers als Guido Eekhaut de moed hebben gevonden nog meer onthullingen te doen over welk sprookje dan ook. Ik hoop maar dat deze recensie daar aan bijdraagt, want ik weet niet hoe u erover denkt, maar ik vind het geen prettig idee, dat ik al sinds mijn vroege kindertijd voor de gek en het lapje gehouden ben.

Zucht… maar goed, laten we ons op het hier en nu concentreren. Zoals eerder gememoreerd, was het schokkend het ware verhaal van ‘Doornroosje’, maar vooral van de Prins, want hij is de verteller dezes, te lezen. Hoewel het originele verhaal van ‘Doornroosje’ (‘Dornröschen’) uit 1812, zich door de poriën van dit verhaal dringt, wordt ‘Doornroosjes wraak’ vanuit de Prins (hier meneer Prins) verteld. De snoodaard kuste Doornroosje (hier Rosa) niet alleen, nadat ze honderd jaar geslapen had, maar deed veel meer dan dat met haar, iets wat dus nooit eerder verteld is. Ik zal niet uit de doeken doen wat dan wel, maar als ik (ik is hier uiteraard: Guido Eekhaut) u vertel dat een zestal jaren later meneer Prins de miskende vader van een tweeling is, dan weet u, als burger van de wereld, meer dan voldoende denk ik zo. Meneer Prins doet alle moeite als vader van zijn kinderen gekenmerkt te worden, maar Rosa, alle legale (dan wel illegale) middelen die meneer Prins aandraagt ten spijt, weigert zijn vaderschap te erkennen. Meneer Prins geeft het niet op, maar ook Rosa laat zich niet onbetuigd. Ik zal niet verder op de gebeurtenissen ingaan, want ik wil u het genoegen van het ontdekken van het volledige verhaal van Doornroosje, niet ontnemen. Ik kan u het verhaal slechts warm aanbevelen en er is eigenlijk nog maar een ding dat ik me nog afvraag en dat is of Doornroosje haar wraak zoet vindt smaken. Dat is mijns inziens het enige dat onvermeld is gebleven. Maar als dat alles is… dan kan ik daar wel mee leven.

Al met al een aanrader dus! Als u van zins bent deze onthullende uitgave aan te schaffen, kijk dan meteen als u deze uitgave zoekt op https://shop.pr1ma.nl/ naar de andere uitgaven in de Snuffel-reeks. Deze zijn ook de de moeite meer dan waard. De boeken zijn allen gebonden en voorzien van een gemakkelijk leeslint! Wat wil men nog meer?

Jos Lexmond

De rondte – Eisso Post

De-Rondte.jpg

De rondte – Eisso Post (DIV)
Quasis Uitgevers (2021) Splinters
56 pagina’s; prijs 5,95
Omslag: Petra Polane-Loijenga

Toen deze Splinter door de brievenbus op de mat viel, had ik gedacht er nooit meer een in handen te hebben. Een nieuwe dan, welteverstaan. En daar was ie ineens weer. Onverwacht en toch gekregen, zomaar: Out of the blue! En meer dan welkom, dat mag gezegd. Splinters waren vooral hot, dat kan je volgens mij wel zeggen, in de jaren 2016 en 2017 en toen waren ze ook genummerd. De laatste (ook van Eisso Post) verscheen ook al ongenummerd in 2018. Ook deze, ‘De rondte’, is dat niet en dat is wel jammer, want zo weet ik niet of ik er in de tussentijd nog gemist heb. Ik verwacht (en hoop) van niet, maar je weet het maar nooit. Het zou eeuwig zonde zijn. Maar goed. Nu hebben we dus een nieuwe Splinter. Laten we hopen, dat dit het begin, of liever voortzetting, van deze leuke serie zal zijn.

En deze eerste is meteen al een leuke! Eisso Post. Ik moet meer van zijn hand gelezen hebben, maar een directe herinnering heb ik daar niet aan. Dat hebben meer mensen tegenwoordig en zeker niet de minste onder ons. Nu heb zeker meer van zijn hand gelezen én het beviel prima. Je zou het niet verwachten, binnen 56 pagina’s, maar in ‘De rondte’ staan dertien verhalen en verhaaltjes. Volgens de achterflap zijn ze allen fantastisch. Echter… mijns inziens zijn er twaalf echt fantastiek. Eentje dus, ‘De koning is alleen thuis’ is dat volgens mij niet. Natuurlijk, er kan wel over gediscussieerd worden. Graag zelfs. Het is in ieder geval wel leuk, dat wel!

De overige verhalen zal ik stuk voor stuk even overlopen en ze al dan niet voorzien, van een luchtige en vooral leuk bedoelde cryptische opmerking. Deze zal waarschijnlijk begrepen worden als het bijbehorende verhaal gelezen is. Wellicht maakt het nieuwsgierig naar deze bundel. Elf verhalen kunnen als Fantasy gemerkt worden, eentje zelfs als SF. Het is maar dat u het weet.

‘Vreselijke wraak’ – Een door wraak ingegeven vorm van evolutie, wordt niet door iedereen erg gewaardeerd. ‘De pest’ – Aarzelend zet ik Fantasy bij dit verhaal. Ik begrijp het niet. Waarschijnlijk ben ik te literair onderontwikkeld, maar misschien is er ook wel niets om te begrijpen. ‘Europa, maan van Jupiter’ – Het enige SF verhaal. Dolle pret. Kolder van de bovenste plank. Mocht je er niet bij kunnen. Er is altijd nog een plintentrapje. ‘De rondte’ – Aangrijpend en vervreemdend. Zeer origineel en meteen het langste verhaal in deze minibundel. Mooi in eenvoud en schrijfstijl. ‘Bronkhorst’ – Heerlijk kolderiek. Waar een klein verhaal groot in kan zijn. ‘Ur der Chaldeeën’ – Onnoembare angst die op me over slaat. ‘De tuinman en de dood’- De dood is altijd ongelegen. ‘Klein Pinkje en de reus’- Waarin een Klein Pinkje nog kleiner kan zijn. ‘De bal’ – Over vervlogen tijden en verloren idealen. ‘Walhalla’ – Prachtige hedendaagse hervertelling van de Edda. Hilarisch ook. ‘Napels’- Napels zien en erven. ‘De oversteek’ – Een vertrek zonder aankomst. Vervreemding in contradictio. ‘De Koning is alleen thuis’ – Geen fantastiek, maar wel fantastisch in zijn overpeinzing.

Er is maar een constatering mogelijk en dat is dat bdeze minibundel zeer de moeite waard is. Ik heb de verhalen een voor een tot me genomen en aldus kwamen ze het best tot hun recht. Aan te raden dus en wat mij betreft kan de volgende Splinter doorkomen!

Jos Lexmond

Wonderwaan 51. Veren en freaks

Wonderwaan-51.jpg

Wonderwaan 51. Veren en freaks
Wonderwaan, Mechelen (2020)
154 pagina’s; prijs € 4,37
Samenstelling: Jaap Boekestein, Marcel Orie & Roelof Goudriaan
Omslag: Roelof Goudriaan
Verkrijgbaar via: Amazon.de

Zoals ik al bij de recensie van Fantastische Vertellingen 57 memoreerde (de komende alinea is daar voor het gemak vrijwel van overgenomen) zijn sommige tijdschriften tegenwoordig, meer halve (dan welhaast hele) verhalenbundels. Derhalve is de duiding tijdschrift evenwel achterhaalt. Daarom heb ik besloten dat ik die tijdschriften dan ook als anthologieën zal gaan behandelen. Dus tijdschriften waarvan meer dan vijftig procent van de inhoud ingenomen wordt door verhalen, ga ik vanaf nu ook recenseren. Dit gaat dus ondermeer ook gelden voor Fantastische Vertellingen, Tjonge en het verhalennummer van HSF.

Wonderwaan doet qua dikte vrijwel niet onder voor de verhalenbundels die in de jaren zeventig bij Bruna (Zwarte Beertjes) en het Spectrum (Prisma’tjes) verschenen. Die hadden door de bank genomen niet veel meer dan 180 pagina’s en daar zit deze, alweer 51ste uitgave van Wonderwaan, niet heel erg ver vandaan. Dus een reden te meer dezes een anthologie te noemen. Een reden die daar dan weer tegenin gaat, is de prijs. Ook die is, nu weliswaar in euro’s, ook wel weer te vergelijken met de prijzen van de verzamelbundels van Bruna en Het Spectrum in de jaren zeventig. Dit zijn prijzen in dit huidige tijdsgewricht, waar je zeker geen fatsoenlijk boek meer voor koopt. Het enige lastige is dat je Wonderwaan dus via Amazon.de moet bestellen. Nouja moet… het kan ook via Amazon.nl, maar dat is NIET aan te raden want dan betaal je € 21,99. Desgevraagd is de reden voor dit hele grote verschil het gevolg van de wet op de vaste boekenprijs. Aangezien Amazon daar niet aan meedoet, mogen ze fysieke NL boeken niet zomaar aanbieden. En dat doen ze dus ook niet. Amazon Duitsland heeft dit probleem niet, dus kunnen die Nederlandse boeken aanbieden tegen sterk gereduceerde prijzen. Het zoeken op Amazon.de is een stuk lastiger, maar is zonder meer de moeite meer dan waard. Maar als je niet zo moeilijk wilt zoeken, kijk dan via http://www.wonderwaan.info/ Daar kan je rechtstreeks naar de link en het is zelfs mogelijk een gratis pdf versie te downloaden. Wat wil een mens nog meer!

Nog even dit… Wonderwaan wordt één a twee keer per jaar gepubliceerd. Door nog even te verschijnen op 30 december 2020, is men er toch in geslaagd een tweede Wonderwaan te laten verschijnen in 2020. In 2019 was het er maar een, maar in 2018 toch wel vier. Op z’n zachtst gezegd mag gememoreerd worden dat Wonderwaan op onregelmatige basis verschijnt, maar dat is natuurlijk veel beter dan… helemaal niet! Het is het plan dat Wonderwaan 52 (thema: Het Narrenschip) midden oktober 2021 zal verschijnen. Er kunnen nog verhalen aan bijgedragen worden. De sluitingsdatum is 31 augustus 2021. We gaan het zien!
Welaan… het wordt de hoogste tijd dat we ons eens met de verhalen zelf bezig gaan houden. Daar is het tenslotte ook allemaal om te doen. Wat mij betreft in ieder geval wel.

Een achttal verhalen sieren deze anthologie. Het thema voor deze uitgave was: ‘Veren en freaks’ en ik mag wel zeggen dat de deelnemende auteurs daar zich uitstekend van gekweten hebben. De overall kwaliteit is meer dan goed en de bijbehorende illustraties zijn meer dan adequaat. Allemaal ingrediënten die deze uitgave tot een juweeltje maken. De verhalen zal ik een voor een overlopen, aangevuld met deze of gene, wellicht cryptische aanmerking.

Emanuel Claessens – ‘De Dood van Pierlala’. De dood en het meisje: relatietherapie noodzakelijk. Mooi verteld!
Guido Eekhaut – ‘Op zoek naar de restanten van De Clown in het Argentijnse binnenland’. Prachtig maar vervreemdend verhaal, dat ik als SF opgenomen heb. Het zou ook Horror kunnen zijn. Deed me vermoeden dat het zich afspeelt in de wereld van ‘Het huwelijk van tijd en ijs.
Jaap Boekestein – ‘Ma Petite Poulpe Passinonelle’. Burleske Fantasie, ofwel Lovecraftiaanse horror. MET onvermoede tekenkracht van Jaap.
Mike Jansen – ‘Krinkling’. The Beauty and the Beast of: De (niet zo) virtuele broer. Met alweer een onvermoed tekentalent!
Jan J.B. Kuipers – ‘Hubertusdans’. Prachtig verhaal. Dacht werkelijk dat een Hubertsdans bestond. Gefopt dus. Eentje erbij… eentje eraf.
Mark J. Ruyffelaert – ‘Carnaval’. Danse Macabre. Je hoeft niet te weten wie dit geschreven heeft, om te weten wie dit geschreven heeft.
Roelof Goudriaan & Tais Teng – ‘Muizenoortjes en tiara’s. Sprookjes, maar ook kolder met een doel. Tubbie or not Tubbie!
Remco van Straaten & Angelina B. Adams – ‘Een Ziel voor het Beendervuur’. Min of meer. Voorspelling van een zeemeermin.

Als laatste (deze recensie is al weer veel te lang) wil ik toch nog even de illustraties van Roelof Goudriaan noemen. Mooi getekend, samengesteld, gecomponeerd of wat dan ook. Lof! Verder… gewoon aanschaffen en van genieten. Voor de (Duitse) prijs hoef je het absoluut niet te laten.

Jos Lexmond