Fantastische Vertellingen 69

Fantastische-Vertellingen-69.jpg

Fantastische Vertellingen 69
Stichting Fantastische Vertellingen, Nieuw-Vennep (Maart 2023)
129 pagina’s; prijs € 8,95 (jaarabonnement Nederland (4 nummers + Tjonge) € 33,95)
Samenstelling: Remco Meisner
Omslag: Jasper Polane
Verkrijgbaar op: https://shop.pr1ma.nl/

Als ik lees én schrijf over Fantastische Vertellingen 69, dan is het half februari. Ik ontving hem reeds een week of twee eerder. Toch staat er op de omslag: maart 2024. Staaltje tijdreizen? Staaltje vooruitzien? Staaltje beroepsdeformatie? Wie zal het zeggen. Hoe snel sommige recensenten ook zijn, zelfs ik zal weer de recensie af hebben voordat maart 2024 aan zijn einde toer is. Prachtige prestatie, al zeg ik het zelf!

Als immer openend (en sluitend) met een kleurrijke omslag, dit maal van de hand van Jasper Polane. Vrijwel meteen gevolgd door catoonesque humor van Gert-Jan van den Bemd (Leuk!!!). Op zijn beurt weer gevolgd door:

-Remco Meisner – Meyvistisch Melodrama (Illustraties van: Peter Erhardt)
Dat begint gewoon (niet gewoontjes) maar ontpopt zich allengs weer tot een verhaal in een alternatieve wereld. Alweer is dus mijn bibiotheekse brein van slag. Wat moet ik er mee? Opnemen in Fandata, of niet? De twijfels schoten van volmondig: Ja!, naar een nog iets volmondiger: Nee! Maar waarop gestoeld? Geen idee… maar gauw weer verder!!!
– Dolf Wagenaar – Het bewoonde huis (HO) (Illustraties van: Gidion van de Swaluw)
Indrukwekkend horror verhaal. Kamerlingen, kelderlingen, zolderlingen en daklingen. Allen wonen in een verlaten huis en dringen op den duur de oorspronkelijke bewoners het huis in… of uit! Prachtige horror. Simpel maar zeer afdoende verhaal. Aangenaam angstaanjagend!
– Oxana Langbeen – Elise Zoen (SF) (Illustraties: MOZ)
Wederom een mindblowing aflevering in de serie ‘Oxana’s Oxymoron’. Oxana heeft overal een oplossing voor. Zelfs voor benen van Izantra. Hoe simpel kan het zijn!
-Paul van Leeuwenkamp – Tijd voor geschriften (5)
Het vijfde deel alweer van deze prachtige (en door mij uitgespelde) reeks artikelen over tijdschriften in de Fantastieke hoek van het Nederlandse taalgebied. In dit deel de tijdschriften ‘Initiatief’ en ‘Drukwerk’. Van beiden heb ik er, bij mijn discutabele weten, er nooit geen in handen gehad. In Fandata staat slechts een tweetal nummers Initiatief en het eerste nummer van Drukwerk. Er is nog werk te verzetten, dat blijkt. Guido Eekhout en Julien C. Raasveld komen ruimschoots aan bod. Verbluffend wat er zich allemaal buiten mijn waarneming afspeelde op het tijdschriftenfront. Een mens kan nu eenmaal niet alles weten is hier een besmuikte dooddoener!
-Roos van der Velden – Multi-dimensionele-supersonische-lange-afstands-sprong (SF) (Illustratie: Ben van den Outenaar)
Gesprek tussen een vader (?) en een zoon (?), terwijl vader met zijn uitvinding door de lichtbaan van Xandros in de verre ruimte vliegt. Een essentieel gesprek, wel te verstaan. Leuk bedacht, maar ik mis iets. Misschien de essentie? Wat is het resultaat bijvoorbeeld?
-Max Moragie – Een werkelijkheid die staat als een huis (Essay)
Interessant essay over een interessant man: Jean Ray. Al veel (inclusief ‘Malpertuis’, maar lang geleden) van hem (en John Flanders) gelezen. Zojuist ‘Bizarre verhalen’ door Poespa van hem (hen) gelezen. Zie voor de recensie: https://www.ncsf.nl/blog/2024/03/02/john-flanders-jean-ray-bizarre-verhalen-diverse-genres/ op de site van het NCSF.
-Tais Teng – Na de begrafenis (SF)
Waanzinnig mooi verhaal! Het lijkt wel of Tais Teng (als dat al kan) steeds mooier gaat schrijven. Het vertelt een kolonisatieverhaal met een prachtige illustratie, die wel heel erg mooi zou staan op mijn muur (ware het niet dat er boekenkasten voor staan). Langzaam verdwijnen de stichters, over blijven de jongeren. De vlam dooft.
– Onder de indruk (wat vinden jullie ervan?)
Maar liefst 36 pagina’s beslaan de welhaast prachtige en weldoordachte recensies van: Johan Klein Haneveld, Finn Audenaert, Paul van Leeuwenkamp, Roderick Leeuwenhart, Remco Meisner, Charles van Wettum, Max Moragie en ondergetekende. Ik ken er veel van, recenseerde er zelf een paar en zou, de mij onbekende, blindelings op de beschrijvingen aanschaffen!
– Max Moragie – Tijd voor geschriften (6)
Bij wijze van verrassing… een deel van ‘Tijd voor geschriften’ door Max Moragie. Prachtig natuurlijk, deze persoonlijke inbreng in de machtig mooie reeks van Paul van Leeuwenkamp. In dit deel gaat het over het tijdschrift ‘Een slepende zaak’ door ene Peter van Kuyk! Alweer moet ik bekennen er nooit eerder van gehoord te hebben. Ook in Fandata is er niets van bekend! Ik heb hele hele verhaal gefascineerd tot mij genomen. Alweer een stukje kennis rijker over bijvoorbeeld een verhaal van Paul Harland. Ook de link met hem en Remco Meisner, was alweer een onthulling. Heel erg leuk, die stem uit het verleden. En… wat ik ermee ga doen? ‘Athene ‘77’ moet natuurlijk worden opgenomen. Het is gepubliceerd en hoort bij het totale oeuvre van Paul Harland. Meer info is gewenst. Rest mij slechts één ding!
– Finn Audenaert – Huwelijksgeluk (SF?)
Een Finn Audenartesque, toonde een zijregel. Een bijregel: Beroemdheden – nieuwsflits. “Wat moeten we hier nu weer mee”, sprak de bibliograaf, de handen in het weinige haar gewrongen. Is het een verhaal? Of niet? Even moest hij de nijging onderdrukken FV door de papierversnipperaar te halen. Het daarna weer in elkaar plakken was simpeler, dan die vraag beantwoorden. “Nachtje over slapen”, mompelde hij, radeloos, wezenloos, van Gend & Loos, daar was laatst een meisje loos… Het werden meerdere nachtjes!!!
– Guido Eekhaut – De eland (FA) (Illustraties: Gerd-Jan van den Bemd)
Guido Eekhaut schreef met ‘De eland’ en prachtverhaal. Prachtig, krachtig en origineelachtig. Of het fantastiek is? Geen idee. Het kunnen ook waanideeën zijn van de hoofdpersoon. Zie je… Guido maakt er een mindfuck van. Nou begin ik er zelf ook al over te filosoferen. Laten we het er maar op houden dat ‘De eland’ een fantastisch verhaal is!!!

Kortom… Fantastische Vertellingen 69 was, alweer, een geweldige ervaring en meer dan lezenswaardig. Voor elck wat wils en genoeg om over na te denken, althans voor mij. Welaan alles erover gezegd en geschreven hebbende… rest ons niets anders dan bij de brievenbus te wachten en smachten naar de volgende. Nummer 70 alweer!

Jos Lexmond

Clank! Legacy – Acquisitions Incorporated – HSF 2023/3

Acquisitions Incorporated is een Clank! Legacy spel. (Hierna aangeduid als CLAI)

Een legacy spel, waar steeds meer van zijn, is een spel dat je een aantal keren moet spelen met hetzelfde gezelschap, omdat elk spel beïnvloed wordt door de keuzes die gemaakt zijn in het vorige spel.

Clank! is in zijn oorspronkelijke vorm een deckbuilding spel waarin je het domein van een boze draak binnen sluipt om kostbare artefacten te stelen. Hoe dieper je komt, hoe waardevoller de buit.
Je moet alleen wel voorzichtig zijn, want als je een verkeerde stap zet: Clank! Geluiden stappelen op en trekken de aandacht van de draak. Om ervoor te zorgen dat je levend ontsnapt moet je dus elke beurt opnieuw goed inschatten wat er nog lukt en wat je nog wil wagen.

Clank! is een bordspel met kaarten. Elke speler heeft zijn eigen deck en het opbouwen daarvan is essentiel. Je begint elke beurt met vijf kaarten in je hand en je speelt ze allemaal uit in een volgorde die je zelf kiest. De meeste kaarten genereren grondstoffen, waarmee je je kunt verplaatsen, nieuwe kaarten kunt kopen en monsters die je onderweg tegenkomt kunt bevechten voor voordelen of om überhaupt verder te komen op het bord.

Elke speler begint met dezelfde kaarten in zijn stapel, maar omdat je andere kaarten kunt kopen die veel verschillende dingen kunnen doen, vormt ieder speler langzaam zijn kaarten naar een eigen strategie (maar ook niet te langzaam, anders kom je er niet aan toe om ze te benutten).

Elk nieuw verkregen kaart komt eerst op je aflegstapel, dus je trekstapel wordt groter en, als het goed is, beter, elke keer dat je opnieuw moet schudden.

De basis van het spel blijft in CLAI hetzelfde.  Bij elk potje heb je twee doelen: eerst een artefact bereiken en vervolgens je beginplek weer bereiken voordat je geroosterd wordt door de steeds bozer wordende draak. Dit uit zich in een zakje dat gevuld wordt door blokjes in de kleur van de spelers naarmate ze Clank! geluid maken (soms pech, soms het gevolg van een keuze), vervolgens worden er bijna elke ronde afhankelijk van getrokken kaarten en andere gebeurtenissen een aantal blokjes er blind uitgehaald, wat leidt tot schade. Een karakter kan maar zoveel schade lijden voor hij een drakenmaaltijd wordt. Dood is dan ook dood. Je komt in het volgende potje wel weer tot leven, maar met een nadeel waar je van af moet zien te komen, en minder punten, als je al bijna thuis was, of zelfs helemaal geen, als je nog te ver de wereld in was.

CLAI is iets coöperatiever dan de oorsponkelijke Clank! in de zin dat je het met zijn allen beter probeert te doen dan een fictieve andere groep: Dran Enterprises. Of dat lukt, hangt af van heel veel (gezamenlijke) keuzes en de soms vergaande consequenties daarvan, omdat elk spel invloed heeft op het verloop van de volgende spellen. Zo komen er bepaalde optionele missies wel of niet beschikbaar.

Het voorbereiden van elk potje kan dan ook een halfuur in beslag nemen. Er worden voor en gedurend elk spel stickers aan het bord toegevoegd, kaarten aan stapels en verhaallijnen voorgelezen. Het spel vormt zich met elk potje dus steeds meer naar het gezelschap. Oh ja en er worden kaarten vernietigd, daar moet je tegen kunnen, we stoppen ze gewoon in een aparte enveloppe, maar uit het spel is uit het spel. Zonde zou je kunnen zeggen, maar voor een spel van net geen honderd euro, haal je er veel uren plezier uit, gezien elk spel tot 3 uur in beslag kan nemen. En als het Legacy gedeelte uitgespeeld is schijn je er nog verder mee te kunnen als je zeer eigen versie van een gewone Clank! Pret zat dus, wat mij betreft een aanrader.

Deze recensie, door Alice Jouanno, is eerder verschenen in HSF (2023/3).

Clank! Legacy: Acquisitions Incorporated – Dire Wolf Digital

Final Fantasy XVI – Grimdark Chocobos – HSF 2023/3

Final Fantasy XVI: Grimdark Chocobos


De roman De Goede Zoon, waarmee Rob van Essen in 2019 de Libris literatuurprijs won, is een valstrik voor lezers van Nederlandstalige literatuur. Het begint als zoveel literaire romans met een blanke man in een midlife crisis, die zijn onbestemde gevoelens uit in spitse observaties over de Nederlandse samenleving en zijn strikte christelijke opvoeding. Gaandeweg worden er echter steeds meer science-fictionelementen in de roman verwerkt, tot het eindigt als je reinste near future sciencefiction. Het boek is als drijfzand, dat de lezer van Nederlandstalige Literatuur het gevoel geeft dat die zich op bekend terrein begeeft, maar die langzaam en onherroepelijk de sciencefiction in zuigt.

De Goede Zoon, juist door deze manier van omgaan met sciencefiction, heeft mij doen beseffen dat Nederlandstalige literatuur een genre is net als sciencefiction, fantasy, thrillers en al die andere boeken die als genreboeken worden weggezet. Ook Nederlandstalige literatuur heeft zijn eigen terugkerende elementen en thema’s, verwachte verhaalstructuren en stijlelementen en zijn eigen clichés. Het is juist die geleidelijke overgang van het ene genre naar het andere dat de elementen van beide zo mooi met elkaar contrasteert.

Nu verwacht ik dat sommigen van jullie terugkijken naar de titel van dit stuk en zich afvragen wat dit alles te maken heeft met Final Fantasy, Grimdark of Chocobos. Ontwikkelaar Square Enix heeft met dit meest recente deel van een van de belangrijkste Japanse fantasycomputerspelreeksen een poging gedaan om het spel aantrekkelijker te maken voor de Amerikaanse en Europese markt. Dit is niet de eerste keer dat ze dit proberen. Sinds Final Fantasy XII uitkwam in 2006 is de serie immers steeds meer afgedwaald van de turn-based gevechtssystemen richting meer actie georiënteerde speelstijlen welke populairder zouden zijn in de westerse markt. Final Fantasy XVI gaat hier zeker verder in dan eerdere spellen in de reeks. Maar wat deze poging voor mij extra interessant maakt is dat ze dat ook proberen met dezelfde methode die Rob van Essen gebruikt in De Goede Zoon. Ze presenteren een wereld en een verhaal die sterk aanhaken op wat zij zien als de huidige standaard binnen de westerse fantasy. Gaandeweg introduceren ze steeds meer elementen uit het subgenre van fantasy dat zich de afgelopen paar decennia gevormd heeft in de Japanse computerrollenspellen (JRPGs). Net als bij de Goede Zoon is het heel verhelderend om te zien welke elementen er tijdens het verhaal achtergelaten worden.

Bij welke stroming van de westerse fantasy de makers van Final Fantasy XVI aanhaken zal wel duidelijk zijn aan de hand van de titel van dit artikel. Ze putten uit de Grimdark en dan om heel precies te zijn bij A Song of Ice and Fire/Game of Thrones van George R.R. Martin. Wat zijn nou de elementen die uit dat werk zijn overgenomen die we nog niet vaker in Final Fantasy hebben gezien? Het antwoord is simpel: middeleeuwse taferelen, veel bloed en seks.

Dit is de eerste Final Fantasy in ruim twintig jaar die zich afspeelt in een pseudo-middeleeuwse wereld: kastelen en ridders, koningen en koninginnen, prinsen en prinsessen. Natuurlijk rijden de ridders op de voor de serie iconische loopvogels genaamd Chocobos in plaats van op paarden, want het blijft natuurlijk wel Final Fantasy. Gedurende de proloog wordt de heersende familie van het Groothertogdom Rosaria op een kritiek moment verraden en wordt de enige overlevende zoon, hoofdpersoon Clive, tot slaaf gemaakt. Het is een segment dat zo uit de pen van George R.R. Martin had kunnen vloeien. Afgezien, natuurlijk, van het gevecht tussen twee reusachtige wezens dat de climax van de proloog vormt. In de eerste akte, dat zich zo’n 13 jaar na de proloog afspeelt, blijft het Grimdarkgehalte hoog. Naar mijn weten is dit de eerste Final Fantasy waar personages rondlopen met bloed besmeurde gezichten en waar expliciete seksscènes en naakte personages (alhoewel met strategisch geplaatste ledematen) in voorkomen. Het is niet de eerste Final Fantasy waarin vrouwelijke personages er bekaaid vanaf komen, maar dit is de eerste keer dat seksueel misbruik als achtergrondverhaalelement voor een van die personages wordt opgevoerd. Niet dat ik pertinent tegen het gebruik van seksueel geweld in fictie ben, maar hier voelt het heel erg als een afvink-moment, een Grimdark-element dat ook nog even de revue moest passeren. In diezelfde trend is er ook een chronisch gebrek aan melanine onder de personages in het spel. Maar ere wie ere toekomt, het is waarschijnlijk deze zelfde afvinkmentaliteit die heeft geleid tot voor zover ik weet het eerste duidelijk heldhaftige homoseksuele personage in Final Fantasy.

Maar we zien ook steeds meer elementen terugkomen die we meer associëren met de typische smaak van Fantasy die zich in Japanse computerspellen heeft ontwikkeld. Niet al te lang na de proloog kijkt Clive uit over een vlakte vol met de neergestorte wrakken van gigantische luchtschepen die daar al millennia lang liggen. Er wordt gevochten tegen robots en we onderzoeken ruïnes van deze letterlijk en figuurlijk gevallen beschaving voor wie technologie en magie eender waren. Hoe verder het verhaal vordert worden de Grimdark-elementen steeds meer naar de achtergrond gedreven. Niet dat ze helemaal verdwijnen, maar ze worden veel minder prominent. Tot het moment dat we uitkomen bij de kleine groep rebellen die het opnemen tegen de gevestigde orde. Deze strijd brengt onze helden natuurlijk in conflict met God, of althans een sciencefictionachtige twist op dat concept. Oftewel, wel wat begon als pure Grimdark (met Chocobos) eindigt als een typische jRPGs.

Ondanks de kritische punten die ik hierboven heb beschreven heb ik genoten van het spel, genoeg om er ruim honderd uur van mijn leven aan te spenderen. Het is boven alles een prachtig spel, met epische gevechten, wonderlijke landschappen en fantastische muziek. Final Fantasy staat al jaar en dag bekend om de kwaliteit van de vormgeving en dit spel is een waardige opvolger in die traditie. De architectuur van die gevallen beschaving, die ik alleen kan omschrijven als magitech-gothic, was voor mij wat dat betreft een hoogtepunt. Het gevechtssysteem, alhoewel het niks meer wegheeft van het turn-based systeem van oudere Final Fantasy spellen, heeft mij van begin tot einde kunnen vermaken. Alhoewel het verhaal echt niet het meest originele is heeft ook dat mij tot het eind weten te boeien.

Maar toch blijft er het gevoel dat het spel een onbedoelde aanklacht is tegen westerse fantasy. Hier wordt vanuit een andere fantasytraditie gekeken naar wat er in het westen wordt gedaan en gezegd: dus dit is wat jullie willen. Final Fantasy XVI zet ons een spiegel voor en we moeten ons afvragen, wiens schuld is het dat wat we zien in die spiegel niet altijd even positief is?

Deze recensie, door Eddie A. van Dijk, is eerder verschenen in HSF (2023/3).

FINAL FANTASY XVI | SQUARE ENIX.

Verteerbaar – Interview met Martijn Lindeboom – HSF 2023/3

Verteerbaar is een bundel met vijf essays van wetenschappers en vier sciencefictionverhalen van speculatieve auteurs over de eiwittransitie. De bundel is samengesteld door Martijn Lindeboom en vormgegeven en geïllustreerd door Remco Nieboer.

Wat is nu het belang van nadenken over eiwittransitie?

De overgang van het eten van dierlijke proteïne naar een plantaardig dieet ligt heel gevoelig. Bij boeren, bij vleeseters, bij conservatieven, bij mensen die tegen verandering zijn. Het roept heel veel emotie op en daarmee weerstand. We kunnen het ons als mensheid niet langer veroorloven te wachten met de eiwittransitie, maar ook de energietransitie en al die andere maatregelen die we moeten nemen om het menselijk leven op aarde te redden. Door interessante, onderbouwde en voelbare toekomstperspectieven te schetsen, zoals in Verteerbaar, hopen we enkele twijfelaars over de streep te trekken.

Heel interessant: de nieuwe gedeputeerde van Provincie Groningen voor Landbouw nam het eerste exemplaar van Verteerbaar in ontvangst en was lovend, zowel over de wetenschappelijke essays, als de verhalen. Dat is opvallend, omdat zeker het laatste verhaal gaat over een utopische toekomst zonder vleesconsumptie en zelfs zonder boeren… en de gedeputeerde is lid van de BBB. Wellicht dat we dus al wat mensen aan het denken hebben gezet.

Hoe is dit project ontstaan?

Kunstgalerij Artphy is al een aantal jaren bezig met het bespreekbaar maken van maatschappelijke thema’s door middel van kunst. Vaak zijn dat tentoonstellingen, concerten, theatervoorstellingen en lezingen met een bepaald thema, en nu voor de derde keer is er ook een feit-en-fictieboek uitgegeven. Het feit-en-fictieconcept is door mij bedacht, ik heb inmiddels acht boeken met dat concept geschreven en/of samengesteld, waarvan drie voor Artphy.

In 2018 ging het over klimaatverandering, met het boek Grontopia. Daar hoorde ook een schrijfwedstrijd bij en meerdere in het genre bekende auteurs leverden een verhaal voor de bundel. In 2022 was het thema heksenvervolging en hoe die nog steeds doorwerkt in de man-vrouwverhoudingen, met het boek Heks! ten gevolge.

Tot eind oktober 2023 is de expositie ‘Verteerbaar’ in Artphy te zien: biokunst geïnspireerd op een toekomst waar we vooral plantaardig eten. In dat kader zijn door wetenschappers vijf uiteenlopende essays geschreven, over stikstofafvangst door planten, de geschiedenis van voedsel, DNA-aanpassing van gewassen en dergelijke. Daarbij hebben vier auteurs van speculatieve fictie elk hun eigen fictieverhaal geschreven, te weten: Christien Boomsma, Roderick Leeuwenhart, Bianca Mastenbroek en Martijn Lindeboom. Samen is dat Verteerbaar het boek geworden. Remco Nieboer heeft de illustraties en vormgeving verzorgd.

Welke mogelijkheden zie je nog meer voor het genre op het gebied van samenwerking tussen schrijvers en wetenschappers?

Die zijn er heel veel. In het verleden heb ik samengewerkt met archeologen, sociologen, historici, klimatologen, biologen, juristen en natuurkundigen en dat heeft historische fictie, sciencefiction, fantasy, horror, thrillers en realistische verhalen opgeleverd. Ik droom nog steeds van een bundel met sciencefictionverhalen bij wetenschappelijke artikelen over ruimtevaart, nanotechnologie, (echte) AI, kwantumcomputers en andere harde SF-onderwerpen, maar tot nu toe durven uitgevers dat nog niet aan. De mogelijkheden zijn eindeloos, net als de fantasie.

Heb je nog andere leestips over dit onderwerp?

Eiwittransitie is een nogal specifiek onderwerp. Daarom krabde ik me ook aanvankelijk op de kop over wat voor verhalen je daar over zou kunnen schrijven. Volgens mij is dat heel goed gelukt met Verteerbaar, maar ik ken zo niet echt boeken over dit niche-onderwerp, zeker niet met een fictieve insteek. Natuurlijk zijn er wel erg veel wetenschappelijke artikelen en boeken hierover.

Meer in het algemeen is mijn ‘go to’ aanrader voor alles wat te maken heeft met transities die de mensheid moeten redden: The Ministry for the Future van Kim Stanley Robinson. Het begint als een dystopisch verhaal van de menselijke ondergang op onze planeet, maar Robinson weet dat door allerlei prachtige, op wetenschap gebaseerde vignetten rond de hoofdverhaallijn om te keren. En dat hij denkt dat er ook klimaatterrorisme nodig is om als soort te overleven, dat neem ik dan maar op de koop toe.

 

Martijn Lindeboom schrijft voornamelijk fantasy en sciencefiction, met uitstapjes naar non-fictie, historische fictie, thrillers en horror.

Samen met Debbie van der Zande schreef hij Hoe schrijf ik fantasy en sciencefiction? voor de Schrijfbibliotheek van Atlas-Contact. Voor Luitingh-Sijthoff stelde hij de bundel Halloween Horror Verhalen samen (met daarin twee van zijn verhalen) en voor uitgeverij De Geus stelde hij met Vamba Sherif de bundel De komeet met speculatieve verhalen samen. Inmiddels zijn er zo’n negentig van zijn verhalen verschenen in tijdschriften, bundels en boeken.

Hij is redacteur, schrijfwedstrijdencoördinator en SF&Fantasy-expert bij Lezers community Hebban.nl, waar hij o.a. de Harland Prijs voor speculatieve verhalen bestiert. Ook is hij schrijfdocent bij de Schrijversacademie en ArtEZ Creative Writing.

Dit interview is eerder verschenen in HSF (2023/3).

Een prijs voor enthousiasme – column – Johan Klein Haneveld – HSF 2023/3

Een prijs voor enthousiasme

Johan Klein Haneveld

“Het genre is klein, maar de fans zijn enthousiast!” Zo concludeerde ik onlangs in een reactiedraadje op Facebook. Het gesprek begon toen een bevriende schrijver wilde weten waar ik mijn korte verhalen heen stuurde om te publiceren. Ik noemde websites als Out of this world, Fantasize en Modern Myths en de tijdschriften HSF, SF Terra en Fantastische Vertellingen. De schrijver had noch van de websites gehoord, noch van de tijdschriften. “Liggen die ook in de boekwinkels?” kwam de vraag. Mijn antwoord moest helaas ontkennend zijn. We weten allemaal dat SF, fantasy en horror van eigen bodem ondergeschoven kindjes zijn, waarvoor in de media, bij grote uitgevers en in de boekwinkels weinig belangstelling is. Zelfs in Facebookgroepen met als doel Nederlandstalige SF en fantasy te promoten, wordt vooral buitenlands werk besproken.
Dat alles hoef ik hier niet te herhalen. Wat het wel waard is om voor het voetlicht te brengen, is dat enthousiasme. Want als de media, de uitgevers en de boekwinkels het laten afweten, nemen de fans het over. Zo ging het in de Verenigde Staten en in Engeland in de begindagen van de SF en zo gaat het nu in ons taalgebied. Liefhebbers richten verenigingen op, organiseren conventies en brengen tijdschriften uit. Schrijvers stellen verhalenbundels samen waarin ze schrijfcollega’s een plek geven. Websites met verhalen, interviews en artikelen worden door fans onderhouden. Zo kunnen beginnende en gevorderde schrijvers hun verhalen gepubliceerd zien, zijn er gelegenheden waarop schrijvers en lezers elkaar kunnen ontmoeten en komen online en offline nieuwe initiatieven tot stand. Ik denk aan de bundels met spookverhalen en Alice in Wonderland-verhalen die Finn Audenaert organiseert en het door Remco Meisner uit de grond gestampte Fantasticon.
Bij elkaar ontstaat er op deze manier een levendig ecosysteem. Dat viel ook mijn gesprekspartner op. “Ik wist niet dat dit genre zoveel magazines had,” zei die. “Dat lijkt wel meer dan de andere genres. Ik ga ze eens opzoeken.” Ik was blij weer iemand de kant van de tijdschriften op te hebben gestuurd. Die kunnen allle aandacht gebruiken. Het kan namelijk ondankbaar werk zijn veel energie in een tijdschrift, een conventie of een bundel te steken en vervolgens nauwelijks iets terug te horen. Juist omdat het geen professionals zijn die ons als schrijvers en lezers plekken geven om mooie verhalen te ontdekken, maar liefhebbers, kunnen ze wat bemoediging goed gebruiken, zoals een recensie van een tijdschrift of bundel, of een bedankje voor het organiseren. De St. Fantastische Vertellingen heeft zelfs een speciale prijs in het leven geroepen, de Bemoste beeld-prijs, voor iemand die iets bijzonders heeft betekend voor het fantastische genre. Maar nog beter is het als je zelf je handen uit de mouwen steekt, helpt bij een vereniging of mensen vertelt over het bestaan van een tijdschrift. Niets geeft immers zoveel energie als zien dat mensen door jouw initiatief geïnspireerd raken en zelf ook aan de slag gaan. Zo komt er groei op gang in het genre. Ik ga en blijf daar dus zelf ook mijn best voor doen.

Dit artikel, door Johan Klein Haneveld, is eerder verschenen in HSF (2023/3).

De Fantastische Elementen – Frank Norbert Rieter – HSF 2023/3

Vrijwel alles wat ik schrijf valt voor mij onder de noemer fantastiek. Ik schrijf fictie. Voor ieder verhaal bouw ik een wereld, kies ik zorgvuldig het perspectief en de schrijfstijl. Het eindresultaat heeft altijd een licht betoverend of vervreemdend effect, dat vaak wordt aangeduid met het Engelse ‘sense of wonder’. Dat geldt ook voor mijn werk dat ogenschijnlijk in het hier en nu speelt. Maar niet herkent in al mijn werk het fantastische.

Mijn roman Oom Ludo werd bijvoorbeeld door fandata.nl vriendelijk geweigerd. Een te laag fantasy gehalte. Daar wil ik mild over zijn, want het is meer een literaire roman dan een magisch realistisch werk, al zitten die magische elementen er wel in. Maar het haalde herinnering boven aan jurycommentaren van schrijfwedstrijden waar ik aan mee deed. Daar kreeg ik soms ook als feedback dat verhalen te weinig fantasy- of scifi-elementen bevatten. Ik vond dat commentaar vaak kortzichtig. De toets of iets fantasy of scifi is, is toch niet terug te voeren op de simplistische toetssteen: komen er wel genoeg draken of ruimteschepen in voor? Ik zou graag willen ageren tegen het al te eenvoudig tellen van ‘elementen’ om maar vast te stellen of iets voldoende tot het domein van de fantastiek behoort.

Ik wil overigens niets afdoen aan het plezier en de betovering de bekende elementen geven. Ze zijn ontegenzeggelijk waardevol. Draken, toverij en eenhoorns. Ruimteschepen, robots en supercomputers. Het is allemaal prachtig. Al raken soms die elementen wat al te bekend. Dezelfde juryleden en recensenten die op het ene moment klagen over een gebrek aan bekende elementen kunnen op een ander moment verzuchten dat het allemaal niet origineel genoeg is. Ook sommige lezers kunnen afgeven op alsmaar ‘meer van hetzelfde’, terwijl anderen er maar geen genoeg van krijgen. Wat ook je persoonlijke voorkeur, iedereen zal onderkennen dat het niet alle auteurs lukt om op een goede manier oude wijn in nieuwe zakken te gieten.

Ik ben ervan overtuigd dat dat meestal niet ligt aan het hergebruik van de bekende elementen, maar dat zo’n auteur het juist op andere vlakken laat liggen. Er zijn twee stijlmiddelen die ik zelf essentieel vind voor de fantastiek, buiten alle ‘elementen’. Je hebt ze nodig om de ‘sense of wonder’ op te wekken. Lezers zullen het ervaren. Wie afgaat op een onderbuikgevoel zal bij het goed gebruik van deze stijlmiddelen meteen herkennen: dit is een ‘magisch’ boek. Het gaat om het gebruik van perspectief en schrijfstijl.

Het perspectief en de wereld

Toen het fantasy-genre ontstond werden de meeste verhalen geschreven vanuit het perspectief van een hoofdpersoon die vanuit een ‘gewone’ wereld een ‘magische’ wereld betrad. Op die manier kon de lezer geleidelijk wennen aan het wonderbaarlijke. Wat vreemd of anders was kon op een natuurlijk manier worden uitgelegd of gepresenteerd. Denk aan het konijnenhol waar je in valt of een spiegel waar je doorheen stapt. De vakliteratuur (1) heeft er een naam voor: portal-fantasy.

Zelfs The lord of the rings is in zekere zin portal-fantasy. De Gouw voelt in alles huiselijk en veilig. De grazige heuvels, de knusse holen: het kost de lezer weinig moeite om daar een veilige thuishaven in te herkennen. Van daaruit wordt de lezer, samen met de hoofdpersonen, de gevaarlijke, wonderbaarlijk en onbekende wereld in gevoerd.

Fast forward naar zo’n honderd jaar later: de lezer is al lang en breed bekend met het wonderbaarlijke en verwacht dat juist een fantasy boek je meevoert naar een andere, vreemde wereld. Er is minder uitleg nodig. Er wordt nog steeds echte portal-fantasy geschreven. Maar het is ook prima om de lezer meteen midden in de wereld en het verhaal te droppen. Nog een vakterm: ‘hit the ground running’. Je leert de wetmatigheden van de wereld snel genoeg kennen als je er middenin zit.

Wat we kunnen leren van de wisselwerking tussen perspectief en wetmatigheden in de wereld is waardevol voor de beoordeling of iets fantastiek is. Ook als een wereld geen of weinige fantastische elementen kent, kan de wereld eigen wetmatigheden hebben. Een ander ‘normaal’. Of het snel of langzaam is, de lezer wordt er mee geconfronteerd en gaat stapsgewijs het wereldbeeld adopteren. Als de lezer over de schouder van de hoofdpersoon meekijkt kan er een mooie spanning ontstaan tussen het normaal van de lezer, de hoofdpersoon en de wereld. Uit dat spanningsveld ontstaat de magie.

Als ik kijk naar ‘mainstream fantasy’ vind ik het leuk om een prikkelende stelling te poneren. Een draak maakt een boek nog niet fantasy. Als de lezer in een boek draken verwacht, en in de wereld draken normaal zijn, en de hoofdpersoon draken normaal vindt, dan dragen die draken op geen enkele manier meer bij aan de ‘sense of wonder’. De bekendheid van de fantastische ‘elementen’ gaat zelfs tegen werken. De verrassing en de magie zijn ervan af.

De schrijver denkt het zich wellicht makkelijk te maken door bekende elementen er in overdaad in te stoppen, maar het gevoel van verwondering en avontuur moet ergens anders vandaan komen. Een schurend perspectief dat voldoende dramatische spanning opwekt is er daar één van.

De fantastische taal

Sommige auteurs lijken te denken dat als ze namen maar vormen uit een exotische lettercombinatie met een paar diakritische tekens, dat er daarna nog maar weinig hoeft te gebeuren om een verhaal fantasy te noemen. Maar taal heeft op zichzelf de eigenschap om sfeer op te wekken. Alleen al door woordkeus en syntaxis. Door een slimme keus daarin zeg je heel veel over een wereld of een personage. Een bekend en extreem voorbeeld daarvan is de manier waarop Yoda uit Star Wars spreekt. Dichter bij huis is het werk van Marten Toonder een goed voorbeeld. Onder andere door het gebruik van neologismen (van denkraam tot zwelgbast) voel je als lezer dat je de wonderlijke wereld van Olie B. Bommel bent binnengestapt.

Ik ben zelf altijd heel bewust bezig met woordkeus. Mijn bundel Onwaarschijnlijke helden speelt in een wereld die losjes is gebaseerd op de Nederlandse middeleeuwen. Een belangrijk verschil is het ontbreken van christelijke invloeden. De namen in de wereld koos ik zorgvuldig met de nodige naslagwerken onder handbereik. (2) Daarnaast vermeed ik bij het schrijven zorgvuldig alle anglicismen en ik leunde wat zwaarder op Germaanse leenwoorden. Om inspiratie op te doen en om de taal die ik beoogde in de vingers te krijgen herlas ik oude vertalingen. Onder andere een Decamerone uit de jaren ’50 en de vertellingen uit Kantelberg uit de jaren ’60. Zowel het idioom als de syntaxis wekken een heel ander gevoel op dan hedendaags proza. Het is natuurlijk de kunst om er geen pastiche van te maken. Ik wilde nog altijd verhalen van nu schrijven. Ik had in de verteltrant en met de personages daarom wel wat te compenseren: moderne thema’s en een spitse en vlotte beschrijving van de gebeurtenissen. Of ik daar echt in geslaagd ben, mag iedere lezer voor zich zichzelf bepalen, maar wat ik vooral wil aangeven is dat deze verhalen niet alleen fantasy zijn omdat er magisch bibliotheken en tovenaars in voorkomen. Maar evenzeer om de taal.

Het bewust omgaan met woordkeus en syntaxis lijkt een ondergeschoven kindje te zijn bij veel hedendaagse fantasyschrijvers. Als het niet in een andere wereld met magische zaken speelde, had het proza ook door Kluun of Koch geschreven kunnen zijn.

Ik heb wel eens gedacht dat het in Nederland is misgegaan toen Couperus zijn neoromantische periode achter zich liet en naturalistisch werk begon te schrijven. De voorkeur voor kaal en realistisch proza vond in Nederland alom navolging en een schrijfstijl die ‘geen woord te veel’ gebruikt wordt tot de dag van vandaag geprezen. Daarnaast is er onder redacteuren en uitgevers ook nog wel een no-nonsense attitude met een lichte een angst voor een al te idiosyncratisch idioom. Al te moeilijke of in onbruik geraakte leenwoorden moeten bij voorkeur gemeden worden. Het moet wel leesbaar blijven.

En dat terwijl er zo’n mooie hoeveelheid woorden is om uit te kiezen. Meer dan tweehonderdvijftigduizend woorden telt de Nederlandse taal. De meeste Nederlanders kennen er daar zo’n tien procent van. De Engelse taal telt er overigens minder: zo’n honderdeenenzeventig duizend. Dat verschil laat zich deels verklaren doordat het Nederlands wat sneller is met het ‘officieel’ opnemen van nieuwe woorden en leenwoorden. Maar hoe dan ook is er een grote variëteit aan woorden om uit te putten.

Engelse auteurs benutten het aanwezige potentieel soms beter. Het typische fantasyjargon met de specifieke woorden voor wapengerei, occulte zaken en wat dies meer zij wordt al sinds de vorming van de genres grif gebruikt. De neoromantiek gaf daar juist een goede basis voor het fantastisch idioom en de opkomst van meer sobere schrijven deed daar niet aan af. Als voorbeeld: een klein rond schild is in het Engels al snel een buckler. In het Nederlands gebruikt vrijwel niemand het equivalent beukelaar, maar wordt het gewoon een klein rond schild genoemd, of iets vergelijkbaar prozaïsch. En dat terwijl in de context van het verhaal ook voor mensen die het woord niet kennen glashelder is wat er mee bedoeld wordt.

Je hoort lezers wel eens zeggen dat het Engels meer geschikt is voor fantasy, omdat het meer de woorden heeft daarvoor. Ik denk niet dat dat waar is. Ik denk wel dat we het gebruik van de woorden die ervoor nodig zijn een beetje zijn ontwend. Het zijn de schrijvers die moeten graven en zoeken en afstoffen.

Ik zoek en gebruik dat soort woorden bewust. Misericorde voor het mes dat gebruikt wordt bij een sluipmoord. Grimoire voor spreukenboek. En liever een pastinaak of schorseneer dan gewoon een knol of een wortel. Het zijn de kleine verschillen en keuzes die allemaal bijdragen aan de sfeer in een verhaal.

Veel collega-schrijvers laten kansen onbenut en introduceren soms zelfs onnodig nieuwe leenwoorden (zoals het genoemde ‘buckler’). Er zijn ook uitzonderingen. Peter Schaap gebruikt bijvoorbeeld in zijn eerste werk Ondeeds de Loutere een heel fijn en sfeervol idioom. Dat is helaas ook meteen zijn meest zorgvuldig geschreven werk. Taalkundig is het ook meteen zijn beste werk. Verder kom ik het vooral in vertalingen tegen. De vakkundige omzetting uit andere talen dwingt tot creatief zoeken in de minder gebruikte uithoeken van het woordenboek. Iedere schrijver zou af en toe wat werk moeten vertalen om op die manier met andere woorden en een andere zinsopbouw in aanraking te komen.

En er is zonder twijfel in het Nederlands ook veel werk dat ik niet ken. Ik noem nog een recente ontdekking. Ik kreeg afgelopen jaar de gouden tip om eens wat werk van Arij Prins te lezen. Dat is bij uitstek een schrijver met een heel eigen stijl. Je kunt het helaas niet hedendaags of heel toegankelijk noemen.

Enfin, het was niet mijn bedoeling om van dit artikel meteen een diepgravende analyse van de taal van Nederlandse fantasy schrijvers te maken. Ook realiseer ik me dat wat ik schrijf wellicht voor fantasy meer waar is dan voor science fiction. Scifi wordt vaak gekenschetst als ideeëngenre en is daardoor iets minder afhankelijk van de ‘sense of wonder’. Dan maak je als schrijver het ontbreken van genoeg ‘scifi elementen’ misschien niet goed met het juiste perspectief of taalgebruik.
Al ga ik die uitdaging zelf niet uit de weg. In het verhaal Kiki dat ik schreef deed ik het tegenovergestelde wat ik deed voor Onwaarschijnlijke helden. Ik verrijkte de taal met zoveel mogelijk anglicismen en zocht naar een Nederlands waarvan ik me voorstelde dat we het over twintig of veertig jaar zouden spreken.

Ik hoop met dit artikel anderen te inspireren om bij het lezen van fantastiek wat meer te genieten van de schrijfstijl en techniek, naast alle heerlijke elementen op verhaal en wereldniveau. Wie Nederlandse schrijvers of vertalingen vindt die zich bij uitstek op deze punten onderscheiden, laat het me gerust weten. Ik hoop op termijn eens een artikel te schrijven dat nog wat verder ingaat op taal en stijlgebruik bij Nederlandse fantasyschrijvers.

Ik sluit graag af met een citaat van een van mijn favoriete schrijvers, Clark Ashton Smith. Als geen ander wist hij de magische sfeer in zijn verhalen op te wekken met de taal die hij gebruikte. In een van zijn brieven aan H.P. Lovecraft schreef hij daarover: ‘Mijn eigen bewuste ideaal is de lezer te misleiden tot het aanvaarden van een onmogelijkheid, of een reeks van onmogelijkheden, door middel van een soort verbale zwarte magie, waarbij ik gebruik maak van proza-ritme, metafoor, vergelijking, klankkleur, contrapunt en andere stilistische middelen, als een soort bezwering.’

Frank Norbert Rieter
www.franknorbertrieter.nl

 

(1) Wie bij het begrip ‘vakliteratuur’ nieuwsgierig is geworden kan ik onder andere de volgende boeken aanbevelen.
a. A short history of Fantasy, Farah Mendlesohn en Edward James
b. Rhetorics of fantasy, Farah Mendlesohn
c. Fantastic Literature, A Critical Reader, red David Sandner
(2) Een paar etymologische naslagwerken die ik gebruikte bij Onwaarschijnlijke helden:
a. Nederlandse plaatsnamen, T Groenedijk
b. Huizinga’s complete lijst van voornamen

Voor wie even wil proeven aan stijlverschillen met een fantastisch idioom in Nederlands proza geef ik hieronder een paar sprekende fragmenten. Ik heb ze niet uitgekozen omdat ze allemaal tot de fantastiek behoren (of omdat het goede of bekende werken zijn), maar omdat het auteurs zijn met een sterke eigen stijl of die heel goed in staat zijn om met hun woordkeus, ritme en zinsopbouw de sfeer van de wereld te versterken of op te bouwen.

A.
Uit de stad een bonte stoet met koning Harold, die op een heel wit paard, langzaam onder den zwaren last. Om zijn uitpuilend kwal-lichaam zonder beender-vastheid, een mat-vermiljoene talaar, moeielijk dicht door gouden agrafen, en op zijn zuip-water-hoofd met glimmend-vette halsplooijen en krab-roode blaas-wangen, waar-boven-achter schuil-lagen donkere muis-oogen, de lage mat-gouden bandkroon onder een zijden doek, waarin de leliën op.

B.
Doch het was niet louter het laaiende vuur in de hoge, gewelfde hal dat het hart van de oude Baron verwarmde, noch het zware stuk venizoen dat rond wentelde aan het spit in de haard, noch zelfs het besef dat hij gezegend was met een schone en willige gade die haar veertig jaren met zulk een waardigheid droeg dat haar leeftijd werd gehalveerd en met een dochter van negentien lentes, lustig en wulps, naar wier hart en gunsten menig aanbidder dong. Deze gaven beschouwde de Baron als de voegzame en rechtmatige privileges van elke edelman die de Saracenen had gebaft in het Heilige Land. Wat de Baron in het bijzonder verheugde was het vooruitzicht van een avond gevuld met bloemrijke en gezouten maren, want niets schonk de oude krijgsman meer vreugd dan een goed verteld verhaal.

C.
Daar leefde es in de streek vanwaar ik kome
’n Aartsdeken. ’t Was een hele hoge ome.
Die maakte korte metten als hij straf
Aan plegers van ontuchtigheden gaf,
Aan heksen, kerkerovers, koppelaars,
Aan overspeligen en lasteraars,
Aan knoeiers met contracten en testamenten,
Aan weigeraars der heilige sacramenten
En plegers van nog heel wat ander kwaad
Waarvan ‘k de lijst maar achterwege laat,
Van woeker onder meer en simonie.
Maar ontucht strafte hij het zwaarste. Wie
Daarop betrapt werd liet de deken brommen.
Ook kleine pachters liet hij niet ontkommen.
Zo tegen hen een paap getuignis gaf
Kwamen ze er niet maar met een boete af.
Voor kleine tienden en kleine offergaven
Liet hij ze zingen achter ijzren staven;
Eer hen de bisschop met zijn kromstaf ving
Stonden ze al op de aartsdekens rekening.
Dan had hij ook, krachtens zijn jurisdictie,
Volkomen machtiging tot hun correctie.
Een bodel was des dekens rechterhand.
Daar was geen sluwer schalk in Engeland.

D.
En Dafnis, Eole volgden de faunen en saters. De fluitjes, in vollere en dollere gamma’s, vlug op en vlug neêr, riepen hierheen! daarheen! hierheen! daarheen! en kwam de stoet aan de opene plek, rotsigen wand, gruizeligen grond, ten Zuiden bloot gesteld, dan naderden de saters en faunen, plots ernstig, en zij plantten samen met eerbied den wijnstok, terwijl op de karteling van den rots het Panszoontje bleef dansen en fluiten, ruigjes tegen de blauwe lucht, als een opstaand bokje in het azuur. Zoo verdeelde de stoet zich telkens, maar ook telkens vonden de nieuwe wijnbouwers elkander in het woud terug, want de faunen, op hunne langere fluiten, trompetterden de blijde wijze luid, als signaal, dat hen allen verzamelde. Het woud bleef vol beweging, het land daverde van het vroolijke oproer.

E.
‘Kom,’ zei de prior, zijn toon matigend, ‘behandel mij niet zo hard. In de grond mag ik de jagers wel. Als ik de jachthoorn steek weergalmt het door het bos. Behandel me niet zo hard.’
‘Geef hem een hoorn,’ zei de bendeleider. ‘Eens kijken of hij het werkelijk kan.’
Prior Aymer blies op de hoorn. De aanvoerder schudde het hoofd.
‘Heer Prior,’ zei hij, ‘het klinkt heel vrolijk, maar komt er niet mee vrij. Ik hoor, dat u een van degenen bent, die met nieuwe Franse klanken de oude Engelse hoorntonen verknoeien. Prior, die laatste uithaal heeft vijftig kronen aan uw losprijs toegevoegd, als straf voor het bederven van de krachtige oude jachttonen.’

F.
Augustus, dragende zijn purperomzoomde toga, zat in een breeden, laaggerugden zetel, het bovenlijf wat voorover, de ellebogen rustend op de armleuningen. Doordringend, wenkbrauwfronsend nu en dan, doch zwijgend steeds, had hij den vóór hem staanden commandant gedurende diens spreken aangekeken. Toen Lollius zweeg, kwam er een korte stilte. In spanning wachtte de prefect op wat Augustus nu zou zeggen. Zoo stond daar ook Vetruvius Pollio, Rome’s bekwame architect, met onrust op het gelaat, den imperator aan te kijken. Bleek en vermagerd was deze man, die z’n haast bovenmenschelijke werkkracht benutte tot uitvoering van Augustus’ streven, Rome te verfraaien, de huizen te verbeteren, de licht-ontbrandbare houten woningen te vervangen door steenen gebouwen, wier hoogte een bepaalde maat niet mocht te boven gaan.

G.
‘Hier’, zei het oude mannetje, stilstaand bij een muur, waarover ranken kamperfoelie hingen. ‘Hierachter is het huis waar niemand woont. De deur is open, je kunt zò naar binnen lopen. Je moet wel eerst over het tuinhek klimmen, maar voor een jonge kerel zoals jij… De mensen zeggen dat het er spookt. Maar de mensen zijn gek.”

Vlakbij, aan het eind van het paadje waar ze stonden, brandde èèn onnozele lantaren; voor de rest was het overal donker. En stil… Nee, toch niet helemaal stil. Uit de verte, waar de hemel boven Lavendertown bont en blauw was door de lichtreclames, dreven vage geluiden aan. Als de echo van een echo hoorde je een dof rhytmisch bonken als van beat- muziek.

H.
Sinte Agnese van Valtherheerde was een Heilige waarop je bouwen kon, dacht Ondeeds de Loutere vergenoegd. In zijn handpalm koesterde hij het minuscule vlammetje dat dankzij langdurige aanroepingen en na een maand vasten en mediteren uit het niets te voorschijn was gekomen. Zijn knieën waren stijf en zijn tenen voelden doods en afgeknepen aan door de langdurige hurkzit op de kale rotsvloer. Het opstaan viel hem niet mee. Hij kreunde van pijn en inspanning. Zijn hoofd galmde nog na van de voorgeschreven litanieën aan Sinte Agnese, maar zelfs dat vormde nog niet het einde van de ongemakken die hij moest ondergaan. De grootsheid van het jaarlijkse louteringsritueel vervulde hem met gepaste opwinding, tevredenheid, en bovenal een immense honger.

I.
De voorhang dichtgevallen achter de soldaten. Door de arrestanten herkend en met onbehagen veranderd bevonden de nu besloten ruimte van de rechtszaal. Vroeg ochtendlicht, nog dampig, achter de boogvormige ramen, uitgespaard in het metselwerk tussen de zuilen. Ieder van de zojuist binnengebrachten kent het secretarium van de prefect nog uit de periode voor de Gotische verovering. Sommigen zijn hier wel eens opgetreden als getuigen, anderen als aanklagers, een van hen tien jaar tevoren zelfs als beklaagde. Destijds door een open galerij uitzicht op een binnenhof en de muren van de voormalige Tellus-tempel. Nu van de buitenwereld niets waarneembaar dan weerkaatsing van licht in hooggeplaatste raamnissen.

a. Uit het verhaal Harold, Arij Prins (uit de bundel Een koning, 1924, online beschikbaar via dbnl.org)
b. Boertige en glorieuze vertellingen – Nicholas Saere (vertaling)
c. De vertellingen van Kantelberg – Geoffrey Chausser (vertaling)
d. Dyonisos – Louis Couperus
e. Ivanho – Sir Walter Scott (vertaling)
f. De groote misleider – W M Ebbink
g. De monsters van Stone Valley – Henriette van Eyk
h. Ondeeds de Loutere – Peter Schaap
i. Een nieuwe testament – Hella Haasse

Dit artikel, door Frank Norbert Rieter, is eerder verschenen in HSF (2023/3).

www.franknorbertrieter.nl

Programma 9000con bekend!

Op 5 mei 2024 is er in zaal QLT te Sint-Amandsberg bij Gent de SF/F/H-conventie 9000con, met lichte nadruk op SF.

Het gaat om een samenkomst in de middag: van 13u30 tot 18u30, met last call voor aankopen en drankjes om 18u. We voorzien verkoopstandjes (nieuwe boeken, tweedehandsboeken, bookish gifts), lezingen en panelgesprekken. Dit is het programma:

  • Anaïd Haen & Django Mathijsen: De sociologische impact van technologie
  • Guido Eekhaut: Interview door Finn Audenaert over zijn leven en werk
  • Johan Klein Haneveld: Klimaatverandering en sciencefiction
  • Charles van Wettum: Sciencefiction: ontspanning of maatschappelijk relevant?
  • Marjan Brouwers: De aantrekkingskracht van het onheilspellend realisme van dystopische verhalen
  • Philippe Gijsels: Wat sciencefiction ons kan leren over de nieuwe wereldeconomie
  • Patrick Van de Wiele: Sciencefiction in muziek

De voorverkoop loopt nu. Tot en met 14 april kost een ticket €10, daarna €15.

Meer info op: https://9000con.qlt-events.com/

Diverse Auteurs – *Gekleed in soepel mummieleer en andere verhalen van Zothique

Teng-Gekleed-in-soepel-mummieleer.jpg

Diverse Auteurs – *Gekleed in soepel mummieleer en andere verhalen van Zothique (SF)
Uitgeverij Macc, Rijen (2023)
407 pagina’s; prijs 24,95
Omslag & Illustraties: Tais Teng

Dit is wel het toppunt!!! En dat bedoel ik zoals het er staat. Dit is een toppunt wat maar mogelijk is te bereiken op het gebied van Fantastiek in het Nederlands taalgebied. Er staat wel diverse auteurs in de aanhef dezes, maar het is natuurlijk Tais Teng die de boventoon voert. Drie andere auteurs, Roelof Goudriaan, Roderick Leeuwenhart en Jaap Boekestein, schrijvers waar hij vaker het co-auteurschap mee deelt, nodigde hij uit om samen met hem een drietal Zothique verhalen mee te schrijven. Iets wat uitermate goed gelukt is!

Zothique! Organiek een wereld die verzonnen is door Clark Ashton Smith en waarvan het eerste verhaal in 1932 verscheen. Zothique is eigenlijk de aarde in een onmogelijke verre toekomst. Er is slechts één continent over gebleven waar alles zich afspeelt. Ik las, denk ik mijn eerste Zothique verhalen in 1971 in de bundel ‘De kolos van Ylourgne’, verschenen bij Bruna en deed het nog eens dunnetjes over in 1975 toen de bundel ‘De gewelven van Yoh- Vombis’ ook bij Bruna in de FeH reeks verscheen. Die verhalen maakten diepe indruk op me, dat weet ik nog wel. Ik vond ze destijds, ik was zeventien, eng en duister en niet te geloven zo spannend. Ik was gek van horror, maar durfde het eigenlijk ook niet aan. Lovecraft… ik vond zijn verhalen zo verschrikkelijk en gruwelijk eng, ze bezorgden me nachtmerries, maar ik werd er ook ontzettend door aangetrokken. Nu ben ik bijna zeventig en vind weinig nog eng, hooguit bijzonder vermakelijk. Zo kijk ik nu ook tegen de Zothique verhalen aan van Tais Teng. Dat gevoel van vroeger had ik niet meer, maar nu was het dolle pret over de waanzinnige fratsen en de prachtig geboetseerde werkelijkheden die uit de pen van Tais Teng (en bij gelegenheid met zijn schrijfmaten) vloeiden. Het gemak, de souplesse, de originaliteit, de humor, al deze dingen vervulden me van genot in het lezen. Tais schreef zelf dat zijn Zothique verhalen uit 20% Clark Ashton Smith en 80% Tais Teng bestaan en ik denk dat hij daar gelijk in heeft. Het is een prachtige hommage aan Smith en een lust voor het oog en de fantastieke ziel.

Nog even dit… zoals te zien bovenaan bij de titel, heb ik de bundel in het SF genre gesteld. Waarom? Dat vertelde ik al eerder, maar om het te herhalen… de verhalen van Zothique spelen zich af op de aarde in een verre toekomst. Alle aardschollen zijn na hun lange omzwervingen weer samengegroeid tot een immens continent: Zothique. Naar de letter van de wet dus… SF. Ik kan er niets anders van maken. Dat hangt dus als een wolk boven de verhalen die, los gezien, absoluut duidelijke Fantasy sporen bevatten. Maar goed… het blijft natuurlijk een punt van discussie!

We zullen de inhoud van ‘Gekleed in soepel mummieleer en andere verhalen van Zothique’ eens nader bekijken. Lees en huiver, of geniet! En dan ook vooral van de prachtige verluchting van de verhalen door de meester himself. Heel mooi!!!

Na de inleiding en introductie voor diegene die nooit van doen hebben gehad met Zothique en een kaart om de zaken een visuele voorstelling te kunnen geven, openen we met:

-Tais Teng & Roelof Goudriaan – De Schorpioen en de Pruimenbloesem (SF)
Phester, zowel als Almarid, krijgen opdracht van de duistere godin Iliot een mijlhoog standbeeld van haarzelf op te richten. Ze is de godin van hen die de pijn aanbaden en zich in bloed verheugen. Vanaf het begin af aan lijkt de strijd om de winst onafwendbaar te zijn. Het eerste verhaal is al subliem in zijn eenvoud. Een prachtige vertelling voor rond het kampvuur!!!
-Tais Teng – Bidden tot Thasaidon (SF)
Als zijn vader zijn laatste adem uitblaast, staan de priesters al aan zijn deur. Lesh il-Ghibran, de necromancer had hun schulden opgekocht, ze waren slaven. Er was slechts een weg uit deze misère: bidden tot Thasaidon!
– Tais Teng – Onder Archenars kille fonkeling (SF)
Prachtig verteld verhaal met vele uitstekende door magie gehulde details. Twee magiërs doorgronden de plannen van Hiram (de strategos van koning Zotulla) tijdens de heerschappij van Archenar, wanneer de zilveren dood door de straten waart. Hoe hem te stoppen? Machtig is niet altijd machtig genoeg!
– Tais Teng – Vissen in de Duisterstroom (SF)
Meer dan fijn verhaal met een onverwachte ontknoping. Prachtige actie-reactie, met een even zo mooie startillustratie! Dit zijn de verhalen die ertoe doen!!!
– Tais Teng – Maanmagie (SF)
De heler Rhamid Astraban wordt door Lahia verleid om een talisman te kopen. Met de belofte om morgen terug te komen met meer buit van grafroven, ontvlucht ze de winkel. Magnifiek verhaal van een dwingende demon en een slim en doortastend koppel. I love it!!!
– Tais Teng – Vreemde meisjes kussen (SF)
Gamesh is oud genoeg om erop uit gestuurd te worden, een vriend te zoeken en een volwassen naam te krijgen. Geweldig leuk verhaal. Op Syntrom begrijpen ze drommels goed, dat kroelen met je zus en je nichtjes, vaak baby’s opleveren met teveel vingers en harige staarten. De toon is hiermee gezet. Geniet van het vervolg!!!
– Tais Teng – De geliefde van de Grafschipbouwer (SF)
Jehachem is een grafschipbouwer en Valmira, zijn zus, is de kunstenaar die de schepen versierd en met een aangezicht de boeg tooit. Jehachem krijgt van het beeld te horen dat de geliefde van zijn zus er aan komt. Beeldhouwers moeten onbevlekten en maagdjes zijn. Het bedrijf gaat er aan als zij niet langer een maagd zal zijn. Hoe loopt dit af? Welaan… onverwacht!!!
– Tais Teng – Sterrenmaden en Duisteralen (SF)
Eem hoogheer, van het ene op het andere moment, ontdaan van zijn rijkdommen, zijn huis en zijn familie, zoekt samen met Ereyde van de Negen Braamstruiken een manier om de verloren financiële status terug te verdienen. De beste methode lijkt iemand aas voor de neus te houden om het hoogst haalbare te behalen. Bij Hamireg lijkt dat een mogelijkheid om een Duisteraal te vangen Alweer een magistraal schelmenverhaal, hoogdravend verteld, in een magnifieke setting. Alweer een uniek verhaal, in deze unieke bundel van een unieke uitgeverij!!! Al eerder verschenen in ‘Vampieren en Demonen 2022’.
– Tais Teng – De kolk van de verloren schepen (SF)
Wederom een pracht van een verhaal, waarin magie de woorden laat knisperen, terwijl ze geconsumeerd worden. Poets over wederpoets vliegen je om de oren en wie herbergt de meeste, de vuigste magie? Voor mij het allerbeste der beste verhalen tot nu toe. Wat zal deze Zothique bundel nog meer brengen? Nog betere verhalen? Welhaast onmogelijk!
– Tais Teng – In soepel mummieleer gekleed (SF)
Zei ik dat ‘De kolk van de verloren schepen’ het beste verhaal uit deze bundel was? Sorry… foutje! Bedankt! Het is dit verhaal, dat ik ademloos tot me heb genomen. Gelukkig duurde het slechts achttien pagina’s en lees ik redelijk snel, want anders was ik er welzeker in gestikt! Een mummievilder accepteert in goed vertrouwen de huid van een miljoenen oude mummie. Maar hoe kom je er, met goed fatsoen, weer vanaf? Briljant!!!
– Tais Teng – Hoe graaf Ustarids zevende zoon zijn geluk en fortuin vond (SF)
Ik vrees met grote vreze, dat ik niet meer in staat ben een ‘beste’ verhaal uit deze waanzinnig mooie bundel te kiezen. De vertellingen lijken mooier en mooier te worden. Nu een staaltje list en bedrog waar zelfs de asceten geen brood van lusten. Een zevende zoon zijn, is zo slecht nog niet!
– Tais Teng – De god die schaterlacht als een bonte specht (SF)
Besmuikt lachen was wel het minst dat ik kon doen tijdens lezing van dit verhaal. Een arme keukenjongen wordt slachtoffer van de god Yuckla. Alles lijkt mooier dan het is. Wederom een pracht van een verhaal met onverwachte en onvermoede gebeurtenissen!
– Tais Teng – Hoe te handelen bij het ontwaken naast een gewurgde graaf, een vijfstappenplan (SF)
Ditmaal een hardop grinniken, gelardeerd met enige luide uithalen. Het kan niet op, maar alweer een schitterend verhaal van list ende bedrog. Er is slechts een ding dat me ongerust maakte. Hoe kwam de dode graaf vanuit zijn bed op de binnenplaats terecht? Voorgaande tekst meermalen bestudeerd hebbende, blijft het voor immer een raadsel!
– Tais Teng – Een cartografie van de Diepere Hel (SF)
Alweer een verhaal met een mindblowing manier van verplaatsing. Dwars door miljarden jaren heen, onzichtbaar te zijn… een volmaakte manier om te roven. Maar alles heeft zijn prijs. Waanzinnig verhaal met een einde alsof dat het einde niet is, maar pas het begin. Maar toch… er komt verder niets meer!
– Tais Teng – De zwaardentemmer van Sotar (SF)
De vrouw van de zwaardentemmer wordt ergens, daar waar de zon een onbeduidende gele ster is, in de tijd opgesloten. Om haar terug te krijgen moet hij betoverde wapens omsmelten. Waarom? Wel…
– Tais Teng – De gewijde stilte van dodensteden, door geen voetstap verstoord (SF)
Gruwelijk in zijn einde, magistraal in zijn voltooiing! Maar… ook met humor getooid. Het gezegde “Op ieder potje past een dekseltje”, krijgt hier een geweldige Teng betekenis!
– Tais Teng & Roderick Leeuwenhart – Trolkeien, of het beenderschip der wrake (SF)
Prachtig verhaal, dat misschien ietsie prachtiger is, omdat het samen met Roderick Leeuwenhart geschreven is. Het heeft een pracht van een grumor. Als je “Ik ben genaaid” leest, dan weet je wat ik bedoel! Mooi verhaal vol van mogelijkheden, maar ook vol van onmogelijkheden, maar vooruit… het is fictie! Lang leve de fictie (3x hoera)!!!
– Tais Teng – Ogen zo blauw als de hemels op een miljard jaar oude mozaïek (SF)
Een kort maar hevig detective verhaal. Wie is de moordenaar van de furie? Elementair, m’n beste Watson!
– Tais Teng – De schaduwen van Chaon Gacca (SF)
Akelig mooi verhaal in tweeën en met een onverwacht, doch logisch einde. Een stad overmeesterd door schaduwen, wordt weer tot leven gewekt. Als je de schaduwen, die altijd hetzelfde pad volgen, maar weet te ontwijken. Maar als je dat nou niet doet?
– Tais Teng – Het verhaal van de boerenzoon en de wonderbaarlijke lappenpop (SF)
En… alweer een schitterend verhaal met een waarachtig wondervol slot, waarin het godenmaken tot een waarlijk kunststuk wordt verheven. Elk probleem zijn eigen god, of… godin natuurlijk!
– Tais Teng & Jaap Boekestein – De Duivelskelk en het plakkaat van de Ware Vorsten (SF)
“En… alweer het laatste verhaal”, sprak hij licht verdrietig, stiekem een geplengde traan uit de ooghoek vegend. Het was mooi, maar er is niet meer. Hoe krijg ik het gevallen gat ooit weer gevuld? Maar het was mooi, samen met Jaap ditmaal. Als je het koningschap steelt is het logisch dat het ook weer van jou gestolen wordt! Poets, wederpoets, zogezegd!!! Het verscheen eerder in: ‘Wonderwaan 53’.

Ik kan niet anders zeggen, dan dat ik van deze verhalen genoten heb. Viel het op? Smeuïg als die van Clark Ashton Smith. Helaas was ik niet meer te intimideren als destijds, toen ik nog een broekie was. Maar… ik word nu ingepakt door de grumor en de prachtige vondsten van Tais en kornuiten. Mooi!!!

Rest mij nog een woord van dank en waardering te spreken tot Theo Barkel, uitbater van uitgeverij Macc, die aandurfde dit prachtige boek uit te geven. Hiermee, en wel als kers op de taart, ben je, wat mij betreft, officieel benoemt als beste uitgever in het Nederlandse taalgebied, van Fantastieke bundels en anthologieën! Gefeliciteerd, Theo!!! De volgende graag!!!

Jos Lexmond

Bart De Wolf – Het geheim van de vulkaan

Wolf-Geheim-van-de-vulkaan.jpg

Bart De Wolf – Het geheim van de vulkaan (JHO)
Monsters & mislukte superhelden 2
Uitgeverij Hamley Books, Puurs-Sint-Amands (2023)
188 pagina’s; prijs 17,99
Omslag: PsyCat Cover Design/Designs by Lotte

Op de vraag van Bart of ik zijn tweede boek, Monsters & mislukte superhelden, deel 2, wilde recenseren, zei ik meteen dat ik dat graag wilde doen. Net zoals ik dat deed, toen Remco Meisner vroeg of er iemand was die het eerste deel wilde recenseren. Ik stak toen meteen mijn vinger op. Ik wilde mij de kans niet laten lopen om eens eenzijdig te reageren, na de verbale oorlog (zonder kogels, maar met aardige woorden) die Bart en ik voerden over en door de rijmelarijen die in Fantastische Vertellingen verschenen en die ik buiten mijn recensies hield, omdat ik er geen verstand van had (en nog steeds niet heb).

Dit alles is inmiddels al weer meer dan een jaar geleden. Ik schreef een mooie recensie over een mooi jeugdboek. Kijk wat ik destijds afsluitend schreef: “Het is geweldig geschreven. Het heeft alles wat een jeugdboek nodig heeft en ik heb het met plezier tot mij genomen, maar… het einde. Daar heb ik toch nog wat over te zeggen. Het is altijd meer dan goed als een verhaal eindigt met een klap en niet zacht jankend. Maar om te eindigen in het midden van het verhaal… Dat is een no go. Er hoort een einde te zitten. Je mag natuurlijk een cliffhanger lanceren als teaser voor het volgende boek, maar niet zomaar stoppen en de lezer er mee laten zitten. En dat is wat ik voelde… teleurstelling… ik was er mee blijven zitten, en dat gebeurt weinig tot nooit”.

Dat was niet niks, toch? Dus ik was wel benieuwd hoe het verhaal in ‘Het geheim van de vulkaan’ verder zou gaan. Het begon met een opdracht aan mij. Superleuk! Er stond: “Voor Jos! Veel griezelplezier! Welkom in het kamp van de Mislukte Superhelden!” met nog een geinig tekeningetje van een stilistisch vampiertje. Zoals gezegd: Superleuk!!! En… daarna: “Wat er in het vorige boek gebeurde (maar je misschien al vergeten was). Dat is echt heel erg handig, want ik was het eerlijk gezegd absoluut allemaal vergeten. Als je eens wist wat ik allemaal las in een goed jaar tijd. Niet normaal. Maar goed… nu weet ik het weer. Wat gebeurde er veel in dat eerste boek zeg! Het was ook wat ik eerder schreef! Het boek eindigde op het punt dat Haroen met Floris, zijn beste vriend, in zijn armen compleet uitgeput door de tunnel in de vulkaan loopt… Inderdaad, drie puntjes. Drie irritante puntjes. We zijn een goed jaar verder en eindelijk kunnen we verder.

De vulkaan zit vol met kinderen met superkrachten. Floris en Haroen worden niet heel erg vriendelijk ontvangen, hoewel ze schone kleren en wat te eten en drinken (oud brood en lauw water) krijgen. Haroen doet hun verhaal en de kinderen showen hun superkrachten. Tot Floris geconfronteerd wordt met Slobber en zijn zus. Walgend vertrekt hij en loopt een willekeurig gang in en verdwaalt acuut. Oriëntatie is nooit zijn sterkste punt geweest.

Het duurde even. Het voorstellen van al die kinderen met superkrachten duurde wat lang, maar nu ging dan toch het avontuur spannend verder. Om… weer te eindigen met de belofte naar meer, maar gelukkig niet zo irritant als in het eerste deel. Natuurlijk… er zit weer een cliffhanger aan het eind, maar dat mag. Het is een belofte naar meer. Veel meer, nog veel meer… laat maar komen, zou ik zeggen!!!

Jos Lexmond

John Flanders/Jean Ray – Bizarre verhalen (Diverse genres)

Flanders-Bizarre-verhalen.jpg

John Flanders/Jean Ray – Bizarre verhalen (Diverse genres)
Poespa Producties, Gent
Samenstellers: André Verbrugghen & Johnny Bekaert
Vertaling/Bewerking/Franse teksten: André Verbrugghen
Omslag: Steven Van Hasten
Illustratie: Johnny Bekaert

John Flanders/Jean Ray en voorlopig nog een elftal aan pseudoniemen, maar officieel gewoon Jean Raymond Marie de Kremer geheten. In de vele jaren die achter me liggen, heb ik veel van zijn verhalen tot me genomen, waarvan behoorlijk wat in de vorm van Vlaamsche Filmkens (Vlaamse Filmpjes). En de vele anderen… geen idee. In ‘Bizarre verhalen’ leer ik, dat hij onder de naam Jean Ray 7 romans en novellen en wel 550 korte verhalen geschreven heeft en in totaal met al zijn pseudoniemen samen, wel 21 romans en novellen en 930 korte verhalen. Dat is meer dan Tais Teng tot nu toe geproduceerd heeft én dat wil wat zeggen! In Fandata staan nu een dikke 250 titels, maar dat wil niet alles zeggen. In Fandata staan alleen Fantastieke titels dus ik ben ervan overtuigd dat wel lang nog niet alle Fantastieke titels van Jean Raymond Marie de Kremer gevonden hebben. Misschien dat er uit ‘Bizarre verhalen’ er weer een aantal bijkomen. We zullen eens gaan kijken.

– John Flanders – De kipper (geen fantastiek)
Toch wel een gedateerd verhaal over het stranden op een onbewoond eiland met wat gruwelijke details. Geen Fantastiek
– John Flanders – De nacht van Blackfriars (geen fantastiek)
Verhaal doet in eerste instantie aan als een spookverhaal, maar krijgt later een logische verklaring.
– John Flanders – Het beest der Ladronen (HO)
Met enige aarzeling geef ik dit verhaal een Horror duiding. Het gaat over een plant over menselijke trekken beschikt. Of misschien liever… een plant met verstandelijke vermogens. Er is geen verklaring, maar toch…
– John Flanders – Toen de mist kwam en optrok (FA)
Wederom met gerede twijfel, maar dit keer ietsje minder. Dit keer vertelt het een warrig, maar toch leuk, verhaal in de wazige flarden van de mist. Een thuiskomst is na het thuiskomen en na het optrekken van de mist niet meer het huis, waarin de hoofdpersonen thuiskomen tijdens de mist. Een onoplosbaar raadsel.
– John Flanders – Een scheepsboek (HO)
Vreemd maar intrigerend verhaal. Een man op de vlucht voor de politie, gaat aan boord van de Endymion (waar kennen we die naam ook al weer van? Quizje?), terwijl de kapitein toekijkt. Hij verstopt zich in een roeiboot. Als de politie onverrichter zake weer vertrokken is, haalt de kapitein hem uit de boot en maakt hem tweede stuurman. Uiteindelijk blijkt iedereen aan boord dood te zijn, maar functioneren als zijnde levend. Uiteindelijk… nee, ik verklap niets. Zelf lezen!!!
– John Flanders – Het huis met de drie kaarsen (FA)
Een inbreker en een spook. Ten kostte van zijn hand moet de inbreker de drie kaarsen doven. Een spookverhaal zonder weerga. Het kost wat, maar dan heb je ook wat!
– John Flanders – De domme partner (FA)
Een aan lager wal geraakte goochelaar met verouderde trucs, komt nergens meer aan de bak en raakt aan de bedelstaf. Slechts één keer kan hij zichzelf nog bewijzen en dan… leuk verhaal met een tijdloze inslag!
– John Flanders – Meneer de Smet (FA)
Meneer de Smet. Geliefd in de buurt waarin hij woont. Verworden ineens, door een afbeelding van een van hen, tot de risee van diezelfde buurt. Uiteindelijk sterft hij aan een hartinfarct en na zijn dood… Leuk verteld verhaal, oorspronkelijk uit 1948, wat de geschoktheid van de buurtgenoten verklaard.
– Jean Ray – De duizendpoot (HO)
Een wat vreemd verhaal over duizendpoten en lijken die gaan spoken, overgoten met kummel en genever (nee, geen tikfout). Het is duidelijk dat het monster, de duizendpoot komt, maar komt het voor de toeschouwers?
– Een spin in de bovenkamer (HO)
Een verhaal over een besmetting. Een besmetting, of een vorm van besmetting, zo je wilt, dat een verandering ten gevolge heeft. Een waarvan ik, een meereizende, welhaast een slachtoffer werd. Prachtig verteld, maar ondanks dat (of misschien dank zij dat), gruwzaam!
– Het liedje van Big Nose (geen fantastiek)
Aardig verteld, maar ondanks dat, een onbegrijpelijk verhaal. Duidelijk achterhaald en uit de tijd.
– De vreselijke meneer Jones (geen fantastiek)
In eerste instantie lijkt het een duivel in mensengedaante verhaal. Achteraf gezien is alles veroorzaakt door een hallucinerende schelp.
– Wahoe… Wahoe… (FA)
Verhaal over een stuurman die een vrouw van Uen redt van zijn kapitein. Uiteindelijk springt ze van boord, maar blijft daarna als goede geest bij ben en helpt hen waar ze kan. Mooi spookverhaal!
– Jean Ray – De laatste reiziger (HO)
Spookverhaal van de bovenste orde. De spanning wordt dermate opgevoerd, dat het niet meer te harden is. Zelfs de laatste uitweg is niet meer veilig!
– Jean Ray – De geschiedenis van de Wûlkh (HO)
Vreemd en onvatbaar eindigend verhaal, waarin een taxidermist en een jager uitgedaagd worden een Wûlkh te vangen in de Fern. Dat is een gebied, berucht door zijn drijfzand, dat al verschillende slachtoffers gemaakt heeft. Zelfs de hond Tempest vertrouwd het niet en gaat er vandoor.
– John Flanders – Merry-go-round (HO)
De vervanging van een kapot gedrukt paard in een draaimolen krijgt een duivelse uitstraling, maar doet het daardoor goed bij de jeugd. Maar vreemde dingen gebeuren. Bijvoorbeeld als het hele spul, de draaimolen dus, op hol slaat, en meer… Prachtig verhaal dat in de loop van de tijd niets van zijn spanningsopbouw verloren heeft.
– John Flanders – Een ongewoon kerstmaal (geen fantastiek)

Geen fantastiek! Doch… dolle pret! Leve de chefkoks!!!

Prachtige bundel met klassieke verhalen van John Flanders en Jean Ray, de meeste uit de eerste helft van de 20ste eeuw. Het merendeel is echter, in mijn perceptie, nog prima leesbaar. Flanders/Ray was een rasverteller. In het voorwoord werd gesuggereerd dat Flanders wel 930 verhalen schreef én dat er vervolgbundels zullen gaan verschijnen. Prachtig!!! Ze zijn van harte welkom!!!

Nog een woord van bewondering voor de samenstellers van deze bundel: André Verbrugghen en Johnny Bekaert. Hoe zorgvuldig en (bijna) compleet zij zijn, daar kunnen anderen nog eens een goed voorbeeld aan nemen. Slechts een ienieminie puntje van kritiek. De Franstalige titels ontbreken bij de verhalen van Jean Ray en dat is jammer. Maar verder… niets dan lof!!!

Jos Lexmond