Blackwell – Kevin Valgaeren

Blackwell.jpg

Blackwell; Kevin Valgaeren; uitg. Lannoo nv, Tielt, 2018; 447 blz.; € 19,99; omslagontwerp: Wil Immink Design; Omslagbeeld: Arcangel

In goed Nederlands: “Blackwell”, een “gothic novel”. En niet zomaar een gothic novel, nee, “een duistere, meeslepende”, roept de cover ons toe. “Een legendarisch schip. Een gruwelijk geheim. Een duister verleden.” tromroffelt het op de achterflap verder. Blackwell is de vierde roman van Kevin Valgaeren, die eerder met De Ziener de Schaduwprijs voor het spannendste debuut won en met Seance de shortlist van de Harland Awards Romanprijs bereikte. Valgaeren heeft dus wel wat in zijn mars en ook deze keer laat hij dat zien. Bij de gothic novel denk je aan het werk van Mary Shelly en Edgar Allan Poe, aan Dracula en Jack the Ripper en Jekyl en Hyde, aan een duister, Dickensachtig Londen en half verlaten kastelen in een maanverlichte nacht. Je denkt aan een andere tijd, een tijd waarin dingen langzamer gingen en teksten breder mochten zijn omdat er nog genoeg tijd was om te lezen.
Ja, ik herken het gevoel van de gothic novel en meen de fascinatie voor die tijd te begrijpen, maar toch vraag ik mij af waarom een in Antwerpse Kempen opgegroeide jongen als Kevin Valgaeren gothic novels schrijft en geen gotische romans, waarom hij een Blackwell kiest en geen Zwartwater, waarom hij die duistere, romantische sfeer niet projecteert op Antwerpen en Oostende of Koksijde, maar opnieuw Londen en omgeving als decor kiest. Houdt hij al rekening met een wereldwijd succes en wilde hij voorkomen dat hij de locaties later moest wijzigen in internationaal meer acceptabele, zoals Thomas Olde Heuvelt dat met Hex moest doen? In zijn nawoord geeft Valgaeren een gedegen antwoord op mijn vragen, met als kern: “Blackwell is mijn bescheiden ode aan Stokers klassieker en aan een plek die sinds 1897 onlosmakelijk verbonden is met de gothic novel.” En toch, het is ook de sfeer van het half verlaten Koksijde in december, januari, en zou het niet mooi zijn als daar ook eens iets duisters aan land kruipt?

De flaptekst doet het verhaal recht: “1891. Tijdens de mistige nacht van Pasen slaat een schip tegen de klippen in het vissersdorpje Whitby. Aan boord geen levende ziel. Jericho Blackwell, vooraanstaand lid van de Society for Psychic Investigation and Education, wordt teruggeroepen uit zijn met opium doordrenkte kluizenaarsbestaan om het ongeval te onderzoeken. Samen met de zenuwachtige archivaris John Dawkins ontdekt hij dat er zeker één iemand aan boord was, iemand die al tweehonderd jaar dood had moeten zijn. Wanneer een reeks beestachtige moorden een spoor trekt van Whitby richting Londen, beginnen Blackwel en Dawkins aan een verwoede achtervolging.”
Valgaeren weet het verhaal sfeervol te vertellen, waarbij de compositie effectief spanningsbogen tot stand brengt. Met zijn verwoording lijkt hij iets van de traagheid, van de rust van de oorspronkelijke gotische roman tot stand te willen brengen, en daar slaagt hij ook wel in. Met korte hoofdstukken houdt hij het verhaal in beweging, en door zo mooi mogelijk te verwoorden houdt hij de lezer vast. Maar in dat laatste, zo loffelijke streven zit ook het grootste manco van deze roman, want soms doet de formulering geforceerd, te gezocht aan. Bijvoorbeeld de “vrolijke lentezon die zich genadeloos op het stedelijke landschap stortte, en via de raampjes van de koets binnendrong met de bedoeling zijn vermoeide ogen te folteren.” (blz. 47) Een formulering die lichte wrevel oproept en daarmee afleidt van het verhaal. De meest storende was voor mij “de deerne”, die “met haar malse armen de pan van het vuur haalde, een forse lap varkensvlees in tweeën sneed, en de stukken verdeelde over een gelijk aantal borden.”, een formulering die bij mij het beeld opriep van een softenon slachtoffer met de armen in een stompje, zonder handen; een beeld dat ik iedere keer dat deze deerne ten tonele verschijnt weer voor mij zie. Een gevolg van het zoeken naar meer woorden dan er nodig zijn, want iedere lezer begrijpt wel dat wanneer je een pan van het vuur haalt, je dat niet met je voeten doet. En ook zal ieder lezer begrijpen dat wanneer je vlees in tweeën snijdt en dat over de borden verdeeld, het een “gelijk aantal” borden zal zijn. Maar goed, dat zijn de schoonheidsfoutjes van een jonge auteur, die hij in toekomstig werk hopelijk zal vermijden.
Het verhaal komt tot een afgerond einde, maar wel met een aantal vragen die een vervolg noodzakelijk maken. En ik ben wel nieuwsgierig naar hoe het met Blackwell verder gaat.
(Paul van Leeuwenkamp)

Achterblijvers

Achterblijvers.jpg

Achterblijvers (DIV)
Godijn Publishing, (2018)
311 pagina’s; prijs 14,95
Omslag: Jen Minkman/Depositphotos

Achterblijvers . U vraagt zich misschien af waar bovenstaande lege ruimte vandaan komt. Tikfoutje misschien? Nee hoor… ik was gewoon even stil van bewondering en verwondering. Wat een talent hebben we hier in het Nederlandse taalgebied. Het zijn de vijfentwintig beste verhalen uit de verhalenwedstrijd die eerder dit jaar door Godijn Publishing, die steeds meer aan de weg aan het timmeren is op fantastisch gebied, werd georganiseerd. Er werd gejureerd door Elly Godijn, Johan Klein Haneveld en Esmeralda van Belle (mij onbekend maar debuteert in september van dit jaar met een YA roman). De verhalen moesten in het thema Achterblijven vallen, moest SF of Fantasy zijn en mochten tussen de 2.500 en 3.000 woorden groot zijn. Ze komen dus allen op een comfortabele 12 a 13 pagina’s uit. Een of twee verhalen per avond naast andere recensie boeken, leest ontzettend prettig en afwisselend. Heel veel onbekende schrijvers (voor mij dan) en verrassend veel SF ertussen. Zeventien van de zesentwintig verhalen heb ik in het genre SF ingedeeld. De rest, negen stuks dus, is in de Fantasy hoek geplaatst. Dus het aandeel SF is zowat twee keer zo groot als het aandeel Fantasy. Dat is wel eens anders geweest. De trend neigde de laatste jaren steeds meer naar Fantasy (naar mijn besheiden mening), dus ik was aangenaam verrast en krijg weer hoop voor de toekomst.
En dan de kwaliteit van de verhalen… die is heel erg hoog. Origineel, leuke invalshoeken en prachtige plots. Het moet voor de jury a hell of a job geweest zijn een winnaar te kiezen en hiermee kom ik meteen op een van de grootste makke van deze bundel. Er staat niet in wie er nu gewonnen heeft. Het kan natuurlijk zijn dat ze alle vijfentwintig op de eerste plaats geëindigd zijn, omdat kiezen welhaast onmogelijke was. Of won het eerste verhaal de eerste prijs, de tweede de tweede enzovoort. Of begonnen we met het verhaal dat op de vijfentwintigste plaats eindigde? Dat zou weer logisch zijn omdat dan de bundel eindigde met het bonusverhaal (kom ik straks nog op terug). Hoe dan ook… nergens (ook niet op het internet (althans… ik kon het niet vinden)) is terug te vinden wie de winnaar is of hoe de rangorde geworden was. De prijsuitreiking was op Keltfest dat gehouden werd op 26 en 27 mei, dus het zou bekend moeten zijn. Sorry, maar dat vind ik lichtelijk irritant. Alleen de shortlist was te vinden, maarja dat wisten we al, want die verhalen zijn in ‘Achterblijvers’ opgenomen. Zou ik zelf een winnaar uit kunnen kiezen? Haast onmogelijk zou ik zeggen. Ofschoon ik Ineke van Stempvoort haar verhaal wel heel erg leuk vind, of Mark Groenen, of Garvin Pouw, of… .Teveel om op te noemen. Ik kan ook niet alle verhalen bespreken. Ook dat is ondoenlijk. Hieronder zet ik wel alle verhalen voorzien van een superlatief mijnerzijds dat mijn gemoedstoestand uitdrukte na lezing van het bijbehorende verhaal. Misschien zijn de superlatieven niet allen even sterk, maar hebben wel allemaal met een positieve inslag.
Akkerman, Annette – Het vertrek (triest), Beek, Jan van – Kan ik praten, vraagt Engelbert (Wyndhamians), Beelen, Niels van – De tombebewaker (ok), Bruinekreeft, Mark – Wat tijd voor jezelf (grappig), Colijn, Niels – De oogst (apart), Colijn, Niels – Zone Geel (logica), Dex, Perry – Achterblijfsels (verrassend), Gorp, Wouter van – De raaf, de vrouw, het mozaïek (rustig), Groenen, Mark – Galts (origineel), Jansen, Mike – Terminus (prima), Kaptein, Peter, Downsyndroom (intrigerend), Kaptein, Peter – Point Blanc – Ground Zero (schokkend), Klerk, Jorrit de – De oppasser (goed), Meij, Jop van der – Avontuur en liefde (weemoedig), Meijers, Jan – Je kunt niet alles hardop zeggen (geweldig), Munckhof, Hay v.d. – Naya (mooi), Pouw, Garvin – Sivia de meernimf (liefdevol), Reus, Tim – Aan het einde van de muur (fascinerend), Reus, Tim – De stilte van een schilderij (onwapenend), Soomeren, Karen van – Eén van twee (terug naar de natuur), Sprundel, Cathinca van – Valora’s kracht (compassievol), Stempvoort, Ineke van – Haarfijn uitgelegd (prachtig), Temmerman, Romi de – Nøkken (fijn), Umbgrove, Laura – De achterblijver (natuurlijk), Weernink, Miranda – Een kostbare waarneming (ziltpunk) en het bonusverhaal van Haneveld, Johan Klein – De tuinman (leuk).
Dit gezegd hebbende… ontzettend leuke bundel en eigenlijk ben ik best ook nog wel geïnteresseerd in de verhalen die het net niet gehaald hebben. Als het niveau van de eerste vijfentwintig dermate hoog was, dan steekt de rest vast ook nog wel boven de middelmaat uit. Nog een dingetje moet me van het hart. Bonusverhalen horen op het eind te staan, maar mijn idee. De bonuskorting bij onze grootgrutter krijg je ook niet als je de winkel binnenkomt, maar pas als je gaat afrekenen. Maar goed, dan is mijn persoonlijke mening. Verder… alle lof en wat mij betreft voor herhaling vatbaar. Dus gewoon een jaarlijks gebeuren van maken.

Jos Lexmond

Het robotmeisje – Marina Defauw

Robotmeisje.jpg

Het robotmeisje – Marina Defauw (YSF)
Vervolg op: Panfluit met gouden noten
Uitgeverij Kramat BVBA, Westerlo
132 pagina’s; prijs 13,95
Omslag: ARTrouvé/MaryDes

Toen ik ‘Het robotmeisje’ bestelde wist ik niet dat het het vervolg op ‘Panfluit met gouden noten’ was. Als ik dat wel geweten had, dan had ik dat zeker niet gedaan want, ondanks dat er op de achterkant vermeld staat dat het als een afzonderlijk boek gelezen kan worden, mis je toch behoorlijk wat achtergrond informatie tijdens het lezen. Natuurlijk… het is als een standalone te lezen, maar het zou toch handig geweest zijn als er vooraf wat meer informatie gegeven zou zijn.
Zojuist kwam ik een recensie tegen op Pluizer.be, waaruit ik een zinnetje zal citeren: ‘Panfluit met gouden noten’ is een absurd verhaal wat niet erg aangenaam leest. Einde citaat.
Gelukkig ga ik nooit op zoek naar andere recensies voordat ik een boek lees, omdat ik redelijk gemakkelijk te beïnvloeden ben en dan meteen al met een vooroordeel zit zelfs voordat ik met een boek begonnen ben. Dus dat opzoeken deed ik nadat ik het boek gelezen had en vreemd genoeg had ik dezelfde indruk als Tinne Geuens, de recensent bij Pluizer. Ik vond het inderdaad een vrij warrig verhaal. Natuurlijk was dat deels te wijten aan het niet lezen van het eerste deel waarin we kennis gemaakt hadden met de buitenaardse Andolome die een vrij intieme band met de veertienjarige Timo had opgebouwd en toen moest vertrekken omdat Andolome alleen maar naar de aarde kan komen bij het begin van een nieuwe zonnecyclus en bij het einde ervan moet vertrekken.
Andolome, die bij Timo en zijn ouders inwoonde, is na zijn vertrek vervangen door Astrid die nu tijdelijk bij hen woont. Ze heeft familiare problemen waar verder niet of nauwelijks op wordt ingegaan. Als Astrid op een gegeven moment gewond raakt en stalen staven uit haar knie steken waarna ze op miraculeuze wijze ‘geneest’, blijkt dat Astrid een robot is. Ze maakt deel uit van een speciaal project en was geprogrammeerd om als assistentierobot ingezet te worden in de sociale sector. Maar ze blundert nogal. Er zitten gigantische hiaten in haar besturingssysteem.
Het spijt me te moeten zeggen dat ik het een beetje tegen vond vallen. Ik heb al meer van Marina Defauw gelezen, zoals bijvoorbeeld haar verhalen uit de jaarlijkse Junior Monsterboeken. Die bevielen me een stuk beter.
Nog een paar opmerkingen. Het verhaal wordt gepresenteerd als Young Adult, maar ik zou het toch zelf bij de oudere jeugd onder willen brengen. Ook nog eens omdat zowel ‘Panfluit met gouden noten’ en ‘Het robotmeisje’ maar dunne boekjes van respectievelijk 117 en 131 pagina’s zijn. Het zou beter geweest zijn als deze in een band verschenen zouden zijn. Nu betaal je dus € 26,90 voor 248 pagina’s. Nog afgezien van de kwaliteit van het verhaal, zou ik zeggen dat dit behoorlijk aan de prijs is.

Jos Lexmond

Sleutel van het universum – Vrede van Gaul III; Ton den Dekker

Sleutel.jpg

Sleutel van het universum – Vrede van Gaul III; Ton den Dekker; uitg. createmybook.com; derde druk, 2017; 398 blz.; € ?; omslag: Bruce Rolff

En toch lees je verder

Voor het derde deel van de Vrede van Gaul, Sleutel van het universum, geldt hetzelfde als voor de twee delen die er aan vooraf gaan: het is leesbaar, er zijn steeds weer ontwikkelingen die de aandacht vast houden en die je laten doorlezen, en toch is te traag om echt indruk te maken. Jack aka Detlev heeft het leiderschap van de familie Ayton op zich genomen en zorgt, samen met supermensen om hem heen, dat de droom van opa Loyds droom weer een stap dichterbij komt. Zijn belangrijkste tegenstrevers zijn de sluwe schoolgenoot die hem in het vorige deel bijna het leven kostte, en een briljante edoch onsympathiek familielid die men verloren waande. Want niet alleen opa was geniaal. Uiteindelijk is dat familielid onontbeerlijk voor het realiseren van de Droom. Opnieuw zijn er sciencefiction-vindingen met de uitstraling van fantasy – het bewustzijn is de sleutel tot alles. Het brengt Jack naar verschillende plekken op de wereld en ook naar andere planeten; het brengt hem zelfs naar het verleden, naar het Rotterdam uit onze tijd, waar de ondergang van onze wereld en dus ook het begin van de wereld van Ton den Dekker begint.
Ook dit derde deel eindigt met: “Het verhaal gaat verder, maar niet vandaag.” En ja, Ton den Dekker kondigt op zijn site al het vierde deel aan, Operatie Nieuwe Aarde, verwacht in september 2018. Ga ik dat vierde deel lezen? Ik weet het nog niet. Deze reeks, die je misschien het beste kunt aanduiden als religieuze science fantasy, laat me met gemengde gevoelens achter.
(Paul van Leeuwenkamp)

Jack is mijn naam – Vrede van Gaul II; Ton den Dekker

JACK.jpg

Jack is mijn naam – Vrede van Gaul II; Ton den Dekker; eerder verschenen onder de titel Het Lied van de Roos; uitg. createmybook.com; derde druk, 2017; 401 blz.; € 20,95; omslag: Bruce Rolff

Met gemengde gevoelens

Het tweede deel van de Vrede van Gaul, Jack is mijn naam, begint met een effectief “Wat vooraf ging”. Er zit bijna altijd tijd tussen het lezen van verschillende delen van een reeks, zelfs wanneer de boeken al geschreven en beschikbaar zijn, en een geheugensteuntje is dan welkom. Het blijkt moeilijk om het niet te lang en toch voldoende informatief te maken. Ton den Dekker doet dat goed.
Daarna gaat het verhaal verder, een aantal jaren na het einde van het eerste deel, Aytons Erfenis. De jeugdige Detlev was onder de naam Jack Karlson ondergedoken als Laikaanse marinier. Nu is het tijd dat hij die rol achter zich laat en als hoofd van de familie Ayton verder bouwt aan de droom van opa; alle planeten waar dat mogelijk is met menselijk leven vullen. Om zijn tegenstanders, de misdaadorganisatie het Consortium, de jacht op hem als langlever op te laten geven, moet een kloon van hem zodanig om het leven komen, dat ze denken dat hij dood is. Door zijn oude schoolgenoot Nyquist gaat dat allemaal wat anders dan gepland. Het brengt Jack op de rand van leven en dood, maar uiteraard komt het uiteindelijk allemaal goed: Jack neemt het leiderschap van de familie op zich en trouwt met zijn geliefde April. Gedurende het verhaal is er veel aandacht voor de ceremonies die de familie Ayton voor zichzelf in leven heeft geroepen; vergaderingen in Schotse kledij met een computerstem als voorzitter.
Ton den Dekker schrijft leesbaar en hij weet het verhaal in beweging te houden. Er is steeds wel een nieuwsgierigheid wekkende ontwikkeling; de talloze personages – van de biologische AI’s en de bezielde ruimteschepen tot de mensen als Jack en April – komen redelijk tot leven; en ook nu duiken er weer technologische nieuwigheden op, met name de Legio, al heeft veel van die technologie iets te weinig wetenschappelijke fundering. Het is sciencefiction, maar in de kern zit veel fantasy.
Desondanks is het verhaal ook traag, mist het intensiteit. Waarschijnlijk door de té uitgebreide beschrijving van kleine details, de wat te uitgebreide dialogen en door de vaak wat te uitleggerige uitweidingen. Had Ton den Dekker zijn predikantenverleden iets meer terzijde moeten schuiven? Daardoor vroeg ik mij na zo’n honderd bladzijden af of ik mijn tijd niet beter kon besteden aan een van de andere boeken op mijn stapel nog te lezen. Toch hield het verhaal me vast, bleef het mijn nieuwsgierigheid wekken en werd het na dat dipje toch weer aardig en leesbaar. Dat komt waarschijnlijk omdat het allemaal sympathiek is; de mensen, de droom, de toekomst die Den Dekker ons voorschoteld.
En daarom ga ik, ondanks de gemengde gevoelens, toch ook het derde deel lezen.
(Paul van Leeuwenkamp)

Anon – Netflix film

Regie: Andrew Niccol – Speelduur: 110 minuten – Jaar: 2018

Op Netflix is de afgelopen maanden een aantal interessante sciencefictionfilms verschenen. Eerder is What Happened to Monday al besproken. Een andere film is Anon, over een wereld waar privacy en anonimiteit feitelijk niet meer bestaan. Iedereen heeft een Biosyn-implantaat gekregen waardoor alles wat een persoon meemaakt, audiovisueel wordt vastgelegd en voor iedereen beschikbaar is. De maatschappij die neergezet wordt lijkt een beetje op een verder ontwikkelde versie van het nieuwe Chinese Social Rating systeem. Omdat alles vastgelegd wordt, zijn eigenlijk alle vormen van misdaad zo goed als verdwenen of heel snel op te lossen. Totdat er een seriemoordenaar toeslaat die op geen enkele manier te traceren is. De slachtoffers zien in de laatste ogenblikken van hun leven niet de moordenaar maar zichzelf. De film begint als rechercheur Sal Frieland (Clive Owen) probeert te achterhalen wie de moordenaar is. Deze film behandelt een onderwerp dat erg actueel is. Het concept van een wereld zonder privacy is ontzettend interessant, maar er wordt uiteindelijk te weinig mee gedaan. Het verhaal van de film is zonder alle rompslomp er om heen eigenlijk niets meer dan een rechercheur die verliefd wordt op de dader van de misdrijven. En dat is spijtig. Ook is het jammer dat de wereldbouw niet overtuigend is. Black Mirror heeft met ditzelfde idee gespeeld in de aflevering Nosedive (S03E01) en het veel beter en overtuigender uitgevoerd. Maar het grootste probleem met deze film is toch het ongebalanceerde tempo waarin het plot behandeld wordt. Het begin van de film voelt traag, op een gegeven moet weet je als kijker echt wel hoe de moordenaar te werk gaat, terwijl het tweede deel van de film te snel gaat. Ik heb het einde twee keer moeten kijken om tot de conclusie te komen dat ik eigenlijk nog steeds niet kan volgen wat er nu precies gebeurd is. Wie is de dader nou en wat heeft de overheid, en de baas van Sal, er nou wel of niet mee te maken? Wat mij betreft is deze film uiteindelijk alleen een aanrader als je het concept intrigerend vindt. Maar misschien kan je dan toch beter naar Black Mirror kijken.

Marlies Scholte Hoeksema.

De jongen die draken kweekte – Andy Shepherd

Draken Kweekte.jpg

De jongen die draken kweekte – Andy Shepherd (JFA)
De jongen die draken kweekte – deel 1
(The boy who grew dragons (Picadilly Press, Londen – 2018)
Lemniscaat b.v., Rotterdam (2018)
207 pagina’s; prijs 14,95
Omslag & Illustraties: Sara Ogilvie

Leuk voor zo maar even tussendoor. Ik had net ‘Andromeda’ van Jef Schokkaert achter de recensierug en was wel even toen aan wat luchtigs. Ik werd op mijn wenken bedient met ‘De jongen die draken kweekte’. Ik zit wel niet helemaal in de doelgroep (6-9) maar ik blijf ook graag een beetje op de hoogte van wat er verschijnt op kindergebied en dan was dit boek heel erg aardig te noemen. Ik heb zelf een kleinzoon van acht (Tygo) en ik denk dat hij dit boek wel heel erg kan waarderen. Ik denk dat het tegenwoordig moeilijk is om kinderen aan de boeken te krijgen met alle andere afleiding die er is. Toen ik zelf een knaapje was (héél erg lang geleden) was er, behalve heel erg basic lego en vooral buiten spelen, niets veel anders. Geen mobieltjes, geen I-pods, geen I-pads, geen games. Zelfs televisie was er nog niet, althans… wij hadden er geen. Het was feest toen bij iemand in de straat televisie werd binnengereden. Op woensdagmiddag dan zat de hele huiskamer bij die mensen vol met kinderen om een aflevering van Pipo de Clown te zien. Kan je nagaan, hoe oud ik al ben. Boeken waren zo’n beetje het enige middel om je op andere werelden te wanen en in de huid van helden te kruipen. Ik las dus als een malle. Nu is dat wel anders. Dus ik vind het wel knap dat toch nog behoorlijke grote aantallen kinderen alle elektronische verleidingen kunnen weerstaan en lekker in een boek kunnen duiken. Ikzelf heb mijn kinderen aan alle kanten gestimuleerd zoveel mogelijk te lezen en dat probeer ik ook weer met de kleinkinderen te doen.
Het helpt natuurlijk echt wel als er leuke boeken, zoals ‘De jongen die draken kweekte’ zijn om kinderen te stimuleren om te lezen. Vooral als ze ook nog eens voorzien zijn van leuke illustraties. Dat maakt het nog aantrekkelijker.
Het verhaal. Tomas helpt zijn opa in de tuin. Ze willen graag zelf groente en fruit gaan verbouwen, want ze zijn dol op vers. Op een zaterdagmorgen zijn de twee bezig een stuk grond vrij te maken van brandnetels en ander onkruid tot ze uiteindelijk nog maar een grote vreemde plant overhouden. “Het lijkt wel een ondersteboven reuzenzwabber”, zegt opa, “maar dan groen en stekelig en knobbelig.” Uit sommige cactusarmen sprongen levendige gele en oranje ranken, alsof ze vuur spuwden en aan elk ervan hing een stuk fruit. Sommigen zagen er uit alsof ze elk moment uit elkaar konden barsten. Als Tomas een rijpe vrucht vastpakt gloeit hij en laat hij ineens los van de plant. Tomas neemt de vrucht mee naar huis. De vrucht lijkt te groeien en geeft steeds meer licht. Als het donker is, spat de vrucht uit elkaar en is een klein draakje geboren. Tomas moet aan de gang om het draakje op te voeden en verborgen te houden voor zijn omgeving. Dat verborgen houden is natuurlijk wel een beetje moeilijk als je draak overal explosieve poepjes achterlaat die om de haverklap ontploffen. Of dat hij geregeld vonkenregens sproeit. Maar een kniesoor die daarover valt en zeker een kind niet.
Het verhaal deed me meteen denken aan ‘De drakenoppasser’ van Josh Lacey. Maar dat mag de pret niet drukken. Het is ook nog een aanrader als je bijvoorbeeld niet op deel twee kan wachten. Het vervolg: ‘De jongen die met draken leefde’ is al aangekondigd en staat gepland voor oktober dit jaar.

Jos Lexmond

Jack Vance – De Pleasant Grove Moorden

Pleasant Groove.jpg

Jack Vance – De Pleasant Grove Moorden – 194p.
Spatterlight, Amstelveen (2018) € 15.99
Joe Bain 2
Het Verzameld Werk van Jack Vance 22
(The Pleasant Grove Murders -1967, Bobbs Merrill, Indianapolis)
Vertaling: Karin Langeveld
Omslag ontwerp & Illustratie: Howard Kistler
Kaarten: Christopher Wood
(Verkrijgbaar via Amazon.de)

Als ik na het lezen van ‘De Fox Valley Moorden’ al geen fan van Joe Bain was, dan was ik het na het lezen van De Pleasant Grove Moorden’ wel geworden. Joe Bain is een typische Vance speurneus die wel ‘down to earth’ is, maar ook Magnus Ridolph streken heeft. De poets die hij Howard Griselda, journalist van de Pleasant Grove Messenger, samen met zijn dochter bakt, om hem het publiceren van een stuk te beletten die hem wel eens de volgende termijn van het sheriffschap kan kosten, is ronduit hilarisch te noemen.
Ik ben dus gek op de speurders van Jack Vance, maar volgens de nieuwsbrief (kan je je gratis op abonneren. Kijk op http://www.spatterlight.nl/ hoe) van afgelopen mei van Spatterlight had de loopbaan van Jack Vance heel anders kunnen lopen. Het was een cruciaal punt in zijn schrijverscarrière. Ik citeer uit de nieuwsbrief:
Vance was van plan om een hele reeks Joe Bain boeken te pennen, en had zelfs al een goed uitgewerkte plot klaar voor het derde boek dat De Genesee Slough moorden zou gaan heten. Maar toen overleed Robert Ockene, Jack’s uitgever bij Bobbs-Merrill waar de Bain boeken verschenen, en diens opvolger gaf te kennen geen heil te zien in het voortzetten van de reeks. Voor Jack waren de Joe Bain boeken een weloverwogen poging om door middel van een langlopende reeks met een vast hoofdpersonage door te breken bij het grotere publiek van lezers van misdaadromans. Mogelijk werd hij daarbij geïnspireerd door het werk van Albert Benjamin Cunningham (1888-1962), die met zijn Sheriff Jess Roden serie een zeker succes genoot. Hoe dan ook, toen Bobbs-Merrill de stekker uit de Joe Bain reeks trok, zag Vance zijn plan om de nieuwe Ellery Queen te worden gedwarsboomd. Hij publiceerde in 1969 nog The Deadly Isles (tot op heden onvertaald) maar besloot zich toen volop op het schrijven van SF te storten. Einde citaat.
Misschien was het maar goed dat Jack Vance aldus gedwarsboomd werd, anders hadden we misschien wel meer Joe Bain verhalen gehad, maar had hij misschien wel nooit de ‘Duivelsprinsen’ reeks afgemaakt. Of de Alastor boeken niet geschreven, misschien Durdane en God weet wat voor moois meer, niet had geschreven. Je moet er niet denken. Of toch wel? Aardig dilemma nietwaar?
Hoe dan ook… ‘De Pleasant Grove Moorden’. Ik heb het met veel plezier gelezen. De eerste pagina’s, een beschrijving van de inwoners van Madrone Way (een straat in Pleasant Grove) met de nadruk op Starr Shortbridge, leest al als een beschrijving van feodale heersers op een vreemde planeet, iets waar Jack Vance een meester in was. Op diezelfde Madrone Way wordt een postbode dood in zijn bestelwagen aangetroffen. Met een simpele timmermanshamer is zijn schedel ingeslagen. Sheriff Joe Bain tast in het duister en staat met zijn handen in het haar. Er is niets uit de bestelwagen gestolen, niemand van de andere bewoners van Madrone Way heeft iets gezien of gehoord en niemand lijkt een motief te hebben. Zo word het wel heel erg lastig om de moord op te lossen. Maar Joe laat zich niet ontmoedigen en gaat gestaag door met zijn onderzoek. Onderwijl koopt hij ook nog even een rustiek en meteen aftands hotel en restaurant van een van de potentiële moordverdachten, die later ook vermoord wordt. Joe Bain wordt daarbij irritant gevolgd door de journalist Howard Griselda, die een soort van hetze tegen hem begonnen is. Dit was trouwens ook al in het eerste deel het geval.
Ik heb er weer heel veel plezier aan gehad. Jammer dat er niet meer Joe Bain is. Ah… dat is niet helemaal waar. De plot van de ‘De Geneese Slough Moorden’ zal, volgens eerder genoemde nieuwsbrief, in deel 61 van ‘Het Verzameld Werk van Jack Vance’ verschijnen.

Jos Lexmond

Andromeda – Jef Schokkaert

Andromeda.jpg

Andromeda – Jef Schokkaert (SF)
Uitgeverij Vrijdag, Antwerpen (2017)
409 pagina’s; prijs 22,50
Omslag: Bart Raeymaekers

Laten we het eens hebben over de fysieke aspecten van het lezen. Wat dit met ‘Andromeda’ te maken heeft? Geduld… daar komen we zo op. Eerst nog een ontboezeming mijnerzijds en wel over de lichtelijk autistische trekjes die ik heb met betrekking tot het netjes lezen van boeken, tijdschriften, kranten en wat dies meer zij. Mijn krant heb ik het liefst gestreken en dat de pagina’s netjes in het gareel liggen. Als dit door de een of andere redcn (bijvoorbeeld als mijn vrouw die eerst gelezen heeft) in het ongerede geraakt is, ben ik eerst een tijdje bezig om het ongerief zoveel mogelijk weg te werken voordat ik tot lezen overga. Mocht het niet helemaal goed komen met de krant, dan heb ik daar gedurende de gehele sessie ergernis aan. Hetzelfde heb ik met boeken. Als ze net binnen komen ruiken ze lekker, zijn ze nog geheel en al maagdelijk en dat probeer ik ook zo te houden. U kunt zich voorstellen dat ik me soms tijdens het lezen in bochten moet wringen om het boek in goede staat te houden, zodat ze ook in vrijwel nieuwe staat de boekenkast in kunnen en daar strak en statig hun plaats tussen hun even onberispelijke collega’s kunnen innemen. Als ik soms op tweedehands zaken, vlooienmarkten of kringloopwinkels boeken zie welke door barbaren gehanteerd zijn, waarvan de ruggen gebroken zijn, omslagen gevouwen en pagina’s bepoteld zijn en vol ezelsoren zitten, dan kan ik welhaast in tranen uitbarsten.
Nou… dat laatste is wel wat overdreven, maar treurig word ik er wel van. Okay… wat heeft dit alles met ‘Andromeda’ van Jef Schokkaert van doen? Welaan… met het feit dat ik nog nooit een boek tegengekomen ben (en ik heb er heel erg veel in mijn (redelijk) lange leven ontmoet) dat zich zo verzette tegen het lezen. Het stribbelde tegen alsof het absoluut niet gelezen wilde worden en kwam niet alleen stug over, maar was het ook. Het was zeer vermoeiend om zo op die manier te lezen en tegelijkertijd netjes te houden. Uiteindelijk heb ik met pijn in mijn hart de rug moeten breken, want anders was het niet te doen. Ik werd er op termijn zelfs chagrijnig van. Ik heb boeken (ook gewoon paperbacks dus) gelezen van bijna duizend pagina’s die zich fluitend lieten lezen en daarna fris en fruitig in de boekenkast konden. Maar deze niet. Na lezing ziet het boeken eruit alsof er een tank (nou ja… kleintje dan) overheen is gegaan en dat vind ik heel erg treurig. Excuses voor deze klaagzang, maar ik moest het gewoon even kwijt.
Nog even hoe ik aan dit recensie exemplaar gekomen ben. Op de een of andere manier stuurde ik per abuis de recensie van Tonke Dragt naar Uitgeverij Vrijdag. Ze vonden de recensie leuk waarna de vraag kwam of ik ‘Andromeda’ wilde recenseren. Ondanks de stapel die er al lag… kon ik toch geen nee zeggen. Dus vandaar.
Het verhaal is indrukwekkend. Dat moet gezegd. Dat is dus ook de reden waarom ik fysiek doorworstelde met het boek. Als het niet zo indrukwekkend was geweest, dan had ik het waarschijnlijk opgegeven voordat ik halverwege was geweest.
Het verhaal speelt zich af in 2055, 2017 en 2020. Ik kan niet echt zeggen dat het SF is ondanks dat het zich in onze toekomst afspeelt. Ik bedoel daarmee dat je niet heel erg merkt dat je in de toekomst bent als het verhaal je naar 2055 leidt. Als je de 38 jaar verschil legt tussen 1979 en 2017, dan zijn de technische ontwikkelingen legio, dus dat zou zich door moeten zetten naar 2055. Maar daar gaat het niet over in dit verhaal. Een negentien jarig meisje steekt zich, in 2055 in de Engelse kuststad Dunwich, in brand. Het is een wanhoopsdaad die verbonden is met een terreuraanslag gepleegd in 2017, wat maar twee mensen overleefden: Thomas Walden en Hazel Newton. Thomas redt het leven van Hazel en voelt zich daarna verantwoordelijk voor haar en haar leven. Hij verwaarloost het zijne om het hare te redden. Iets wat welhaast onmogelijk is. Het is vooral een verhaal over onmacht, verdriet en jezelf niet los kunnen maken van wat je gemaakt heeft.
Ik was onder de indruk. Absoluut. Jammer dat ik het boek niet in de kast kan zetten. Oh… nog even dit. De omslagillustratie vond ik heel erg mooi!!!

Jos Lexmond

De lancering – Timo Parvela & Bjorn Sortland

Lancering.jpg

De lancering – Timo Parvela & Bjorn Sortland (JSF)
Kepler 62, deel 2
Clavis Uitgeverij, Hasselt – Amsterdam – New York (2017)
153 pagina’s; prijs 19.95
Oorspr.: Kepler62 – Bok 2: Nedtelling (Werner Söderström Ltd., Helsinki – 2015)
Vertaling: Michiel Vanhee & Sofie Maertens
Omslag & Illustraties: Pati Pitkänen

In tegenstelling tot de bespreking van deel 1 van Kepler 62, weet ik nu (met dank aan Johan Klein Haneveld) dat Hannu Rajaniemi een Finse SF schrijver is. Eigenlijk wist ik dat zelf natuurlijk ook wel want Hannu Rajaniemi is de schrijver van de ‘Jean le Flambeur’ trilogie. Dat zegt je waarschijnlijk niets, maar als ik vertel dat ‘The Quantum Thief’ het eerste deel van de trilogie is, gaat misschien wel een lampje branden.
Maar goed… dit alles terzijde. We moeten het natuurlijk hebben over deel twee van Kepler 62, een nieuwe reeks in de jeugd SF.
Wat ik eerder over ‘De Uitnodiging’ vertelde geldt uiteraard ook voor dit tweede deel. Het is meer dan geschikt om de huidige jeugd die interesse heeft in Science Fiction te verleiden om de telefoons even de telefoons te laten en hopelijk aldus voor een nieuwe generatie liefhebbers te zorgen.
Vorige keer zagen we dat er al een aantal kinderen geselecteerd waren om mee te gaan op een reis naar Kepler 62 om te kijken of er echt een planeet omheen draait die wellicht bewoonbaar zou zijn voor mensen.
Om even het geheugen op te frissen… Kepler 62 is een van de zonnestelsel dat wel heel erg interessant is. Het ligt op een afstand van 1200 lichtjaar van de aarde in het sterrenbeeld Lyra. De zon Kepler 62 is een K2 dwerg is ongeveer tweederde van onze zon en heeft vijf planeten om zich heen waarvan Kepler 62e en Kepler 62f in de bewoonbare zone liggen. Heel erg interessant dus en uiteindelijk een doel om op termijn eens te gaan bezoeken en bekijken.
Ofschoon je verwacht dat een boek met de titel ‘De lancering’ over de lancering zal gaan gaat het boekje het grootste deel over Marie, de dochter van een stinkend rijke wapenhandelaar. Marie krijgt thuis privéles omdat haar vader bang is dat ze ontvoerd zal worden. Maar Marie wil geen leven in luxe waarin ze aan haar lot wordt overgelaten door haar ouders en alleen begeleid wordt door een paar stokoude bedienden in een huis dat een mengeling lijkt van een kathedraal en Gotham. Marie heeft meer dan geld zat en heeft een paar nerds ingehuurd om voor haar Kepler62 uit te spelen en zo voor haar de toelating tot het Kepler 62 project te regelen. Halfman-halfbiscuit05 heeft lang, vettig haar. Hij draagt een veel te grote regenjas en lijkt meer op een figuur uit een horror film. Hij is erin geslaagd om tot level 100 van het spel door te dringen en de boodschap achter de deur is voor Marie. Hoe weet de game dat Marie achter deze hack zit? De boodschap luidt: ‘Marie. Wacht. Je hoort nog van ons’.
Verder moet je het zelf maar lezen. Net als in deel een is het verhaal zeer aantrekkelijk te noemen. Het is gelardeerd met vele aansprekende illustraties en oefende op mij in ieder geval een grote aantrekkingskracht uit. Wat ik nog steeds jammer vind is de toch wel hoge prijs. Ik snap dat kwaliteit van verhaal, illustraties en papier betaald moet worden, maar denk dat € 19,95 toch iets te hoog gegrepen is voor de kinderbeurs. Maar goed… ik heb de boeken al in de bibliotheek gezien. Nu is het alleen wachten op de volgende delen. Als ik het goed begreep zijn er in Finland al vijf delen verkrijgbaar, Hopelijk krijgen we ze hier ook allemaal onder ogen. Ik ben er in ieder geval wel nieuwsgierig naar.

Jos Lexmond