Later – Stephen King

Later.jpg

Later – Stephen King (HO)
Oorspr.: Later (Titan Books, Londen) – 2020)
Meulenhoff Boekerij bv, Amsterdam (2021)
266 pagina’s, € 20,99
Vertaling: Annemarie Lodewijk
Omslag: Hauptman & Kompagnie Werbeagentur/DPS Design & Prepress Studio

Soms maakt een schrijver het ons moeilijk om te bepalen in welke categorie genre we een bepaald werk moeten plaatsen. Uiteindelijk hebben we voor FANDATA gekozen voor een paar hoofdgenres SF, Horror en Fantasy. Later zijn daar er nog een paar bijgekomen zoals Spookverhaal, Paranormaal, Futuristisch en Religieuze Fantasy. We zijn een behoorlijk aantal jaren geleden eens op bezoek bij Eddy C. Bertin geweest. Hij had een geweldig genre categorie systeem ontworpen en we gingen eens kijken of we dat systeem konden adopteren voor FANDATA. We hadden een fijne middag en vonden zijn systeem prachtig, maar ook veel te ingewikkeld voor ons en hebben het daarbij gelaten. Dus… sukkelen we nog steeds door met ons huidige systeem. Goed beschouwd is ‘Later’ een combi van drie van onze genres. Horror past heel erg goed, maar spookverhaal en paranormaal is ook van toepassing.

In Jamie Conklin’s leven is niets normaal. Hij is enig kind en zijn alleenstaande moeder moet bikkelen om de eindjes aan elkaar te knopen. Hij ziet (Paranormaal) en kan communiceren met overledenen (Spookverhaal) die een tijdje op de plek waar ze omgekomen zijn, blijven rondhangen. Soms maken ze hun eigen begrafenis mee en lossen dan langzaam op. Een duistere entiteit (die gek genoeg licht geeft) neemt zo’n spook over, wordt een ‘pain in the arse’ voor Jamie en gaat dan niet meer weg (Horror). Alles bij elkaar opgeteld vond ik het Horror element hierin zwaarder wegen dan de beide andere twee. Vandaar dat het toch Horror geworden is. Het bovenstaande zegt verder niet over de kwaliteit van ‘Later’, maar ik vond het wel eens leuk om jullie mee te nemen door onze dilemma’s.

Het verhaal dan. Sommige mensen vinden Stephen King te langzaam en te langdradig. Ik moet toegeven dat dit soms wel eens het geval is. In ‘Later’ absoluut niet. ‘Later’ is ook niet zo’n gigantische roman als anders. Voor Kings begrippen is dit misschien een flinke novelle te noemen, of misschien een behoorlijk lang kort verhaal. Ik vind het een prima formaat en was er weg van. Prachtig verhaal en heerlijk vertelt. Ik had moeite het soms weg te leggen, omdat ik ook af en toe naar bed moet.

Jamie is dus een enig kind en zijn moeder is de enige die weet dat hij die bovennatuurlijke gave heeft. Ze wil het eigenlijk niet weten, want ze wil ook niet dat een ander het weet. Ze wil te allen tijde voorkomen dat iemand Jamie als een freak gaat beschouwen. Onder druk van omstandigheden, welke ik in het midden zal laten, ziet ze zich gedwongen om Jamie’s gave met Liz (een rechercheur van de New Yorkse politie en haar huidige partner) te delen. Als die Liz Jamie op een gegeven moment betrekt in haar klopjacht op een moordenaar, komt het eerder genoemde spook, dat bewoond wordt door de duistere entiteit, erbij kijken. Het wordt er, op z’n zachtst gezegd, voor Jamie allemaal een stuk minder aangenaam op.

Het is prachtig zoals Stephen King een verhaal als van de film ‘The Sixth Sense’ heeft vervlochten met ‘Oh, whistle, and I’ll come to you, my ladd’, een horror verhaal van Montague Rhodes James uit 1904, vervlochten heeft en daar zijn eigen stevige draai aan heeft gegeven. Je leeft heel erg mee met Jamie en beleeft zijn angsten en twijfels welhaast zelf. Er zitten een paar momenten in die je ademloos beleeft en waar je niet op gerekend had. Het einde is er een waaraan best nog wel eens een vervolg geschreven zou kunnen worden. Of niet. Maar dan zien we: Later!

Jos Lexmond

Fantastische Vertellingen 57

FV57.jpg

Fantastische Vertellingen 57
Stichting Fantastische Vertellingen, Nieuw-Vennep (Maart 2021)
85 pagina’s; prijs € 7,95 (jaarabonnement (4 nummers + Tjonge) € 29,95)
Samenstelling: Remco Meisner
Omslag: Ingrid Heit/Eric Snelleman
Verkrijgbaar op: https://shop.pr1ma.nl/

Daar sommige tijdschriften tegenwoordig, meer halve (dan welhaast hele) verhalenbundels zijn en derhalve de naam tijdschrift evenwel enigszins achterhaalt lijkt te zijn, heb ik besloten dat ik die tijdschriften dan ook als anthologieën te behandelen. Dus tijdschriften waarvan meer dan vijftig procent van de inhoud ingenomen wordt door verhalen, ga ik vanaf nu ook recenseren. Dit gaat dus ondermeer ook gelden voor Wonderwaan en het verhalennummer van HSF.

Maar hier en nu Fantastische Vertellingen. Het is alweer nummer 57. Fantastische Vertellingen is een van de gerenommeerde Fanzines in Nederland, dat al sinds 1979 bestaat. Het stopte tijdelijk in 1990 na nummer 27 en werd hervat in 2013 met (u raadt het nooit) nummer 28 en valt vanaf dan regelmatig (4 keer per jaar) op de mat. Buiten gemiddeld ongeveer een vijftal verhalen, is er een inleiding door Remco Meisner, boekbesprekingen door diverse mensen (meestal ook schrijvers) en een of meerdere artikelen. Wat je meteen opvalt als je er naar kijkt is de geringe dikte. Het is slechts een halve centimeter en bevat toch meer dan 80 pagina’s, die weliswaar dun, maar absoluut ook geen Bijbelpapier zijn. Al met al een prima manier om papier te besparen en niet op kwaliteit in te boeten.

Eerst maar de verhalen, die vind ik zelf meestal het meest interessant. De kwaliteit van allen is goed tot zeer goed. Dit keer:
Martijn Kregting – ‘Permanente vakantie’. Martijn is volgens mij een tijdlang over de schrijvershorizon verdwenen geweest, maar nu volledig en méér dan terug. ‘Permanente vakantie’ beslaat bijna de helft van deze uitgave. Het is een prima tijdreis verhaal met een verrassend einde. Ik weet niet precies waarom ik hierbij aan Jaap Verduyn’s ‘De grafzerk van Uaxactún’ dacht.
Danny Talboom – ‘Catharsis’. Op zoek naar de toppen van alles. De ultieme… daar kan niets overheen. What comes up, must come down. Misschien wat cryptisch samengevat, maar lees het maar en dan snap je het vanzelf. Prima SF verhaal!
Ozana Langbeen – ‘Oxana’s Oxymoron’. Absurde fantasie, maar dan wel heel erg leuk. Je ziet het voor je ogen gebeuren.
Esmeranda van Belle – ‘Het zoemen van Agrazeth’. Boontje komt om zijn loontje, ofwel wat gij niet wilt dat u geschied, doe dat ook een ander niet. Aardig fantastisch tussendoortje.
Gerrit Veen – ‘Thalitha’s dochters’. Een vloek? Niet helemaal duidelijk, maar het lijkt er wel op. Wat het ook is… het is voor altijd.

Dat waren de verhalen dus. Verder begint Fantastische Vertellingen altijd met het ‘Meyvistisch Meldrama’ en nu dus ook. Het is de inleiding door Remco Meisner. Dit keer ziet hij de toekomst haarscherp voor zich in zijn glazen bol. Achtervooruitkijkend met een wijde blik beschrijft hij de toekomst van Nederland. Ziltpunk, eat your heart out! Daarna de rubriek: ‘Onder de indruk’ waarin mensen als Johan Klein Haneveld, Oxana Langbeen, Debby Willems en Remco Meisner een aantal werken recenseren. Een aantal van de besproken werken zijn ook door mezelf gerecenseerd op de site van het NCSF. Mocht u ze willen vergelijken… leuk! Dan nog een leuk artikel van Mike Jansen genaamd: ‘NederSF – van ganzenveer tot DTP’. Daarin verhaalt hij over de ontwikkeling van het schrijven vanaf 1500 tot heden en dan vooral inzake NederSF.

Al met al een meer dan leuk tijdschrift waarmee op een prima manier flink wat tijd kapot te slaan is. Een aanrader dus. Misschien eens een jaarabonnementje om te proberen?

Jos Lexmond

Vreemde werelden – Guido Eekhaut

Nomade-2.jpg

Vreemde werelden – Guido Eekhaut (YSF)
Nomade 2
Clavis Uitgeverij, Hasselt – Amsterdam – New York (2021)
Young Adult
230 pagina’s; prijs 16.95
Omslag: Studio Clavis

Een van de mooiere momenten in mijn, al behoorlijk lange, en van SF (of misschien beter: Fantastiek) doordrongen leven, is toch wel het moment dat ik tot het besef kwam dat Isaac Asimov zijn robotten reeks en de Foundation reeks aan elkaar aan het schrijven was. Ik kan me het gebeuren nog als de dag van gisteren herinneren. Ik was flabbergasted, om het maar eens in goed Nederlands uit te drukken. De daarop volgende delen las ik met nog meer plezier.

U zult zich misschien afvragen wat ik met het bovenstaande verhaal wil zeggen en wat het te maken heeft met ‘Vreemde werelden’. Wel… ik denk dat Guido zo’n beetje met eenzelfde procedure bezig is. Ook het ontdekken hiervan in ‘Vreemde werelden’ had, min of meer, dezelfde impact op mij.

In ‘Nomade’ het eerste deel (zie mijn recensie) dacht ik dat het verhaal behoorlijk wat Vance invloeden had. Die invloeden zijn er nog steeds. Om er een tweetal te noemen: Emphyrio, hier de naam van een ruimteschip en een hoofdpersoon in de gelijknamige roman van Jack Vance. Jinx is hier de naam van Gliese 216d en in de novelle ‘De wonderbaarlijke verrichtingen van Sam Salazar’ komen Jinxmannen voor. Er zullen misschien wel meer verwijzingen zijn, maar eerder vermelde waren de duidelijkste. Volgens mij is Yeovil, hier een drijvende stad op Poseidon dat ook, maar wat bij Vance tegenhanger is… dat weet ik niet meer. Het is evenwel heel goed mogelijk dat ik me hiermee vergis. Qua Isaac Asimov springt natuurlijk Trantor direct in het oog. Hier is het de archiefwereld en in de Foundation reeks is het de keizerlijke hoofdwereld van het Galactische Imperium. C’Mell komt natuurlijk uit een novelle van Cordwainer Smith. Vagelijk zou ik ook nog wel een link naar ‘De grote uittocht’ van Eric Frank Russell vermoeden, maar of dat een rol speelt… dat is maar afwachten. Of de laatste drie toeval zijn, of écht de bedoeling… geen idee. Ik geef slechts mijn waarnemingen aan jullie door.

Wat je met deze analyse moet, weet ik ook niet. Het is moge duidelijk zijn dat Young Adults van deze tijd helemaal geen weet hebben van Isaac Asimov, laat staan van Jack Vance. En de Foundation… het verhaal wordt verseried door Apple TV. Misschien komt de jeugd zodoende in aanraking met het fenomeen en misschien helpt dat ook weer de verhalen van Guido Eekhaut aantrekkelijker te maken voor de jeugd. Als…ze in ieder geval de link zien. Even terzijde… ik ben zelf ook wel heel erg benieuwd naar de serie. Tijdenlang werd aangenomen dat de Foundation onverfilmbaar (en dat denk ik nog steeds) was. Dat ze het nu toch gedaan hebben, getuigd in ieder geval van moed. Voor hetzelfde geld flopt het hele gebeuren. We gaan het zien. Eind 2021 wordt het eerste deel uitgezonden. Maar, zoals gezegd… dit terzijde!

Aristid (voor mij toch een lichte kloon van Cugel) is gevangene van de Verdedigers van het Ene en Ware geloof op de wereld Ylang (Gliese 216b). Hij zit opgesloten in een citadel van de stad Sarabande en wordt gemarteld. Aristid had gehoord over oude kennis, over oude bibliotheken met echte boeken. Sommige zelfs met de hand geschreven. Dingen uit een ver verleden van de mensheid uit de tijd dat de ruimtevaart nog in de kinderschoenen stond (hier dus een stiekeme verwijzing naar de Enigma trilogie). Daar was hij naar op zoek, want er waren mensen die daar goed geld voor over hadden. Maar de geheimen van de Verdedigers waren hem fataal geworden. Nu was een van hen van plan om hem op een niet heel prettige manier alles wat hij wist aan hem te ontfutselen. Gelukkig was Dame Axil net op tijd met een team huurlingen. Dat deed ze niet voor niets. Ze had Aristid nodig en nam hem mee naar de oceaanplaneet Poseidon. Daar is, diep onder water, een oud ruimteschip gevonden. Hoe kwam het daar terecht en waarom ligt het daar?

‘Vreemde werelden’ is het tweede deel van Nomade en ook van Enigma zijn er ook twee delen verschenen. Van beide trilogieën moet er dus nog een deel verschijnen, waarna er nog een verbindend deel komt. Dan zullen we weten wat Guido Eekhaut verzonnen heeft en aan het uitwerken is. Het zal echt geen Foundation kloon worden, want Guido zal er zeker nog een eigen draai aan gaan geven. Met meer dan interesse en vol verwachting van wat er allemaal nog komt, blijf ik in grote spanning wachten op het volgende deel. Misschien moet ik als de beide trilogieën gereed zijn, deze nog maar eens, per trilogie, achter elkaar tot me nemen. Het slot wordt daar zeker nog een stuk mooier en duidelijker van. Genoteerd! Maar voor nu is het voldoende om ‘Nomade 2’ met veel plezier aan te bevelen.

Jos Lexmond

Eindtijden in de polder

Eindtijden-in-de-polder.jpg

*Eindtijden in de polder (DIV)
EdgeZero Publicaties (2020) € 12,81
Omslag: Mike Jansen/Tais Teng
Illustraties: Gidion van der Swaluw & Tais Teng
Verkrijgbaar via Amazon.de

De verhalen in deze bundel hebben allen, in meer of mindere mate, hun oorsprong in het verhaal ‘The Night Land’ van William Hope Hodgson. Uiteraard heb ik het een en ander van Hodgson gelezen, maar ‘The Night Land’… die kon ik me niet herinneren. Naspeuring in onze Fandata wezen uit dat dit verhaal nooit vertaald is. Ik ken hem dan alleen van de Bruna bundel ‘De stem in de nacht’ ( Zwart Beertje 1193 uit 1969), en ‘Carnacki de spokenjager’ (Brabantia Nostra uit 1979), alsmede van wat losse verhalen in diverse bundels. Echter… toen ik begon te lezen, kwam het me toch bekend voor, dus opnieuw in de research. Na even op ISFDB rondgedalfd te hebben, moest ik bekennen het niet te weten. Misschien hadden Lovecraft, Derleth of een van hun andere kornuiten eens een verhaal in dat universum geschreven. Ik gaf me dus maar over aan ‘Eindtijden in de polder’. Het was meer dan genieten!

Zoals gezegd zijn al de verhalen in meer of meerdere mate gerelateerd aan ‘The Night Land’ uitgegeven in 1912. Daarover zei H.P. Lovecraft: “The Night Land is een verhaal over de verre toekomst – miljarden jaren na de dood van de zon. Het is een van de krachtigste stukjes macabere verbeelding ooit geschreven.” Howard Philip Lovecraft, ook niet een van de minsten, werd duidelijk geïnspireerd door William Hope Hodgson en zo ook de Nederlandstalige schrijvers, die in ‘Eindtijden in de polder’ zijn opgenomen. Zo ook het laatste verhaal van Jack Schlimazlnik, waarvan we helaas afscheid moesten nemen, omdat hij een van de eerste corona slachtoffers werd. We missen hem al even.

Het is mooi te zien dat, hoewel het thema duidelijk en eenduidig was, de schrijvers in deze anthologie er toch hun eigen draai aan gegeven hebben. Alle verhalen hebben duidelijk met de thematiek van doen, maar soms zijn de gemaakte keuzes verrassend te noemen. Er is geen slecht verhaal bij, maar het ene is net ietsie pietsie beter dan het andere. De verschillen zijn duidelijk, maar minimaal. Een opsomming van de schrijvers met daarbij een kleine, waarschijnlijk cryptische, kanttekening van ondergetekende. U moet maar zien wat u ermee kunt, of doet.

Jaap Boekestein: Gegaan om te blijven (Neuriede meteen Boudewijn de Groot)- Jack Schlimazlnik: ‘Ein Excelsies Deo. Alleen jammer van de vele onleesbare woorden, waarvan ik er maar een paar kon doorgronden. Het was maar goed dat aan het einde van de anthologie nog een vertaling stond, die ik pas te laat opmerkte. Het is tragisch dat Jack zijn eigen eindtijd beleefde – Joy Ruijmgaart: Eindtijden poëzie 1 – Mike Jansen: Achteruit kijken is vooruit zien – Johan Klein Haneveld: Vooruit naar vroeger dagen – Joy Ruijmgaart: Eindtijden poëzie 2 – Tais Teng: Het ultieme doel is gegeten te worden (Ook meteen het langste verhaal én een van de beste in deze bundel) – Dick van der Bij: Oude terpen in een nieuw landschap – Joy Ruijmgaart: Eindtijden poëzie 3 – Jan J.B. Kuipers: Geluk is van alle tijden, zelfs de laatste – Johan Klein Haneveld: De ene troupe is de andere niet (Deed me acuut aan ‘Paradise lost’ van John Milton denken. Hoe vreemd een geest werkt (of rust)) – Tais Teng & Roderick Leeuwenhart: De muziek van de verbeelding, je moet het voelen! – Joy Ruijmgaart: Eindtijden poëzie 4. De woorden zijn mooi! Van alle vier – Django Mathijsen & Anaïd Haen: Als de redding nabij is, dan is de nood het hoogst – Frank Roger: De zinloosheid van het bestaan opnieuw uitgelegd – Mike Jansen: Voor een onbereikbare lief, misschien in een ander leven.

Al met al weer een prima initiatief van Mike Jansen, iets wat onze steun meer dan verdient. ‘Lovecraft in de polder’ was al heel erg goed, maar ‘Eindtijden in de polder’ was, zo mogelijk, nog beter. Ik heb al gehoord van een nieuw initiatief dat hetzelfde gaat doen met verhalen in de stijl van Edgar Allen Poe. ‘Poe in de polder’? Prima! Doen! Ik sta al voor in de rij om er een aan te schaffen! En daarna… kammenietschelen… gewoon doorgaan. Leuke polderprojecten zijn er genoeg te verzinnen. Als je er niet uit komt, Mike… dan heb ik nog wel wat ideetjes!

Jos Lexmond

De toevallige tijdreis van Carlo Ganz

Carlo-Ganz.jpg

De toevallige tijdreis van Carlo Ganz – Leen Vandereyken (JSF)
Horizon (2020)
170 pagina’s; prijs 16,99
Omslag: Loudmouth, Robert Adriaansen/Shamisa Debroey
Illustraties: Shamisa Debroey

Als je het begin leest, dan is het, technisch gesproken, natuurlijk geen SF. Niet in het idee dat er een tijdmachine in elkaar geknutseld is en er iemand op een stoel gesnoerd zit, op knopjes drukt en aan wieltjes draait en zich dan lineair door de tijd beweegt. Het zou op zich beter onder te brengen zijn bij de Fantasy, maar je kunt niet onder het feit uit dat Carlo Ganz wel degelijk een tijdreis ondergaat en naar de toekomst verplaatst wordt. Daarom hoort dit verhaal dan toch weer onder de SF geschaard te worden. Ook als je verder leest, waar ik verder niet op in ga, dan wordt het zeker wel SF. Daar is geen twijfel meer over mogelijk!

‘De toevallige tijdreis van Carlo Ganz’ is niet het eerste boek van Leen Vandereyken, maar wel het eerste met een fantastiek thema. Eerder (ze debuteerde in 2007) schreef ze boeken, vooral voor meisjes. Ook was ze actief op schrijfgebied voor Studio 100 (Bumba en Piet Piraat) en acteerde in films en korte films. Nu is er dan Carlo Ganz. Niet specifiek voor jongens of meisjes. Maar gewoon een leuk boek voor de jeugd vanaf ongeveer tien jaar.

De dag dat hij verdwijnt, is het windstil in de Europa wijk, waar hij woont. Sterker nog er heerst een hittegolf. Maar Carlo en zijn vriend Guusje laten zich niet afschrikken door de hitte en gaan skaten vanaf de, door Carlo, zelfgebouwde ramp. Van het ene op het andere moment raast een onweersbui en een windhoos door de wijk. Hij laat een spoor van vernieling achter in de wijk en heeft zelfs een pony vanuit de wei in de Nederlandstraat, waar hij graasde, meegevoerd tot op het dak van een appartementengebouw in de Noorwegenlaan. Een helikopter moet er zelfs aan te pas komen om het dier te bevrijden. Net zo snel als de bui verscheen, verdween hij ook weer. Guusje is alleen. Carlo is in het niets verdwenen. Deze wordt wakker in een lege wei, met zijn neus in een hoop koeienpoep. Als hij thuiskomt, is alles veranderd. Zijn wijk is veel groter en er zijn veel meer straten waarvan hij het bestaan niet wist. Hij heeft ineens een zus, Antonia, die hij eerst niet had en meubels staan op een heel andere plek in zijn huis én hij heeft een goudvis. Het blijkt ineens vijftien jaar later te zijn, dan voor de plotselinge windhoos. Carlo voelt zich absoluut niet thuis in deze tijd en wil niets liever dan terug naar zijn eigen tijd. Hij wil dat alles weer wordt zoals vroeger. Maar hoe reis je terug door de tijd. Hij wist al niet eens hoe je vooruit moest reizen.

Een heel erg leuk verhaal, waar ik verder niets meer ga vertellen. Nou ja, verder niets… in ieder geval niet van wat er verder gebeurd. Als je wilt weten hoe het afloopt, dan zou ik willen zeggen… aanschaffen dan maar en van genieten. Het is vooral een grappig en luchtig verhaal, waar je verder niet al te lang over na hoeft te denken. Dat laatste mag natuurlijk wel. Leen Vandereyken was voor mij een onbekende schrijfster, maar ik heb ze door ‘De toevallige tijdreis van Carlo Ganz’ iets leren kennen. Op zich zou ik die kennismaking wel voort willen zetten, maar dan wel met meer fantastiek. Geen idee of ze dat van plan is. We gaan het zien!

Jos Lexmond

Ziel – Nico De Braeckeleer

Ziel.jpg

Ziel – Nico De Braeckeleer (YSF)
Bron 1
Baeckens Books, Mechelen (2020)
299 pagina’s; prijs 17,99
Omslag: Kaa Tigo bvba

‘Ziel’ is het eerste deel van een nieuwe trilogie voor Young Adults van Nico De Braeckeleer. Van zijn laatste, de ‘Adem’ tetralogie, was ik zeer onder de indruk en was er aldus opgebrand deze nieuwe serie ook weer tot me te nemen. Toen ik dit eerste deel als recensie exemplaar aanvroeg was ik ervan overtuigd een spook- of fantasy verhaal te ontvangen. Vraag me niet waarom, maar die indruk had ik nu eenmaal. Zelfs tot ik een aardig eind gevorderd was in ‘Ziel’ had ik die indruk nog steeds. Niet dat ik iets heb tegen spookverhalen of goede fantasy, maar toch werd ik aangenaam verrast door het feit dat we hier met Young Adult Science Fiction te maken te hebben. En aangezien ik een regelrechte SF fanaat ben (gevolgd door horror en op derde plaats fantasy) was ik dus meer dan opgetogen. Ik word niet heel erg gauw verrast, maar ditmaal had Nico Braeckeleer me bij mijn veter, zoals ze dat zeggen. Helemaal niet erg, maar het moet ook niet te vaak gebeuren, want anders ga ik misschien aan mezelf twijfelen. Nee hoor… ook niet waar. Ik word graag aangenaam verrast, dus ga gerust je gang!

Alles in ‘Ziel’ draait om Zoë Maes. Ze heeft alles wat haar hartje begeert in het leven. School, goede resultaten daar, ze is een artistiek talent en leeft zich uit als dj op feestjes en partijen. Ze heeft goede vriendinnen, onder wie Lauren haar beste vriendin. Haar Zwitserse herder Ishii en Justin is haar eerste en hele fijne vriend, ze hebben al drie maanden iets met elkaar. Wat zou je meer kunnen wensen als een opgroeiend meisje, zou je haast zeggen. Op een avond als, na een schoolfeest, samen met haar beste vriendin Lauren terug naar huis fietst na op een schoolfeest te zijn geweest, worden de beide meisje aangereden. Lauren heeft haar arm gebroken, maar Zoë komt pas na vijf dagen bij uit een coma in het ziekenhuis. Haar moeder is heel erg verdrietig en Zoë weet niet waarom, maar veel tijd heeft ze niet om daar over na te denken. Haar behandelend arts, Dr. Delvaux, komt haar kamer binnen en doet wat tests. Op Zoë’s vraag of alles goed komt, is zijn antwoord dat ze niet veel meer mankeert dan blauwe plekken en een snee op haar hoofd, maar dat ze binnen een paar dagen het ziekenhuis zal kunnen verlaten. Ze zal de eerste dagen misschien nog was last hebben van coördinatiestoornissen of wat geheugenproblemen, of misschien wat concentratieverlies, vermoeidheid en taal- en spraakstoornissen. Maar dat allemaal zou een kwestie van tijd zijn. Na een dag of vier is Zoë weer thuis, omringt daar haar verzameling CD’s en vooral weer herenigt met haar hond Ishii. De blauwe plekken en schrammen zijn al bijna verdwenen en de buil op haar hoofd op de plaats waar ze is gehecht, is al een heel stuk geslonken. Langzaam aan pakt Zoë haar leventje weer op en in eerste instantie lijkt alles weer te gaan zoals te was. Of toch niet? Kleine dingetjes zijn er wel anders als voor het ongeluk. Haar kledingkeuze van voor het ongeluk bijvoorbeeld, vind ze ineens niet meer zo heel erg leuk en zo zijn er meer dingen die anders zijn. Wat is er aan de hand? Vanaf hier is Zoë’s leven niet meer zoals ze gewend was. Ze komt achter bepaalde vreemde zaken en samen met Justin gaat ze op onderzoek uit.

Dit is een spannende Young Adult Science Fiction thriller, waar ik meer dan van genoten heb. Ik had ‘Ziel’ in slechts een paar dagen uit. Het las ontzettend makkelijk en was bijna niet weg te leggen. Zoals eerder gezegd was ik op het verkeerde been gezet en dat gebeurde gaandeweg het verhaal ook nog wel een paar keer. Het einde zag ik al helemaal niet aankomen en was een schok. Het had voor mij af en toe het gevoel alsof ik naar een aflevering van de Twilight Zone zat te kijken. Dat zal de Young Adults van tegenwoordig wel niet veel zeggen, maar ouderen onder ons weten wel wat dat betekent. ‘Hart’ wordt het tweede deel van ‘Bron’. Ik ben heel erg benieuwd hoe een en ander verder zal gaan.

Jos Lexmond

Hoeder van de vulkaan – Johan Klein Haneveld

Hoeder-van-de-vulkaan.jpg

Hoeder van de vulkaan – Johan Klein Haneveld (SF)
Godijn Publishing, Hoorn (2020)
286 pagina’s; prijs 19,99
Omslag: Tom Smits

Johan maakt er geen enkel punt van om in welk subgenre van de Fantastiek dan ook te schrijven. Zelfs als dat in een hybride vorm van Science Fiction, Fantasy en een vleugje Steampunk is, zoals ik ‘Hoeder van de vulkaan’ zou willen omschrijven. Toch heb ik het als SF gekenmerkt zoals hierboven te zien is. De reden hiervoor is natuurlijk dat het verhaal zich in een verre toekomst van onze aarde afspeelt en dat niet alleen. Ook het feit dat de bewegende steen mijns inziens een stuk overerfde techniek is, net als dat het zwaard van D’rik een verkapte energiestraler is. Natuurlijk, ik kan het mis en volkomen verkeerd geïnterpreteerd hebben, maar mijn gevoel zegt van niet. De tovenaars die de bewegende steen beheersten en een en ander tot een soortement van religie hadden verheven, vond ik minder zwaar wegen. Ik vond ze meer technici die de besturing van de bewegende steen verhulden door ‘magische’ gebaren te maken. But… correct me when I’m wrong!

Hoe dan ook… Johan heeft hiermee weer een prima verhaal geproduceerd, waar ik evenwel ook een kanttekening heb die ik meteen maar spui. Johan heeft het (waarschijnlijk) niet alleen zichzelf heel erg moeilijk gemaakt (wat ik niet erg vind), maar ook mezelf (wat ik dan weer wel erg vind). Hij deelde D’rik, de hoofdpersoon in deze, de zaak toe om in tweede persoon enkelvoud te fungeren. In eerste instantie keek ik daar wel heel erg vreemd tegenaan. Ik heb misschien wel eens een kort verhaal van Jack Vance in deze stijl gelezen en daarin werkte het wel, maar ik heb het nooit in een roman van deze meegemaakt en ik heb er toch al heel wat weggewerkt. Het leidde me heel erg af, in de zin dat ik maar in de gaten zat te houden of Johan ergens een misser maakte of niet. Dat maakte dat ik het verhaal veel minder beleefde en er maar oppervlakkig in kwam. Op den duur wende het wel enigzins, hoewel ik er nog steeds vreemd tegenaan bleef kijken. Het werd weer een stuk ingewikkelder toen D’rik een interactie kreeg met Chalin, die in eerste persoon enkelvoud neergezet werd. Beiden communiceren met elkaar vanuit elk hun eigen persoonsvorm. Dat leverde verwarrende conversatie op. Af en toe raakte ik echt de draad kwijt van wie er nu op welk moment aan het woord was. Het was een leuk experiment, Johan, maar voor mij hoef je het niet meer te doen. Ik kreeg er hoofdpijn van.

Bovenstaand daargelaten was de intentie van het verhaal prima. De al eerder genoemde D’rik is eerder gevangen genomen door de K’ral, een stam die roofbouw pleegt op gevangenen van onderworpen stammen door ze als slaven en voetvegen te behandelen en er zelfs geen probleem van maakt door ze te doden om hun energie te winnen. Als de slaven, alsmede de vulkaan waar ze wonen, opgebruikt is, trekken ze verder om een volgende vulkaan en daar wonende stam te onderdrukken. D’rik was eerst een slaaf, maar klom op tot strijder die gewaardeerd wordt door de K’ral, maar ook door verschillende strijders wordt gewantrouwd. Als de vulkaan van de K’ral begint te doven, wordt het hoog tijd om een nieuwe vulkaan te gaan zoeken om daar hun nieuwe basis te vestigen. Verkenners hebben aan de overkant van de ijsvlakte een verre vulkaan gevonden die aan al hun eisen voldoet. Ze hebben echter buiten de waard gerekend, wat inhoud dat de stam die deze verre vulkaan bezet houd op hun komst gerekend heeft en van plan is de K’ral met geavanceerde wapens van zich af te houden.
D’rik komt tussen de vechtende partijen te staan.

Dus… een prima verhaal, maar liever de volgende keer toch maar weer gewoon in de eerste persoon enkelvoud. Dat werkt prima voor mij en andere lezers.

Jos Lexmond

Verhalen Vertellers 3

verhalenvertellers-3.jpg

Verhalen Vertellers 3 (DIV)
Uitgeverij Macc, Rijen (2020)
277 pagina’s; prijs 16,95
Omslag: Tais Teng

Een nieuwe bundel Verhalen Vertellers is altijd meer dan welkom en ik ben altijd blij als ie weer door de brievenbus op de mat valt. Dit is alweer de derde versie en ik mag alvast hopen dat er ook weer een vierde versie komt. Dit keer is voor de eerste keer dat de kwaliteit van de verhalen wisselend te noemen is. De ‘Usual Suspects’ (‘Oude Rotten in het vak’ vind ik een beetje oneerbiedig overkomen) produceren als vanouds prima verhalen waar weinig of niets op aan te merken is. Het zijn de nieuwelingen, ofschoon ze allen al een boek (of misschien wel meerdere) gepubliceerd hebben, in deze anthologie die me een beetje zorgen baren. Maar daar kom ik vanzelf aan toe als ik de verhalen meer of minder uitgebreid (en min of meer cryptisch) bespreek.

Verhalen Verteller 3 opent met een ziltpunk verhaal van Tais Teng & Roderick Leeuwenhart. De laatste schrijft in zijn voorgeleiding dat dit zijn Meesterproeve is van een Aspirantlid Ziltpunk. Waar of niet? We zullen het nooit weten. Het gaat over een ijsbergenrace in de ruimte. Wat mij betreft is de Meesterproeve meer dan geslaagd en mag Roderick zich, wat mij betreft, Ziltpunk auteur noemen. – Karel Smolders: Schrijft een prima verhaal over een AI of nie. Techbrein over mensbrein. – Theo Barkel: Op de planeet Parijs is Min 10 is veel slechter dan 0. Resistance is futile! – Johan Klein Haneveld: Parallel gezocht, liniair gevonden. Leven als een ander, of toch niet… – Jaap Boekestein: Malakan de man zus, de vrouw zo. Een verwisseling is zo gemaakt. – Martijn Kregting: Een pre ziltpunk verhaal zou je misschien kunnen zeggen. Maar dat is niet geheel en al de bedoeling, denk ik zo. Het heeft een wel heel erg serieuze ondertoon. Is het virtueel of toch niet. Het langste én een van de beste verhalen in deze anthologie. Désirée de Jong: Een simpel, clichématig dystopisch verhaal waarin maar weinig gebeurt en dat als een nachtkaars uitgaat. Het heeft veel meer pit en diepgang nodig om werkelijk te boeien. Een van de verhalen waar ik me zorgen over maakte. Ik zou het nooit in deze bundel opgenomen hebben. – Tais Teng: Prachtig verhaal over tikkende en wauwelende klokken. Soms draaien ze de tijd terug. Tempus Fugit, maar welke kant op? Een van de beste verhalen! – Gé Ansems: Mooie SF. Met de opmerking: Ben ik nu gek of zijn jullie het. Tijd als een vluchtig medium. – Gerd Goris: Deze schrijver heeft fantasie voldoende, maar dit verhaal had duidelijk een (of meerdere) goede proeflezer(s) kunnen gebruiken die onderlegt zijn in Fantastiek. Een voorbeeld: De manheks die de hoofdrol speelt wordt binnen één pagina een jongen, een man en een jongeman genoemd. En nee… er verloopt geen veertig jaar binnen diezelfde pagina. Én het is niet het enige wat niet heel erg logisch is, maar het verhaal zit er vol mee. Er was zelfs een zin (gelukkig weet ik niet meer welke) die ik vijf keer heb moeten lezen om te kunnen bepalen waar die op sloeg. Ik weet het nog steeds niet. Het is een van de verhalen waar ik me zorgen over maakte. Het had nooit op deze manier in ‘Verhalen Vertellers 3’ mogen komen. – Nanouk Kira: Zij was duidelijk een verassing. Een degelijke en rauwe Fantasy. Dit gezegd hebbende wil niet zeggen dat er niets op aan te merken is. Het volk in dit verhalen zijn de Drekar, die van draken afstammen. Leuk en prima en misschien ook nog wel enigszins origineel (hoewel we ook nog wel de Drakenelfen van Bernhard Hennen hebben) ook. Maar in het verhaal merken we aan niets dat ze van draken afstammen. Mensen stammen van apen af. Bij deze of gene kan je dat nog steeds goed zien of merken. Kan je deze drakenafstammelingen bijvoorbeeld kussen zonder een verbrande bek (van de vurige adem) op te lopen en hebben ze geen klauwen, of rudimentaire vleugeltjes, of stekels in de nek en op de rug. En hoe is het ooit gekomen, die afstamming. Als dat niet verklaard wordt, dan kunnen ze net zo goed gewone mensen zijn. Of… Draco sum, humani nihil (of nil) a me alienum puto (Ik ben een draak, niets menselijks acht ik mij vreemd). Ik maakte mij geen zorgen over dit verhaal, maar iets meer duidelijkheid was leuk geweest. – Nadine Stenglein: Zoet verhaal over engelen, hemel en de hel, dood en leven. Ik moet zeggen dat het niet onaardig geschreven is, al is het niet een van de beste verhalen die ik ooit gelezen heb. Het is niets voor mij. Niet mijn genre! Maar… er is natuurlijk wel een markt voor.

Verruit de meeste verhalen zijn prima natuurlijk en dat maakt ‘Verhalen Vertellers 3’, toch weer zeer de moeite waard. Hopelijk zijn in versie vier alle verhalen, zoals gewoonlijk, weer in optima forma.

Jos Lexmond

Noorse Sagen. Voorbij de regenboogbrug – Kevin Crossley-Holland

Noorse-sagen.jpg

Noorse Sagen. Voorbij de regenboogbrug – Kevin Crossley-Holland (JDIV)
(Norse Tales. Stories from Across the Rainbow Bridge (Walker Books Ltd., Londen – 2020)
Lemniscaat b.v., Rotterdam (2020)
95 pagina’s; prijs 17,95
Vertaling: Margaretha van Andel
Omslag & Illustraties: Jeffrey Alan Love

In 2018 verscheen ‘Noorse Mythen. Over Odin, Thor en Loki’ van dezelfde schrijver en illustrator. Die had ik al in de bibliotheek gezien, uiteraard geleend en van genoten. Maar meer nog na het lezen van ‘Schemerwerelden, Britse en Ierse Volksverhalen’ ben ik overgehaald (hoefde nauwelijks) om ‘Noorse Sagen. Voorbij de regenboogbrug’ aan te vragen als recensie exemplaar. ‘Noorse Mythen. Over Odin, Thor en Loki’ bevatte een twintigtal verhalen en deze bundel slechts vijf, dus ergens heb ik het idee dat deze verhalen over zijn gebleven bij het samenstellen van ‘Noorse Mythen’ en dat ze nu alsnog uitgegeven zijn, of ze zijn natuurlijk hagelnieuw, dat kan natuurlijk ook. Hoe het ook zij… dat maakt helemaal niet uit. Hoe meer hoe liever zou ik zeggen, want de Noorse Mythologie zit vol met prachtige verhalen over Goden, monsters en andere vreemde wezens en wat mij betreft kan er niet genoeg uit geput worden. Zeker niet als deze verhalen zo prachtig gelardeerd worden met geweldig gestileerde hoekige én duistere wezens die vreemd genoeg toch lijken te leven en angst en dreiging suggereren. Heel mooi gedaan en een genot om doorheen te bladeren. Eigenlijk kan je er op deze manier meer van genieten. In eerste instantie misschien door de verhalen te lezen, met of zonder de platen te bekijken en later, of tegelijk natuurlijk, nog eens door de platen apart eens nader te bekijken. Ze zijn het meer dan de moeite waard.

Dan de verhalen zelf. In ‘De raddraaier en de Trol’ is Loki de trol te slim af in een wervelend verhaal van list en bedrog. De soms dubbele pagina’s grote illustraties springen je haast in je gezicht en doen je soms achteruit deinzen. ‘Skarps geest’, is een spookverhaal over Skarp, die door zijn dorpsgenoten een krentenkakker en een geldwolf genoemd werd. Na zijn begrafenis vertelt zijn weduwe aan diezelfde dorpsgenoten dat ze zijn geld niet heeft kunnen vinden. Eenieder verwacht dat zijn geest terug zal keren om het verstopte geld weer op te komen eisen. In ‘Het blauw in het blauw’ beseffen Inga en Arni dat ze dichter in de buurt van Asgard wonen, dan wie dan ook op Midden-Aarde. Het is een IJslandse vertelling van hoop en liefde en hun ontmoeting met de Godin Frigg, die de “Eerste onder de godinnen” genoemd, de vrouw van Odin, koningin van de Æsir, en godin van het firmament. Een belofte wordt nagekomen. In ‘Jouw leven of mijn leven’ geven Odin en Tangler, de rotsreus, elkaar raadsels op. Wie zal er winnen? De laatste verhaal is ‘De Gave van de Poëzie’. Hierin woont Aran op IJsland de begrafenis van Halldor bij. De geest van Halldor geeft hem de zo door hem gewenste gave van woorden. Odin staat dat privilege slechts bij hoge uitzondering toe.

Kortom geweldige verhalen die prachtig verteld worden en adembenemend mooi geïllustreerd zijn. Wat willen we nog meer. Wel… toch nogal simpel. Nog meer van dit!

Jos Lexmond

Ganymedes-20

Ganymedes-20.jpg

Ganymedes-20
Stichting Fantastische Vertellingen, Nieuw-Vennep (2020)
Rare Boekjes-reeks 54
342 pagina’s; prijs 9,95
Samenstelling: Remco Meisner & Paul van Leeuwenkamp
Omslag: Ingrid Heit/Vincent van der Linden
Verkrijgbaar op: https://shop.pr1ma.nl/ganymedes-20.html

Tot mijn grote verrassing én grote schrik (moet ik zeggen) vond ik zojust Ganymedes 20 terug in de stapel ‘Te verwerken’. Op deze stapel ‘Te verwerken’ liggen normaal de boeken die gerecenseerd zijn en in de Fandata opgenomen kunnen gaan worden. Dan kan ik (aanvullende) biografieën gaan zoeken op het internet en foto’s, waar ik iets mee kan, van auteurs en dergelijke. Maar goed (of niet goed natuurlijk), men kan dus kort en bondig zeggen dat ‘Ganymedes 20’ op de verkeerde stapel lag en daardoor niet aan de beurt kwam om gerecenseerd te worden. Hoe dan ook… nu heb ik dus een probleem. Ik denk dat ik ‘Ganymedes 20’ vrijwel meteen gelezen heb toen het uitkwam. Dat moet halverwege augustus 2020 geweest zijn. Het is nu halverwege februari en we zijn dus een half jaar verder. Als je nagaat wat ik in een half jaar weglees, zal het je niet verwonderen dat ik, buiten de summiere aantekeningen die ik altijd maak tijdens het lezen, verder niets meer weet van de verhalen in deze anthologie. Ik heb me dus serieus afgevraagd of ik deze recensie toch nog wel zou moeten schrijven, maar na een tijdje wikken en wegen, uiteindelijk toch besloten heb dit wel te doen en aldus toch zo nog enigszins, de langstlopende verhalenreeks en staalkaart van de vaderlandse fantastiek, eer aan te kunnen doen.

Puttend uit de aantekeningen die ik maakte tijdens het lezen kan ik concluderen dat ik maar een verhaal waardeerde ( ik gebruik sterren om de kwaliteit van de verhalen te duiden, waarbij een ster vrij slecht is en vijf sterren briljant) met drie sterren, zeven verhalen met vijf sterren en de rest met vier sterren. Ik laat het aan jou over om daar een eigen conclusie aan te verbinden, maar voor mij was deze Ganymedes 20 alweer uitermate briljant. Ook zal ik jullie de losse kreten die ik her en der bij de verhalen neerpende niet onthouden. Waar ik geen commentaar schreef: excuses! Hier komen ze: Guido Eekhaut (een met 5 sterren): Geweldig origineel tijdreisverhaal – Debby Willems: Leuk, maar voorspelbare horror – Remco Meisner: Aandoenlijk kolderverhaal – Frank Roger: Origineel – Joost Uitdehaag – Apart. Kan men nog lang over nadenken – Gert-Jan van der Bemd: Futuristisch, bizar, bijna horror – Marcel Ozymantra (een met 5 sterren): Fascinerende First contact – Elly Godijn: Draken van de nacht – Johan Klein Haneveld: Fascinerend verhaal over mensen en hun afval dat overal achter gelaten wordt. Kijk maar eens bij op- en afritten bij snelwegen, maar dan héél extreem – Hay van de Munckhof: L’Histoire se repete – Tais Teng (een met 5 sterren): Tais Teng is een Jack of all Trades, zelfs de Edda vult hij moeiteloos aan – Reinold Widemann (een met 5 sterren): Prachtig en griezelig, maar luchtig verteld – Jaap Boekestein: Een heerlijke over de top SF klucht die afloopt zoals hij bedoeld is – Paul van Leeuwenkamp (een met 5 sterren): Het kolken en zieden van een Nederlandstalige SF schrijver brengt een kosmische intelligentie tot wanhoop in Nieuw Vennep. Hoe er een zinnige intelligentie van te maken waar communicatie mee mogelijk is. Verrukkelijk!!! (zelfs voor mezelf is deze te cryptisch) – Joke Adam: Beklemmende horror. Mist is angstaanjagend. Bijna thuis… of toch niet? – Mike Jansen (een met 5 sterren): Onvervalste Hollandse harde SF – Rob Geukens (een met 5 sterren): Alleen het lezen al, verkilt je hart.

Ik weet niet hoe het met jullie is, maar ik krijg zin het op te pakken en te lezen. Als ik deze recensie teruglees, is het welhaast een volwaardige recensie. Ik was blij dat ik in ieder geval (de soms vrijwel onleesbare) aantekeningen had. Zo… en dan kan nu Ganymedes 20 wél op de stapel ‘Te verwerken’. Op naar Ganymedes 21. Ik beloof dat dan alles weer als vanouds gaat en hij op de juiste stapel terecht komt!

Jos Lexmond