De laatste mens – Lee Bacon

Laatste-mens.jpg

De laatste mens – Lee Bacon (JSF)
Van Holkema & Warendorf, Amsterdam (2021)
266 pagina’s; prijs 14,99
Oorspr.: The Last Human (Amulet Books, New York (2019))
Vertaling: Barbara Lampe
Omslag: Caren Limpens/Karl Kwasny
Illustraties: Karl Kwasny

Toen ik de aankondiging las van het toekomstig verschijnen van Lee Bacon’s ‘De laatste mens’, kwam die me vagelijk bekend voor. Maar verder dan dat heb er niet over nagedacht en hem aangevraagd als recensie exemplaar. En was er blij mee toen ik hem toegewezen kreeg. Het had een vette aantrekkingskracht op me, zoals dat tegenwoordig gezegd wordt (of misschien al niet meer). Toch bleef die vagelijke bekendheid vrijwel ongemerkt aan me vreten. Niet dat ik het boek eerder gelezen had, dat niet, maar ik wist vrijwel zeker dat ik hem ergens eerder gezien had. En… dat was ook zo. De originele (vertaalde) uitgave van dit boek stamt al uit 2019 en dit moet dan de tweede druk zijn (oid). Geen probleem natuurlijk. Misschien dat ik hem destijds ook al aangevraagd had, of niet. Maar nu heb ik hem in ieder geval wel en begon er met een hoge verwachting aan.

Het verhaal! De aarde is leeg, althans… zonder mensen. Er zijn natuurlijk wel eekhoorns, vogels én robots. De mens had de robot gecreëerd om hem van dienste te zijn en al gauw werden de robots voor alles en nog wat gebruikt en zelfs misbruikt. Mensen vervuilden de planeet, Ze vulden de luchten met chemicaliën en hun wateren met vergif. Door de vervuiling stond de wereld op instorten. De temperatuur steeg, de ijskappen smolten en kustlijnen overstroomden. Als je dacht dat de mensen zich van hun verantwoordelijkheden bewust zouden worden en alles op alles zouden zetten om hun wereld te redden, dan had je het fout. In de plaats daarvan starten ze een oorlog en de mensen stuurden de robots erop af om voor hen te vechten. Die hadden daar geen zin in en waren intelligent genoeg geworden om actie te ondernemen. Ze waren niet te beroerd de mensheid te helpen haar einde ietwat te bespoedigen.
Het is nu is het dertig jaar later. Twee robots hebben samen een robotkind gemaakt. Het heet XR-935. Het is meteen een dikke twaalf jaar oud en verbaasd zich over de vele sporen die de mensen hebben achtergelaten. Zijn ouders, Ouder_1 en Ouder_2, doen hun uiterste best hem op te leiden tot een goede robot. Een van de belangrijkste regels is: “Een robot deelt alles met de korf (zo heet de robotgemeenschap). Een robot heeft niets te verbergen”. Daarmee eindigt de dagelijkse rede van de Korfpresident in ieder geval. Dan… op een dag als XR-935 samen met zijn vrienden Ceeron en SkD (die alleen in emoji’s praat), aan het werk is, ontdekken ze een onmogelijkheid. Een wezen die achter een opslagstation zit, een meisje: Emma. Maar het kon geen mens zijn. Geen meisje. Mensen en meisjes waren dertig jaar geleden van de wereld verwijderd. Maar Emma is wel degelijk een meisje. En Emma is net zo oud als XR-935. Dat schept een band. Maar in het hoofd van XR-935 vormt zich een logische gedachte. Emma is een mens. Mensen bedreigen de wereld. Dus: Emma moet worden uitgeschakeld. Emma weet XR-935 te overtuigen dat ze geen bedreiging vormt voor de wereld. Samen met Ceeron en SkD beginnen ze aan een gevaarlijke reis naar een plek waar Emma veilig kan zijn. Maar dan komt ook nog het volgende dilemma op het pad van XR-935 en zijn kameraden: “Een robot deelt alles met de korf. Een robot heeft niets te verbergen”.

Heel erg leuk verhaal over een robotmaatschappij die gewoon door functioneert in een mensloze wereld. En de robots gaan ook mensachtige trekjes ontwikkelen. De appel valt niet al te ver van de boom. Het verhaal wordt dermate mooi afgerond, dat het lijkt dat het om een standalone gaat. Maar wat mij betreft zou er wel een vervolg op mogen komen, al lijkt dat niet te gebeuren.

Jos Lexmond

Space Base: intergalactisch dobbelsteenspel – HSF (2020/3)

Het aanbod van spellen, in alle vormen en maten, lijkt bijna eindeloos. In de plaatselijke spellenwinkel kijk ik elke keer weer mijn ogen uit. Bij elk bezoek zijn er weer nieuwe spellen, nieuwe uitgaven en uitbreidingen. Wat mee te nemen? Een gevolg van het immense aantal spellen is dat het moeilijk is om het kaf van het koren te scheiden. En hoe meer wij spelen hoe kritischer wij worden. Het vinden van een nieuw spel dat aan onze wensen voldoet, kan een hele uitdaging zijn. Natuurlijk zijn er de behulpzame mensen in de spellenwinkel, de previews en de reviews, maar er gaat toch niks boven het zelf uitproberen van een spel. Je wil toch weten wat je koopt.

Vóór de coronacrisis waren er met enige regelmaat spellenmiddagen en -avonden, waarin ook de nodige nieuwe spellen op tafel kwamen. Een aantal van die spellen zagen wij niet meer terug (sorry spel, maar ik ben zelfs je naam al vergeten), andere spellen werden een vaste toevoeging en een aantal waren zo goed en zo leuk dat deze aan de eigen collectie zijn toegevoegd.

Zo ook het intergalactische dobbelsteenspel Space Base, waarin twee tot vijf spelers hun ruimtevloot beheren en uitbreiden met het doel om als eerste het benodigde aantal overwinningspunten te behalen.

Elke speler neemt in het spel de rol aan van commodore (de militaire rang en niet een van de leden van de Amerikaanse soul- en funkgroep de Commodores), begint met zijn/haar vaste ruimtevloot gestationeerd in twaalf sectoren, en probeert deze in de eigen beurt zo strategisch mogelijk uit te breiden. In de eigen beurt en in de beurt van de andere spelers is het mogelijk om credits, inkomsten en overwinningspunten te behalen. Het geluk van de gegooide dobbelstenen speelt daarin een grote rol, maar het geluk is af te dwingen door de aanschaf van nieuwe ruimteschepen. Zo spreid je de kansen waarin de worpen van anderen in jouw voordeel kunnen werken.

Het spel en zijn onderdelen zijn van goede kwaliteit. De dobbelstenen gooien ook na vele keren spelen nog even fijn (al mogen medespelers wel wat vaker de aantallen gooien die ik nodig heb). De kaartjes met daarop de ruimteschepen en koloniën zijn tot op heden onbeschadigd en het erop staande cartoonachtige artwork is nog altijd fijn om naar te kijken. Prettig is dat aan de namen van de ruimteschepen en koloniën de nodige aandacht is besteed.

Als ik dan toch een minpunt mag noemen, dan is het wel het systeem waarin de ruimteschepen van gestationeerd naar ingezet gaan. Namelijk het verplaatsen van de ruimteschipkaart op het spelbord naar deels onder het spelbord. Vooral bij meerdere ruimteschepen die in dezelfde sector worden ingezet, kan dit onhandig zijn.

Er zijn twee uitbreidingen: The Emergence Of Shy Pluto en Command Station. De laatste doos zou ook groot genoeg zijn voor toekomstige uitbreiding. Ik hoop zelf dat er ook een digitale variant van Space Base zal verschijnen.

Deze recensie, door Jan Johannes Scholte, is eerder verschenen in HSF (2020/3).

Space Base – ALDERAC ENTERTAINMENT GROUP

Marvel’s Avengers – Kamala in de schijnwerpers – HSF (2020/3)

Het computerspel Marvel’s Avengers, ontwikkeld door Crystal Dynamics en uitgegeven door Square Enix, stond in eerste instantie niet op mijn te-kopen-lijst. Het werd in de markt gezet als een online multispeler-spel in de lijn van Destiny en dat is een type spel dat niet mijn ding is. Naarmate de verschijningsdatum van het spel naderde, hoorde ik echter steeds vaker dat de verhalende modus van het spel langer en voornamelijk beter was dan verwacht. Maar wat mij echt overstag deed gaan, was dat de hoofdrol in die verhalende modus was toebedeeld aan een van mijn favoriete Marvel-personages: Kamala Kahn, de huidige Miss Marvel.

Nu is Kamala een van de vele versies van de tiener-krijgt-superkrachten-formule waar Marvel, sinds het succes van Spiderman in de jaren ’60 van de vorige eeuw, keer op keer op teruggrijpt. Het idee van een jongvolwassene die het leven als superheld moet balanceren met het normale leven is blijkbaar een van de weinige verhaaltypen voor jongvolwassenen waar ik elke keer weer van geniet. Al helemaal als het met zoveel charme wordt neergezet als de eerste Kamala Kahn – Miss Marvel-reeks, geschreven door G. Willow Wilson onder toezicht van redactrice Sana Amanat. De manier waarop Kamala wordt neergezet als fan van en schrijfster van fan-fiction over desuperhelden die ze na het verkrijgen van superkrachten leert kennen, maakt het alleen maar beter.

De introductie van Kamala in het computerspel Marvel’s Avengers is dan ook pure perfectie. Kamala heeft kaarten gekregen voor een speciaal Avengers fan-evenement (A-Day, gehouden op een vliegend vliegdekschip) door een finaleplaats te halen in een fanfictioncompetitie. Onder toeziend oog van haar verbouwereerde vader verkent ze het evenement en ontmoet ze haar helden in levenden lijve. Ik heb dit deel van het spel met een grijns op mijn gezicht gespeeld.

Schijndiversiteit

Het tweede aspect wat Kamala verheft tot een van mijn favoriete Marvel-personages is dat ze, naar mijn mening, een voorbeeld is van oprechte representatie in fictie. Elders in deze HSF schrijft Alice over het verschil tussen schijndiversiteit en representatie en waarom dat belangrijk is. Haar relaas deed mij gelijk aan Kamala denken. Nu is het terecht om op te merken dat ik wellicht niet de juiste persoon ben om het onderscheid te kunnen maken tussen schijndiversiteit en representatie. Ik ben immers op het eerste gezicht nogal een stereotype Nederlandse blanke mannelijke nerd en, laten we heel eerlijk zijn, op het tweede gezicht ook. Laat staan dat ik iets kan zeggen over hoezeer Kamala recht doet aan de mensen die zij zou representeren. Kamala Kahn is namelijk de dochter van Pakistaanse immigranten, geboren en getogen in New Jersey en moslima. Dus waarom durf ik dit oordeel te vellen?

Afvinklijst

Om te beginnen omdat Kamala representatie geeft aan een heel specifieke groep. Bij schijndiversiteit zie je vaak de neiging om de nadruk te leggen op één diversiteitsaspect. Als mensen, en dan hebben we het waarschijnlijk over blanke heteromannen, een personage opvoeren dat een vinkje moet zetten op hun diversiteits-afvinklijst dan concentreren ze zich meestal op één categorie. Iedere subtiliteit gaat verloren. We zien het tegenovergestelde bij Kamala. Ze is niet alleen dochter van immigranten maar van specifiek Pakistaanse immigranten. Ze is niet enkel Pakistaans-Amerikaans, ze komt specifiek uit New Jersey. Ja, ze is moslima maar aangezien je een religie met meer dan een miljard volgers niet over een kam kan scheren, wordt dat gegeven beïnvloed door haar achtergrond. Het diversiteitsaspect van dit personage is zeer specifiek en niet generiek.

Een andere reden waarom ik Kamala onder representatie durf te scharen, is dat het diversiteitsaspect van het personage niet haar gehele identiteit vormt. Dit is natuurlijk een gevolg van de specificiteit van haar achtergrond, maar het komt ook door hoe die achtergrond is verweven in het verhaal. Bij schijndiversiteit wordt het diversiteitsaspect meestal te pas en te onpas benadrukt, terwijl het bij representatie wordt neergezet als een natuurlijk onderdeel van het personage. Dit is iets wat Marvel’s Avengers goed overneemt van het bronmateriaal. Kamala’s achtergrond beïnvloedt onder andere haar relatie met haar vader, haar omgang met andere personages en haar moraliteit, maar het wordt nooit opgedrongen. Ze noemt haar vader bijvoorbeeld ‘abu’ (koosnaampje voor vader) en hij noemt haar ‘beta’ (koosnaampje voor tweede kind), maar het komt natuurlijk over. Dat is ook niet zo vreemd want voor een jonge Pakistaans-Amerikaanse moslima is dat natuurlijk.

De belangrijkste reden dat ik Kamala onder de noemer representatie durf te scharen, is nog wel omdat ze het geesteskind is van Sana Amanat, die als dochter van Pakistaanse immigranten opgroeide in New Jersey. Het personage is dus bedacht en die eerste reeks geschreven onder de hoede van iemand met dezelfde achtergrond.

Dat alles maakt dat ik denk te kunnen zeggen dat Kamala een van de zeldzame voorbeelden is van oprechte diversiteit binnen superheldenverhalen.

Doordat dit diversiteitsaspect van Kamala op zo’n oprechte en subtiele manier is uitgewerkt in de eerste serie, komt zoals te verwachten dit aspect van het personage ook in andere media voor. Dit zien we terug in hoe ze wordt neergezet in Marvel’s Avengers. Ze is al eerder een speelbaar personage geweest in andere computerspellen, maar dit is de eerste keer dat ze buiten superheldencomics de hoofdrol heeft in een grote mediaproductie. Iedereen die Kamala kent van de strips zal haar herkennen in dit verhaal.

In dat verhaal loopt dat Avengers fan-evenement uit tot een ramp, waarbij Captain America komt te overlijden (zo lijkt het) en met als resultaat dat de Avengers uit elkaar gaan. Kamala is degene die nooit het geloof in haar helden verliest, ze weer bij elkaar brengt door haar enthousiasme en omdat ze de Avengers geeft wat ze verloren hebben met de dood van Captain America: een emotionele en morele kern. Dat het belangrijk is dat deze rol is weggelegd voor een Pakistaans-Amerikaanse moslima mag vanzelfsprekend zijn.

Deze recensie, door Eddie A. van Dijk, is eerder verschenen in HSF (2020/3).

Marvel’s Avengers Game (square-enix-games.com)

Final Fantasy VII: Remake – Fluisteringen van het lot – HSF (2020/3)

Het is iets waar weinig mensen over kunnen spreken: de druk van het aanpassen van een geliefd meesterwerk aan een ander medium en een nieuwe tijd. Er zijn aspecten van het origineel die niet te vertalen zijn naar dit nieuwe medium en aspecten die door een modern publiek niet meer geaccepteerd zullen worden. Je zal die keuzes maar moeten maken terwijl je weet dat fans van het origineel het er niet mee eens zullen zijn. Wat je ook doet, je krijgt de woede van bepaalde mensen over je heen. Peter Jackson weet er alles van dankzij zijn verfilmingen van Lord of the Rings en the Hobbit. Ook Denis Villeneuve zal dit met het verschijnen van zijn Dune-verfilming gaan ondervinden. Ook Motomu Toriyama kan hierover meepraten. Hij was namelijk ‘zo dom’ om de opdracht te accepteren om het computerspel Final Fantasy VII opnieuw tot leven te wekken.

Final Fantasy is een van de bekendste computerspelreeksen en een van de meest succesvolle fantasyseries in het moderne medialandschap. Final Fantasy VII is voor velen de onbetwiste klassieker van die reeks. Dit omdat het voor velen de eerste Final Fantasy was die ze speelden. Het spel kwam in 1997 uit op de eerste Playstation en bereikte daarmee een geheel nieuw publiek. Het was dan ook voor velen de eerste kennismaking met het genre van de Japanse RPGs. Dit geeft het spel voor velen een grote nostalgische waarde. Daarnaast was het de eerste Final Fantasy die expliciet sciencefiction-tropes gebruikte, namelijk  cyberpunkconcepten. Het is dan ook de eerste Final Fantasy waar ik echt interesse in had. Het is juist de eclectische menging van fantasy- en sciencefiction-elementen die mij zo aantrekt aan Japanse RPGs in het algemeen en Final Fantasy in het bijzonder. Toch moet ik toegeven dat ik het spel niet in zijn oorspronkelijke vorm gespeeld heb. Dit komt omdat ik, op dat moment in mijn leven, geen console-speler was. Tegen de tijd dat ik de kans had het spel te spelen was het spel te verouderd voor mij om erin te komen. Ik ben dus ook niet een van degenen die dit spel om nostalgische redenen heeft gespeeld.

Nieuwe eisen

Dat het origineel al snel te verouderd was voor mij om ervan te genieten, geeft aan hoe snel het medium van computerspellen zich ontwikkeld heeft de afgelopen paar decennia. Dit is dan ook een reden voor mij om te beargumenteren dat we Final Fantasy VII moeten zien als een adaptatie en niet een opgepoetste versie van het origineel. Ten eerste is deze nieuwe versie deel van een ander genre van computerspellen: het is een real time action-RPG en geen turn-based RPG. Ten tweede is het medium van computerspellen in de 23 jaar sinds het verschijnen van het origineel, zoveel veranderd dat er complete nieuwe eisen worden gesteld aan hoe een verhaal in dat medium verteld wordt. Final Fantasy VII Remake is een beetje alsof ze een stille film opnieuw maken met geluid en kleur. Het medium is technisch gezien hetzelfde, maar in de praktijk zijn de regels voor het vertellen van verhalen in dat medium volledig veranderd.

Nog een reden om het als adaptatie te zien is dat Final Fantasy VII: Remake niet het volledige verhaal van het origineel dekt. Het vertelt een uitgebreide versie van ongeveer de eerste acht uur van het origineel. Die acht uur zijn uitgebreid tot zo’n veertig uur in de nieuwe versie. Het idee is om dit spel in episodes uit te geven, want Square Enix laat natuurlijk niet de kans liggen om meer geld uit hun fans te persen.

Gewaagde keuze

Dit alles was al genoeg geweest om een discussie te hebben over de relatie tussen origineel en adaptatie. Maar Toriyama maakte nog een zeer gewaagde keuze. Hij maakte het feit dat dit spel een adaptatie is van een klassieker een fundamenteel deel van zijn nieuwe vertelling.

Al vroeg in het spel, vanaf het moment dat Aerith en Cloud elkaar ontmoeten, spelen spookachtige verschijningen een rol in het spel. Ze helpen de protagonisten of werken ze tegen op specifieke punten. Pas later leren we dat deze verschijningen de fluisteringen van het lot zijn die de gebeurtenissen willen sturen in de richting waarin ze horen te gaan. Met andere woorden, deze Fluisteringen zijn de manifestaties van het oorspronkelijke verhaal die hun invloed uitoefenen op deze nieuwe versie. Uiteindelijk moeten de protagonisten het letterlijk opnemen tegen de avatars van het oorspronkelijke verhaal dus om zich vrij te vechten van hun lotsbestemming.

Wat Toriyama doet is de personages, en dus de spelers, medeplichtig maken aan het losbreken uit de restricties van het originele verhaal. De spelers weten niet wat er gaat gebeuren in de volgende delen van deze nieuwe versie van Final Fantasy VII. Wellicht zal Aerith het deze keer weten te overleven. Wellicht kan deze keer een van de meest iconische verleidingsscènes in de computerspelgeschiedenis ontweken worden. Wij, de spelers, weten het niet, en we hebben met onze acties deze stand van zaken weten te bewerkstelligen. Toriyama maakt hiermee, wat mij betreft, een ongekend statement over de aard van adaptaties: adaptaties kunnen per definitie niet hetzelfde zijn als het origineel dus waarom ons niet vrijmaken van het spook der verwachtingen?

Het prachtige is dat dit hele meta-tekstuele geneuzel ook nog eens thematisch aansluit bij het verhaal zelf. Final Fantasy VII speelt zich af in de stad Midgar die gecontroleerd wordt door de Shinra-coöperatie. De hoofdrolspeler, Cloud Strife, wordt ingehuurd door een groep ecoterroristen genaamd Avalanche om een van Shinra’s energiecentrales uit te schakelen. De explosie die ze veroorzaken blijkt veel groter dan verwacht. Dit komt omdat Shinra dit wilde. Ieder stap die Avalanche neemt, wordt door Shinra misbruikt om hun interpretatie van de gebeurtenissen kracht bij te zetten. Met als einddoel nieuwe oorlog met een rivaliserende staat. Dit plan wordt door Shinra letterlijk ‘the Narrative’ genoemd. Onze helden vechten dus ook op dit niveau van het verhaal tegen een verhaal dat hen wordt opgelegd.

Meeleven

Wat mij het meest verbaasde van het spel was hoezeer ik ging meeleven met de personages. Je zou niet verwachten dat een personage met de naam Cloud Strife enige empathie zou kunnen opwekken. Toch is het een genot om te zien hoe Aerith met hem flirt, niet omdat ze hem echt wil versieren maar omdat ze hem uit zijn schulp wil krijgen. Het moment dat Cloud dan voor het eerst uit zijn schulp kruipt en Aerith het niet merkt is subtiel neergezet en, in een spel vol epische gebeurtenissen, een van mijn favoriete verhaalmomenten van dit jaar.

Niet alleen wil ik graag weten hoe het deze personages verder vergaat, ik ben ook benieuwd waar het verhaal naar toe gaat. Want Toriyama’s gok heeft gewerkt: de spelers weten niet hoe het verhaal nu gaat verlopen. Hij zou voor de rest het verhaal van het oorspronkelijke spel volledig kunnen volgen en het zou nog een verrassing zijn. Ik hoop alleen dat hij de neiging tot verdere meta-tekstuele verwarring kan weerstaan. Er zijn in het spel al indicaties van alternatieve tijdlijnen en dergelijke complicerende factoren en gezien het feit dat Toriyama ook het meesterbrein is achter de meest onnodig complexe computerspelreeks, Kingdom Hearts, hou ik mijn hart vast. Maar gezien de basis die Final Fantasy VII: Remake biedt kan het eindresultaat iets prachtigs zijn.

Zoals Aerith zegt: “de toekomst is altijd een onbeschreven blad”, zelfs als het verhaal van die toekomst al een keer verteld is.

Deze recensie, door Eddie A. van Dijk, is eerder verschenen in HSF (2020/3).

FINAL FANTASY VII Remake (square-enix-games.com)

Es wird wieder passieren: Tenet – HSF (2020/3)

Dat Christopher Nolan zich ooit zou wagen aan een film waarin tijdreizen een belangrijke rol speelt is geen verrassing. In deze film speelt het concept van inversie, het terugdraaien van de tijd, een hoofdrol. Heel vroeg in de film wordt dit uitgelegd aan de hand van kogels die door middel van inversie zijn bewerkt, als ze afgevuurd worden gaan ze vanaf de tafel waarop ze liggen terug de loop van het pistool in. Klinkt verwarrend? Dat is het ook best. Door inversie ontstaan twee tijdlijnen die naast elkaar lopen, één gaat vooruit en één gaat achteruit. Dit wordt in de film visueel duidelijk gemaakt door onder het gebruik van kleuren. De gewone tijd is rood en inversie is blauw.

Het verhaal van de film is dan eigenlijk weer redelijk eendimensionaal. De hoofdpersoon, waar we de naam niet eens van mogen weten, raakt betrokken bij een oorlog met de toekomst. Vanuit de toekomst wil men het verleden vernietigen. Waarom dit precies is wordt wat vaag gemotiveerd. Iets met het feit dat er in het verleden teveel grondstoffen gebruikt zijn of teveel vervuiling is ontstaan. Een vaag groen motief. Dat vind ik trouwens ook meteen het slechtste aan de film, want wanneer de toekomst het verleden succesvol zou uitroeien dan heeft de toekomst geen bestaansrecht meer. Want zonder verleden geen toekomst. Het concept laat echter wel schitterende choreografie in vechtscenes toe. Zo is er een scene in een gang waarbij je het gevecht twee keer ziet. De eerste keer vanuit de gewone tijdlijn en de tweede keer door middel van inversie. Uiteindelijk vecht de hoofdpersoon hierdoor met zichzelf.

Het einde van de film is wat mij betreft verwarrend. Uiteindelijk lijkt Nolan de boodschap over te willen brengen dat de hoofdpersoon geen keuze heeft in wat hij doet en waar hij uit moet komen. Als hij anders zou kiezen zou dit het einde van zijn tijd en daarmee de wereld betekenen. De hoofdpersoon heeft hierdoor geen eigen wil en hij lijkt dit vrij makkelijk te accepteren. Of beter, er is eigenlijk helemaal geen aandacht voor de vraag wat de hoofdpersoon hier nou zelf van vindt. Op het einde lijkt er ook nog een ander motief voor het vernietigen van het verleden naar voren te komen. De grote slechterik van de film, Volkov, gunt niemand een toekomst, omdat hij zelf geen toekomst heeft. Maar het wordt nooit helemaal duidelijk of hij dan ook de persoon is die in de toekomst alles georganiseerd heeft of dat hij niet meer dan een radartje is dat zijn taak moet vervullen en daar uiteindelijk met dank aan de hoofdpersoon in faalt.

Nolan is de meester van films met ingewikkelde plotlijnen. Inception is een van mijn favoriete films en hetzelfde geldt voor Memento. Ik durf niet te zeggen of deze film uiteindelijk ook aan dit rijtje toegevoegd gaat worden. Ik heb de film nu een keer gezien en voordat ik een definitieve conclusie wil geven zal ik zeker nog een keer of twee willen kijken. En dat is al anders dan bij de eerder genoemde films, van die films wist ik meteen dat ik ze echt geweldig vond. En het ligt wat mij betreft niet aan het feit dat de puzzel in Tenet te complex zou zijn. Ik denk dat mijn probleem eerder is dat ik uiteindelijk de menselijke emotie en motivatie mis. Ik leef niet echt met de hoofdpersoon mee en daarmee zit ik naar een technisch goed in elkaar gebouwde film te kijken, maar doet het mij ook niet meer dan dat.

Deze recensie, door Marlies Scholte Hoeksema, is eerder verschenen in HSF (2020/3).

TENET (tenetfilm.com)

Es wird wieder passieren: Dark – HSF (2020/3)

„Es gibt keinen Zufall. Jeder Weg ist vorherbestimmt. Alles passiert, wann es passieren muss. Zur richtigen Zeit, am richtigen Ort. Als wäre der Teppich der Welt ein Geflecht von unendlichen Fäden. Jeder an seinem Platz. Aber die wenigsten von uns wissen, wohin ihre Reise geht.“

Dark gaat over de inwoners van het Duitse plaatsje Winden. Winden is vooral bekend vanwege de kerncentrale die er staat en voor de rest lijkt er op het eerste gezicht niet zo heel veel te gebeuren. Maar niets is wat het lijkt. De serie begint met een zelfmoord en de vermissing van een jongen met rood haar. Dit roept in de gemeenschap nare herinneringen op aan een niet opgeloste vermissing 33 jaar eerder. In de eerste aflevering gaan een aantal kinderen naar de ingang van een grot, maar ze schrikken en bij het wegrennen verliezen ze één van hen uit het oog. Dit is Mikkel Nielsen en hij komt niet meer thuis. Tenminste, niet in het heden wat in dit geval 2019 is.

Dit is het begin van een verhaal waarin vier families letterlijk met elkaar verbonden worden door heden, verleden en toekomst. De ene hoofdpersoon is Jonas Kahnwald, hij is de zoon van Mikkel die hij alleen kent als Michael en hem verwekt heeft in het verleden bij Hannah. De andere hoofdpersoon is Martha Nielsen die feitelijk het nichtje van Jonas is omdat Mikkel haar broer is. Duizelt het al? Dark is een serie die, om het idee te krijgen dat je er echt iets van snapt, meer dan een keer bekeken moet worden. Maar dat is wat mij betreft geen straf, ondanks het soms bijna onnavolgbare verhaal. De kracht van Dark ligt in het feit dat alle karakters ondanks de absurde situatie “echt” aanvoelen. Je kan, de soms heel donkere, motivaties van de karakters volgen. Hannah die eigenlijk helemaal niet met Michael had willen zijn, maar het liefst met Ulrich was geweest. Voor Ulrich heeft ze veel over: in 1986 liegt ze over het feit dat zijn vriendin Katharina aangerand zou zijn door hem en in 2019 gaat Hannah vreemd met hem wat ze koste wat kost ook wil laten merken aan zijn vrouw Katharina. En dit is maar een voorbeeld.

Alles is met elkaar verbonden. In de eerst twee seizoenen komt dit vooral naar voren door het steeds verder uitwerken van wat de gevolgen van tijdreizen voor de inwoners van Winden zijn. Ze zijn letterlijk aan elkaar verbonden, doordat het heden het verleden beïnvloed heeft en het verleden weer invloed heeft op de toekomst. Het tijdreizen in Dark werkt in eerste instantie in cycli van 33 jaar. Het wordt mogelijk gemaakt door een ongeluk dat met de kerncentrale gaat gebeuren. Onder de tijdreizigers zijn twee kampen. Het kamp van Adam dat niets anders wil dan een einde aan het tijdreizen maken en daarmee hebben zij dus ook het einde van Winden voor ogen. En dan is er het kamp van Eva, zij willen dat alles blijft zoals het is en ze doen dan ook hun uiterste best om de complete geschiedenis in stand te houden. En tot slot is er Claudia, zij wil vooral haar dochter Regina redden die gaat overlijden aan kanker.

In seizoen 3 blijkt Adam een oudere versie van Jonas te zijn en blijkt Eva een oudere versie van Martha te zijn. Maar ook dan is nog steeds niets wat het lijkt, want er blijken ook nog eens 3 realiteiten te zijn die aan elkaar verbonden zijn. In deze realiteiten leven de inwoners van Winden maar gaat alles net even anders. Dit wordt heel mooi in beeld gebracht door het gebruik van onder andere verschillende kleuren. In de ene realiteit heeft de school bijvoorbeeld gele deuren, terwijl deze in de andere realiteit rood zijn. Uiteindelijk kan er maar een realiteit blijven bestaan, en dat is de realiteit waarin alles zijn oorsprong gevonden heeft. Jonas en Martha moeten kiezen of ze door willen gaan in een oneindige cyclus zonder begin of eind. En als ze dat niet willen, wat is dan het alternatief en wat voor gevolgen heeft het kiezen daarvoor?

Dark verweeft in een complex verhaal veel wetenschappelijke, filosofische en literaire motieven. Denk hierbij aan directe verwijzingen naar Tesla en Schrödingers kat, maar ook aan H.G. Wells en het Griekse mythe van Ariadne. Er zijn duidelijke paralellen tussen deze legende en het verhaal van Dark door de 3 seizoenen heen. Lukt het Jonas en Martha om uit het labyrint te ontsnappen? Het afronden van een dergelijk complex verhaal is moeilijk en niet iedereen vindt dat het bij Dark goed gelukt is. Ik kan zelf goed met het einde leven en ik vind het ontzettend knap hoe het gelukt is om alle verschillende verhaallijnen tot een einde, of juist begin, te brengen. Maar het gaat in de laatste afleveringen wel erg snel, misschien soms wel te snel. En zou liefde uiteindelijk de ultieme keuze kunnen verantwoorden? Of past dat juist niet in een donker verhaal als dat van Dark wat juist vaak de slechte kanten van mensen wil laten zien?

Deze recensie, door Marlies Scholte Hoeksema, is eerder verschenen in HSF (2020/3).

Dark op Netflix

Guido Eekhaut – Doornroosjes Wraak

Doornroosjes-wraak.jpg

Guido Eekhaut – Doornroosjes Wraak (FA)
Snuffel-reeks 7
Stichting Fantastische Vertellingen, Nieuw-Vennep (2021)
91 pagina’s; prijs € 7,95
Omslag: Ingrid Heit/Petra de Vries
Verkrijgbaar op: https://shop.pr1ma.nl/

Nadat ik, met toenemend ongeloof, verbijstering en zelfs afgrijzen, kennis had genomen van ‘Doornroosjes wraak’, kan ik niet anders concluderen dat Jacob en Wilhelm (ofwel de Gebroeders Grimm) Grimm ons een dikke twee eeuwen voor de gek hebben gehouden. Al die tijd hebben ze het ware verhaal verborgen weten te houden. En het is volledig te danken en zelfs op het conto te schrijven van Guido Eekhaut, die kost wat koste, de waarheid boven tafel heeft weten te krijgen. Blijkbaar nagelde hij de gebroeders Grimm al eerder aan de paal in verband met hun versie van het verhaal van ‘Assepoester’, maar ik vrees dat ik die helaas tot nu toe gemist heb. Het is in 2019 verschenen onder de titel ‘Assepoester, het vervolg’, in de bundel ‘En ze leefden nog lang en gelukkig’, dewelke bij uitgeverij Vrijdag verschenen is. Uiteraard ga ik daar naarstig naar op zoek. Hoe het verder ook zij… men mag zich natuurlijk wel af gaan vragen wat voor onwaarheden en onvolledigheden Jacob en Wilhem Grimm ons verder nog op de mouw gespeld hebben, om maar niet te spreken over Hans Christiaan Andersen of Charles Perrault. Misschien was ‘Het lelijke jonge eendje’ wel niet zo lelijk, of waren ‘De stukgedanste schoentjes’ wel op te lappen. Of ‘Assepoester’, misschien had zij wel geen boze stiefzusters, maar was er zelf een. Laten we maar hopen dat schrijvers als Guido Eekhaut de moed hebben gevonden nog meer onthullingen te doen over welk sprookje dan ook. Ik hoop maar dat deze recensie daar aan bijdraagt, want ik weet niet hoe u erover denkt, maar ik vind het geen prettig idee, dat ik al sinds mijn vroege kindertijd voor de gek en het lapje gehouden ben.

Zucht… maar goed, laten we ons op het hier en nu concentreren. Zoals eerder gememoreerd, was het schokkend het ware verhaal van ‘Doornroosje’, maar vooral van de Prins, want hij is de verteller dezes, te lezen. Hoewel het originele verhaal van ‘Doornroosje’ (‘Dornröschen’) uit 1812, zich door de poriën van dit verhaal dringt, wordt ‘Doornroosjes wraak’ vanuit de Prins (hier meneer Prins) verteld. De snoodaard kuste Doornroosje (hier Rosa) niet alleen, nadat ze honderd jaar geslapen had, maar deed veel meer dan dat met haar, iets wat dus nooit eerder verteld is. Ik zal niet uit de doeken doen wat dan wel, maar als ik (ik is hier uiteraard: Guido Eekhaut) u vertel dat een zestal jaren later meneer Prins de miskende vader van een tweeling is, dan weet u, als burger van de wereld, meer dan voldoende denk ik zo. Meneer Prins doet alle moeite als vader van zijn kinderen gekenmerkt te worden, maar Rosa, alle legale (dan wel illegale) middelen die meneer Prins aandraagt ten spijt, weigert zijn vaderschap te erkennen. Meneer Prins geeft het niet op, maar ook Rosa laat zich niet onbetuigd. Ik zal niet verder op de gebeurtenissen ingaan, want ik wil u het genoegen van het ontdekken van het volledige verhaal van Doornroosje, niet ontnemen. Ik kan u het verhaal slechts warm aanbevelen en er is eigenlijk nog maar een ding dat ik me nog afvraag en dat is of Doornroosje haar wraak zoet vindt smaken. Dat is mijns inziens het enige dat onvermeld is gebleven. Maar als dat alles is… dan kan ik daar wel mee leven.

Al met al een aanrader dus! Als u van zins bent deze onthullende uitgave aan te schaffen, kijk dan meteen als u deze uitgave zoekt op https://shop.pr1ma.nl/ naar de andere uitgaven in de Snuffel-reeks. Deze zijn ook de de moeite meer dan waard. De boeken zijn allen gebonden en voorzien van een gemakkelijk leeslint! Wat wil men nog meer?

Jos Lexmond

De rondte – Eisso Post

De-Rondte.jpg

De rondte – Eisso Post (DIV)
Quasis Uitgevers (2021) Splinters
56 pagina’s; prijs 5,95
Omslag: Petra Polane-Loijenga

Toen deze Splinter door de brievenbus op de mat viel, had ik gedacht er nooit meer een in handen te hebben. Een nieuwe dan, welteverstaan. En daar was ie ineens weer. Onverwacht en toch gekregen, zomaar: Out of the blue! En meer dan welkom, dat mag gezegd. Splinters waren vooral hot, dat kan je volgens mij wel zeggen, in de jaren 2016 en 2017 en toen waren ze ook genummerd. De laatste (ook van Eisso Post) verscheen ook al ongenummerd in 2018. Ook deze, ‘De rondte’, is dat niet en dat is wel jammer, want zo weet ik niet of ik er in de tussentijd nog gemist heb. Ik verwacht (en hoop) van niet, maar je weet het maar nooit. Het zou eeuwig zonde zijn. Maar goed. Nu hebben we dus een nieuwe Splinter. Laten we hopen, dat dit het begin, of liever voortzetting, van deze leuke serie zal zijn.

En deze eerste is meteen al een leuke! Eisso Post. Ik moet meer van zijn hand gelezen hebben, maar een directe herinnering heb ik daar niet aan. Dat hebben meer mensen tegenwoordig en zeker niet de minste onder ons. Nu heb zeker meer van zijn hand gelezen én het beviel prima. Je zou het niet verwachten, binnen 56 pagina’s, maar in ‘De rondte’ staan dertien verhalen en verhaaltjes. Volgens de achterflap zijn ze allen fantastisch. Echter… mijns inziens zijn er twaalf echt fantastiek. Eentje dus, ‘De koning is alleen thuis’ is dat volgens mij niet. Natuurlijk, er kan wel over gediscussieerd worden. Graag zelfs. Het is in ieder geval wel leuk, dat wel!

De overige verhalen zal ik stuk voor stuk even overlopen en ze al dan niet voorzien, van een luchtige en vooral leuk bedoelde cryptische opmerking. Deze zal waarschijnlijk begrepen worden als het bijbehorende verhaal gelezen is. Wellicht maakt het nieuwsgierig naar deze bundel. Elf verhalen kunnen als Fantasy gemerkt worden, eentje zelfs als SF. Het is maar dat u het weet.

‘Vreselijke wraak’ – Een door wraak ingegeven vorm van evolutie, wordt niet door iedereen erg gewaardeerd. ‘De pest’ – Aarzelend zet ik Fantasy bij dit verhaal. Ik begrijp het niet. Waarschijnlijk ben ik te literair onderontwikkeld, maar misschien is er ook wel niets om te begrijpen. ‘Europa, maan van Jupiter’ – Het enige SF verhaal. Dolle pret. Kolder van de bovenste plank. Mocht je er niet bij kunnen. Er is altijd nog een plintentrapje. ‘De rondte’ – Aangrijpend en vervreemdend. Zeer origineel en meteen het langste verhaal in deze minibundel. Mooi in eenvoud en schrijfstijl. ‘Bronkhorst’ – Heerlijk kolderiek. Waar een klein verhaal groot in kan zijn. ‘Ur der Chaldeeën’ – Onnoembare angst die op me over slaat. ‘De tuinman en de dood’- De dood is altijd ongelegen. ‘Klein Pinkje en de reus’- Waarin een Klein Pinkje nog kleiner kan zijn. ‘De bal’ – Over vervlogen tijden en verloren idealen. ‘Walhalla’ – Prachtige hedendaagse hervertelling van de Edda. Hilarisch ook. ‘Napels’- Napels zien en erven. ‘De oversteek’ – Een vertrek zonder aankomst. Vervreemding in contradictio. ‘De Koning is alleen thuis’ – Geen fantastiek, maar wel fantastisch in zijn overpeinzing.

Er is maar een constatering mogelijk en dat is dat bdeze minibundel zeer de moeite waard is. Ik heb de verhalen een voor een tot me genomen en aldus kwamen ze het best tot hun recht. Aan te raden dus en wat mij betreft kan de volgende Splinter doorkomen!

Jos Lexmond

Wonderwaan 51. Veren en freaks

Wonderwaan-51.jpg

Wonderwaan 51. Veren en freaks
Wonderwaan, Mechelen (2020)
154 pagina’s; prijs € 4,37
Samenstelling: Jaap Boekestein, Marcel Orie & Roelof Goudriaan
Omslag: Roelof Goudriaan
Verkrijgbaar via: Amazon.de

Zoals ik al bij de recensie van Fantastische Vertellingen 57 memoreerde (de komende alinea is daar voor het gemak vrijwel van overgenomen) zijn sommige tijdschriften tegenwoordig, meer halve (dan welhaast hele) verhalenbundels. Derhalve is de duiding tijdschrift evenwel achterhaalt. Daarom heb ik besloten dat ik die tijdschriften dan ook als anthologieën zal gaan behandelen. Dus tijdschriften waarvan meer dan vijftig procent van de inhoud ingenomen wordt door verhalen, ga ik vanaf nu ook recenseren. Dit gaat dus ondermeer ook gelden voor Fantastische Vertellingen, Tjonge en het verhalennummer van HSF.

Wonderwaan doet qua dikte vrijwel niet onder voor de verhalenbundels die in de jaren zeventig bij Bruna (Zwarte Beertjes) en het Spectrum (Prisma’tjes) verschenen. Die hadden door de bank genomen niet veel meer dan 180 pagina’s en daar zit deze, alweer 51ste uitgave van Wonderwaan, niet heel erg ver vandaan. Dus een reden te meer dezes een anthologie te noemen. Een reden die daar dan weer tegenin gaat, is de prijs. Ook die is, nu weliswaar in euro’s, ook wel weer te vergelijken met de prijzen van de verzamelbundels van Bruna en Het Spectrum in de jaren zeventig. Dit zijn prijzen in dit huidige tijdsgewricht, waar je zeker geen fatsoenlijk boek meer voor koopt. Het enige lastige is dat je Wonderwaan dus via Amazon.de moet bestellen. Nouja moet… het kan ook via Amazon.nl, maar dat is NIET aan te raden want dan betaal je € 21,99. Desgevraagd is de reden voor dit hele grote verschil het gevolg van de wet op de vaste boekenprijs. Aangezien Amazon daar niet aan meedoet, mogen ze fysieke NL boeken niet zomaar aanbieden. En dat doen ze dus ook niet. Amazon Duitsland heeft dit probleem niet, dus kunnen die Nederlandse boeken aanbieden tegen sterk gereduceerde prijzen. Het zoeken op Amazon.de is een stuk lastiger, maar is zonder meer de moeite meer dan waard. Maar als je niet zo moeilijk wilt zoeken, kijk dan via http://www.wonderwaan.info/ Daar kan je rechtstreeks naar de link en het is zelfs mogelijk een gratis pdf versie te downloaden. Wat wil een mens nog meer!

Nog even dit… Wonderwaan wordt één a twee keer per jaar gepubliceerd. Door nog even te verschijnen op 30 december 2020, is men er toch in geslaagd een tweede Wonderwaan te laten verschijnen in 2020. In 2019 was het er maar een, maar in 2018 toch wel vier. Op z’n zachtst gezegd mag gememoreerd worden dat Wonderwaan op onregelmatige basis verschijnt, maar dat is natuurlijk veel beter dan… helemaal niet! Het is het plan dat Wonderwaan 52 (thema: Het Narrenschip) midden oktober 2021 zal verschijnen. Er kunnen nog verhalen aan bijgedragen worden. De sluitingsdatum is 31 augustus 2021. We gaan het zien!
Welaan… het wordt de hoogste tijd dat we ons eens met de verhalen zelf bezig gaan houden. Daar is het tenslotte ook allemaal om te doen. Wat mij betreft in ieder geval wel.

Een achttal verhalen sieren deze anthologie. Het thema voor deze uitgave was: ‘Veren en freaks’ en ik mag wel zeggen dat de deelnemende auteurs daar zich uitstekend van gekweten hebben. De overall kwaliteit is meer dan goed en de bijbehorende illustraties zijn meer dan adequaat. Allemaal ingrediënten die deze uitgave tot een juweeltje maken. De verhalen zal ik een voor een overlopen, aangevuld met deze of gene, wellicht cryptische aanmerking.

Emanuel Claessens – ‘De Dood van Pierlala’. De dood en het meisje: relatietherapie noodzakelijk. Mooi verteld!
Guido Eekhaut – ‘Op zoek naar de restanten van De Clown in het Argentijnse binnenland’. Prachtig maar vervreemdend verhaal, dat ik als SF opgenomen heb. Het zou ook Horror kunnen zijn. Deed me vermoeden dat het zich afspeelt in de wereld van ‘Het huwelijk van tijd en ijs.
Jaap Boekestein – ‘Ma Petite Poulpe Passinonelle’. Burleske Fantasie, ofwel Lovecraftiaanse horror. MET onvermoede tekenkracht van Jaap.
Mike Jansen – ‘Krinkling’. The Beauty and the Beast of: De (niet zo) virtuele broer. Met alweer een onvermoed tekentalent!
Jan J.B. Kuipers – ‘Hubertusdans’. Prachtig verhaal. Dacht werkelijk dat een Hubertsdans bestond. Gefopt dus. Eentje erbij… eentje eraf.
Mark J. Ruyffelaert – ‘Carnaval’. Danse Macabre. Je hoeft niet te weten wie dit geschreven heeft, om te weten wie dit geschreven heeft.
Roelof Goudriaan & Tais Teng – ‘Muizenoortjes en tiara’s. Sprookjes, maar ook kolder met een doel. Tubbie or not Tubbie!
Remco van Straaten & Angelina B. Adams – ‘Een Ziel voor het Beendervuur’. Min of meer. Voorspelling van een zeemeermin.

Als laatste (deze recensie is al weer veel te lang) wil ik toch nog even de illustraties van Roelof Goudriaan noemen. Mooi getekend, samengesteld, gecomponeerd of wat dan ook. Lof! Verder… gewoon aanschaffen en van genieten. Voor de (Duitse) prijs hoef je het absoluut niet te laten.

Jos Lexmond

Tjonge- 16. Schoktij!

Tjonge- 16. Schoktij!
Stichting Fantastische Vertellingen, Nieuw-Vennep
39 pagina’s; prijs € 0,25 (Gratis bij een jaarabonnement van Fantastische Vertellingen)
Samenstelling: Remco Meisner
Omslag: Gidion van de Swaluw
Verkrijgbaar op: https://shop.pr1ma.nl/

Tjonge is het kleinste tijdschrift van Europa (40 x 35 mm), een soortement grote postzegel, zou je kunnen zeggen. Dus… pas op, het kan zich gemakkelijk wegmaken. Een zodanig tijdschrift verdient natuurlijk ook de kortste recensie ooit. Ik ga een poging wagen, maar of me dat lukt… pin me er maar niet op vast.

Tjonge, alweer de zestiende editie, bestaat al langer dan 33 jaar. Ik kon het eerste nummer niet meer terugvinden, maar nr. 2 stamt uit november 1988. Je mag dus weg zeggen dat Tjonge op een wel zeer onregelmatige basis verschijnt. Dat is jammer, enige regelmaat is natuurlijk aan te bevelen. Echter het ontstaan van Tjonge laat zich niet dwingen. Het verschijnt wanneer het er zelf aan toe is. Dat was duidelijk nu. Zoals gewoonlijk staat het weer bol van de verhalen. Het langste verhaal is ook het eerste. Het heet ‘Doorstart’ en is geschreven door Alvin & Raf Reniers. Een prachtig en universum omspannend epos waarin de mensheid gered wordt. Gevolgd door een kort maar krachtig pareltje, ‘Een geval van tijdnood’ van Frank Roger, waar ik niet verder over uit zal weiden. Er is al gauw teveel over verteld. Kilian McNeil is de auteur van ‘Brandend verlangen’. Het is niet gemakkelijk voor een mens zich in te houden. Rode vlekken dreigen door te breken. Dan opnieuw een kort en bondig verhaal van Frank Roger. ‘Succes’, een onvermoed nadeel van het experimenteren met tijd. Gevolgd door alweer een verhaal van Frank Roger: ‘Schokkend nieuws’. Met een schok besef je dat Tjonge 16 uit is. Je hebt ervan genoten. Mijns inziens zijn de verhalen: ‘Een geval van tijdnood’, ‘Brandend verlagen’ en ‘Schokkend nieuws’, hoewel fantastisch, geen fantastiek. Maar ik kan mij natuurlijk vergissen. Hiertegen kunt u ageren, protesteren, dan wel fulmineren. Reacties, positief dan wel negatief zijn altijd welkom. Niet dat er iets mee gedaan wordt.

Het is niet de kortste recensie ooit geworden, maar in ieder geval: MIJN kortste recensie. Nu zit er niets anders op… het is weer wachten op Tjonge 17. We hopen maar dat het niet al te lang zal gaan duren.

Jos Lexmond