IJshart – Jamie Littler

IJshart.jpg

IJshart – Jamie Littler (JFA)
IJshart, deel 1
Uitgeverij Luitingh-Sijthoff B.V., Amsterdam (2019)
444 pagina’s; prijs 17,99
Oorspr.: Frostheart – (Penguin Random House UK, Londen – 2019)
Vertaling: Carolien Metaal
Omslag: Penguin Random House/Suzanne Bakkum

Alweer een verrukkelijk avontuur waarvan ik in mijn eigen jeugd meer dan genoten zou hebben. Jamie Littler, van huis uit een illustrator én een schrijver, heeft in zijn debuut een wereld ontworpen waarvan ik denk (wishfull thinking?) dat die zich ver in onze eigen toekomst bevindt. Een wereld waarin de techniek uit mondjesmaat, in oude nederzettingen, gevonden en gerecyclede spullen bestaat. Maar het kan natuurlijk ook zijn het allemaal een stuk simpeler is en is deze wereld gewoon in de fantasie van de Jamie Littler onstaan. Wie zal het zeggen. Misschien komen we er in de nog komende twee delen nog achter. Het is een bevroren wereld waarin het verhaal van dit eerste deel zich afspeelt, maar hoe het er verder op de wereld uitziet blijft ongewis en onbesproken. Misschien komt ook dat in latere delen aan bod. In ieder geval is er (weer) magie in de wereld en vreemde wezens als yeti’s, leviathans en Kapitein Nuk van de IJshart, een ijszeilende handelsslee, spelen volop hoofdrollen in dit ijzige avontuur.

Ash wacht ver weg van de bewoonde wereld, in het Noordelijke deel van de Sneeuwzee vol monsters, op de terugkeer van zijn ouders. Zijn ouders zijn Baanbrekers, onbevreesde handelaars en tevens de laatste hoop van de menselijken, die een laatste poging doen om de verspreide vestingen te verbinden tot een soort verenigde beschaving. Niet lang na de geboorte van Ash waren zijn ouders vertrokken aan boord van hun slee de Pionier. Het was de laatste keer dat de Firanen hen zagen en vanaf die tijd werd Ash verzorgd door de vesting. Eerst woonde hij bij Sjar en haar gezin, maar toen Ash begon te zingen (hij was een Liedwever) waren de Firanen bang van hem geworden. Ze moesten niets van Liedwevers hebben en al zong hij maar een slaapliedje dat zijn ouders voor hem zongen voordat ze vertrokken, waren ze bang. De Firanen wilden niet meer voor hem te zorgen en brachten hem onder bij Tobu, een humeurige yeti, die niet bang was voor zijn magische gave. Ash woont met Tobu samen in een wachttoren vlak buiten de nederzetting. Hij voelt zich ongelukkig en heeft weinig zin in de trainingen en lessen die Tobu hem geeft. Het enige dat hij wil is dat zijn ouders terugkeren en weer voor hem zorgen. Als op een dag een enorme Baanbrekerslee vlak bij hun nederzetting aangevallen wordt door Krenkers kan Ash het Liedweven niet binnenhouden en weeft zijn lied door het lied van de Krenkers heen en voegt ‘Vrede, Rustig, Vrienden en Verdwijn’ dwars door het ‘Terugduwen, Vechten en Versperren’ van de Krenkers. Na verloop van tijd weet hij de Krenkers te kalmeren en weg te sturen. De IJshart, want zo heet de Baanbrekerslee, is gered en Ash besluit aan te monsteren om met hen op zoek te gaan naar zijn ouders. Het is het begin van een weergaloos avontuur.

Een heel erg leuk verhaal! Goed vertelt en heel mooi verlucht met tekeningen van de schrijver zelf. Dat zal zeker zijn invloed hebben op de populariteit. In het Engels staat het tweede deel: ‘Escape from Aurora’ aangekondigd voor oktober 2020. Misschien dat wij de vertaling ook dit jaar nog tegemoet kunnen zien. Wat mij betreft mag dat. Ik ben meer dan benieuwd hoe het verder gaat!

Jos Lexmond

De kleuren van schaduw

Schaduw.jpg

De kleuren van schaduw – Victoria E. Schwab (FA)
Schemering Trilogie 2
Meulenhoff Boekerij bv, Amsterdam (2019)
550 pagina’s, € 24,99
Oorspr.: A Gathering of Shadows (2016)
Vertaling: Inge Pieters
Omslag: Julia Lloyd, Titan/Baqup – Dreamtime/ Funny Little Fish

Hier en nu wilde ik graag een lans breken voor het aloude: ‘Beknopt overzicht van voorafgaande gebeurtenissen’ ofwel: ‘Resumé van eerder plaatsgevonden avonturen’ of misschien wel gewoon: ‘Wat er tot nu toe gebeurde in het eerste deel’. Wat mij betreft worden die (in ieder geval een van hen) node gemist bij vervolgdelen van tweeluiken en andere ‘logieën’. Ik weet niet hoe het met jullie is gesteld, maar mijn geheugen heeft danig te lijden. Al meerdere maken heb ik geheugentests ondergaan waaruit steeds weer blijkt dat er niet veel mis mee is, maar toch wist ik, voordat ik met het tweede deel van de ‘Schemering‘ trilogie begon, amper wat er ook al weer in het eerste deel gebeurde. Nou moet ik zeggen dat ik tussen ‘De kleuren van magie’ en ‘De kleuren van schaduw’, zevenenvijftig andere recensieboeken gelezen heb, dat ik in 2019 een dikke vijfduizend nieuwe titels in FANDATA heb ingevoerd (die ik ook gelezen of minimaal gescand moet hebben of dat ze onder de noemer fantastiek vielen) en uiteraard nog veel meer verhalen gelezen of gescand heb die geen fantastiek waren, door een dikke drieduizend Donald Ducks gebladerd heb op zoek naar fantastische verhalen, om maar niet te spreken van de additionele Okki’s, Taptoe’s, Jippo’s, Arends en dergelijke die ik doorgenomen heb. Vind je het dan gek dat mijn hoofd compleet vol zit met verhalen en ik van voren niet meer weet wat ik van achteren gelezen heb? Dus… dames en heren uitgevers, zou ik het voortaan zeer appreciëren als er even verteld wordt waar het ook al weer over gaat, want ik denk ook niet dat ik de enige ben die daar problemen mee heeft. Bij voorbaat dank.

Dan het verhaal. Zoals ik eerder memoreerde, miste ik een soortement van inleiding wel degelijk. Gelukkig had ik wel mijn recensie van ‘De kleuren van magie’, het eerste deel van deze trilogie, want anders had ik compleet in het duister getast. Hoewel deze informatie nogal summier was (ik schrijf liever niet over de inhoud van een verhaal om geen spoilers weg te geven en het aldus te verpesten voor de would be lezer), kwam ik er op den duur wel weer in. Maar het kostte wel wat kruim en doorzettingsvermogen. Als ik niet heel erg snel door heb waar het over gaat, ben ik al heel snel geneigd het boek naast me neer te leggen en met een volgend te beginnen. Alleen… vind ik dan weer niet dat zoiets kan met recensieboeken. Dat vraagt toch van jou als recensent een wederprestatie.

Afijn… waar het eerste deel voornamelijk over Kell de bloedmagiër gaat, die zonder hulpmiddelen tussen de vier verschillende Londens in de vier verschillende dimensies heen en weer kan reizen, gaat dit deel voornamelijk over Lila, ofwel Delilah Bard. Zij is net als Kell een magiër die ook schijnbaar moeiteloos naar de verschillende Londens over kan stappen. In deel een werd zij een medestander van Kell. Zij is een zakkenroller en dievegge, die zeer ruime opvattingen heeft over mijn en dijn en zowat alles beschouwd als mijn. Lila komt in het begin van het verhaal door allerlei toestanden aan boord van de Nachtspits, het kaperschip van kapitein Alucard Emery. Hij is een kaper in dienst van het rijk. Lila kan behoorlijk goed opschieten met de kapitein en samen bereiden ze zich voor op de Elementspelen die in Rood Londen gehouden gaan worden.
Prima Fantasy waar letterlijk en figuurlijk niets mis mee is. Het gegeven van de vier verschillende Londens is origineel te noemen en aldus kijk ik alweer uit naar het derde en laatste deel, dat deze maand al op het programma staat.
Een ding vind ik verwarrend. In de plaatselijke bibliotheek staat Schwab bij de Young Adults ingedeeld, terwijl ik eigenlijk wel vind dat het bij de volwassenen thuishoort. Ook Fantastic Fiction is die mening toegedaan, dus wie er bij de bibliotheken tot die conclusie is gekomen… het is me een raadsel. Nouja… niets van aantrekken en gewoon lekker lezen of je nu een Young Adult bent of niet!

Jos Lexmond

18 Verloren Zielen

18-verloren-zielen.jpg

18 Verloren Zielen (DIV)
Godijn Publishing, Hoorn (2019)
281 pagina’s; prijs 16,99
Omslag: Jen Minkman/Stef van Maelsacke

De eerste recensie van 2020! Hopelijk volgen er nog velen. In principe ga ik proberen het aantal van drieënzestig recensies in 2019 te verbeteren, maar dat zal niet meevallen. Drieënzestig is grofweg gemiddeld één boek in de zes dagen. Soms is dat gemakkelijk te doen, omdat het zo lekker wegleest, maar soms stribbelt een boek tegen, of heeft heel erg veel pagina’s en/of kleine lettertjes en dan gaat het allemaal wat langer duren. Anthologieën zoals ’18 Verloren Zielen’ vind ik prettig. Meestal doe ik zo’n bundel samen met een roman en dan lees ik één verhaal op een avond en ga daarna weer door met de roman. Het maakt het lekker afwisselend. Meer dan één verhaal op een avond doe ik niet, want dan ga je ze maar door elkaar halen en dan doe je de verhalen geen eer aan. Want dat is nodig: De verhalen eer aandoen. Waar Godijn al deze vrij nieuwe tot ultra nieuwe schrijvers vandaan haalt, is me telkens weer een raadsel. Verschillende auteurs kende ik van naam, of van bijdragen aan eerdere verzamelbundels (zoals bijvoorbeeld ‘Achterblijvers’), maar van de meesten had ik (alweer) nog nooit gehoord, laat staan wat van gelezen. Nu moet ik wel zeggen dat zes verhalen in ’18 Verloren Zielen’ niet fantastisch waren. Dit in de zin dat ze geen bovennatuurlijke inslag hadden natuurlijk. Fantastisch om te lezen waren ze meestal wel met zelfs een dikke pluim voor het laatste verhaal: ‘De ongerechtigheid van de vaderen’ van Annette Rijsdam, dat ik hartverscheurend mooi vond. Maar eigenlijk mogen alle verhalen in deze verzamelbundel het predicaat ‘Goed’ dragen. Er is er geen die er echt aan de onderkant uitsteekt. Aan de bovenkant steken er wel een paar uit die ik met een gerust hart ‘juweeltjes’ durf te noemen. Ik zal er in willekeurige volgorde een paar noemen. Esmeralda van Belle (mooie naam trouwens) schiep met ‘De legende van Grimau’ een hele mooie Fantasy. Ofschoon ik niet zozeer een Fantasy fan ben, moet ik de Ordo Entia reeks misschien binnenkort toch maar eens ter hand nemen. Jeroen Kraakman bracht met ‘Maan’ een duistere horror, die van het kijken naar de maan een niet een heel erg onschuldige bezigheid maakt. Ook Silvia van Gimst kon me met ‘Achterblijvers’ behoorlijk bekoren. Bjorn ter Horst wist met ‘De aanslag’ een nieuw idee te brengen voor een terroristische aanslag. Laten we hopen dat dit nooit gebeurd. ‘Holle weg’ van Sam Jacobs vond ik behoorlijk eng en… dus leuk. Je gaat toch anders nadenken over de hond uitlaten. Het verhaal ‘De mazenspeler’ van Jan Sebrechts is een fascinerend SF verhaal dat in de volgende versie van Edge Zero niet zou misstaan. Dan last but not least: Johan Klein Haneveld die me verraste met een regelrechte horror. Die man is van alle markten thuis, mag je onderhand wel zeggen. Ik weet dat hij met een horrorroman bezig is, maar wist niet dat hij zich op dat gebied zo thuis voelde. Nouja… waarom zou hij zich daar niet thuis voelen? Hij voelt zich volgend mij in elk genre thuis. Van degenen die ik eerder niet noemde wil, zoals ik al eerder zei, ik niet zeggen dat de verhalen slecht waren… integendeel! Maar degenen die ik wel noemde staken wat mij betreft toch behoorlijk boven het maaiveld uit.

Kortom… ik heb me weer prima vermaakt met ’18 Verloren Zielen’. Wat mij betreft mag Godijn zo doorgaan op het ingeslagen pad. Volgens mij zijn ze al weer met de volgende Fantasy/SF schrijfwedstrijd ‘Zonderlingen’ bezig. De longlist is al bekend en er zitten interessante namen tussen al ken ik (ook alweer) de meeste weer niet. De uitslag staat voor maart gepland. Ook is er een schrijfwedstrijd ‘De dansende olifanten op het ijs’ waarbij er waarschijnlijk ook wel fantastisch verhalen tevoorschijn zullen komen. De uitslag hiervan is al eind januari. Voor ‘Zonderlingen’ houd ik me bij voorbaat al aanbevolen!

Jos Lexmond

De Verdwenen Zeekrijgers – Catherine Doyle

Stormwachter-2_De-verdwenen-zeekrijgers_cover-512x801.jpg

De Verdwenen Zeekrijgers – Catherine Doyle (JFA)
Stormwachter 2
Uitgeverij Fantoom (2019)
296 pagina’s; prijs 17,99
Oorspr.: The Lost Tide Warriors (Bloomsbury Publishing Plc., Londen – 2019)
Vertaling: Maria Postema
Omslag: Manuel Šumberac

Het moet nu maar eens zachtjesaan gaan gebeuren, vind ik. In gedachten zie ik een aantal wenkbrauwen van de lezers dezes vragend omhoog krullen. Nou… mijn tweede jeugd, die mag onderhand wel eens beginnen. Een aantal mensen zeggen dat er geen tweede jeugd is en dat je het met de eerste gewoon moet doen en als die voorbij is… dan is ie voorbij. Nou… daar ben ik het niet echt mee eens. Zoals ik al eerder memoreerde in de recensie van het eerste deel van de Stormwachter: De Kaarsenmaker van Arranmore, voel ik me in mijn geest nog steeds jong genoeg (ondanks dat ik oud genoeg ben om een opa voor mijn kleinkinderen te zijn) om van jeugdboeken te kunnen genieten. En zeker boeken als deze. Het is geweldig om te zien hoeveel goede kinderboeken er weer in 2019 verschenen zijn en waarvan ik er al een aardig aantal heb mogen lezen. Het is onvoorstelbaar dat kinderen van tegenwoordig boeken lezen saai vinden en liever op die stomme telefoons zitten te pielen. Het is niet voor niets dat de leesvaardigheid van de jeugd ver onder de maat blijft en dat we in Nederland zelfs het laagst scoren van zevenenzeventig landen. Van een kwart van de vijftienjarigen is de leesvaardigheid zo slecht dat ze niet als mondige burgers kunnen functioneren. Schrijnend en verbazingwekkend. Ik weet zeker als ik zelf deze leeftijd zou hebben, dat ik weer voor boeken zou kiezen. Laatst las ik een opmerking van Guido Eekhaut dat men boeken lezen maar moest gaan verbieden, dan zouden mensen wel weer aan het lezen slaan. Want alles wat verboden is… dat wordt weer aantrekkelijk. Prima opgemerkt!Nienke de Jong verwoordde het als volgt in haar Column in het AD: “Lezen is geen gore soep achterover klokken omdat je vijf minuten pauze hebt. Lezen is een vorstelijk vijf gangendiner waarbij je steeds andere smaken proeft. Ik gun iedereen de levensvreugde die ik uit lezen haal. Hoe het mijn leven verbetert en verrijkt”. En zo is het maar net!

Zo… even wat frustratie gespuid. Lekker. Maar goed… weer over tot de orde van de dag. ‘De Verdwenen Zeekrijgers’ dus. Fionn Boyle werd Stormwachter van Arranmore in het eerste boek van deze reeks. Het is net een half jaar na de gebeurtenissen, als Arranmore overspoeld wordt door duizenden angstaanjagende Zielsluipers. Fionn staat machteloos tegenover dit leger. Hij is de magie van de Stormwachter kwijt en nu het geheugen van zijn opa, de vorige Stormwachter, steeds slechter wordt, staat hij er samen, met zijn vrienden Sam en Shelby, verder alleen voor. De eilanders vertrouwen er niet meer op dat Fionn erin slaagt om de legers van Dagda, de Merrows, op te roepen. Het is een heel gedoe om Golvenlokker op te sporen in handen te krijgen en in handen te houden. Maar Fionn kan niet eens op de Golvenlokker blazen om zo de Merrows op te roepen. Hij is niet uitverkoren, maar wie is dat dan wel? Intussen komen er steeds meer Zielsluipers op Arranmore en de eilandbewoners maken zich op om zich staande te houden tegen de invasie van de monsters.

Spannend tot de laatste pagina en ook, op een gegeven moment, zeer ontroerend. Al zal ik niet zeggen wat er dan zo ontroerend was. Dat moeten jullie zelf maar lezen. Ik heb er in ieder geval van genoten. Als ik het goed geïnterpreteerd heb, dan zal Stormwachter totaal uit vier delen gaan bestaan, we zijn dus op de helft. Het derde deel, ‘The Lightning Tree’, wordt in het Engelse taalgebied in juli 2020 verwacht. Het is dus maar weer geduld hebben.

Jos Lexmond

Jack Vance – De domeinen van Koryphon

Koryphon.jpg

Jack Vance – De domeinen van Koryphon (SF) – 170p.
Spatterlight, Amstelveen (2019) € 14.99
Het Verzameld Werk van Jack Vance 46
(The Gray Prince – (Bobbs-Merrill, Indianapolis (1975))
Vertaling: Warner Flamen
Omslagontwerp: Howard Kistler
Omslagillustratie: Luc Desmarchelier
(Verkrijgbaar via Amazon.de)

Vreemd! Ik kan niet anders zeggen dat het een heel vreemde ervaring was, toen ik aan ‘De domeinen van Koryphon’ begon en dan uiteraard niet in 1977 toen ‘De domeinen van Koryphon’ samen met ‘De Zoon van de Boom’ voor het eerst bij Meulenhoff als dubbelroman verscheen. Ook niet later, toen het als een standalone nog eens op de markt gebracht werd. Maar nu toen ik het nog eens herlas was het vreemd. Natuurlijk, omdat ik het zeker twee keer (misschien zelfs wel drie maal) eerder las. Tot mijn verbazing wist er niets meer van. Niet dat het heel erg was. Als je het als een nieuwe Vance kan lezen, ben ik daar natuurlijk helemaal voor. Maar toch is het raar. Stel dat ik ‘De domeinen van Koryphon’ voor het laatst bij de derde druk in 1994 gelezen heb, dan is dat wel vijfentwintig jaar geleden. Voorwaar geen katteplas. Uiteraard ben ik heel wat vergeten in zoveel tijd. Duizenden boeken en verhalen hebben sindsdien mijn ogen gepasseerd, maar er blijven altijd wel flarden over, of dingen die me bekend voorkomen, maar nu… helemaal niets dus. Wat ik me wel herinner is dat ik me destijds wel afvroeg waarom het boek niet bijvoorbeeld: ‘De Grijze Prins’ als titel meekreeg bij de vertaling van Meulenhoff, of nu weer, terwijl Spatterlight toch dat soort dingen tegenwoordig rechtzet. Ik mag aannemen dat Jack Vance het verhaal niet voor niets ‘The Gray Prince’ noemde? Dat dus aan de Vance specialist bij uitstek gevraagd: Koen Vyverman van Spatterlight. Hierna volgend zijn antwoord: “Jacks oorspronkelijke titel voor het boek was ‘The Domains of Koryphon’. Onder druk van de eerste Amerikaanse uitgever, Bobbs-Merrill, heeft Jack de titel moeten wijzigen in ‘The Gray Prince’, dat vonden ze daar beter klinken toen. Maar zodra het boek aan andere (buitenlandse) uitgevers werd aangeboden bestond die verplichting niet meer, en is dat dan ook onder Jacks voorkeurstitel gebeurd. Vandaar dat Meulenhoff het ook terecht als ‘De domeinen van Koryphon’ heeft uitgegeven, net zoals de VIE overigens, en dan nu ook Spatterlight”. Mooi… raadsel oplost!
Nog een leuk weetje: De originele omslag van ‘The Gray Prince’ werd bij de derde druk (de gebonden versie) van ‘Tschai. De waanzinnige planeet’ bij Meulenhoff misbruikt. Misschien moest de figuur op de omslag Ankhe at Afram Anacho (de Dirdirman), voorstellen. Wie zal het zeggen?

Het verhaal was dus, hoe vreemd dan ook, compleet nieuw voor me en ik heb er dus vanouds van genoten, net als bij elke nieuwe Vance. Het mag me vaker overkomen, alhoewel… je zit er natuurlijk ook niet echt op te wachten je geheugen compleet te verliezen, want dan heb je nog slechts één boek nodig, waarin je steeds opnieuw kunt beginnen.

Het verhaal zelf. Tweehonderd jaar geleden landde er een groep outker vrijbuiters van buiten Uaia op de planeet en bezetten een groot deel van de Alouan. Hun nakomelingen heersen nu vanuit grote landhuizen als feodale landbaronnen over de uitgestrekte domeinen van Koryphon. Een groep wilde Uldra, destijds naar de Oudlanden verdreven, is van plan het land van hun voorvaderen terug te krijgen. Ze worden geleid door de Grijze Prins, die vroeger in het huis Morgenwake van de familie Madduc woonde, maar nooit in de grote zaal mocht mee eten. Huis Morgenwake wordt geleid door Uther Madduc. Hij heeft het over een ‘Grote Grap’ maar voordat hij uit kan leggen wat die ‘Grote Grap’ wel mag zijn, verdwijnt hij. Kelse en Schaine, zijn zoon en dochter, gaan samen met Gerd Jemasze, op zoek naar Uther Madduc, niet alleen om te achterhalen wat er met hem gebeurd is, maar ook om proberen uit te vinden wat de ‘Grote Grap’ nou precies is.

Een verhaal vol met exotische wezens met hun intriges en geheimen op een prachtig gecomponeerde wereld. Doe mij maar een domein als Huis Morgenwake, zou ik haast zeggen. Vooral ook omdat het voor mij als een nieuwe ‘Vance’ voelde, heb ik van ‘De domeinen van Koryphon’ weer meer dan uitbundig genoten.

Jos Lexmond

Vox – Christina Dalcher

Vox.jpg

Vox – Christina Dalcher (SF)
Meulenhoff Boekerij bv, Amsterdam (2019)
316 pagina’s, € 19,99
Oorspr.: Vox (HarperCollins Publishers – 2018)
Vertaling: Anne Jongeling
Omslag: Baqup

Natuurlijk is het zo dat Christina Dalcher heel erg goed heeft gekeken naar ‘The Handmaids Tale’ van Margaret Atwood en natuurlijk mag je ook best zeggen dat haar toekomstige Verenigde Staten van Amerika min of meer een kloon is van Atwood’s Amerika, maar toch heeft ‘Vox’ een eigen stem die gehoord mag worden. Sterker nog… het is een regelrechte waarschuwing voor een mogelijke toekomst. Je ziet de voortekenen al. Het lijkt er op alsof de Verenigde Staten zich steeds meer laten leiden door religieuze groeperingen, iets wat ik persoonlijk ontzettend eng vind. Ook hier bij ons lijkt die kentering aan de gang te zijn. Staatsbestuur en geloof mogen niets met elkaar te maken hebben. Seculier bestuur is hier het enige en magische woord. Mensen mogen wat mij betreft geloven wat ze willen, maar laten ze er mij vooral niet mee lastig vallen. Nee, beter nog… laat mij er buiten. Natuurlijk… ik ben katholiek opgevoed door mijn ouders, maar sinds ik er zelf over na kan denken en sinds ik zowel de Bijbel, als de Koran en ook het Boeddhisme bestudeerde, besloot ik alle geloven achter me te laten. Wat mij betreft zijn alle rituelen en dergelijke gewoon door mensen verzonnen en als iemand er slaafs achteraan wil hollen… prima, maar zoals gezegd… laat mij er buiten.

Maar goed… daar gaat het hier niet om en eerlijk gezegd geloof ik ook niet dat het zo ver komt als beschreven in ‘Vox’. Ik heb er nog steeds vertrouwen in dat er altijd verstandige mensen zijn die dit niet zullen laten gebeuren. Eerlijkheidshalve moet ik toe geven dat ik ‘The Handmaid’s tale’ zelf niet gelezen heb. Ik heb de drie seizoenen van de TV serie gezien en was daar zwaar van onder de indruk. Zoals eerder gezegd is ‘Vox’ toch wat anders. De achtergrond, een superreligieus Amerika, die genegeerd worden door de rest van de wereld, heeft onder leiding van de president, maar misschien eigenlijk meer onder leiding van predikant Carl, de invloed van de vrouw teruggebracht naar de positie van huisvrouw. Ze hebben hun paspoorten in moeten leveren, mogen niet meer werken, ze mogen alleen televisie programma’s als bijvoorbeeld ‘Het kleine huis op de prairie’ of iets dergelijks kijken. Alle literaire boeken worden achter slot en grendel gehouden, waarvan de man de sleutel heeft én ze mogen niet meer spreken. Om dat laatste af te dwingen heeft elke en vrouw, en vrouwelijk kind, een kastje om de pols die de woorden telt die uitgesproken worden. Komt dat woordental boven de honderd per dag, dan krijgt de vrouw, of kind in kwestie, een flinke stroomstoot die navenant sterker wordt als er meerdere keren een overtreding van die regel plaats vindt. Dit levert hartverscheurende scènes op. Om een voorbeeld te noemen. Het dochtertje van Jean McClellan heeft op een gegeven moment een nachtmerrie, waarbij ze schreeuwt: “Mama, jaag ze weg jaag ze weg jaag ze weg jaag ze weg…”. Ze houdt niet op met schreeuwen en haar woordenteller telt maar door richting stroomstoot. Zelf heeft Jean geen woorden meer over voor die dag. Mensonterend en niet te bevatten.
Jean McClellan was een gerespecteerd hersenspecialist en als de broer van de president van de Verenigde Staten een ongeluk krijgt waarbij hij een hersenbeschadiging oploopt in het gebied waar Jean specialist in is, krijgt ze de kans om tijdelijk haar polsband af te doen en samen met haar vroegere team een oplossing te zoeken voor het probleem van de broer van de president.

Klinkt interessant niet? Is het ook. Zoals gezegd heel anders dan ‘The Handmaid’s Tale’ en minstens zo goed. Absoluut aan te raden, al moet gezegd worden dat het eerste deel van het boek gruwelijk is, maar dat die gruwelijkheden afzwakken als Jean haar oude baan oppakt. Een wat normalere futuristisch thriller blijft over. Het was mooier geweest als de gruwelijkheden van het eerste deel waren voortgezet in het tweede deel, maar als geheel blijft het verhaal toch de moeite van het lezen waard. Dalcher blijft de nabije toekomst onderzoeken. ‘Masterclass’ ofwel ‘Q’ staat op stapel en ik hoop absoluut op een vertaling.

Jos Lexmond

De rechtvaardiging van alle schrijfwedstrijden

schemerwoorden.png

Schemerwoorden; Wouter van Gorp; Nimisa Publishing House; 2de druk, april 2018; 323 blz.; € 15,00; illustratie Vince Trommel; layout Rob van der Zwaard; druk Ipskamp Printing

De rechtvaardiging van alle schrijfwedstrijden

Schemerwoorden van Wouter van Gorp bewijst dat verhalenwedstrijden als de Harland Award, Fantastels, Trek Sagae etcetera van groot belang zijn voor de Nederlandse samenleving in het algemeen en de Nederlandstalige fantastische literatuur in het bijzonder. Want Van Gorp, docent klassieke talen, debuteerde in 2015 met het Engelstalige Spinner’s Soldier, het eerste deel van de The Wanderers, eveneens in het Engels. Pas daarna werd hij “min of meer toevallig” gewezen op Harland Awards. “Tot op dat moment – grofweg 26 juli 2016? – was ik in de belachelijke, wat mij betreft aandoenlijke veronderstelling, dat er in Nederland nauwelijks fantasy geschreven werd.” Zonder die verhalenwedstrijden was dus een talentvolle auteur verloren gegaan voor de Nederlandse literatuur. Want dat Wouter van Gorp een zeer schrijfvaardige auteur is bewees hij met hoge noteringen in die schrijfwedstrijden en met Schemerwoorden laat hij niet alleen zien dat dat niet zomaar een paar uitschieters zijn, hetgeen door het aantal hoge noteringen al evident was, maar ook dat hij interessante auteur is waarvan je denkt, die blijf ik volgen.

Zoals hij op zijn eigen site ook aangeeft (https://thewritingwouter.nl/over-wouter/) ligt zijn voorkeur bij de fantasy, magisch realisme en historische fictie, hetgeen voor een docent klassieke talen niet verrassend is. Dat is in deze bundel ook te zien. Lotsbeschikking over een kassameisje met een uniek talent, Historie van een helm dat de wederwaardigheden van een magische helm vanuit een klassiek aandoend verleden naar het heden volgt, het VOC-verhaal De Vreemde Marinier, Moegestreden strand, het creëren van een geschiedenis uit eigenbelang in de fantasy-wereld van Het Goud van Cruwaldo, de mythische strijd tussen hemel en hel in De Beste Bedoelingen. Door deze verhalen heen de wederwaardigheden van de onfortuinlijke filosoof Quintus en zijn bediende Bubo. Quintus is na “De erfgenaam. De erfgenaam in reserve. De generaal. De grootgrondbezitter.” de vijfde en dus wat overbodige zoon in een Romeinse familie. “Ik geloof dat ik filosoof wil worden.” In een klassiek decor poogt Quintus in achtereenvolgende verhalen epicurist, stoicijn, platonist, cynicus te worden. Het zijn deze historische vertellingen die de grondtoon van de bundel vormen, waarin de fantastische verhalen in een soort van Odyssee-sfeer worden geplaatst. En soms is er ook nog wat sciencefiction, zoals de XZ-505 in Kerstsingulariteit, de alternatieve werelden in Acquisitie, maar dan anders, de DJ in het ruimtestation in Eenzaam in de Ether, maar ook dan is er een fantastisch-historische grondtoon.
De beste verhalen zijn misschien wel de in de wedstrijden hoogscorende verhalen als Jongen van Elf over een magische kermis (2de Harland Award 2017), het spitse De Con-Artist over (4de Trek Sagae 2017), het slimme en uitstekend opgebouwde De Beste Bedoelingen (5de Harland Award 2017), maar dat geeft aan dat Van Gorp goed zicht heeft op zijn eigen verhalen en in een bundel met variatie in de toon van de auteur zijn de andere verhalen niet minder.
Het zijn spitsvondige, goed gecomponeerde verhalen die schrijfvaardig met gevoel voor humor zijn neergeschreven. Alleen Het Goud van Cruwaldo is misschien net iets te lang, maar ook dat verhaal heeft humor en een leuke twist.

Het wordt niet echt duidelijk waarom de bundel de titel “Schemerwoorden” heeft. Het is geen verhaal en in het voorwoord wordt het niet verklaard. Is het omdat deze verhalen zijn geschreven in de avond, in de schemering tussen de verplichtingen van baan en gezin? Of is het omdat de verhalen uit het schemergebied tussen vast afgebakende genres, uit het schemergebied tussen de SFFH-gemeenschap en de rest van het universum, vanuit de schemer van de gedachte? Ik geloof dat we dat als lezer zelf mogen invullen.

Is Wouter van Gorp een nieuw Homerus in ontwikkeling? Hij is in ieder geval de auteur die volgens Edge Zero het derde beste verhaal van 2018 heeft geschreven. Een auteur die we allemaal gaan volgen. En we gaan allemaal Schemerwoorden kopen, ook om te zorgen dat hij in het Nederlands blijft schrijven.
(Paul van Leeuwenkamp)

IJsbrekers – Johan Klein Haneveld

IJsbrekers.jpg

IJsbrekers – Johan Klein Haneveld (SF)
De Zwijgende Aarde, deel 5 (en slot)
Quasis Uitgevers (2019)
148 pagina’s; prijs 17,00
Omslag: Loek Weijts
ISBN 978-94-92099-47-1

Aan alle mooie en goede dingen komt een end. Zo ook aan ‘De Zwijgende Aarde’. Hoe snel ging het voorbij. Geen zwakke momenten. Vol met verrassingen en originaliteit. Vijf losse delen met elk een eigen geluid, een eigen verhaal, maar toch een eenheid. Waar vind je zoiets tegenwoordig nog. Een universum zo hecht ineen getimmerd dat tegen ons een zeer aannemelijke toekomst voorschotelt en waarvan ik dan op dit moment denk: en nu? Ik wil hier wel meer van. Veel meer. Maar als er al plannen in die richting zijn, dan worden ze zorgvuldig doodgezwegen tot we straks misschien ineens weer verrast worden. Ik mag het hopen. Dit universum verdient het uitgediept en uitgebreid te worden. Met nieuwe schrijvers, en daardoor verse ideeën misschien, (naast de ‘oude’ natuurlijk) met een verhaallijn die de mensheid verder de ruimte in voert. Leven en dood aan boord van generatieschepen, Kolonisaties van vreemde werelden om vreemde zonnen, buitenaardse wezens in alle soorten en maten? Ik besef dat ik zo maar wat doordraaf, mijn gedachten op hol slaan, maar ik zie er werkelijk toekomst in. De basis is gelegd, waarom van daaruit niet verder gaan. Ik weet natuurlijk niet of het economisch wel haalbaar is, of deze eerste reeks van ‘De zwijgende aarde’ wel een commercieel succes was, maar het is fijn om soms eens wat ‘wishfull thinking’ te etaleren en te spuien. Je weet maar nooit waar het allemaal nog toe leidt.

Maar eerst: ‘IJsbrekers’ van Johan Klein Haneveld. Wat mij betreft een waardige afsluiting van de reeks. Het is weer een totaal ander verhaal dan de andere vier, maar volgt wel chronologisch op de rest. Het is tien jaar na De Zwijging, tien jaar nadat de kolonies, ver weg van de aarde in het zonnestelsel, het contact met de aarde verloren en zichzelf maar moesten redden. De meesten lukte dat prima en ze zitten dan ook niet op een hernieuwde bemoeienis van de aarde te wachten. Op Europa, een maan van Jupiter, is de voortvluchtige wetenschapper Michelle Dijon gestrand. Daar onder het ijs van de maan is een vloeibare wereld waarin tot zeemeermannen en zeemeerminnen omgebouwde cyborgs, in opdracht van het VAHA (de Verenigde Aardse Handels Alliantie), unieke chemische verbindingen en enzymen verzamelen en oogsten. De oceanen op Europa zijn honderden kilometers diep en uit de diepten komen signalen die wijzen op het bestaan van grote, misschien wel intelligente levensvormen. Michelle Dijon zoekt naar manieren om met deze levensvormen in contact te komen. Een en ander komt onder een behoorlijke tijdsdruk te staan, want de aarde roert zich weer en een schip is onderweg om de touwtjes op de maan van Jupiter weer stevig in handen van de moederplaneet te brengen. Een race tegen de klok begint.

Een spannend verhaal dat alle kanten uitkan en dat eindigt in een verrassing die zomaar een aanzet zou kunnen zijn tot een nieuw en zelfs groter verhaal. Weer dat wishfull thinking. Dat piept er zomaar steeds ongecontroleerd tussen door. Alle gekheid op een stokje ik heb genoten van ‘IJsbrekers’. Goed verhaal dat me deed denken aan Guido Eekhaut’s : Enigma. Het geheim van de Kraken’.
De gehele reeks ‘De Zwijgende Aarde’ was een goed verhaal. Misschien mag ik voor de rest van Nederland spreken en zeggen dat we zitten te wachten en smachten naar meer van dit soort verhalen. Als je nog steeds niet bent begonnen aan deze reeks… schaam je en pak snel ‘Revolte’ van Jorrit de Klerk ter hand. De andere vier volgen dan automatisch. Geen twijfel over mogelijk!

Jos Lexmond

Junior Monsterboek 8

Junior-Monsterboek-8.jpg

Junior Monsterboek 8 (JDIV)
Uitgeverij Kramat BVBA, Westerlo, Junior Kramat (2019)
286 pagina’s; prijs 14,95
Omslag: Bart Mertens
Illustraties: Bart Mertens

Met een bevredigende klap was hij weer op de mat gevallen. De achtste editie alweer van het Junior Monsterboek, een jaarlijks terugkerend fenomeen waar ik telkens weer naar uitkijk en me, ook telkens weer, niet teleursteld. De kwaliteit van de verhalen is als immer prima, maar dat kan haast niet anders als je de deelnemerslijst nader bekijkt. Het zijn bijna allemaal, als ik het zo oneerbiedig mag zeggen, ‘oude rotten’ in het vak waarvan de meesten hun sporen op het schrijversgebied ruimschoots verdiend hebben. Zelf Marie Uiterwijk, geboren in 2002 en dus de twee na jongste in deze bundel, is al sinds ze de verhalenwedstrijd in 2015 won ruim vertegenwoordigd in deze reeks. Ik dacht alle gegevens van de Monsterboeken paraat te hebben, maar blijkbaar heb ik op de een of andere manier Junior Monsterboek 3 gemist te hebben, maar de ander zeven heb ik allemaal wel (ook via de binbliotheek), dus ik kan toch best wel een redelijk compleet overzicht geven van alle auteurs die deze versie weer tot een sterke versie maken. Nico De Braeckeleer komt volgens mij in elk monsterboek voor en heeft voor deze uitgave een zombiekat ten tonele gevoerd. Griezel van de bovenste plank. Bart Mertens is al sinds Junior Monsterboek 2 verantwoordelijk voor de omslagen en de tekeningen, maar sinds deel 4 schrijft hij ook en hoe. Homovampiers doen de ronde. Misschien toch iets té voor tienjarigen? Johan Deseyn behoeft eigenlijk ook geen introductie. Hij is een van de grootste Vlaamse schrijvers van horror voor volwassenen, maar zijn verhalen voor de jeugd mogen er ook wezen. Ook al een van de vaste deelnemers. Rob Baetens is ook altijd aanwezig met een verhaal. Zwarte kraaien zijn en blijven enge vogels. Mariana Defauw keert ook geregeld terug. Nu dus ook met een verhaal over een beeldje waarin je opgesloten kunt worden en waaruit geen ontsnapping mogelijk is, of wel? Ook Ronald Verheyen zie je telkens terug en dit keer met een duivelse buschauffeur waardoor je dagen geteld zijn. Dan Karel Smolders. Hij blaast ook geregeld zijn partijtje mee. Dit keer met ‘Wraak komt uit de zee’ waarin het monster wel eens heel erg dicht bij je kan staan. Erik Persoons dan. Hij is een nieuwkomer in de monsterboeken en schrijft normaal gesproken met heel veel mensen samen. Nu in deze bundel eens in zijn eentje. Marie Uiterwijk, daar hebben we het al over gehad en dan snel door naar Hanne Goorinckx, de jongste auteur, die sinds Monsterboek 666 meeschrijft en bij dezen maar meteen de waarschuwing dat je nooit, maar dan ook nooit je hand op een geblakerde handafdruk moet leggen. Dat betreur je voor altijd. Cailin Ceyfs is de een na jongste deelnemer en meteen de winnaar van de verhalenwedstrijd van dit jaar en kwam aldus in deze bundel. Het verhaal is prima maar wordt in een dermate hoog tempo vertelt dat je moe bent als je aan het einde aankomt, maar ze is ook een absoluut talent waar we in de toekomst meer van gaan horen.

Als ik zelf een keuze zou moeten doen welk verhaal ik het beste vind, dan zou ik heel erg gaan twijfelen tussen Nico de Braeckeleer en Karel Smolders. Na lang wikken en wegen zou ik uiteindelijk hoogstwaarschijnlijk toch voor ‘Wraak komt uit de zee’ van Karel Smolders gekozen hebben. Ik heb een zwak voor SF/Horror verhalen en Ziltpunk, wat dit dan toch ook weer een beetje is.

Al met al weer een prima bundel. Ik vraag me een ding af en dat is of tien jaar niet een beetje een te lage ondergrens is. Mijn oudste kleinzoon Tygo is negeneneenhalf jaar oud en hij is een grote fan van Paul van Loon’s Griezelbus, maar ik geloof dat ik toch zeker nog maar een goed jaartje wacht om hem dit Junior Monsterboek te laten lezen. Misschien dat het toch beter is. En dan… dan is er natuurlijk al weer een nieuwe. Er stond een oproep in om mee te doen aan de schrijfwedstrijd, waarbij het beste verhaal opgenomen wordt in Junior Monsterboek 9. Ik heb bijna zin om zelf mee te doen, maar ik vrees dat ik een beetje te oud ben. Jammer, maar toch weer heel erg leuk dat er weer een nieuwe uitgave komt.

Jack Vance – Miro Hetzel

Miro-Hetzel.jpg

Jack Vance – Miro Hetzel – 197p.
Spatterlight, Amstelveen (2019) € 14.99
Het Verzameld Werk van Jack Vance 50
(The Dogtown Tourist Agency (1975) & Freitzke’s Turn – (1978))
Vertaling: Ivain Rodriguez de Léon & Jaime Martijn
Omslagontwerp: Howard Kistler
Omslagillustratie: Jared Pullen
(Verkrijgbaar via Amazon.de)

Miro Hetzel. Lang verwacht en toch gekomen. Daar was ik natuurlijk niet zo bang voor, maar wel of ik ‘Freitzke’s beurt’ nog net zo leuk zou vinden als ik destijds vond… maar daarover straks meer.

Miro Hetzel. Hij is voor mij de leukste Vance detective die er is en zit voor mijn gevoel een beetje tussen Magnus Ridolph en Kirth Gersen in. Nou is Kirth Gersen niet echt een detective hoor ik jullie zeggen, maar meer iemand die alle vijf de Duivelsprinsen op probeert te sporen om hen te straffen na hun bloedbad op Fraaibergen. Voor mij is hij toch een detective. Miro Hetzel is wat serieuzer dan Magnus Ridolph en je kunt zien dat hij wat rijper is. Ik heb het altijd jammer gevonden dat Jack Vance slechts twee Miro Hetzel verhalen schreef en nog steeds. Ik had er véél meer willen lezen. Maar goed… het is niet anders.

Miro Hetzel noemt zichzelf geen detective, maar een bewerkstelliger met een reputatie die zijn hoge tarieven meer dan waard is. Hij houdt er tijdens zijn opdrachten een min of meer exorbitante levensstijl op na, die hij zonder mankeren bij zijn opdrachtgevers in rekening brengt. Deze opdrachtgevers zijn dan meestal ook niet de minst vermogende en doen er gewoonlijk niet heel erg moeilijk over. In ‘De machines van Maz’ wordt hij geconfronteerd met de zaak van Sir Ivon Hacaway, wiens bedrijf peperdure complete elektronica maakt, maar te lijden heeft van een bedrijf, Istagram genaamd, dat dezelfde elektronica voor een schijntje op de markt brengt. Het vreemde is dat Istagram zijn producten op Maz laat produceren. Maz is een wereld dat nou niet echt bekend staat om zijn technologische kennis. Er zijn op deze wereld 229 Gomaz krijgerstammen die enkel en alleen geïnteresseerd zijn om elkaar onderling de hersens in te slaan. Miro zet zich met verve aan de bewerkstelliging.
Dan ‘Freitzke’s beurt’. Dit verhaal verscheen het eerste in de Vance bundel ‘Alambar’ die in 1981 bij als Meulenhoff SF 171 verscheen. Ik kan me nog goed herinneren dat ik het verhaal voor de eerste keer (en trouwens enige keer) onder ogen kreeg en nadat ik doorkreeg wat er precies aan de hand was, ik hikkend van het lachen van mijn stoel rolde. Om de een of andere reden heb ik ‘Freitzke’s beurt’ daarna nooit meer gelezen, Niet omdat ik het niet wilde, maar het kwam er eenvoudigweg niet van. Toen Spatterlight begon het gehele oeuvre van Jack Vance opnieuw uit te geven wist ik dat dan ‘Freitzke’s beurt’ nogmaals zou lezen. Echter was ik er een beetje bang voor. Sinds 1981 heb ik aan eenieder die het maar wilde horen, verkondigd dat ik ‘Freitzke’s beurt’, samen met ‘De zeventien maagden’, het beste verhaal van Jack Vance ooit vond. Waar ik dus bang voor was, is dat het tegen zou vallen. Het komt meer voor dat je iets in je hoofd idealiseert en dat als je het later, veel later dus, nog eens ziet of meemaakt, dat het dan ontzettend tegen valt. Nou… ‘Freitzke’s beurt’ viel absoluut niet tegen, sterker nog… ik vond het weer schitterend. Het had nog niets aan kracht verloren. Ik was veel vergeten in die achtendertig jaar en de verrassing, al wist ik ongeveer nog waar het over ging, was nog steeds groot genoeg om weer van de stoel te rollen van het lachen. Nu ben ik ook niet bang meer voor als ‘De zeventien maagden’ nog eens voorbijkomt. Dat zal ook weer lachen zijn.

Wat moet ik hier verder nog aan toevoegen? Helemaal niets. Nooit Miro Hetzel gelezen? Absoluut gaan doen. Leuk! Leuk! Leuk!

Jos Lexmond