Winnaar van de Edge.Zero Award 2018 :
‘Witruimte’ van Jasper Polane
2de plaats : ‘De heeren van ‘s Gravensande’ van Anaïd Haen
3de plaats : ‘Voor het ongeluk geboren’ van Wouter van Gorp
Meer weten? Kijk op edge-zero.com
Nederlands Contactcentrum voor Science Fiction
Winnaar van de Edge.Zero Award 2018 :
‘Witruimte’ van Jasper Polane
2de plaats : ‘De heeren van ‘s Gravensande’ van Anaïd Haen
3de plaats : ‘Voor het ongeluk geboren’ van Wouter van Gorp
Meer weten? Kijk op edge-zero.com
Op Zondag 6 oktober houdt ESTEC de jaarlijkse ESA Open Dag in Space Expo Noordwijk.
Dit jaar is het thema ‘Naar de maan met ESA’. Nederlands astronaut André Kuipers zal worden vergezeld door voormalige Apollo-astronauten Walt Cunningham van de eerste bemande Apollo-missie en Rusty Schweickart, de eerste piloot van de Lunar Module (maanmodule) en tester van het eerste EVA-maanpak.
Registreren kan via deze pagina.
Dit jaarlijkse evenement vindt plaats in het kader van het Nederlandse nationale Weekend van de Wetenschap https://www.weekendvandewetenschap.nl en de World Space Week https://www.worldspaceweek.org
“Ook na een ramp gaat het leven verder”
In een interessant verzamelcomplex voor kunstenaars en kleine bedrijven in het midden van het land, word ik op een mooie woensdagnamiddag door drie heren ondergedompeld in een aangenaam virtueel zoutbad. Tais Teng en Jaap Boekestein, de maestro’s van het nieuwe maar tegelijk oerhollandse sciencefictiongenre ziltpunk, leggen samen met nieuwkomer Roderick Leeuwenhart haarfijn uit hoe ze eigenhandig verfrissende en optimistische literatuur de wereld in slingeren.
Toekomstbeelden vol Hollands glorie, woeste natuur, grootse technologie, humor en spanning. Verfrissend en optimistisch zijn misschien niet direct kwalificaties die naar boven komen bij de genrenaam ziltpunk. Toch blijkt deze literaire plens zilt nat in het gezicht heel verfrissend te zijn. De achtergrond, of eigenlijk achtergronden ervan kunnen de schrijvers uiteraard heel goed duiden. Het subgenre wordt extra interessant doordat ziltpunk dwars door verschillende verhaaluniversa heen drupt. Het is niet één statische wereld die de heren neerpennen maar een verhalenboeket in uiteenlopende mogelijke toekomsten van onze wereld. En dan vooral van ons kikkerlandje. Aan de basis ligt klimaatverandering. Dat wordt zeker niet negatief uitgewerkt, want dat is niet waar het bij ziltpunk om draait!
Wie Netflixseries als The Expanse heeft gezien (of de boeken van James Corey heeft gelezen), begrijpt wat Tais Teng bedoelt als hij zegt dat rampen niet het einde van de wereld hoeven te betekenen. “De situatie waar je in leeft, is simpelweg hoe je leeft. Het is een gegeven, het is hoe jouw wereld is, in dit geval de wereld van de verhaalpersonages. Of dat nu door veranderend klimaat met opwarming of afkoeling is, op Aarde, Mars of in de asteroïdengordel, dat maakt niet uit. Het is jouw dagelijkse leven en niet per se een uitzichtloze situatie. Er zijn al zoveel dystopische, deprimerende verhalen. Ze zijn defaitistisch. Met verlangen naar de toekomst kijken is bij veel schrijvers verdwenen als er een ramp heeft plaatsgevonden in hun verhaal. Maar ook na een ramp gaat het leven verder. Je leert ermee leven. Loopt Nederland onder water? Dan bouwen we toch een veel groter Nederland, van eilanden, of in de rest van Europa, met behulp van grote machines, en machines die water via de duinen schoonmaken. Met buiten- en binnendijkse bewoners.”
En in ziltpunk is dat dan het Nederland van over een jaar of tweehonderd, misschien wel tweeduizend, en hoe het leven is in één van de toekomstvisies van de bevlogen schrijvers. Boekestein: ”We extrapoleren de actuele situatie naar hoe het in de toekomst kan zijn. We zijn geen voorspellers, geen futurologen, geen doemdenkers maar we zijn sciencefictionschrijvers die het geweldig leuk vinden om op die manier te laten zien hoe het zou kunnen worden. En dat doen we op een optimistische manier. Het kan gaan opwarmen en dan zitten we in een tropische wereld, maar net zo goed kan de Noordzee een ijszee worden. Zelfs de ergste ramp heeft positieve gevolgen. De ramp in Tsjernobyl (waar in 1986 een van de kernreactoren ontplofte en een groot gebied radioactief besmet raakte) heeft later geleid tot veel zeldzame dieren en planten in het gebied.”
Tais Teng: “Ik denk niet dat de huidige technologie zal verdwijnen. Het komen en gaan van technologie is naar mijn mening wel een trend. Zo was er na de Romeinse tijd een terugval in technologische ontwikkeling: de middeleeuwen. Maar nu is er zoveel technologie dat zelfs als een groot deel van de wereldbevolking zou verdwijnen, er nog miljoenen mensen zijn die kennis hebben. En we hebben natuurlijk boeken.” Met dat soort optimisme brouwen de heren gezamenlijk een hele serie verhalen die in volledige samenwerking worden geschreven. “Als een verhaal af is, weten we vaak niet meer wie welke stukken heeft geschreven.”
Boekestein: “We vinden het leuk om binnen dat kader van optimisme steeds nieuwe toekomsten te verzinnen. Daarbij houden we rekening met hoe zaken in werkelijkheid zouden kunnen gaan. Bijvoorbeeld dat goede dijken ook betaalt moeten worden en dan kom je als snel bij de rijken uit. Die wonen dan binnendijks en buitendijks vind je de achterbuurten van Europa. Daarin ligt ook de relatie met de naam ziltpunk. We kijken niet naar de rijken in de toekomst, maar naar de rest.”
De heren halen hun inspiratie dus uit de huidige wereld. Ze zorgen ervoor dat ze op de hoogte blijven van ontwikkelingen op het gebied van klimaatverandering en wetenschap. Vandaaruit ontwikkelen ze wat Roderick noemt hun “werelden als speeltuin van de verbeelding”. Tais houdt vakliteratuur en -sites bij, Jaap leest onafhankelijke websites over relevante onderwerpen maar ze pakken ook gerust populairwetenschappelijke uitgaves zoals de Kijk en Quest. Ze gaan duidelijk niet over één nacht ijs. Roderick: “We houden van goed uitgewerkte verhalen met een degelijke wereldbouw als achtergrond. Bijvoorbeeld zoals een Jack Vance dat heeft gedaan. Daarnaast houden we er niet van om in een keer zoveel mogelijk alle ellende van iemand over de lezer uit te storten. Ellende mag wel, als het verhaalpersonage er maar praktisch mee aan de slag gaat. We schrijven vaak over mensen die niet bij de pakken neerzitten.”
De verhalen zijn zowel in het Nederlands als het Engels geschreven. In het Engels heet het subgenre nog net zo goed ziltpunk. Jaap: “Die term is niet in het Engels te vertalen zonder afbreuk te doen aan de betekenissen in het Nederlands. Bovendien blijft het door het onvertaald te laten, duidelijk een Nederlands subgenre.” En Nederlands is het. Bestaande Nederlandse plaatsen figureren in de verhalen. Juist dat werkt vaak extra vervreemdend en draagt zo bij aan de essentie van sciencefiction: verwondering.
Op de terugweg richting Amersfoort (-aan-Zee) voel ik op de motor de wind aan mijn hoofd trekken. De regen spat af door de snelheid. Mijn fantasie slaat op hol. Gelukkig woon ik binnendijks.
Waar vind je ziltpunk?
Ziltpunkverhalen piepen steeds vaker binnen- en buitenlandse verhalenbundels binnen. Het begon allemaal met een boek van Tijs in opdracht van de Milieufederatie Zuid-Holland: Een Horizon Vol Eilanden. Deze is niet meer verkrijgbaar en de term ziltpunk wat toen nog niet bedacht, maar achteraf was dat wel de eerste aanzet. De eerste grote ziltpunkbundel verscheen in 2018 bij Uitgeverij Macc: Orkaanhoeders en Dijkenfluisteraars van Tais Teng en Jaap Boekestein. Hierin elf ziltpunkverhalen uit vier toekomstige werelden: Buitendijks (een wereld waarin Dijk Europa het vasteland beschermt tegen het fors gestegen zeewater), Tropisch Holland (waarin Nederland een meter of twintig onder water ligt en Verenigd Afrika de nieuwe grootmacht is), Orkaanhoeders (waarin Nederlanders, en dan vooral Volendammers, technologieën ontwikkelden om orkanen te temmen) en Levende dijken (waarin slimme dijken overal ter wereld land ontginnen en hierdoor van Nederland een supermacht maken).
In de bundel Verhalen vertellers (Uitgeverij Macc, december 2018) staan ook verhalen die de ziltpunkliefhebber niet mag overslaan, zoals IJs van horizon tot horizon en elke stad is een leugen, het eerste samenwerkingsverhaal van Tijs en Jaap met Roderick.
Via https://www.smashwords.com/books/view/908358 kun je gratis drie ziltpunkverhalen proeven om te kijken of het smaakt naar meer.
Wie zijn die ziltpunkschrijvers?
Tais Teng is niet de eerste de beste. Bij het grote publiek werd hij vooral bekend door zijn activiteiten voor het Griezelgenootschap. Al rond 1971 vestigde hij zich als illustrator/kunstenaar. Hij leefde zich uit op de covers van tal van SF-boeken. Hij schilderde uiteindelijk zoveel ontploffende ruimteschepen voor de Duitse Perry Rhodan-reeks dat hij lange tijd geen vuurbal meer kon zien. Teng werd een bekend artiest binnen de SF-wereld en hij was onder andere betrokken bij tijdschriften als King Kong SF en Holland-SF. Hij ontwierp bijvoorbeeld ook het beeldje voor de King Kong Award (de voorloper van de Paul Harland Prijs) die jaarlijks werd uitgereikt aan het beste korte SF-verhaal. Teng won zelf de King Kong Award ook een aantal malen. Hij maakt nog steeds veel illustraties voor boeken en tijdschriften op het gebied van sciencefiction, fantasy en horror. En daarnaast schrijft hij veel verhalen in dezelfde genres. Dat doet hij al enige tijd deels samen met Jaap Boekestijn.
Jaap Boekestein debuteerde in 1989 met een kort verhaal in het Belgische tijdschrift Survival Magazine. Later schreef hij ook verhalen met diverse co-auteurs. Zijn eerste roman werd in 1997 uitgegeven. In 2003 won hij de Paul Harland Prijs. Naast het schrijven vertaalde hij verhalen van en naar het Engels, stelde hij bundels samen, was uitgever van sciencefiction-tijdschriften en -bundels. Boekestein is ook actief als illustrator en fotograaf. Hij organiseerde verhalenwedstrijden. Hij was redacteur van Holland SF en Wonderwaan.
Roderick Leeuwenhart schrijft al sinds 2001 voor AniWay, het grootste Nederlandstalige tijdschrift over Japanse popcultuur, en is daarnaast actief als game- en filmjournalist. Hij deed een studie Animatie aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht en heeft ook een tijdje in Hollywood gewoond en gewerkt. De Pindakaas en Sushi-trilogie is zijn debuut als schrijver en de eerste romanreeks over het groeiende enthousiasme voor Japan onder Nederlandse jongeren. Het boek verscheen in 2014 en precies een jaar later kwam Pindakaas en Sushi 2 uit. In het jaar daarop schreef Roderick vooral korte verhalen, waaronder Kinderen van de ijstijd, die door Quasis Uitgevers in 2016 werd gepubliceerd. In februari 2017 kwam het laatste deel van de reeks uit, Pindakaas en Sushi 3. In april 2017 won hij de prestigieuze Harland Awards Verhalenwedstrijd, dé prijs voor de fantastische literatuur in Nederland.
Door John van Duin, eerder verschenen in HSF (2019/1).
De Hugo Awards 2019 zijn in Dublin uitgereikt:
Best Novel: The Calculating Stars by Mary Robinette Kowal
Best Novella: Artificial Condition by Martha Wells
Best Novelette: If at First You Don’t Succeed, Try, Try Again by Zen Cho
Best Short Story: A Witch’s Guide to Escape: A Practical Compendium of Portal Fantasies by Alix Harrow
Best Related Work: An Archive Of Our Own
Best Graphic Story: Monstress by Marjorie Liu and Sana Takeda
Best Series: Wayfarers by Becky Chambers
Best Dramatic Presentation (Long Form): Spider-Man: Into The Spider-Verse
Best Dramatic Presentation (Short Form): “Janet(s)” from The Good Place
Best Editor (Long Form): Navah Wolfe
Best Editor (Short Form): Gardner Dozois
Best Professional Artist: Charles Vess
Best Art Book: The Books of Earthsea: The Complete Illustrated Edition by Ursula Le Guin and Charles Vess
Best Semiprozine: Uncanny Magazine
Best Fanzine: Lady Business
Best Fancast: Our Opinions Are Correct
Best Fan Writer: Foz Meadows
Best Fan Artist: Likhain
The Lodestar Award for Best Young Adult Book: Children of Blood and Bone by Tomi Adeyemi
Award for Best New Writer: Jeannette Ng
De Locus Awards 2019 zijn uitgereikt.
Beste SF boek: The Calculating Stars, Mary Robinette Kowal
Beste fantasy boek: Spinning Silver, Naomi Novik
Beste horror boek: The Cabin at the End of the World, Paul Tremblay
Beste YA boek: Dread Nation, Justina Ireland
Beste debuut: Trail of Lightning, Rebecca Roanhorse
Beste novelle: Artificial Condition, Martha Wells
De complete lijst is hier te vinden.
FedCon 28 – Willkommen an Bord
Van 7 juni tot en met 10 juni mochten wij de FedCon bezoeken. De grootste hotelconventie op het Europese vaste land vond plaats in het Maritim Hotel te Bonn. Vier overwegend zonnige dagen die veel te snel voorbij zijn gegaan.
Tijdens deze editie van de FedCon waren er acteurs aanwezig uit Star Trek: Voyager, Star Trek: Discovery, The Expanse, Star Wars, Stargate SG1, Babylon 5, Andromeda, en Killjoys. Daarnaast de keus uit meer dan 40 diverse lezingen en workshops. Meer dan genoeg panels om bij te wonen, handtekeningen te krijgen, om op de foto te gaan met acteurs en cosplayers of om een praatje te maken met verschillende Duitse auteurs. Zalen met merchandise en zalen met tentoongestelde kunstwerken.
Voor mij persoonlijke hoogtepunten waren onder andere de panels met de Star Trek: Discovery acteurs, het panel met de Babylon 5 acteurs, de lezing ‘Telemetry from Spaceship Earth’ van ESA en de openings- en sluitingsceremonie. Het spontane gezamenlijke panel met Anson Mount (Captain Pike), Ethan Peck (Spock), Shazad Latif (Ash/Voq) en Wilson Cruz (Dr. Culber) liet zien dat de heren ook buiten hun werk om goed met elkaar op kunnen schieten. Het panel met Bruce Boxleitner (John Sheridan) en Mira Furlan (Delenn) was een nostalgische aangelegenheid. De lezingen van ESA zorgen voor volle zalen en terecht. Het zware onderwerp over de toekomst van de aarde en het mogelijke lot van haar bewoners werd gebracht met humor en een enthousiasme dat bleef boeien.
Het fijne aan deze conventie is dat de bezoekers, de organisatie en de gasten respect hebben voor elkaar en dit zorgt voor een familiare beleving.
Zo kom je Ethan Peck in het wild tegen.
‘Nice cosplay! You almost look like Ethan Peck.’
Ethan Peck kon het zichtbaar waarderen en er om lachen.
In de weinige vrije tijd tijdens de conventie hebben we de kans gehad om met een aantal cosplayers op de foto te gaan. De kostuums zijn over het algemeen goed gemaakt en de spelers leven zich uit in hun rol.
In 2020 is de FedCon van 29 mei tot en met 31 mei. Willkommen an Bord.
Op zondag 7 juli staan we met de boekenclub in Dordrecht voor de jaarlijkse Dordtse Boekenmarkt. Hier komen tienduizenden boekenliefhebbers op af!
We hebben als NCSF besloten een tweede tafel te huren naast de boekenclub. Hier bieden we zonder kosten een promotieplek voor genre auteurs. Bij voldoende belangstelling wordt dit een vaste mogelijkheid op volgende evenementen.
Interesse? Stuur gauw een mailtje naar het bestuur!
Alles begint ergens. Het betreden van de onbegrensde mogelijkheden van het fantastische genre is voor mij in de jaren tachtig begonnen met het zien van de film en TV-serie Buck Rogers in the 25th Century. De avonturen van een astronaut uit de twintigste eeuw die vijfhonderd jaar in de toekomst de grootste held op aarde wordt. De afleveringen hebben mij als niet-loslatende klauwen de wereld van sciencefiction, fantasy en horror ingetrokken. En tot op de dag van vandaag ben ik nog niet losgelaten en wat mij betreft hoeft dat tot in de verre toekomst ook niet te gebeuren.
Destijds werd de serie uitgezonden in 1985–1986 en 1989 door Veronica. De stripachtige avonturen van het eerste seizoen namen mij zonder moeite mee naar het jaar 2491. In dat jaar werd William Anthony ‘Buck’ Rogers wakker uit zijn ijskoude slaap en komt hij in dienst bij de Earth Defense Directorate. Iets wat mij erg aansprak was dat de serie zichzelf niet (te) serieus nam. Dat veranderde, helaas, in het tweede seizoen. Een seizoen met minder humor en zwaardere thema’s. Een half seizoen dat vroegtijdig is stopgezet. Jaren later heb ik het eerste seizoen gekocht op blinkende schijfjes en opnieuw gezien. De liefde was niet verdwenen (behalve dan enigszins voor het tweede seizoen).
De wereld van Buck Rogers in the 25th Century is uitgebreid en toch heb ik er mij tot voor kort nauwelijks in verdiept. Een eerste snelle zoektocht, lang leve het internet, levert al snel het beeld op van een karakter, van een man, van een icoon, die met recht multimediaman mag worden genoemd.
Anthony Rogers zag het levenslicht in 1928. Hij is gecreëerd door schrijver Philip Francis Nowlan in het in augustus 1928 in het tijdschrift Amazing Stories gepubliceerde verhaal Armageddon 2419 A.D.. Het vervolg The Airlords of Han werd gepubliceerd in maart 1929 in hetzelfde tijdschrift. Na de boeken volgde een lange reeks strips in kranten. In de strips kreeg Rogers de bijnaam Buck. In 1934 verscheen de strip in 287 kranten in de Verenigde Staten en 160 internationale kranten en tijdschriften. Het getekende avontuur in de kranten eindigde in juli 1967.
Door de jaren heen is Buck Rogers vanaf 1930 in diverse stripboeken opgedoken en heeft hij ook zijn eigen stripboekenreeksen en stripromans gehad. De laatst mij bekende uitgave stamt uit 2014. Buck Rogers werd, met tussenpozen, in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw ook de ether in geslingerd. In uitzendingen van 15 minuten tot 30 minuten konden de avonturen worden gevolgd via de radio.
De eerste film met de indrukwekkende speelduur van 10 minuten ging in première tijden de World’s Fair in Chicago in 1933–1934. De film had een titel die bijna even lang was als de speelduur: Buck Rogers in the 25th Century: An Interplanetary Battle with the Tiger Men of Mars. De film werd later in winkels getoond als promotie voor de verkoop van Buck Rogers merchandise. In 1939 werd een twaalfdelige serie korte films gemaakt die later, tussen 1953 en 1970, zijn omgewerkt tot drie aparte filmversies. Voor deze films en voor de volgende series is veel gebruikgemaakt van materialen uit andere series en films.
De 36 afleveringen van de eerste TV-serie, uit 1950–1951, bestaan niet meer. Mocht iemand deze op zolder of in de kelder tegenkomen: deel ze alsjeblieft.
De film en de min of meer aansluitende TV-serie uit 1979–1981 zijn geproduceerd door Glen A. Larson (van onder andere Battlestar Galactica, Knight Rider, Magnum, P.I.). In 2009 zijn er plannen geweest voor het maken van een nieuwe film in 3D en in 2015 een film op basis van het verhaal Armageddon 2419 A.D., maar beide projecten zijn niet afgemaakt.
De multimediaman zou de multimediaman niet zijn als er ook niet diverse boeken, e-books, bordspellen, computerspellen, video’s, dvd’s, bluray’s en een grote hoeveelheid speelgoed voor jong en oud zou zijn uitgebracht.
Buck: “…I think I’ll have that drink now”.
Door Jan Johannes Scholte, eerder verschenen in HSF (2019/1).
Cyberpunk is het subgenre dat sciencefiction in de jaren tachtig terug naar de aarde sleurde, weg van de ruimteschepen en verre planeten naar de door neon verlichtte steegjes van de nabije toekomst. Het was indertijd vernieuwend en verfrissend. Cyberpunk is nu, dertig jaar later, een retro-toekomstbeeld. Een verzameling bekende thema’s en stijlelementen.
We weten hoe de cyberpunk-toekomst eruitziet. Het is een beeld gedestilleerd uit films als Bladerunner (1982), het beeldend proza van William Gibsons Neuromancer (1984) en de tekeningen van Musamune Shirows Ghost in the Shell (1989). Het is daardoor lastig geworden om visueel nog echt iets origineels te doen in het cyberpunkgenre. Wijk te veel af en het wordt niet meer als cyberpunk herkent. Computerspellen als Mirror’s Edge (2008) en Mirror’s Edge: Catalyst (2016) met hun schone beton en primaire kleuren zal door weinig mensen als cyberpunk gekenmerkt worden, terwijl ze dat thematisch toch echt zijn. Dat brengt een interessant dilemma met zich mee. Hoe zet je een visueel herkenbare cyberpunktoekomst neer die toch herkenbaar is als zijn eigen ding? Dit brengt me bij Deus Ex: Human Revolution.
Deus Ex: Human Revolution, ontwikkeld door Eidos Montreal en in 2011 uitgegeven door Square Enix, is een prequel op het legendarische Deus Ex (2000), een spel dat aanhaakte op de cyberpunk-esthetiek. Deus Ex onderscheidde zich van andere cyberpunkwerken door een aantal elementen. Zo maakte het gebruik van religieuze thematiek. Het mag duidelijk zijn dat de titel een verwijzing is naar de term deus ex machina, god uit de machine, en het neemt niet voor niets het deus-element daarvan. De initialen van hoofdpersoon J.C. Denton zijn een verwijzing naar Jezus Christus. Als tweede gebruikt het in plaats van mega-coöperaties die de wereld regeren, duistere geheime organisaties die zich stijlen naar en symboliek gebruiken van bekende fictionele samenzweringen (zoals de Illuminati en Majestic 12). Maar door de visuele beperkingen van de tijd waarin Deus Ex werd ontwikkeld, kon er visueel weinig origineels gedaan worden. Dit had ook als effect dat ze voor de transhumanistische eigenschappen van de hoofdpersoon een sluiproute moesten nemen. Het was niet mogelijk om voor bewegende en veranderende cybernetische ledematen te gaan, dus werd er gekozen om het te verklaren door nanotechnologie die subtiele en vrijwel onzichtbare veranderingen teweeg kon brengen. Al het goede van cyberpunkprotagonisten zoals Molly Millions en Majoor Motoko Kusanagi dus, maar zonder de visuele poespas. Deze technologische limieten waren niet meer (of althans veel minder) van toepassing toen er gewerkt werd aan Human Revolution. Met het idee dat het een prequel zou worden, namen de makers bewust de keuze om nog meer richting de gangbare cyberpunk-esthetiek te gaan.
Om het spel toch een herkenbare eigen stijl te geven, kwamen de makers op het concept van de cyberrenaissance. Het spel speelt zich af in een periode waarin de ontwikkeling van cybernetische vervangingen van onderdelen van en uitbreidingen op het menselijk lichaam in opkomst zijn. Dit kan gezien worden, redeneerden de makers, als een periode waarin de mensheid met nieuwe ogen gaat kijken naar zijn eigen lichaam, net zoals in de renaissance een hernieuwde interesse kwam in de menselijke anatomie. Dat idee van het koppelen van de cybernetische technologie aan een renaissance hebben ze ook visueel doorgevoerd en dan met name in de materiele cultuur van hun wereld.
Computerspellen lenen zich tegenwoordig als geen enkel ander medium voor het uitwerken van de materiele cultuur van een fictionele wereld. Er is immers geen enkel ander medium waarin je kan rondlopen in een driedimensionale representatie van die fictionele wereld. Deus Ex: Human Revolution maakt daar ten volste gebruik van. Het Detroit van Deus Ex: Human Revolution lijkt aan de oppervlakte op een Blade Runner-achtige metropool, maar kijk in de hoeken, op de bureaus, naar de reclameborden, naar de details en je ziet de renaissance-esthetiek doorbreken. De kleding die mensen dragen zijn moderne interpretaties van renaissance-klederdracht. Een van de meest in het oog springende reclamedisplays is geen hologramreclame voor een bedrijf maar voor een opera. Het kantoor van de cybernetica-onderzoekster is geen steriel laboratorium maar een chaotische plek bestrooid met papier, boeken en tablets, zoals je de werkplaats van een moderne Leonardo da Vinci zou voorstellen. Je ziet dit ook terug in de cybernetische implantaten en ledematen zelf. De cybernetische arm van bijpersonage David Sarif bijvoorbeeld, is geen stalen manipulator bedekt in groezelig roze plastic die met horten en stoten beweegt, noch een op een paar lijnen na niet van menselijk te onderscheiden prothese. Sarifs arm is een sierlijk kunstwerk, met kunstig gegraveerde gouden panelen.
Een van de dramatische confrontaties in het spel tussen hoofdpersoon Adam Jensen en huursoldaat Jaron Namir haakt in op de cyberrenaissance-esthetiek. Namir heeft een vrijwel volledig synthetisch lichaam waarbij het lijkt alsof zijn lichaam gevild is en we direct zijn spieren en pezen kunnen zien. De confrontatie vind plaats in een zaal waar rijen van dergelijke lichamen als kunstinstallatie staan opgesteld en periodiek wisselen van pose. Deze scene is geïnspireerd door de Body World-tentoonstellingen maar zijn ook een visuele verwijzing naar de anatomische tekeningen van Leonard da Vinci.
De wereld van Deus Ex blijft natuurlijk een dystopie. Niet iedereen heeft toegang tot dezelfde kwaliteit cybernetica als Sarif, die CEO is van een bedrijf dat dergelijke apparaten ontwikkelt, of Jensen die door Sarif gesponsord is. Arbeiders van bouwvakkers tot sekswerkers, worden gedwongen om lichaamsdelen te vervangen om aan de vereisten van hun werknemers te voldoen. Die implantaten vereisen gespecialiseerde en dure anti-afstootmedicatie waar uiteraard een bedrijf een monopolie op heeft. Het is dan ook veelzeggend dat de uitvinder van de cybernetische technologie in deze alternatieve toekomst Hugh Darrow, de Steve Jobs van de cybernetica, zelf geen cybernetische implantaten gebruikt om zijn handicaps te compenseren. Deus Ex: Human Revolution blijft, ondanks de stilistische innovaties, echt een cyberpunkverhaal in een cyberpunkwereld.
Originaliteit is een heikel onderwerp binnen de speculatieve fictie. Binnen het sciencefictiongenre wordt altijd gezocht naar het volgende grote idee. Maar die ideeën zijn zeldzaam. Over het algemeen is het genre (net als ieder genre eigenlijk) het best te zien als een dialoog over een specifiek concept, waarbij ieder verhaal een antwoord is op wat er aan vooraf ging. Heel soms komt er een revolutionair idee naar boven en wordt de dialoog in een volledig nieuwe richting gestuwd met wellicht de creatie van een nieuw subgenre als gevolg. Maar, zoals Deus Ex: Human Revolution ons laat zien hoeft originaliteit niet alleen te zitten in de grote argumenten. Het kan ook in de kleine details zitten. Het spel tornt niet aan de aannames van het subgenre waarin het zich bevind, maar weet met een uniek visueel stijlelement toch een geheel eigen identiteit te verkrijgen.
Het is overigens interessant om te vermelden dat Square Enix onder de merknaam Deus Ex een samenwerkingsverband heeft met Open Bionics. Open Bionics is een bedrijf dat door middel van 3D-print-technologie betaalbare geavanceerde protheses ontwikkelt. Het is een apart idee dat er op het moment van schrijven meerdere mensen op deze aarde rondlopen met protheses in de Deus Ex-stijl.
Deze recensie, door Eddie A. van Dijk, is eerder verschenen in HSF (2019/1).
Deus Ex: Human Revolution is in 2011 uitgebracht door Square Enix.
Chrononauts is een tijdreis-kaartspel waarin twee tot vier spelers met de tijdlijn van de 20e eeuw mogen prutsen. Een soort competitieve tijddomino. Elk speler krijgt een tijdreisagent-identiteit met bijhorende ID-kaart, een geheime missiekaart en drie actiekaarten. Een beurt bestaat uit het trekken van een nieuwe kaart en het uitspelen van een kaart.
De vele soorten kaarten laten het spel in beginsel moeilijker lijken dan het is. Je missie en ID zijn vaste kaarten die geheim worden gehouden en buiten je hand blijven. De tijdlijn ligt open op tafel en bestaat uit vaste Linchpins en Ripplepoints. Beiden kunnen door gebruik van actiekaarten omgedraaid, veranderd en ‘gemaakt’ worden. Als een Linchpin omgedraaid wordt (van paars naar rood) heeft dat invloed op een aantal specifieke Ripplepoints (blauw), deze worden dan omgedraaid tot Paradoxen (rood).
De trekstapel bestaat uit Artefacten (te verzamelen voor missies), Gadgets (speciale kaarten waarop staat wat ze doen), Timewarps (eenmalige basisactie-kaarten), Inverters (te gebruiken om Linchpins om te draaien) en Patches (te gebruiken op Paradoxen).
Je kunt op drie manieren winnen. Dat klinkt veel maar er zijn nog veel meer manieren om te verliezen. Elk agent kan winnen door zijn missie te voldoen (een aantal specifieke artefacten verzamelen), de tijdlijn recht te trekken (volgens zijn ID-kaart, elk agent komt uit een andere tijdlijn) of tien kaarten op hand hebben (veruit de moeilijkste optie).
Het is een veelzijdig, makkelijk mee te nemen spel dat steeds leuker wordt naarmate je het vaker speelt. Toch blijft het vooral op geluk gebaseerd, waardoor je het ook prima in wisselend gezelschap kan spelen. Het is in principe een relatief simpel en snel kaartspelletje. In werkelijkheid kan je ook anderhalf uur bezig zijn en totaal vergeten zijn wat je ook alweer moest doen om te winnen, want iedereen is met de drie portretten van Mona Lisa (de echte, de goeie kopie en de hele slechte kopie) en de drie dinosaurussen bezig. Ook leuk.
Chrononauts is in 2000 uitgebracht door Looney Labs (Andrew Looney).
Deze recensie, door Alice Jouanno, is eerder verschenen in HSF (2019/1).