Jack Vance – Grote Planeet

Grote Planeet.jpg

Jack Vance – Grote Planeet (SF) – 172p.
(Big Planet – Startling Stories, Vol. 2712 (1952))
Spatterlight, Amstelveen (2018) € 14,98
Het Verzameld Werk van Jack Vance 4
Vertaling: Warner Flamen
Omslag ontwerp: Howard Kistler
Omslagillustratie: David Russell
(Verkrijgbaar via Amazon.de)

Enigszins in verwarring gebracht door de omschrijving van Spatterlight in de nieuwsbrief, bestelde ik ‘Grote Planeet’ als recensie exemplaar. Ik had me namelijk voorgenomen alleen nieuwe en nog niet vertaalde boeken en verhalen van Vance te recenseren. Voor meer heb ik, helaas, geen tijd.
Ik dacht dus dat dit een versie was met nieuw ingebrachte onderdelen, die niet eerder in vertaling waren verschenen en daar was ik nogal happig op. Op de een of andere manier was me ‘Grote Planeet’ telkens ontschoten als ik een ‘Vance’ zocht om mee op vakantie te nemen, zoals ik al jaren gretig deed. Een nieuwe, en uitgebreide versie van ‘Grote Planeet’ was dus niet te versmaden. Het was aan de ene kant een teleurstelling toen bleek dat het een hertaalde versie van de Meulenhoff uitgave was, maar anderzijds ook weer niet, omdat ik dit boek van Vance sinds de derde druk (verschenen in 1985) niet meer gelezen had. Dat maakte het weer meer dan goed. Overigens zijn er volgens Koen Vijvermans wel degelijk andere versies van ‘Grote Planeet’ maar dan opgenomen in de VIE (Vance Integral Edition). Kijk eens bij Wikipedia voor meer info. Het is (nog) niet de bedoeling dat die ooit uitgegeven gaat worden. Maar je weet maar nooit. Ik hou me sowieso aanbevolen. Hij heeft in ieder geval de info voor deze ‘Grote Planeet’ op de site aangepast.
Daarna werd ik nog een keer verrast. Ik was me er niet van bewust dat ‘Space Opera’ (verschenen bij Scala) aka ‘Spelevaren op Grote Planeet ‘ zich ook op de Grote Planeet afspeelde. Dat ik, als een van de grootste Vance liefhebbers (althans zo beschouw ik me toch), dat niet wist… ik schaam me diep.
Nu… na al deze ontboezemingen zullen we ons eens aan ‘Grote Planeet’ zelf wijden. Dat wordt zachtjesaan tijd.
‘Grote Planeet’ is een enorme bewoonbare planeet, met een omtrek van drie keer die van de Aarde, die zeshonderd jaar geleden ontdekt werd. Ze heeft een vergelijkbare massa en zwaartekracht door het ontbreken van metalen en zware elementen in haar samenstelling. Grote Planeet oefende een grote aantrekkingskracht uit op diegenen die de Aarde voelden knellen. Minderheden, andere culturen en fanaten die zich niet meer thuis voelden op Aarde namen de wijk naar de nieuwe wereld en bouwden en mixten zich onderling en hadden nu, zeshonderd jaar later, geheel nieuwe samenlevingen opgebouwd. Al die zeshonderd jaar heeft de Aarde de boel op Grote Planeet op zijn beloop gelaten. Alleen een kleine Aardenclave vertegenwoordigde de Aarde.
Een van de kleine rijkjes: Beaujolais, heeft een legermacht samengesteld en is begonnen om aangrenzende rijkjes aan zich te onderwerpen. De Bajarnum van Beaujolais heeft zich op de slavenhandel gestort om wapenaankopen van buiten de planeet te kunnen doen. Claude Glystra wordt met een team van specialisten naar Grote Planeet gestuurd en heeft een carte blanche om de Bajarnum aan te pakken. Het ruimteschip waarin Glystra en zijn companen reizen maakt een noodlanding, waarna Glystra en zijn mannen naar Aardenclave moeten zien te komen. Maar Aardenclave ligt 40.000 kilometer vanaf de plaats waar het ruimteschip is neergestort. Snel vervoer is er nauwelijks en het wordt een reis zonder weerga. De groep van Glystra wordt kleiner en kleiner en het is langs niet zeker of hij de Aardenclave wel zal bereiken en of Bajarnum wel te stoppen is.
‘Grote Planeet’ was dolle pret en het was veel te lang geleden dat ik het las. Het was ook duidelijk te zien dat ‘Grote Planeet’ een proeftuin (of een wieg) was, waaruit later Tschai, Durdane, de Alastor boeken en vele vele andere verhalen ontstaan zijn. De trend was gezet. Ik kan nu eigenlijk niet wachten om ‘Spelevaren op Grote Planeet’ nog eens te doen.

Jos Lexmond

Als de sterren zingen – Tonke Dragt

Dragt.jpg

Als de sterren zingen – Tonke Dragt (JDIV)
Uitgeverij Leopold, Amsterdam (2017)
419 pagina’s; prijs 29,99
Omslag: Nanja Toebak
Omslagillustratie & Illustraties: Tonke Dragt

Je gunt ieder mens een overzichtstentoonstelling. Niet echt aan het begin van zijn of haar leven natuurlijk, want dan is er nog niet zoveel tentoon te stellen. Maar eigenlijk meer pas dan, als het begin ver genoeg weg is en het einde ook.
Onlangs was ik aanwezig op de begrafenis van een neef. We kenden elkaar niet goed en hadden ieder ons eigen leven. Op de begrafenis waren allerlei sprekers, waaronder zelfs een wethouder, die mijn neef veelvuldig de hemel in prezen. Dat kwam dus goed uit, maar hij had er zelf niet heel erg veel meer aan. Daarom was het beter geweest dat dit bij leven en welzijn van mijn neef gedaan zou zijn. Wij, aanwezige familie en anderen, leerden wel onze neef beter kennen, maar ook dat was beter geweest als hij er nog geweest was. Hij had als vrijwilliger veel betekent in het speeltuinwezen van Leiden en zou node gemist gaan worden.
Gewone mensen, zoals u en ik, houden normaal gesproken geen overzichtstentoonstelling. Kunstenaars wel. In die wereld komt het nogal eens voor. Bij schrijvers is het ook al niet te doen gebruikelijk, maar ‘Als de sterren zingen’ kan gerust als overzichtstentoonstelling voor Tonke Dragt gezien worden. Het boek staat werkelijk bol met verhalen en waanzinnig mooie illustraties van de Grand Old Lady van de Jeugdliteratuur en is duidelijk bedoelt voor kinderen van 0 tot 99, waar ik mezelf ook onder reken. Zei ik laatst in de recensie van ‘De Herderskroon’ van Terry Pratchett: Terry Pratchett… wie is er niet groot mee geworden, dan klopte dat natuurlijk niet helemaal. Toen het eerste deel in 1991 verscheen, was ik al 27. Tijdens het genieten van mijn eerste verhaal van Tonke Dragt (vraag me niet welke, maar het zou best eens: ‘Verhalen van de tweelingbroers’ of ‘De brief van de koning’ geweest kunnen zijn), zal ik denkelijk rond de negen of tien jaar oud zijn geweest. Dus als je me vraagt waar ik echt mee opgegroeid ben, dan moet dat welhaast met Tonke Dragt geweest zijn.
Toen ik dus de aankondiging onder ogen kreeg dat ‘Als de sterren zingen’ zou verschijnen, was ik er als de kippen bij om een recensie exemplaar te bestellen. Deze kans liet ik me niet ontgaan. Ik was verrast en dankbaar dat ik het boek toegestuurd kreeg en ik moet eerlijk zeggen dat ik het op een kalme manier tot me genomen heb. Gewoon een verhaal per keer. Als je er doorheen raust is het een vorm van afraffelen om het maar gehad te hebben en dat is zonde.
Het is inderdaad een bloemlezing geworden met verhalen die ik al eerder las, met verhalen die nooit eerder gepubliceerd waren en sommige, althans voor mij dan, onbekende nieuwe (en soms verrassende vervolgen op eerde gelezen verhalen) verhalen in de verschillende categorieën waarin deze overzichtsbundel opgedeeld is. Ze beslaan een periode die het gehele schrijvers- en illustrator leven van Tonke Dragt omspant. Soms worden de verhalen verlucht met stemmige en bij tijd en wijle kleurrijke illustraties van Tonke Dragt en soms vertelt ze ontstaansgeschiedenis van een verhaal op warme gele pagina’s en die zijn minstens even leuk als de verhalen zelf.
Natuurlijk hebben niet alle verhalen een fantastische inslag, maar er is er geen bij die ik liever overgeslagen had. Als je mij vraagt welk verhaal uit deze bundel ik het mooiste vond, dan heb ik daar een harde dobber aan en eigenlijk geen mening over. Maar als ik gedwongen worden om het te zeggen, dan zou ik ‘Het spookmes’ en ‘De robot van de rommelmarkt’ en zijn, losstaande vervolg daarop, (dat ik niet kende) ‘Waar wouden zijn…’ kiezen, want slechts een verhaal uit deze prachtige bundel duiden als de beste… dat is onmogelijk.

Jos Lexmond

De Herderskroon – Terry en Lynn Pratchett

Herderskroon.jpg

De Herderskroon – Terry en Lynn Pratchett (FA)
Schijfwereld 41 (en slot)
Meulenhoff Boekerij bv, Amsterdam (2018)
318 pagina’s, € 19,99
Oorspr.: The Shepherd’s Crown – Transworld Publishers (2015)
Vertaling: Venugopalan Ittekot (IWACC)
Omslag: Venugopalan Ittekot (IWACC)/Paul Kidby/Brad Wakefield
Illustraties: Paul Kidby

Terry Pratchett en de Schijfwereld. De twee zijn welhaast synoniem. Als je Schijfwereld zeg je Pratchett en zeg je Pratchett dan kan je haast niets anders zeggen dan Schijfwereld. Weliswaar heeft Terry Pratchett ook nog andere dingen geschreven waaronder de vijf delen in ‘The Long Earth’ reeks, samen met Stephen Baxter en het indrukwekkende ‘Nation’ (vetaald als:’Volk’), maar hij heeft zijn leven vooral gevuld met de Schijfwereld en zijn (of haar?) aanpalende projecten.
De Schijfwereld… wie is er niet groot mee geworden? Nou… ik wel, in ieder geval. Toen hier in 1991 het eerste deel, ‘De Kleur van Toverij’ verscheen, was ik flabbergasted, om het maar eens in Schijfwereldse termen uit te drukken. En, niet onbelangrijk, ik raakte ook meteen verknocht aan de vreemde wereld bewoond door zijn nog vreemdere kostgangers. De Schijfwereld, een platte schijf gedragen door vier olifanten die op de rug van een gigantische schildpad A’Tuin staan, welke door de lege ruimte onderweg is naar, volgens de overleveringen, een vrouwtjesschildpad. Je moet er niet aan denken wat er gebeurd als ze elkaar zouden ontmoeten! Minimaal een aantal zware schijfbevingen, denk ik zo. De wereld is niet alleen bewoond door gewone mensen, maar ook door heksen, tovenaars, trollen, dwergen, helden en vele andere mythologische wezens. De Schijfwereld heeft vaste terugkerende hoofdrolspelers, die te pas en te onpas opduiken. Mijn persoonlijke favorieten zijn absoluut Opoe Wedersmeer en ook Douwe Flinx, van de stadswacht van Ankh-Meurbork, staat hoog op mijn favorieten lijstje. Maar eigenlijk zijn ze me allemaal dierbaar.
U merkt wel dat ik de Nederlandse namen van mijn helden gebruik. Alhoewel ik nooit iets van de Schijfwereld reeks in het Engels heb gelezen, vond ik dat Venugopalan Ittekot, het pseudoniem van Ruurd Groot, (die samen met Eduard Visser de SF reeks bij Meulenhoff had opgezet, de zogenaamde Witte Meulenhoffjes, en samen voor het deeltje ‘Duvels en Oranje moeren’ (als Grovis, M=SF 13) verantwoordelijk waren) een briljante vertaler was van de flauwe kul van Pratchett en de gebruikte namen waren mijns inziens perfect. Ik begrijp dat er nog wel eens discussie over de vertaling was. Met name, dat er door de vertaling grappen verdwenen, maar ik geloof ook dat het zomaar nieuwe grappen opleverde. Maar mijns inziens waren de vertalingen briljant en dat was zelfs bij Pratchett bekend. Hoe het ook zei… ik heb van dat gedoe nooit iets van gemerkt en elke keer weer opnieuw van elk deel genoten.
Nu dus het 41ste en het laatste deel van de Schijfwereld. Met enige weemoed (zeg maar gerust: met grote weemoed) heb ik dit laatste deel tot me genomen. Hoe groot de invloed van Lyn Pratchett (Terry leed al sinds 2007 aan de ziekte van Alzheimer) op het geheel is… ik weet het niet, maar het las toch echt wel als een echte Terry Pratchett, die naar ik zo maar voor me zie, de dood en begrafenis van Opoe Wedersmeer beschreef zoals hij de zijne (in 2015) als wishfull thinking zou beschrijven. Zo zou hij zelf willen sterven en begraven worden. Ik voelde die ondertoon door heel het boek. En ook de hoop die eruit sprak dat het allemaal wel goed zou komen met degene die zijn erfgoed zou gaan beheren: Tiffanie Verweerd. Zou dat misschien Lyn Pratchett kunnen zijn? Ik vertel verder weinig over het verhaal van ‘De Herderskroon’, alleen dat Tiffanie Verweerd alle moeite moet doen om, samen met de Fiegels, boosaardige elfen die de Schijfwereld dreigen binnen te vallen, tegen te houden. Ik laat jullie zelf dit laatste boek van de Schijfwereld in alle rust genieten. Dat heb ik in ieder geval wel gedaan.
In de hoop dat er ooit iemand komt die de Schijfwereld en zijn bewoners weer tot leven kan wekken, vrees ik met grote vreze dat dit nooit zal gebeuren. Misschien maar goed ook, want anders blijf je het altijd met de grote meester zelf vergelijken. Maar ik zal het ‘Kreemes’ missen. Zoveel is zeker.

Jos Lexmond

Ontwakende goden – Sylvain Neuvel

Ontwakende Goden.jpg

Ontwakende goden – Sylvain Neuvel (SF)
Themis Files 2
Karakter Uitgevers, Uithoorn (2017)
345 pagina’s; prijs 17,99
Oorspr.: Waking Gods (Del Rey – 2017)
Vertaling: Gert van Santen
Omslag: Lee Gibbons/Studio Jan de Boer
Omslagbeeld: Gruizza/Getty Images & Shutterstock

Daar was ie dan, het tweede deel van de Themis Files. Zoals u zich misschien nog wel kunt herinneren uit de recensie van ‘Slapende Reuzen’, was ik in eerste instantie niet zo heel erg te spreken over de manier van schrijven van Sylvain Neuvel. Ik vond het verhaal verteld in interviews, nieuwsberichten en verslagen, nogal rommelig en wilde eigenlijk liever dat het verhaal meer op een traditionele manier verteld werd. Eigenlijk had ik het boek al weg willen leggen, maar toch doorgezet en was allengs enthousiaster en enthousiaster geworden over de manier waarop het verhaal verteld werd. Op het einde was ik compleet om en zat eigenlijk te springen om deel twee. Hoe je inzicht kan veranderen. Het was even wennen, maar dan… geweldig.
Met heel wat meer enthousiasme als toen ik deel een begon, pakte ik het tweede deel aan. Meer van dezelfde schrijfstijl. Een verhaal logisch vertelt vanuit verslagen, dagboeken, interviews, transcripties van gesprekken met allerlei figuren. Het leest heerlijk soepel weg en je heb er haast geen erg in dat het verhaal op die manier verteld wordt. Heerlijk.
Het verhaal zelf gaat min of meer door waar we ‘Slapende Reuzen’ verlaten hebben.
Rose Franklin, Hoofd wetenschappelijke divisie van het Earth Defence Corps, heeft na het zoeken en vinden van alle onderdelen, de buitenaardse robot, Themis, in elkaar gezet en heeft daarna Themis overgedragen aan de Verenigde Naties waarna de EDC is opgericht. De robot werd het belangrijkste wapen. De gedachte was dat als er één buitenaardse robot was, dat er meer zouden zijn. Onder leiding van Rose Franklin zijn Kara Resnick en Vincent Couture druk doende de besturing van Themis onder de knie te krijgen en uit te zoeken wat voor functies de robot heeft en hoe de bewapening, als dat het is, werkt.
Op dat moment verschijnt uit het niets een metalen figuur van twintig verdiepingen hoog, middenin Londen. Er zijn op dat moment geen slachtoffers gevallen. In tegenstelling tot Themis, is het een mannelijke figuur. Als hij uit dezelfde bron afkomstig is als Themis zouden er wezens aan boord moeten zijn die het besturen. De robot wordt Kronos genoemd. Mensen geven onverklaarbare zaken blijkbaar een aardse naam, zodat ze minder bedreigend worden. Al gauw is Kronos omringd met tanks en duizenden soldaten die proberen zo snel mogelijk honderdduizend Londenaren te evacueren. De troepenopbouw gaat onverminderd door, als de robot plots zijn hoofd omdraait. Voor het eerst sinds zijn verschijnen, een week geleden, beweegt hij. Hij wijst naar Regent’s Park en uit zijn hand schiet een witte straal licht die steeds feller wordt. Het licht speelt rond over Londen en als het uitdooft, zijn tien Londense wijken verdwenen alsof ze nooit bestaan hebben. Kale grond, meer niet. Geen vuur, geen puin, niets. Later verschijnt een nieuwe robot in Londen en later nog meer, op verschillende plekken op de aarde. Het lijkt erop of de mensheid op het punt staat uitgeroeid te worden.
De spanning tijdens het lezen nam steeds meer toe. Het wordt blijkbaar een race om erachter te komen door welke actie, of het laten daarvan, de aarde en zijn bewoners behoed zouden worden om uitgeroeid te worden.
Wat mij betreft meer dan aan te bevelen. Na even checken op Fantastic Fiction, bleek dat Neuvel met een derde boek bezig was. Dus toch een trilogie! ‘Only Human’ luidt de Engelstalige titel en het zou in mei moeten verschijnen. Nu maar hopen dat de Nederlandse vertaling niet al te lang op zich laat wachten.

Jos Lexmond

De uitnodiging – Timo Parvela & Bjorn Sortland

Kepler62.jpg

De uitnodiging – Timo Parvela & Bjorn Sortland (JSF)
Kepler 62, deel 1
Clavis Uitgeverij, Hasselt – Amsterdam – New York (2017)
119 pagina’s; prijs 19.95
Oorspr.: Kepler62 – Kirja 1: Kutsu (Werner Söderström Ltd., Helsinki – 2015)
Vertaling: Sophie Kuiper
Omslag & Illustraties: Pati Pitkänen

SF uit Finland. Dat is nog eens wat nieuws. Er zullen vast wel Finse SF (of Fantasy of Horror) schrijvers zijn, maar ik ken ze niet. Veel hulp aan mijn Fantastische database heb ik ook niet in deze. Ofschoon er inmiddels en op dit moment 10.999 Fantastische schrijvers in opgenomen zijn, moet ik, enigszins beschaamd en verlegen grijnzend, vaststellen dat ik geen selectie op het land, waaruit een auteur afkomstig is, kan maken. Nooit eerder nodig gehad, dus ook nooit eerder aan gedacht. Iets voor de toekomst zullen we maar zeggen.
Dus… zoals gezegd: Geen idee of er meer Finse SF schrijvers zijn. Het is ook niet echt belangrijk natuurlijk, maar het was leuk geweest om er iets over te kunnen vertellen. Ik heb dus ook geen idee of SF in Finland leeft. Natuurlijk de Worldcon is afgelopen jaar in Helsinki, Finland geweest en misschien dat dat een flinke boost gegeven heeft.
Hoe dan ook… Kepler 62 is een feit en Kepler 62 is een van de zonnestelsel dat wel heel erg interessant is. Het ligt op een afstand van 1200 lichtjaar van de aarde in het sterrenbeeld Lyra. De zon Kepler 62 is een K2 dwerg is ongeveer tweederde van onze zon en heeft vijf planeten om zich heen waarvan Kepler 62e en Kepler 62f in de bewoonbare zone liggen. Heel erg interessant dus en uiteindelijk een doel om op termijn eens te gaan bezoeken en bekijken. Als we zo ver zijn, of ooit zover komen, natuurlijk.
‘De uitnodiging’, het eerste deel van Kepler 62, gaat hierover. De tijd is behoorlijk ver in de toekomst. Wanneer precies? Geen idee, maar ik schat zo’n honderd jaar na nu. De aarde is overbevolkt. De natuurlijke hulpbronnen drogen op en er moet iets gebeuren. Ontdekkingsreizen naar andere werelden en nieuwe planeten is een optie, maar hoe kom je aan de beste bemanningsleden? Wel… je introduceert een nieuw spel. Kepler 62 geheten, wat een hype wordt. Iedereen speelt het en zo ook de broers Ari en Joni Virta. Ze spelen en spelen en spelen zonder ophouden tot ze het welhaast onbereikbare level 99 bereiken. Ze zijn doodmoe en halen opeens het einde van het spel dat geen spel meer is maar een uitnodiging, een selectieprocedure voor de reis naar Kepler 62.
Ik ben laaiend enthousiast over dit boek. Het is superaantrekkelijk voor kinderen die gamen, en wie doet dat nu niet tegenwoordig (nouja, ik niet!). Het staat bol van de mooie kleurrijke illustraties. Dus alles hieraan schreeuwt om gelezen te worden. Prima dus om een nieuwe generatie SF lezers te generen. Ik ben er blij mee. Er is maar een dingetje en dat is de prijs. Het zal best allemaal niet goedkoop te produceren te zijn. De kwaliteit van het papier is ontegenzeglijk geweldig. Mooie cover en zo, maar als alles aan die boek schreeuwt: Koop me! Lees Me!, maar dan zal de prijs veel ouders tegenhouden. € 19,95 is toch veel geld voor een boekje als dit, met maar 119 pagina’s en maar weinig tekst (ik had het zo uit).
Deel 2, ‘De lancering’ is blijkbaar ook al uit, maar die heb ik nog niet gezien. Laat toch maar komen, zou ik zeggen.

Jos Lexmond

Gravity – Hermanjan Ursem

Gravity.jpg

Gravity – Hermanjan Ursem (SF)
Boek.scout (2017)
181 pagina’s; prijs 19,99
Omslag: Janneke Ursem

Enige tijd geleden las ik een artikel (met dank aan Sophia Drenth) over uitgeverijen die veel ongevraagde manuscripten toegestuurd kregen. Ik schrok van de aantallen. Het schijnt dat een miljoen landgenoten zich met schrijven bezig te houden. Een miljoen! Een uitgeverij als Atlas Contact ontvangt jaarlijks 1200 ongevraagde manuscripten en een uitgeverij als Lebowski wel 10 tot 15 per week. Je kunt je de stapel haast niet voorstellen. En wat dan nog het mooiste is… er zit bijna nooit iets fatsoenlijks tussen. Uitgeverijen zetten er legers stagiaires op om te kijken of er soms een nieuwe Rowling te ontdekken valt, maar nee. Ik zat me dus af te vragen of Hermanjan zijn boek ook naar talloze uitgeverijen heeft gestuurd en het na evenzo vele afwijzingen maar zelf geprobeerd heeft.
Hoe dan ook. Er lijkt dus wel een hele grote drang te zijn om zijn of haar schrijfsels aan de man/vrouw te brengen. Ik begrijp niet zo heel erg goed wat al die mensen bezielen. Een boek schrijven is niet niks. Normaal gesproken ben ik nogal positief van instelling, ook op het gebied van recensies, maar alweer heel wat jaren geleden heb ik een trauma opgelopen toen een vage kennis van een vage kennis enzovoort een Fantasy boek in eigen beheer uitgaf en me dat wilde laten lezen. Het was V E R S C H R I K K E L I J K. Er was niet doorheen te komen. Daarna nam ik me voor niets meer van dat soort dingen meer te accepteren, omdat ik mezelf de ellende wilde besparen.
Nou moet ik zeggen dat ‘Gravity’ niet verschrikkelijk was, maar heel erg goed ook niet. Het is jammer dat het er al in boekvorm ligt, want het heeft nog heel veel werk en vooral redactie nodig. Als Hermanjan het gebeuren met een afwijzing terugkreeg (als hij al iets terugkreeg en als hij het al opstuurde), dan had hij het aan zichzelf te danken. Uitgevers doen gelijk al geen moeite meer als er gezondigd wordt tegen te Nederlandse taal. En dat gebeurd in ‘Gravity’ ook. Leestekens niet of verkeerd, zinsbouw waar geregeld het een en ander mee mis is en meer. Zijn personages zijn net zo dun als het papier waarop ze geschreven zijn. Ze leven niet en hebben geen leven. Zo zijn ze er en zo zijn ze weer weg. Geen diepgang en je kan er niets voor of mee gaan voelen, geen sympathie of ergernis. Niets.
Verder weet ik niet of iemand denkt een intelligente, mooie, vrouw te kunnen versieren met: Hé schoonheid, gevolgd door zinnen die eindigen met het dreigende: Dame! Ik heb al bijna veertig jaar al geen ervaring meer met het versieren van vrouwen, maar als iemand dit op deze manier denkt te moeten doen: Succes!
En dan: minister president Hutte? Kom op zeg! Als die mee moet doen, noem hem dan gewoon zoals hij heet, of geef hem desnoods en heel andere naam. Ook Pappa Hotel enzovoort, begon me na een tijdje wel te irriteren en sloeg het daarom maar over.
Dan het verhaal. Als je bovenstaand allemaal even vergeet, dan las het bij tijd en wijle nog wel als een spannend jongensboek. De techniek heeft Hermanjan behoorlijk onder de knie (denk ik toch, als leek zijnde). Echter zijn sommige technische termen en afkortingen vrij onduidelijk voor iemand als ik. Toen het boek uit was ontdekte ik een lijstje met verklaringen achterin. Een voetnootje was misschien wel handig geweest.
U begrijpt dat ik geen hoge pet op heb van dit soort ‘uitgeverijen’ en weet meteen weer waarom ik me voorgenomen had dit soort boeken niet meer te lezen.
Je gunt mensen een goed traject waarin ze een goed verhaal leren schrijven. Doe eerst eens mee met verhalenwedstrijden en bestudeer de juryrapporten nauwgezet. Stuur eens wat verhalen op aan tijdschriften en hoop dat je een goede redacteur treft die je van een goede feedback voorziet. Een boek kan altijd nog. Leer schrijven, leer weg laten, leer opnieuw te beginnen.
Natuurlijk is het mogelijk een goed boek te schrijven zonder dat je ooit iets gepubliceerd hebt. Je ziet het aan Garvin Pouw die uit het niets met ‘Schaduwkoningin’ kwam en meteen op de shortlist van de Paul Harland Boekprijs belandde. Het kan dus wel, maar het vergt heel, heel veel werk, doorzettingsvermogen en goede én enthousiaste mensen om je heen.

Jos Lexmond

Jack Vance – De Fox Valley Moorden

Fox Valley.jpg

Jack Vance – De Fox Valley Moorden – 218p.
Spatterlight, Amstelveen (2017) € 16.05
Het Verzameld Werk van Jack Vance 21
(The Fox Valley Murders -1966, Bobbs Merrill, Indianapolis)
Vertaling: Karin Langeveld
Omslag ontwerp & Illustratie: Howard Kistler
Kaarten: Christopher Wood
(Verkrijgbaar via Amazon.de)

Ik kan me de tijd niet heugen dat ik een niet fantastisch (in de zin van SF, Fantasy of horror) gelezen heb, maar volgens mij moet dat geweest zijn tijdens een Holiday from Hell in Italië halverwege de jaren negentig. Het was ten tijde dat de snelweg van Milaan naar Venetië een halve meter onder water stond en wij hoog op een berghelling boven het Gardameer een huisje hadden. We waren voor het eerst met onze tienerdochters naar Italië en hadden er zin in. Het park was een nachtmerrie met weggetjes vlak naast afgronden van honderden meters steil naar beneden en het regende en regende en regende lauw water gedurende een week. Opgesloten in een brak huisje met een rottende schuifpui en met legers zwarte mieren die over bedden en dergelijke trokken. We konden geen kant op. Heel veel spelletjes gespeeld en heel veel boeken gelezen, dat wel. Zoveel boeken dat de ruime voorraad, die ik bij me had, halverwege de week op was en ik noodgedwongen aan de boeken van de kinderen en uiteindelijk de Dr. Anne Maas van mijn vrouw moet wijden. Zelfs de achterkant van het pak macaroni werd uitputtend bestudeerd. Van die vakantie heb ik nog steeds last. Mijn vrouw durft niet meer in de bergen te rijden. Zelfs Zuid-Limburg behoort eigenlijk ook al niet meer tot de mogelijkheden en u begrijpt dat ik nooit, maar dan ook: NOOIT meer zonder voldoende boeken op vakantie ga.
Hoe dan ook… toen destijds ‘De stille getuige’ van Jack Vance in 1982 bij Rostrum verscheen was ik aangenaam verrast door Jack, die erin geslaagd was een typische Vance detective te schrijven die gewoon mainstream was. Origineel en een leuke plotwending (al weet ik niet precies meer hoe dat ging, het is dan ook 36 jaar geleden) , maakte het meer dan verrassend voor me. Ik moet eerlijk zeggen dat ik nooit echt gezocht heb naar de andere Vance detectives, die hij bijvoorbeeld onder het collectieve pseudoniem Ellery Queen schreef en ook het verhaal: ‘Diner met een moordenaar’, dat in een bundel in 1973 van Amsterdamboek verscheen, heb ik nooit gevonden. Nu dus alles van Vance (behalve de Ellery Queen’s dus, waar ik dus nog naar op zoek moet) bij Spatterlight verschijnt of gaat verschijnen, ben ik nu dus in de gelukkige omstandigheid dat ik toch nog alles van Jack Vance tot me kan nemen. U zult dus nog meer van deze recensies van me kunnen verwachten.
‘De Fox Valley Moorden’, is de eerste onvertaalde detective die ik me mocht laten smaken. Het is een verhaal van sheriff Joe Bain en als ik het wel heb, komt er in ieder geval nog een boek met de sheriff in de hoofdrol en bestaat er nog een onafgemaakt boek, maar of die uitgegeven wordt?
‘De Fox Valley Moorden’, speelt zich af in het slaperige Californisch dorpje Marblestone, waar de jonge Tissie McAllister zestien jaar geleden vermoord is. Ausley Wyett wordt voor de moord veroordeeld en verdwijnt levenslang in San Quentin maar komt jaren later voorwaardelijk vrij en keert dan terug naar zijn ouderlijk huis in Marblestone. Dit tot ongeloof en ongenoegen van de plaatselijke bevolking. Joe Bain, die zojuist als plaatsvervanger van de plotseling overleden sheriff geïnstalleerd is, krijgt de ondankbare taak om Ausley Wyett te beschermen, zeker als hij brieven stuurt aan de vijf mannen die op het proces tegen hem getuigden en waarin hij vraagt doe ze hem denken te compenseren voor de tijd die hij in de gevangenis doorbracht. Als de ene na de ander van de vijf komt te overlijden, verhitten de gemoederen in Marblestone en moet Joe Bain alle zeilen bijzetten om de zaken in goede banen te leiden en voorkomen dat Ausley Wyett gelynched wordt. Hij moet alsnog de moord op Tissie McAllister oplossen en tussendoor speelt ook nog de verkiezingsstrijd voor een nieuwe sheriff.
Ik heb me prima vermaakt met ‘De Fox Valley Moorden’ en het was meer dan leuk een ‘nieuwe’ Vance te lezen. Wat mij betreft… laat de rest maar komen. Ik ben er klaar voor.

Jos Lexmond

Een meer dan prettige hernieuwde kennismaking

Magnus Ridolph

Jack Vance – Magnus Ridolph (SF) – 248p.
Spatterlight, Amstelveen (2017) € 16.05
Het Verzameld Werk van Jack Vance 2
Vertaling: Jaime Martijn & Pon Ruiter
Omslag ontwerp: Howard Kistler
Omslagillustratie: C. Michael Taylor
(Verkrijgbaar via Amazon.de)

Hoogstwaarschijnlijk hoef ik u niet meer te vertellen dat ik een grote Vance fan (lees fanaat) ben. Al zijn tot nu toe verschenen verhalen heb ik inmiddels (meestal) meerdere keren gelezen en van de boeken als De Duivelsprinsen, Tschai, Durdane, De Cadwall Kronieken en ga zo maar door, kan ik geen genoeg krijgen. Elk jaar op vakantie gaat er minimaal een boek mee in de koffer en geniet ik met beetjes van alles wat de meester geschreven heeft. Toen Jack Vance in 2013, op zesennegentig jarige leeftijd, overleed, was ik in diepe rouw gedompeld, want ik besefte dat er nooit meer een nieuwe ‘Vance’ zou komen. Ik was ontroostbaar. Natuurlijk… er zijn schrijvers zat waar ik van houd en er komen er steeds nieuwe bij die ik geweldig vind, maar eentje als Jack Vance… die komt er nooit meer. Natuurlijk heeft hij ook mindere verhalen en boeken op zijn naam staan. Vooral de twee laatste zijn niet heel erg sterk. Maar dat mag. Als je over de tachtig bent, blind en je moet je boek dicteren, dan mag het van mij best wat minder zijn.
Ik wist dat er verhalen en boeken onvertaald waren gebleven en had ook niet verwacht dat die nog ooit vertaald zouden gaan worden en had de hoop al opgegeven dat ik die nog ooit zou kunnen lezen. Tot… ik het grote nieuws vernam dat Koen Vijvermans samen met de zoon van Jack Vance: John, alle verhalen van Jack Vance in het Nederlands zou laten verschijnen, inclusief diegenen die nog niet in vertaling verschenen waren.
Mijn hart liep over van vreugde. Ik interviewde Koen voor het NCSF, wat uiteindelijk resulteerde in mijn eigen Vance bundel, Wereldbedenkers, met verhalen van Nederlandstalige schrijvers die in de geest van Vance schreven. Deze bundel verscheen afgelopen december en was een van de leukste dingen die ik ooit gedaan had.
De reeks van Het Verzameld Werk van Jack Vance is inmiddels aardig op stoom gekomen. Voor zover ik weet zijn er inmiddels al 23 boeken verschenen en in principe komt er elke maand minimaal weer eentje bij. In totaal moeten het er 62 worden.
Eigenlijk zou ik alle uitgaven van Jack Vance wel willen recenseren, maar dat ik helaas onmogelijk. Er zijn meer boeken te recenseren en ik wil me ook niet overvoeren met Vance en daarna weer in een diep gat te vallen. Dus… heb ik ervoor gekozen om alles te recenseren wat nog nooit in het Nederlands verschenen is en de eerste daarvan waren de twee verhalen van Magnus Ridolph. In 1976 verschenen zes Magnus Ridolph verhalen gebundeld bij Scala en in 1984 verscheen een Magnus Ridolph bundel met acht verhalen bij Meulenhoff. Nu dus zijn alle tien verhalen vertaald. ‘Diepgewortelde wrevel’ en ‘Sanatoris, kort door de bocht’, waren de verhalen die tot nu toe onvertaald waren gebleven en ik heb me proberen te bedenken waarom dat zo was. Nu was de eerste wel wat zwakker, maar de tweede was een Magnus Ridolph verhaal zoals het hoorde te zijn. Het enige dat ik kon verzinnen was dat het chronologisch de eerste twee verhalen van de reeks waren en daarom te oud.
Hoe dan ook… uiteraard heb ik me niet gehouden aan mijn eigen regel dat ik alleen de onvertaalde verhalen zou lezen. Na de eerste twee verhalen had ik de smaak opnieuw te pakken en las ze allemaal. Wat me nu opviel (ik denk dat ik ze dertig jaar geleden voor het laatst las) is dat de verhalen, ondanks het feit dat ze rond de zeventig jaar oud zijn, nog steeds zo fris overkwamen. Op het gebruik van checks na zijn de verhalen nog steeds heel erg goed lees- en genietbaar. ‘De spectaculaire sardines’ en ‘De gillende springers’ zijn duidelijk mijn favorieten, maar de rest was absoluut niet te versmaden. Nog geen enkele ervaring met Jack Vance? Begin dan eens met de complete Magnus Ridolph, je zult er geen spijt van krijgen.

Jos Lexmond

Voor elke boekenkast

Wereldbedenkers

Wereldbedenkers; samensteller Jos Lexmond; uitg. Spatterlight; 2017;
415 blz.; € 21,95; omslagillustratie Tais Teng

Voor elke boekenkast

Wereldbedenkers is een verhalenbundel die in de boekenkast van elke lezer aanwezig hoort te zijn, ook bij lezers die geen affiniteit hebben met sciencefiction, fantasy of horror. Niet omdat het een hommage is aan Jack Vance en ook niet omdat het een goede bundel is, met variatie en kwaliteit, maar omdat het een aantal verhalen bevat die ik tot de klassiekers van de Nederlandstalige sciencefictionverhalen reken en die ik nu voor de derde, vierde, vijfde keer nog steeds met genoegen las: Orchard Road van Paul Harland, Scharlakens droom van Jan J.B. Kuipers, Spreken in tongen van Jos Lexmond, Menthenkennith van Gerben Graddesz Hellinga en Een verheven plaats op Pandira’s planeet van Eddy C. Bertin. Deze verhalen horen thuis bij de canon, de inburgeringscursus en verder alle vormen van onderwijs. Ook bij de andere verhalen zit veel kwaliteit, maar dit vijftal springt er bovenuit, dat is SF, zoals sciencefiction ooit werd aangeduid.
Natuurlijk zit er ook wat bij dat niet bevalt, dat is altijd het geval en dus ook in deze bundel van 18 verhalen plus 1 verhalenbundel. Want ook al probeert Mark J. Ruyffelaert aan het einde er een pointe aan te draaien, zijn Pas op, hier komt de Dood (64 lessen in duisternis) – en dat is echt de titel! – bieden 64 losse verhaaltjes, een verhalenbundel op zich. Ik ben bij het 20ste verhaal gestopt en alleen nog even gekeken wat verhaal 64 te bieden had. Maar zelfs dit ‘verhaal’, dat mij dus niet beviel, toont kwaliteit in de verwoording.
Een uitstekende bundel dus, die ook pedagogisch en educatief verantwoord is, want het roept een aantal vragen op waar je als lezer eens rustig over kunt filosoferen en waar je als docent Nederlands een paar lessen mee kunt vullen, maar die ook tot actie aanzet, namelijk het (opnieuw) ter hand nemen van enkele van de vele boeken van Jack Vance. Deze bundel activeerde een diffuus beeld van wat het werk van Vance was, namelijk SF zoals dat in de jaren zestig werd geschreven en in de jaren zeventig met veel succes in het Nederlands werd vertaald. Het grote werk van Vance stamt allemaal uit die periode: De Duivelsprinsen 1964 tot 1967 (veel later vervolgd), Tschai 1968 tot 1971, Durdane 1971 tot 1973, De stervende Aarde begon zelfs in 1950, werd beroemd in 1966/1969 en pas later vervolgd, de Allastor-reeks 1973 tot 1978. Andere titels die ik me van Vance herinner en die medeverantwoordelijk zijn dat ik een SF-lezer werd: De huizen van Iszm (1954), De Drakenruiters (1962), Blauwe wereld (1966), Het laatse kasteel (1966), Emphyrio (1969). Een paar andere titels – De Wilde Vaart (1998) en De lokkende Verte (2004) bijvoorbeeld – ben ik sinds de publicatie al aan het verdringen, dus daar ga ik het niet over hebben. Nee, die eerdere werken, dat was SF en die vormden het beeld, het kader waarmee ik deze bundel óók las. Het gaf een extra aspect, een verdieping van de leeservaring. De hiervoor genoemde klassiekers passen in dat SF-beeld, maar de andere verhalen deden dat niet altijd. Ik zal het subjectief, dus kort en ongenuanceerd opsommen, waarbij ik mezelf en de klasiekers oversla. De werven van Eridani van Mike Jansen; ja, prachtig, dit is de SF van Vance. De heerser van Peter Schaap; nee, dit is fantasy en dat bestond toen niet eens. Een dolk, gedoopt in Pelgranenbloed van Tais Teng; nee, ook al fantasy en dat heeft niets met Jack Vance = SF te maken. Zeven etappes in een queeste van Marcel Orie; mmmm, dit weet ik eigenlijk niet – schreef Vance wel zo goed? Trilling van water van Marcel Ozymanta; mmmikdenkhetniet, teveel maatschappelijk herkenbaar? Pas op, hier komt de dood (64 lessen in duisternis) van Mark J. Ruyfellaert; nee, veel te literair. De vrouwen van de keizer van Jaap Boekestein; mmmmnee, teveel fantasy, geen technische gadgets. Maagd zijn is moeilijk van Gerben Graddesz Hellinga; mmmnee, ook weer teveel fantasy en geen technische gadgets, en bovendien neigend naar het irritant puberale… Ja, dat had Vance in zijn laatste, zo irriterende werken, maar had hij dat in zijn hoogtijdagen ook? Viel het me toen niet op omdat ik toen zelf een irritante puber was? De Gouden Draken van Dholstoi van Eddy C. Bertin; hetzelfde als het voorgaande verhaal. Het bezoek van de tovenaar van Johan Klein Haneveld; mmmmja, ook al heeft het een tovenaar in de titel, het is echte SF. Pandit Shahar; ja, echte SF, maar van toon iets anders dan ik mij van Vance herinner. Een glimp van goud van Frank Roger; mmmm, wel SF, maar iets te maatschappelijk. Lirander van Windmare, een Stervende Aarde verhaal van Tais Teng; te poëtische titel.. ik weet het niet.
En dat is misschien wel de eindconclusie: ik weet het wel, maar toch ook weer niet, niet helemaal zeker. Ik moet De Duivelsprinsen, Tschai, Durdane en De stervende Aarde opnieuw gaan lezen om te kijken of mijn beeld wel klopt. En dat zal ook gelden voor al die andere Vancekenners. En zij die geen verleden met Vance hebben, zullen in het werk van Vance op zoek gaan naar nog meer van die SF-klassiekers.
De titel van de bundel is ontleend aan de titel van het debuut van Vance uit 1945, The World Thinker, vertaald als De wereldbedenker. Dat bedenken van een overtuigende andere wereld is een van de beelden die nog altijd van de sciencefiction wordt gegeven. Er zijn zelfs workshops voor, speciale boeken. En toch vraag ik mij na 50 jaar sciencefiction lezen af of wij mensen daar wel toe in staat zij, iets bedenken wat anders is; of het niet meer is dan het wat anders rangschikken van bekende feitjes, het mechanisch extrapoleren van wat al aan het gebeuren is. Ook daar moet ik het werk van Vance eens op nalezen, al is dat wel moeilijk omdat je dan elk idee terug in de tijd moet plaatsen. Wellicht op zichzelf al een vorm van SF.
(Paul van Leeuwenkamp)

Wintercode – Pen Stewart

Pen

Wintercode – Pen Stewart (FA)
Wintercode 1
Quasis Uitgevers (2017)
437 pagina’s; prijs 19,95
Omslag & Illustraties: Pen Stewart

Er was eens, lang geleden, een jongetje dat las en las en las. Op een gegeven moment dacht het jongetje tussen het lezen door: Dat moet ik ook kunnen, en hij zette zijn eerste wankele passen op het smalle en kronkelige schrijverspad dat geplaveid is met goede bedoelingen en vol zit met bobbels, gaten en valkuilen. Het is omzoomd met doornenstruiken met venijnige stekels en heeft vele afslagen die naar Gouden Bergen en vooral naar Nergens leiden. Het jongetje dartelde over het pad, struikelde over de bobbels en de gaten, viel in de valkuilen, haalde zijn huid open aan de stekels als hij weer eens een bocht te krap, of te ruim, nam en verdwaalde op de wegen naar Nergens. Maar op zijn pad trof hij goede herders die iets zagen in de schrijfsels van het jochie en fluisterden hem goede raad in, zoals: Kill your darlings, jongen. Of: schrijf volgens het KISS (Keep It Simple, Stupid) principe. Als je maar naar hen luisterde, dan hielpen ze je overeind, haalden ze je uit de kuil, maakten je los uit de doornen en zetten je terug op het juiste pad.
Ik denk dat eenieder van ons schrijvers goede herders gehad hebben. Pen Stewart ook, want zij heeft haar boek opgedragen aan Wim Stolk, die ook een van de goede herders van bovenstaand jochie was.
Toch heeft ze zich niet volledig aan zijn goede lessen gehouden in Wintercode. Niet alle darlings gekild en niet volgens het KISS principe geschreven. Het zijn maar kleine dingetjes, maar irritant. Zoals bijvoorbeeld de tijdsaanduidingen. Als die niets anders aangeven dan het verstrijken van tijd, noem het dan gewoon jaar, maand, dag, uur enzovoort. Je maakt het niet alleen jezelf moeilijk door consequent te moeten zijn (wat je wel bent), maar ook voor de lezer die telkens moet kijken van wat was een dagdeel of een tijdseenheid ook al weer. Ik heb een lijstje aangelegd. Wat is een lagaejaar? Als heeft het 60 maanden met 12 dagen per maand en 30 uur per dag heeft en verder niets anders dan het verschuiven van tijd aangeeft, noem het dan gewoon een jaar. Het scheelt ook in het letters typen en het voegt niets toe. Of metalium? Wat is dat? Als het geen metaal is met geheugeneigenschappen, om maar eens iets te noemen, noem het dan gewoon: ijzer, koper, staal of desnoods metaal. Dat is meer dan voldoende en een speengrondwroeter? Kom op!
Dat zijn nog dingetjes waar aan gewerkt moet worden, maar verder kan ik alleen maar lovend zijn over ‘Wintercode’. De wereld is solide ontworpen, de personen die zich erin begeven zijn echte personen met pijn, angsten, liefde en verdriet. Er zit een flinke vleug SF in de Fantasy en daarom staat er natuurlijk vrij prominent: Verbeeldingsroman op de omslag. Dat mag van mij, maar ik heb het zelf voorlopig het predicaat: Fantasy meegegeven. Maar misschien veranderd dat nog in de loop van de twee komende romans van deze trilogie.
Ik ga er verder niets over vertellen, daar heb ik nog voldoende tijd voor, want ik wil graag de gehele trilogie tot mij nemen. Je moet het zelf maar lezen en genieten. Ik heb me er prima mee vermaakt en ben benieuwd waar het allemaal toe zal leiden.
De prachtige illustraties van Pen zelf, voegen iets extras toe. Altijd mooi. Ik geef nooit cijfers of sterren, maar op ‘Wintercode’ zou ik een dikke 8 of 4 sterren durven plakken, als ik dat zou doen. Lof.

Jos Lexmond