Toekomstdenken – Tirade 468 en Edge Zero 2016 door onze leden

Literaire schrijvers die toekomstdenken in hun werk gebruiken en SF-schrijvers die literaire trekjes vertonen: wat denken wij er van? In het SF-themanummer van literair tijdschrift Tirade (nr. 468) verschenen een aantal SF-verhalen van literaire schrijvers, in de EdgeZero editie van Wonderwaan verschenen een aantal bijzondere genreverhalen van afgelopen jaar.
Maya Shamir van SLAA betoogt dat literaire auteurs hun schrijfstijl graag ‘dicht bij zichzelf’ houden. Is dat echt zo? Uit zich dat ook in hun toekomstdenken? En wat spreekt de lezers aan? NCSF – Nederlands Contactcentrum voor Science Fiction en de Stichting Fantastisch Genre vroegen lezers van beide bundels of ze wilden schrijven over de overeenkomsten en verschillen.

Hier lees je de mening van NCSF-lid Peter Kaptein.

Hier lees je de mening van NCSF-lid Jack Schlimazlnik.

Hier lees je de mening van NCSF-lid Marcel van der Rijst.

Voor elke boekenkast

Wereldbedenkers

Wereldbedenkers; samensteller Jos Lexmond; uitg. Spatterlight; 2017;
415 blz.; € 21,95; omslagillustratie Tais Teng

Voor elke boekenkast

Wereldbedenkers is een verhalenbundel die in de boekenkast van elke lezer aanwezig hoort te zijn, ook bij lezers die geen affiniteit hebben met sciencefiction, fantasy of horror. Niet omdat het een hommage is aan Jack Vance en ook niet omdat het een goede bundel is, met variatie en kwaliteit, maar omdat het een aantal verhalen bevat die ik tot de klassiekers van de Nederlandstalige sciencefictionverhalen reken en die ik nu voor de derde, vierde, vijfde keer nog steeds met genoegen las: Orchard Road van Paul Harland, Scharlakens droom van Jan J.B. Kuipers, Spreken in tongen van Jos Lexmond, Menthenkennith van Gerben Graddesz Hellinga en Een verheven plaats op Pandira’s planeet van Eddy C. Bertin. Deze verhalen horen thuis bij de canon, de inburgeringscursus en verder alle vormen van onderwijs. Ook bij de andere verhalen zit veel kwaliteit, maar dit vijftal springt er bovenuit, dat is SF, zoals sciencefiction ooit werd aangeduid.
Natuurlijk zit er ook wat bij dat niet bevalt, dat is altijd het geval en dus ook in deze bundel van 18 verhalen plus 1 verhalenbundel. Want ook al probeert Mark J. Ruyffelaert aan het einde er een pointe aan te draaien, zijn Pas op, hier komt de Dood (64 lessen in duisternis) – en dat is echt de titel! – bieden 64 losse verhaaltjes, een verhalenbundel op zich. Ik ben bij het 20ste verhaal gestopt en alleen nog even gekeken wat verhaal 64 te bieden had. Maar zelfs dit ‘verhaal’, dat mij dus niet beviel, toont kwaliteit in de verwoording.
Een uitstekende bundel dus, die ook pedagogisch en educatief verantwoord is, want het roept een aantal vragen op waar je als lezer eens rustig over kunt filosoferen en waar je als docent Nederlands een paar lessen mee kunt vullen, maar die ook tot actie aanzet, namelijk het (opnieuw) ter hand nemen van enkele van de vele boeken van Jack Vance. Deze bundel activeerde een diffuus beeld van wat het werk van Vance was, namelijk SF zoals dat in de jaren zestig werd geschreven en in de jaren zeventig met veel succes in het Nederlands werd vertaald. Het grote werk van Vance stamt allemaal uit die periode: De Duivelsprinsen 1964 tot 1967 (veel later vervolgd), Tschai 1968 tot 1971, Durdane 1971 tot 1973, De stervende Aarde begon zelfs in 1950, werd beroemd in 1966/1969 en pas later vervolgd, de Allastor-reeks 1973 tot 1978. Andere titels die ik me van Vance herinner en die medeverantwoordelijk zijn dat ik een SF-lezer werd: De huizen van Iszm (1954), De Drakenruiters (1962), Blauwe wereld (1966), Het laatse kasteel (1966), Emphyrio (1969). Een paar andere titels – De Wilde Vaart (1998) en De lokkende Verte (2004) bijvoorbeeld – ben ik sinds de publicatie al aan het verdringen, dus daar ga ik het niet over hebben. Nee, die eerdere werken, dat was SF en die vormden het beeld, het kader waarmee ik deze bundel óók las. Het gaf een extra aspect, een verdieping van de leeservaring. De hiervoor genoemde klassiekers passen in dat SF-beeld, maar de andere verhalen deden dat niet altijd. Ik zal het subjectief, dus kort en ongenuanceerd opsommen, waarbij ik mezelf en de klasiekers oversla. De werven van Eridani van Mike Jansen; ja, prachtig, dit is de SF van Vance. De heerser van Peter Schaap; nee, dit is fantasy en dat bestond toen niet eens. Een dolk, gedoopt in Pelgranenbloed van Tais Teng; nee, ook al fantasy en dat heeft niets met Jack Vance = SF te maken. Zeven etappes in een queeste van Marcel Orie; mmmm, dit weet ik eigenlijk niet – schreef Vance wel zo goed? Trilling van water van Marcel Ozymanta; mmmikdenkhetniet, teveel maatschappelijk herkenbaar? Pas op, hier komt de dood (64 lessen in duisternis) van Mark J. Ruyfellaert; nee, veel te literair. De vrouwen van de keizer van Jaap Boekestein; mmmmnee, teveel fantasy, geen technische gadgets. Maagd zijn is moeilijk van Gerben Graddesz Hellinga; mmmnee, ook weer teveel fantasy en geen technische gadgets, en bovendien neigend naar het irritant puberale… Ja, dat had Vance in zijn laatste, zo irriterende werken, maar had hij dat in zijn hoogtijdagen ook? Viel het me toen niet op omdat ik toen zelf een irritante puber was? De Gouden Draken van Dholstoi van Eddy C. Bertin; hetzelfde als het voorgaande verhaal. Het bezoek van de tovenaar van Johan Klein Haneveld; mmmmja, ook al heeft het een tovenaar in de titel, het is echte SF. Pandit Shahar; ja, echte SF, maar van toon iets anders dan ik mij van Vance herinner. Een glimp van goud van Frank Roger; mmmm, wel SF, maar iets te maatschappelijk. Lirander van Windmare, een Stervende Aarde verhaal van Tais Teng; te poëtische titel.. ik weet het niet.
En dat is misschien wel de eindconclusie: ik weet het wel, maar toch ook weer niet, niet helemaal zeker. Ik moet De Duivelsprinsen, Tschai, Durdane en De stervende Aarde opnieuw gaan lezen om te kijken of mijn beeld wel klopt. En dat zal ook gelden voor al die andere Vancekenners. En zij die geen verleden met Vance hebben, zullen in het werk van Vance op zoek gaan naar nog meer van die SF-klassiekers.
De titel van de bundel is ontleend aan de titel van het debuut van Vance uit 1945, The World Thinker, vertaald als De wereldbedenker. Dat bedenken van een overtuigende andere wereld is een van de beelden die nog altijd van de sciencefiction wordt gegeven. Er zijn zelfs workshops voor, speciale boeken. En toch vraag ik mij na 50 jaar sciencefiction lezen af of wij mensen daar wel toe in staat zij, iets bedenken wat anders is; of het niet meer is dan het wat anders rangschikken van bekende feitjes, het mechanisch extrapoleren van wat al aan het gebeuren is. Ook daar moet ik het werk van Vance eens op nalezen, al is dat wel moeilijk omdat je dan elk idee terug in de tijd moet plaatsen. Wellicht op zichzelf al een vorm van SF.
(Paul van Leeuwenkamp)

Wintercode – Pen Stewart

Pen

Wintercode – Pen Stewart (FA)
Wintercode 1
Quasis Uitgevers (2017)
437 pagina’s; prijs 19,95
Omslag & Illustraties: Pen Stewart

Er was eens, lang geleden, een jongetje dat las en las en las. Op een gegeven moment dacht het jongetje tussen het lezen door: Dat moet ik ook kunnen, en hij zette zijn eerste wankele passen op het smalle en kronkelige schrijverspad dat geplaveid is met goede bedoelingen en vol zit met bobbels, gaten en valkuilen. Het is omzoomd met doornenstruiken met venijnige stekels en heeft vele afslagen die naar Gouden Bergen en vooral naar Nergens leiden. Het jongetje dartelde over het pad, struikelde over de bobbels en de gaten, viel in de valkuilen, haalde zijn huid open aan de stekels als hij weer eens een bocht te krap, of te ruim, nam en verdwaalde op de wegen naar Nergens. Maar op zijn pad trof hij goede herders die iets zagen in de schrijfsels van het jochie en fluisterden hem goede raad in, zoals: Kill your darlings, jongen. Of: schrijf volgens het KISS (Keep It Simple, Stupid) principe. Als je maar naar hen luisterde, dan hielpen ze je overeind, haalden ze je uit de kuil, maakten je los uit de doornen en zetten je terug op het juiste pad.
Ik denk dat eenieder van ons schrijvers goede herders gehad hebben. Pen Stewart ook, want zij heeft haar boek opgedragen aan Wim Stolk, die ook een van de goede herders van bovenstaand jochie was.
Toch heeft ze zich niet volledig aan zijn goede lessen gehouden in Wintercode. Niet alle darlings gekild en niet volgens het KISS principe geschreven. Het zijn maar kleine dingetjes, maar irritant. Zoals bijvoorbeeld de tijdsaanduidingen. Als die niets anders aangeven dan het verstrijken van tijd, noem het dan gewoon jaar, maand, dag, uur enzovoort. Je maakt het niet alleen jezelf moeilijk door consequent te moeten zijn (wat je wel bent), maar ook voor de lezer die telkens moet kijken van wat was een dagdeel of een tijdseenheid ook al weer. Ik heb een lijstje aangelegd. Wat is een lagaejaar? Als heeft het 60 maanden met 12 dagen per maand en 30 uur per dag heeft en verder niets anders dan het verschuiven van tijd aangeeft, noem het dan gewoon een jaar. Het scheelt ook in het letters typen en het voegt niets toe. Of metalium? Wat is dat? Als het geen metaal is met geheugeneigenschappen, om maar eens iets te noemen, noem het dan gewoon: ijzer, koper, staal of desnoods metaal. Dat is meer dan voldoende en een speengrondwroeter? Kom op!
Dat zijn nog dingetjes waar aan gewerkt moet worden, maar verder kan ik alleen maar lovend zijn over ‘Wintercode’. De wereld is solide ontworpen, de personen die zich erin begeven zijn echte personen met pijn, angsten, liefde en verdriet. Er zit een flinke vleug SF in de Fantasy en daarom staat er natuurlijk vrij prominent: Verbeeldingsroman op de omslag. Dat mag van mij, maar ik heb het zelf voorlopig het predicaat: Fantasy meegegeven. Maar misschien veranderd dat nog in de loop van de twee komende romans van deze trilogie.
Ik ga er verder niets over vertellen, daar heb ik nog voldoende tijd voor, want ik wil graag de gehele trilogie tot mij nemen. Je moet het zelf maar lezen en genieten. Ik heb me er prima mee vermaakt en ben benieuwd waar het allemaal toe zal leiden.
De prachtige illustraties van Pen zelf, voegen iets extras toe. Altijd mooi. Ik geef nooit cijfers of sterren, maar op ‘Wintercode’ zou ik een dikke 8 of 4 sterren durven plakken, als ik dat zou doen. Lof.

Jos Lexmond

Cel 7 – Kerry Drewery

Cel 7

Cel 7 – Kerry Drewery (YSF)
Uitgeverij Luitingh-Sijthoff B.V., Amsterdam (2017)
382 pagina’s; prijs 16,99
Oorspr.: Cell 7 – (Hot Key Books, Londen– 2016)
Vertaling: Selma Soester
Omslag: Wil Immink Design/iStock

Commerciële televisie is tegenwoordig niet meer weg te denken uit onze samenleving en dat is heel erg jammer. Je kunt het natuurlijk negeren zoals ik normaal gesproken doe, maar met huisgenoten die er wel naar kijken, wordt je er toch nogal eens mee geconfronteerd. Stupide programma’s telkenmale onderbroken door even stupide reclame boodschappen. Ik weet niet waar ik een grotere hekel aan heb. De stupiditeit van de grootste gemene deler reality shows of de onderbrekingen door de reclame. De meest gehoorde verdediging voor deze kijkerstroep is dat er anders geen televisie gemaakt kan worden. Nou… zeg ik dan altijd maar weer, dan hoeft er van mij helemaal geen televisie gemaakt te worden. En ons leven gaat gewoon door. De commerciële televisie gaan gewoon door met rotzooi produceren en ik, ik vermoei me er zo min mogelijk mee en vermaak me verder met mijn boeken.
Is er een reden voor het spuien van mijn frustraties over deze kijkdrek? Jawel, het komt prima uit in deze recensie. Fijn om mijn hart zo eens met een aanleiding te kunnen luchten!
In Cel 7 heeft Kerry Drewery een wereld geschapen waarin de rechterlijke macht opgedoekt is en de rechtspraak over gelaten wordt aan de menigte buiten in een wervelende (?) realityshow. Ha… daar zat ik op te wachten. Leven en dood is afhankelijk geworden van de luim van de grote massa, waarin vooroordelen een grote rol spelen en je niet of nauwelijks kunt spreken van een rechtvaardige en eerlijke rechtsgang.
De geliefde multimiljonair en beroemdheid Jackson Paige wordt op koelbloedige wijze vermoord en de 16-jarige Martha Honeydew is de vermoedelijke dader. Ze wordt bij het lijk aangetroffen met een pistool in de hand waarbij ze zelf roept het gedaan te hebben. Volgens de Wet zeven dagen van Gerechtigheid wordt ze in Cel 1 van de dodencellen geplaatst en begint een mediacircus. Martha Honeydew is het eerste tienermeisje dat te dood veroordeeld zal worden. Haar leven in de opvolgende cellen 1 tot en met 7 zal de gehele dag gefilmd worden en bekeken kunnen worden door het gepeupel. Ondertussen wordt heel haar leven ondersteboven gekeerd om uit te zoeken waardoor ze tot haar daad heeft kunnen komen. Elke dag, en op elk uur van de dag, is het programma ‘Dood door Gerechtigheid’ te volgen waarin de mensen die in de dodencel zitten gevolgd kunnen worden en voor de kijkers van de immens populaire realityshow is het vanaf dag 1 al een uitgemaakte zaak dat Martha schuldig is en dus dood moet. Maar is dat wel zo?
Voor mij is de wereld van Cel 7 een irritante toekomst en ik hoop maar dat die wereld nooit werkelijkheid zal of kan worden. Ik zou me er absoluut niet in thuis voelen, maar als ik eerlijk ben, dan moet ik toegeven dat het die kant wel eens uit zou kunnen gaan. Hopelijk niet wat de rechterlijke macht betreft dan, maar daar ben ik dan weer niet zo bang voor.
Al met al moet ik zeggen dat ondanks de setting van het verhaal het me niet tegengevallen is en ik zou soms ook nog spannend kunnen noemen en ik ben dan ook wel benieuwd waar het allemaal nog meer toe leidt. Want we zijn er nog niet, want in het Engelse taalgebied zijn inmiddels ‘Day 7’ en ‘Final 7’ verschenen. Misschien dat we die delen hier ook nog te zien en te lezen krijgen.

Jos Lexmond

Een kracht ontwaakt – Petra Doom

Doom

Een kracht ontwaakt – Petra Doom (FA)
Overstekers 1
Uitgeverij Lannoo nv, Tielt (2019)
395 pagina’s; prijs 19,99
Omslag: DPS Design & Prepress Studio/Shutterstock

Vindt u ook niet dat er tegenwoordig zoveel auteurs debuteren met Fantasy? En dan niet een boek… nee meteen een trilogie of reeks. Het internet staat er bol van en er gaat geen dag voorbij dat je in de lees- en boeken groepen weer nieuwe voorbij ziet komen. Hoe zou dat toch komen. Is het te gemakkelijk tegenwoordig? Met uitgeverijen als LetterRijn, Mijnbestseller, Boekscout, Free Musketeers en weet ik al niet wat nog meer, lijkt het haast wel alsof het geen probleem is. Werkt dat allemaal geen middelmatigheid in de hand? Ik vermoed dat er behoorlijk over me heen gevallen gaat worden, maar ik word er een beetje eng van. Zoveel nieuwe schrijvers… je krijgt het haast allemaal niet meer bijgelezen. Het is ook de vraag of je dat wel zou willen. Ik zie allemaal goed bedoelde recensies voorbij komen en de een na de ander wordt de hemel in geprezen, maar als een boek publiceren geen probleem meer is, dan is de drempel weg en staat niets meer in de weg om de markt te overvoeren met schrijfsels van mensen waarvan je nog nooit gehoord hebt en waar je eigen ook niet van zou willen horen.
Petra Doom. Ik had nog nooit van haar gehoord of zelfs maar iets van gelezen. Nou is dat niet erg. Ze zit bij een reguliere uitgeverij, dus ze moet wat in haar mars hebben. Maar nooit eerder een kort verhaal verteld hebben en dan meteen een trilogie… je moet het maar durven. Natuurlijk er zijn altijd mensen gedebuteerd die gigantische successen behaald hebben, die jaren op een boek geploeterd hebben en die dan plotseling een wereldster zijn, waarvan de drukken niet aan te slepen zijn.
Dat zou Petra Doom ook kunnen bereiken. Niet met haar eerste boek (trilogie) waarschijnlijk, maar misschien wel met een volgend verhaal, waarbij ze geleerd heeft van de eerder gemaakte fouten. Schrijven kan ze, dat staat buiten kijf, maar kan ze ook haar lievelingen om zeep helpen die wel leuk zijn, maar afleiden van het verhaal? Kill your darlings. Of krijgen de púca’s nog een ertoe doende rol in een volgend deel? Het zal me benieuwen. Verder zitten er dingen in het verhaal die me irriteren. Ik ga nog niet zeggen wat die zijn, want ik zou het nog kunnen hebben om de prachtige omslag, want die vind ik heel erg mooi, al kan ik me geen scene uit het boek voor de geest halen die daar op slaat. Of… ik kan het ook hebben over het vriendelijke bijgevoegde handgeschreven kaartje van de uitgeverij. Uitermate attent.
Irritant hé? Dat je niet meteen weet waar het over gaat. Zo ook het gedoe met zus Brumi, die vrij snel in het verhaal haar opwachting maakt met de mededeling dat ze iets belangrijks met haar zus te bespreken heeft. Mirabel heeft een pesthekel aan haar zus, dus zegt geen tijd te hebben en gaat er vandoor. Resultaat… Brumi blijft het hele verhaal logeren en Mirabel doet constant haar best om haar te ontlopen. Wat er voor belangrijks er te melden is… dat blijft in de lucht hangen en dat ging me steeds meer irriteren. IK wil weten waar het over gaat. Vertel het me en we kunnen door met het verhaal. Maar nu wordt het verhaal naar mijn idee te lang uitgerekt en loop je de kans, dat ik er mee kap.
Nou heb ik dat niet gedaan, want zoals gezegd… je kunt prima en boeiend schrijven, maar gooi geen balletjes op die een paar keer stuiteren en dan stil liggen.
Ik ga verder niets over het verhaal vertellen. Misschien komt dat een volgend keer na het tweede deel van Overstekers. ‘De tol van de macht’, verschijnt in mei. Ik ben benieuwd. Dat wel.

Jos Lexmond

Fascinerende middenmoter

ERFENIS

Aytons erfenis – Vrede van Gaul 1 – Ton den Dekker
Shop My Book.com – 1999
439 pagina’s; prijs 21,45 euro
Omslag: Bruce Rolff

Fascinerende middenmoter

Het is altijd fascinerend dat iemand geheel buiten de sciencefictionwereld van fans, verhalenwedstrijden en uitgevers om een groot verhaal neerschrijft en dat in boekvorm de wereld aanbiedt. Iemand die dat doet is een Schrijver, en dat geldt dus ook voor Ton den Dekker, die niet één lijvig boek publiceerde, Aytons erfenis, maar er daarna met Jack is mijn naam en Sleutel van het universum nog twee vervolgen aan toevoegde, samen de reeks Vrede van Gaul.
De gedrevenheid van deze Schrijvers biedt echter geen garantie voor een goed neergeschreven verhaal. Onder eigen beheer of via uitgeverijen als Free Musketeers verschijnen nog wel eens boeken die zelfs de familie, vrienden en kennissen van de auteur met moeite zullen consumeren. Sommige Schrijvers nemen niet de tijd om te leren schrijven.
Ton den Dekker heeft die tijd wel genomen. In eerste instantie waarschijnlijk in zijn rol als predikant in Siddeburen, Groningen, Roden en Deventer(1984/1994), waarvoor hij na zijn tijd als zeeman (1971/1981) heel wat preken geschreven moet hebben. Maar een preek is wat anders dan een roman en ook al maakt de stijl Aytons erfenis vlot leesbaar, het bevat een paar mankementen waardoor het voor de sciencefictionliefhebber niet boven de middenmaat wordt verheven.
Niet zo belangrijk zijn enkele stilistische foutjes, zoals wat overdadige, soms foutief geplaatste komma’s of een wat ongelukkige formulering als “die hem met een bezorgde blik in haar ogen gadesloeg” (blz 287). Wel eens een bezorgde blik ergens anders dan in de ogen gezien? In de ellebogen of in de tenen wellicht? Het aantal van dit soort slippertjes valt wel mee en het verhaal trekt je aandacht er overheen. Overbekend zijn ook de klassieke thema’s die het fundament van het verhaal vormen, namelijk die van de wereldwijde catastrophe en van de geniale wetenschapper die de meest onwaarschijnlijke uitvindingen doet. Vooral die wetenschapper, in dit geval Ayton, die in de klassieke werken nog wel eens krankzinnig blijkt te zijn, heeft een ongeloofwaardige en dus negatieve uitstraling, maar omdat Den Dekker dit aspect vooral op de achtergrond laat, lees je ook daar overheen.
De wereld van deze reeks bevindt zich dus in de toekomst. Nadat rampen onze wereld overhoop hebben gegooid en de mens de chaos maar ternauwernood heeft overleefd, is er een nieuwe ordening ontstaan, waarin Gaul de kern is van een nieuwe, bschaafde wereld. De naam Gaul is gebaseerd op Asterix en Obelix; zoals het kleine dorpje Galliërs standhoudt tegen de Romeinse horden, zo houden de stichters van Gaul stand tegen de dreigende teloorgang die de mens over zichzelf heeft afgeroepen. En dat Gaul standhoudt, komt voor het grootste deel door de uitvindingen van Ayton, die daarmee een nieuwe beschaving kan afdwingen; waardoor hij en zijn nakomelingen heel lang leven, beschikken over ruimteschepen en niet van mensen te onderscheiden robots en nog veel meer. En dat voor een deel geheim gehouden voor de rest van de overlevenden, waardoor ze de ontwikkelingen in de gewenste richting kunnensturen. Maar dat is geschiedenis.
Het verhaal begint wanneer Bron, een van de nakomelingen van Ayton zijn functie als rechter in een van de ‘districten’ van Gaul neerlegt en wordt opgevolgd door een jongere, vrouwelijke rechter en een nieuwe staf, waaronder ook een leerling Detlev. Den Dekker gebruikt deze gebeurtenissen om Gaul te beschrijven, de personages te introduceren en de wereld buiten Gaul te schetsen. En dan begint de ellende. Het Consortium, een wereldwijde misdaadorganisatie, is achter het bestaan van de langlevenden en hun geheim gehouden technologie gekomen, en ze hebben een lijst van namen van mogelijke nakomelingen van Ayton. Ze organiseren een jacht op Bron.
Misschien heb ik hiermee al teveel verklapt, maar het verhaal is veel breder en Den Dekker vertelt het schrijfvaardig en goed gecomponeerd. Maar! Den Dekker zondigt teveel tegen een van de fundamentele regels van ontspanningsliteratuur: show, don’t tell. Via dialogen, wisselende gezichtspunten en gebeuretenissen laat hij wel degelijk wat gebeuren, maar toch is er teveel beschrijving, uitleg, historie. Het wordt daardoor te lang en het verhaal krijgt er wat prekerigs door, en dat kan door de christelijke, religieuze toon en uitwerking lezers gaan storen.

Aytons erfenis is dus niet wereldschokkend, maar het blijft fascinerend dat mensen zulke grote verhalen in zich hebben en ze, helemaal op eigen kracht, uitschrijven en publiceren. Ik vond het een leesbaar, sympathiek verhaal, dat toch nieuwsgierig maakt naar de vervolgen.
(Paul van Leeuwenkamp)

Artemis – Andy Weir

Artemis

Artemis – Andy Weir (SF)
Karakter Uitgevers B.V., Uithoorn (2017)
275 pagina’s; prijs 17,99
Oorspr.: Artemis (Crown Publishers – 2017)
Vertaling: Gert van Santen & Luud Dorrestein
Omslag: Will Stachle&Mariska Cock/Kovalto1/Shutterstock
Kaarten: David Lindroth

Heeft u destijds (in 2014) ‘Mars’ van Andy Weir gelezen? Of anders misschien ‘The Martian’ (2015) met Matt Damon van Ridley Scott, als film gezien? Ik heb beiden destijds gedaan en was er uitermate tevreden over. Over de film natuurlijk iets minder omdat ik het verhaal al kende, maar het was onderhoudend genoeg. Het verhaalde over een astronaut die geheel en al alleen strandde op Mars en in die mensonvriendelijke omgeving moest zien te overleven als een moderne Robinson Crusoe in afwachting van een mogelijke redding. Leuk bedacht en heel erg filmisch geschreven. ‘The Martian’ was Andy Weir’s debuut en kreeg de John W Campbell Award in 2016. Ik denk niet dat Ridley Scott heel erg veel moeite heeft gehad het boek om te zetten in een script.
Nu is er dus ‘Artemis’. Weir is van huis uit een programmeur en zal best met het een of ander bezig geweest zijn. Hij zal geen dikke drie jaar over het boek gedaan hebben, neem ik aan. Destijds zei ik al in mijn recensie van ‘Mars’: “Prima leesvoer en ik kan alleen maar zeggen: meer van dit!!” We noesten dus even wachten, maar dat wat het meer dan waard.
Want… ‘Artemis’ is dolle pret en het was meer dan een genoegen het gelezen te hebben. Het speelt zich wat dichter bij huis af, maar nog altijd ver genoeg weg. We schrijven rond 2080 en op de maan is een stad gebouwd: Artemis. Het bestaat ui vijf bollen die de namen van de astronauten hebben gekregen die er een voet (of twee) op gezet hebben. Jasmina Bashera, ofwel Jazz, is een van de handvol kolonisten die in Artemis woont. Ze droomt van een rijker leven op aarde en doet er alles aan om dat eens te bereiken. Maar op een gewone normale manier zal dat niet gaan. Ze heeft al moeite genoeg haarzelf in leven te houden in de ruimte die ze huurt en waar ze zich terug kan trekken. Het is niet meer dan een doodskist waar ze amper haar kont in kan keren, met een bed en een legplank. Officieel heet het een wooncapsule, maar iedereen noemt het een kist en het ligt vijftien verdiepingen onder de grond. Een kooi waarin je alleen (nou ja je zou ook nog water anders kunnen doen waarvoor liggen makkelijk is) kunt liggen en waarvan je de deur op slot kunt doen. Het plafond is een meter van je neus verwijderd. In de gang is een gemeenschappelijk toilet en een paar blokken verder zijn openbare douches. Ze houdt zichzelf in leven met een baantje als koerier en schnabbelt er lustig op los om zich zo nu en dan te verwennen met wat luxe. Als er zich een kans voordoet om haar oude leven, met schulden, een slecht betaalde baan en een piepkleine behuizing achter zich te laten en eindelijk het leven te kunnen leiden waar ze van droomt, pakt ze deze kans met beide handen aan. Ze heeft alleen geen idee waar ze zich me inlaat. Een dolle en dwaze komedie, voor ons dan, neemt haar aanvang en Jazz zal al haar creativiteit en vrienden in moeten zetten om het tot een goed einde te brengen.
Zoals gezegd… dolle pret, waar ik met volle teugen van genoten heb. Ik las net dat de filmrechten van ‘Artemis’ al weer verkocht zijn. Dit kan dus weer een prima film opleveren. Het verhaal is in ieder geval weer filmisch genoeg. Misschien heeft Andy Weir genoeg verdient met de twee boeken en films dat hij niet meer hoeft te programmeren, maar het zich kan veroorloven, alvast met een volgend boek te beginnen. Van mij mag hij. Ik ben er al klaar voor!!!

Jos Lexmond

Monster – Michael Grant

Monster

Monster – Michael Grant (YSF)
Monster 1
HarperCollins Holland, Amsterdam, Young Adult (2017)
381 pagina’s; prijs 17,99
Oorspr.: Monster – (HarperCollins Publishers, New York – 2017)
Vertaling: TOTA/Erica van Rijsewijk
Omslag: Will Immink Design/iStock

Michael Grant is een behoorlijk actief en productief schrijver. Met of zonder zijn eega: Katherine Applegate. Nog niet zo lang geleden heb ik het eerste deel van Soldatenmeisje: ‘In de voorste linie’ van hem gerecenseerd. En nu al heb ik het eerste deel van de Monster reeks, het niet verwachte vervolg van ‘Gone’, tot me kunnen nemen. Ik werd door deze uitgave, althans door de aankondiging ervan, verrast. Toen ik het laatste deel van de Gone reeks (Verlaten, Honger, Leugens, Plaag, Angst en Licht) dichtsloeg, was ik meer dan tevreden gesteld over de afloop van het gebeuren en zag er geen vervolg in. Hoe mis kan je het hebben. ‘Monster’ is het eerste deel van de nieuwe serie, maar kan ook beschouwd worden als het zevende deel van Gone. Ik heb geen idee uit hoeveel delen deze nieuwe serie zal gaan bestaan. Ergens meen ik iets gelezen te hebben over een trilogie, maar dat kan ook zomaar ergens in mijn brein ontstaan zijn. Ik durf er dus verder geen uitspraken over te doen. We zullen het wel gaan zien. In ieder geval ben ik er eens goed voor gaan zitten.
We zijn vier jaar nadat de ondoordringbare koepel boven de FAKZ (of Perdido Beach) verdween en de overlevende uit deze hel een nieuw plaats moeten vinden in de normale wereld. Hun gaven en mutaties die ze in de FAKZ (Fall-Out Alley Kinder Zone) hadden opgedaan verdwenen en alleen een echo daarnaar bleef. Dekka Talent is een van de overlevenden. Ze heeft geen rust, maar wel een baantje gevonden om in haar levensbehoeften te kunnen voorzien. Zij is niet de enige overlevende, er zijn er meer.
De ARO (Afwijkend Ruimte Object) die jaren geleden de FAKZ deed ontstaan en waarop een buitenaards kwaadachtig virus zorgde voor de mutaties en de paranormale gaven van de gedwongen inwoners van De FAKZ, of wel Perdido Beach, blijkt niet alleen in de ruimte rond te wentelen. Er zijn nog een stuk of zes grotere en kleinere broertjes en zusjes die allen van een planetoïde of astroïde afstammen die uit elkaar gespat is. ARO 1 kreeg blijkbaar een slinger door het zwaartekrachtveld van Jupiter en arriveerde een stuk eerder bij de aarde als de andere brokstukken. Nu is het tijd voor de andere brokstukken om op aarde neer te storten. De Amerikaanse autoriteiten doet er alles aan om alle ARO’s te vangen voordat ze in verkeerde handen zullen vallen. Uiteraard, zou ik haast zeggen, slagen ze daar niet volledig in. Of misschien kan je beter zeggen: ze slagen er helemaal niet in. Stukjes van de rots worden door mensen, die er van tevoren over weten, vermalen en geconsumeerd en zo ontstaan nieuwe en nog grotere mutanten en monsters dan in Perdido Beach.
Waar de originele Gone reeks zich op het relatief klein gebied van Perdido Beach afspeelde, heeft deze nieuwe reeks de hele wereld tot zijn speelterrein en gaat het pas echt los. Als je al dacht dat de Gone reeks nogal heftig was, maak je dan je borst maar nat. Het is zelfs zo, dat ik niet weet op welke monster, de titel eigenlijk van toepassing is. Is het de grootste, de slechtste of de smerigste en eerlijk gezegd wordt het misschien allemaal een beetje te veel van het goede. Maar goed, we zullen het gaan zien. Ik heb me er ondanks alles best mee vermaakt. Een dingetje… als je de eerdere 6 delen van Gone niet hebt gelezen kan Monster soms wel eens lastig zijn als je de voorgeschiedenis niet kent. Misschien die eerst maar even (?) doornemen.

Jos Lexmond

De overlevenden – Alexandra Bracken

Overlevenden

De overlevenden – Alexandra Bracken (YSF)
The darkest minds 1
Karakter Uitgevers B.V., Uithoorn (2017)
415 pagina’s; prijs 19,99
Oorspr.: The darkest minds (Disney-Hyperion – 2012)
Vertaling: Anne-Marieke Buijs
Omslag: Select Interface/Getty Images

Dit boek viel ongevraagd in de bus. Dat gebeurd wel eens en dan het gaat meestal linea recta op de stapel ‘Ongevraagd ontvangen’ en lees ik het misschien later nog eens, of niet. Het is geen onwil en ik wil ook niet ondankbaar overkomen, maar als het me in eerste instantie aantrekkelijk had geleken… dan zou ik het wel besteld hebben. Maar ik kijk al tegen een enorme leesachterstand aan, waardoor nieuw Nederlands talent (zoals bijvoorbeeld Debby Willems. Zie de komende recensie van ‘Breekbaar’) in de tijdschriften me compleet en totaal ontgaat. Wat natuurlijk wel heel erg jammer is.
Recenseren is heel erg leuk is, maar er zitten ook minder leuke kanten aan. Natuurlijk… je krijgt gratis boeken, maar daar moet je ook een tegenprestatie voor leveren. Je moet een gefundeerde mening geven. Je hoeft niets de hemel in te prijzen, maar je hoeft ook niets de grond in (en dus niemand op zijn/haar ziel) te trappen. Je mag precies vertellen wat je ervan vind en waar de schrijver/schrijfster naar jou mening een steek heeft laten vallen of laten liggen. Dus het is niet alleen maar een boek lezen, maar er ook een eerlijke mening over geven. Dat valt niet altijd mee, dat kan ik zeggen. En bovendien bestel je altijd teveel boeken zodat je er soms flink aan moet trekken.
Hoe dan ook… het neemt niet weg dat ik het nog steeds heel erg leuk vind, maar als er dan zo’n ongevraagd boek binnen komt dat achteraf toch wel leuk lijkt… heb je weer een probleem in je strakke schema. Maar goed… ‘De overlevenden’ is een interessant boek en meer nog… de hele trilogie lijkt me wel interessant dus heb ik dit boek dus er maar even tussendoor gedaan, waarbij er nog een probleempje de hoek om komt kijken. De drie delen komen in evenzoveel maanden achter elkaar uit. In november 2017, kwam deel 1 en deel twee dus in december en het laatste deel zal deze maand gaan verschijnen. Op zich geen probleem, want dan blijf je er in, maar het is wel even gas geven.
Waar gaat het over? Over een dystopische aarde waarin een geheimzinnige ziekte, de ziekte van Everhart (genoemd naar het eerste kind, Michael Everhart, dat aan deze ziekte bezweek) waarde. Officieel heette het IAAN, ofwel Idiopathische Adolescente Acute Neurodegeneratie en het sloeg toe alsof er de bliksem insloeg. In de klas van de hoofdpersoon Ruby is Grace iets aan het zeggen. Dan valt ze stil, haar ogen rollen naar achteren, ze zucht en is dood. Ruby is net tien geworden als ze samen met lotgenoten uit huis gehaald wordt en geïnterneerd in Thurmond, een zwaarbewaakt kamp waar de overlevende kinderen worden opgesloten en heropgevoed. Want… kinderen die IAAN overleven krijgen bovennatuurlijke krachten die oncontroleerbaar zijn. Die krachten worden steeds sterker bij Ruby als ze zestien wordt en ze is daarmee een van de gevaarlijkste tieners van het land. Ze weet te ontsnappen en sluit zich aan bij een groep tieners die ook aan soortgelijke kampen als Thurmond ontsnapt zijn.
Het verhaal had zijn momenten. Momenten dat ik op het puntje van mijn stoel zat en momenten dat het wat inzakte. Maar toch heb ik er geen spijt van dat ik het gelezen heb en wacht eigenlijk in spanning af hoe het verhaal verder gaat. Laat maar komen, zou ik zeggen.

Jos Lexmond

Om nooit te vergeten – Thomas Olde Heuvelt

Olde

Om nooit te vergeten – Thomas Olde Heuvelt (DIV)
Uitgeverij Luitingh-Sijthoff B.V., Amsterdam (2017)
143 pagina’s; prijs 7,50
Omslag: DPS/Shutterstock

Al vroeg kwam ik in contact met Thomas Olde Heuvelt. Misschien heeft hij er liever niets meer mee te maken, maar ik vond zijn boeken ‘De Onvoorziene’ en ‘PhantasAmnesia’ destijds in de bibliotheek en nam ze mee naar huis om op te nemen in Fandata, maar las ze, om een of andere reden, niet. Ik denk dat het kwam omdat ik verwachte met POD uitgaven te maken te hebben en daar had ik een aantal niet al te beste ervaringen mee en ik zal ongetwijfeld meer dan genoeg ander schoons te lezen hebben gehad. Misschien moet ik ze alsnog eens ter hand nemen.
Mijn fysieke ontmoeting met Thomas moet plaats hebben gevonden op de uitreiking van de Paul Harland Prijs, waar hij met de eerste prijs ging lopen met zijn verhaal ‘De jongen die geen schaduw wierp’. Ik behaalde dat jaar de vierde plaats met mijn verhaal ‘Van liefde en andere dingen die voorbijgaan’ en moet dus in hetzelfde rijtje als Thomas gestaan hebben en hem zelfs gefeliciteerd hebben met zijn behaalde resultaat. Ik kan me er niets van herinneren, hoteldebotel dat ik was door mijn vierde plaats. Het enige wat ik me herinner is dat Wim Maryson (Wim Stolk) me vroeg of ik ooit nog eens de Paul Harland Prijs zou winnen. In paniek antwoordde ik: Natuurlijk! Voor de rest is die dag aan mij voorbijgegaan. Het was voor mij (door ingrijpende gebeurtenissen) het laatste verhaal dat ik schreef, maar voor Thomas was het het min of meer het begin van zijn carrière. Met ‘De vis in de fles’ won hij in 2012 nog eens de Paul Harland prijs.
Buiten eerder genoemde briljante verhalen staan er nog drie in deze, eigenlijk spotgoedkope, bundel. ‘De Inktlezers van Doi Saket’, wat rechtgeaarde fans natuurlijk al wel kennen. Maar er zijn, naar mijn idee, maar ik kan me natuurlijk vergissen, nooit eerder in druk verschenen verhalen en wel het enge ‘Je weet hoe dit verhaal gaat’ en ‘Hertenhart en gembertimbaaltjes’. De laatste komt me wel enigszins bekend voor, maar dat kan ook wishfull thinking zijn.
Kortom meer dan voldoende te lezen en herlezen in deze bundel, die misschien wel een opstap is naar de nieuwe roman van Thomas, waar hij naar verluidt, meer dan druk mee is. Van mij mag die doorkomen, want Thomas is voor mij een van de beste horror en fantasy schrijvers van ons land en waarschijnlijk ook te groot voor dit landje. In 2015 won hij de Hugo Award voor de beste novelle. Dat was natuurlijk voor ‘The Day the World Turned Upside Down’ (De vis in de fles). Zijn roman ‘Hex’ wordt verseried door Warner Bros, dus wat wil je nog meer? Maar meer komt er. De spanning is onderhuids al voelbaar.

Jos Lexmond