Oorlogje spelen – Waarom geen SFFH-spellen in SFFH-werken? – HSF 2022/1

Waar vele moderne boordspellen wel iets hebben van een fantastische thema, van magie tot ruimtevaart, is het interessant om te constateren dat deze beweging niet wederzijds is.  Want zeg nou zelf: poker op de Enterprise? Hebben we in honderden jaren geen beter kaartspel uitgevonden?

Bij altijd al populaire spellensoorten, uitgezonderd educatieve spellen, komen steeds dezelfde elementen naar voren. Gokken, liegen en vooral veroveren: kennelijk fundamentele menselijke eigenschappen die in elke beschaving te herkennen zijn. Dat zegt misschien iets over de mensheid, maar je kunt het ook anders bekijken: beter nep dan echt. Is het niet beter om met figuurtjes strategie te beoefenen dan met mensen van vlees en bloed? Het antwoord is zowel de oorsprong van vele spellen als waar SFFH-werken waarin een spel centraal staat over gaan. Slaan we erin door waardoor het spel weer echt wordt, of wordt het juist een volledig alternatief voor oorlog? Oorlog is voor degenen die erin vechten geen spel maar wanneer wordt een spel oorlog? Als er entiteiten doodgaan? Of als het zo ervaren wordt door de spelers?

Los van werken die echt over die vervaging gaan, is de vraag waarom spellen van belang zijn in veel verhalen die er niet omheen draaien. Een spel is eigenlijk altijd een gevecht. Ja, zelfs van die leuke moderne coöperatieve spellen waar ik ontzettend van houd en waar je tegen het spel zelf vecht. Voor mensen die slecht tegen hun verlies kunnen, is elk onschuldig spelletje bloedserieus. En als je een verhaal vertelt, is het laten zien van de reacties van je karakters in bepaalde situaties essentieel om die karakters geloofwaardig neer te zetten. Dus ja, je kan ze gewoon laten vechten, maar net als in het echte leven hoeft er bij onenigheid niet altijd geslagen te worden. En dan volstaat een algemeen bekend spel vaak wel om te laten zien hoe iemand met strategie en tegenslag omgaat. Hoe mensen een spelletje spelen, kan net als in het echt meer over hun persoonlijkheid zeggen dan ze zelf doorhebben.

Als je een spel op deze manier gebruikt om eigenschappen van je karakters in beeld te brengen, en het spel aan zich verder geen belangrijke rol laat spelen maar het bij wereldbouw probeert te laten, heb je snel het probleem dat er een heel hoofdstuk of aflevering over het uitleggen van de regels gaat. En vaak raak je dan de helft van je lezers of kijkers kwijt. In bordspelsessies met vrienden heeft immers ook niet iedereen hetzelfde aan uitleg nodig. Sommigen mensen moeten gewoon spelen of zien spelen, wat bij een fictief spel in een fictieve wereld bijzonder moeilijk is. Als je er te weinig over uitlegt, zegt het mensen niks en kan je het beter weg laten. Dus ja dan valt je toch snel terug op oude bekende spellen: met kaarten bluffen, dobbelstenen gooien of oorlogje spelen.

Vanuit een vertelstandpunt is het logisch om te gaan voor algemeen bekende spellen in SFFH. Wereldbouw is al moeilijk genoeg. Wat bekende blokjes even wat anders neerzetten is vaak al voldoende. Schaken lijkt een populaire optie waar een nieuw sausje overheen wordt gegooid. Door magie levend in de Harry Potter-reeks, geëvolueerd tot een driedelig boord in de Star Trek-wereld. Een algemeen bekend spel kan namelijk ook dienen als herkenningselement in een onbekende wereld, wat belangrijk kan zijn in het vervreemdend schrijven wat SFFH vaak is.

Algemeen bekende spellen ook omdat je simpelweg de regels dan niet uit hoeft te leggen. Natuurlijk kan niet iedereen schaken en kent niet iedereen alle regels van blackjack, maar mensen herkennen het wel en snappen over het algemeen genoeg van de basis zodat er een referentiekader is. Een kort stukje uitleg tussen karakters (waarvan de ene het spel nog niet kan bijvoorbeeld) is dan genoeg om de relevantie van het spel geloofwaardig neer te zetten.

De inzet van algemeen bekende spellen in SSFH-werken is dus vaak genoeg een kwestie van gemak. Maar niet alleen. Want slagveld spellen als schaken zijn niet voor niks al zo lang populair, en je kan inderdaad verwachten dat ze dat waarschijnlijk voor altijd zullen blijven.

Gelukkig zijn er in onze wereld steeds meer spelletjes met een HSF-jasje, en steeds meer fantastisch ingewikkelde conceptspellen die zelf heerlijk doorslaan in het vertellen van een verhaal, zoals Time Stories. Dan maar standaardspellen herkennen in SFFH, en buitengewone SFFH-spellen in de gewone wereld spelen.

Dit artikel, door Alice Jouanno, is eerder verschenen in HSF (2022/1).

Mensen/Spellen – Verbeelding is van alle tijden – HSF 2022/1

Niets overstijgt tijd en ruimte zoals spellen dat doen. Al sinds mensenheugenis verzinnen we allerlei manieren om tijd met elkaar door te brengen. Van bordspellen tot dobbelen, van touwtje springen tot hinkelen, in de echte wereld of fictief, er is niets menselijker dan spelen en spellen creëren. Het zal je misschien niet verbazen dat de wortels van sommige moderne spellen duizenden jaren oud zijn. Evenzo kun je er zeker van zijn dat we over een paar millennia nog steeds grotendeels dezelfde spellen verzinnen én spelen.

Als er een prijs voor het eerst bekende bordspel ter wereld bestond, zouden er twee spellen voor in aanmerking komen: het oud-Egyptische ‘senet’, en het Soemerische ‘spel van twintig vierkanten’. Deze spellen zijn beide meer dan vier millennia oud en werden door alle lagen van de bevolking gespeeld, van Nefertari en Toetanchamon tot Hankh van hier tegenover en Sja de bakker. De volledige spelregels zijn verloren gegaan, maar dat heeft ons er niet van weerhouden om nieuwe te maken zodat we deze spellen kunnen blijven spelen.

Want ook dat lijkt ons in het bloed te zitten: nieuwe varianten van het oude vertrouwde verzinnen. Zelfs in sciencefiction zie je dit concept terug. Dejarik – holo-chess – uit Star Wars lijkt met zijn tweedelig bord en twee sets van vier of vijf pionnen niet alleen op ons moderne schaken, maar ook op het Egyptische strategiespel senet.

Senet bestaat namelijk uit een rechthoekig bord van drie kolommen met elks tien vlakken, en twee sets van vijf pionnen. De uitgebreide versies hebben zelfs een uitschuifbakje voor de spelstukken die niet zou misstaan in Lando’s bescheiden stulpje op Cloud City.

Het spel van twintig vierkanten kennen we uit de Neo-Soemerische derde dynastie van Ur (het huidige Irak). Dit spelbord heeft een speelsere vorm. Ook in veel sciencefiction terug te zien, zijn spelborden die andere vormen hebben dan het standaard vierkante of rechthoekige kader. Kadis-kot uit Star Trek: Voyager doet met zijn zeshoekige bord en speelstukken niet onder voor het spel van twintig vierkanten. Al zouden fictieve spellen uit de SF-werelden die we kennen wel wat meer patronen mogen gebruiken zoals bij het Ur-spel. Staat toch veel gezelliger?

Dat niets menselijk ons, onze voorouders en onze nazaten vreemd is of gaat zijn, blijkt ook uit het oud-Griekse drankspel ‘kottabos’. Het laatste restje wijn uit je drankbokaal naar een doelwit gooien terwijl je de naam van je geliefde roept: een spel dat moeilijker wordt naarmate de avond vordert omdat, nou ja, réstjes wijn dus – dat klinkt toch alsof het gisteren verzonnen had kunnen zijn in plaats van 2.500 jaar geleden? Drankspellen lijken bij uitstek ook een tijdverdrijf dat op zijn plaats is op een generatieschip.

Die nieuwsgierigheid naar hoe onze voorouders speelden is een traditie die wordt voortgezet in SFFH. Het is misschien niet de precieze intentie van de fictieve spelvarianten die we in het fantastische genre tegenkomen, maar bouwt desondanks voort op die grote menselijke belangstelling voor wat er achter ons ligt.

Denk dus aan ons, mensen van vier millennia in de toekomst, wanneer jullie die gereconstrueerde versie van mens-erger-je-niet tevoorschijn halen.

Dit artikel, door Sonja Boschman, is eerder verschenen in HSF (2022/1).

Essay: SF in Nederland – Wat verloren is kan veroverd worden – HSF 2022/1

Sciencefiction is verloren in Nederland (maar kan heroverd worden)

Als Nederlandse sciencefictionschrijver ben ik 95% van mijn dag kwijt aan knarsetanden, mijn kleren scheuren en as over mijn hoofd strooien terwijl ik door het Rijsterborgherpark struin en jammer: ‘Waarom wordt SF hier nou zo weinig gelezen?’ Sinds ik mijn pijlers richtte op dit mooiste en beste aller genres, heb ik die vraag vaak gesteld aan collega’s. Frustrerend genoeg waren de antwoorden vaak een beetje vaag of kon je al ruiken dat het maar het halve verhaal was – kennelijk weet niemand écht hoe het precies zit.

Eerst de feiten dan maar. Sciencefiction doet het in Nederland geweldig. In de bioscoop. En op Netflix. Eén op de vier films die verschijnt, stel ik even met de natte vinger, is SF. Ja, ook superheldenfilms zijn dat vaak, of denk je dat Spider-Man in een nanokostuum of Ant-Man die de quantumwereld doorkruist onder historisch drama valt? Kennelijk zijn mensen zót op ruimteschepen en high tech op het scherm, maar zeggen diezelfde lieden ‘nee, dank je’ als ze de boekenzaak in stappen. Of zijn dit soms hele andere groepen? Is er een denkbeeldig Venndiagram te tekenen waarin Primekijkers en Boekenlezers elkaar precies niet raken? De statistieken lijken het inderdaad te bevestigen, en dat is zonde. Hoewel niet elke Star Wars-fan een lezer zal zijn, is SF, met alle respect, fucking nerdy. Nerds zijn nieuwsgierig en leergierig en hongeren naar kennis over hun obsessie. Dít zijn de mensen die weten wat korstmossen zijn en je graag komen vertellen waar Lagrangepunten liggen. De overlap zou er dus wel degelijk moeten zijn, is er echter maar matig, en vertaalt zich dus niet in klinkende winsten en royale contracten voor de sappelende genreschrijver ’s-Neerlands.

Momentje, ik schreeuw even heel hard in deze holle regenton.

 

Achter de feiten

Een nuttige vraag om eerst te stellen: is het ooit anders geweest? Het antwoord daarop is já! In pakweg de zestiger tot en met de tachtiger jaren van de twintigste eeuw werd hier vrolijk en volop sciencefiction uitgegeven. Vertaalde werken, dat wel, maar die waren er in overvloed – met name Amerikaans werk en zeker niet alleen de geijkte namen die ook nu nog, terecht of soms ook onterecht, resoneren. Naast Clarke, Heinlein en De Schrijver Wiens Achternaam Met Een A Begint waren er ook meer dan genoeg collecties en romans te vinden van uitstekend auteurs als Eric Frank Russell, Ray Bradbury, Jack Vance, Frederick Pohl, Philip K. Dick, Norman Spinrad en R.A. Lafferty. Uitgevers Meulenhoff en Bruna beconcurreerden elkaar met meer dan complete portefeuilles alsof het een lieve lust was. Sic transit gloria mundi.

Maar een intrinsiek aspect van SF is dat het overpeinzingen zijn over de toekomst, gezien vanuit het perspectief van vandaag. Anders gesteld, zelfs SF is een momentopname die uit de mode kan raken of ouderwets worden. Kwam het klad er op den duur in? Op een hype volgt bijna altijd een crash. Misschien sloop er in de loop der decennia toch wat metaalmoeheid in, waardoor het genre aan relevantie inboette en het bredere publiek – begrijpelijk – de schouders ophaalde? Dat is achteraf moeilijk in te schatten: alles uit die tijd leest als een kijkje in het verleden, of beter gezegd hoe het verleden keek naar de toekomst.

Illustratief vond ik een oorspronkelijk Nederlandse verhalenbundel die ik onlangs las, uit 1971, naar aanleiding van een tweelandelijke wedstrijd (Nederland en België) gehouden door omroepstichtingen NOS en BRT en uitgegeven door Bruna. In het parlance van de jaarlijkse Ganymedesbundel: dat zou een mooie staalkaart op moeten leveren van het schrijfwerk in die periode. Het niveau was echter bedroevend. Op een enkele uitschieter na (een jonge Eddy C. Bertin deed mee, won geheel ten onrechte niet) was de creatieve kwaliteit ronduit pover. De bundel stond vol met ook in die tijd al uitgekauwde thema’s en plotjes, met minstens drie verhalen waarvan de clou was ‘het speelde zich eigenlijk op aarde af en deze mensen waren Adam en Eva/de Egyptenaren!’ Als dit de winnende verhalen van een landelijke wedstrijd waren, begrijp ik waarom het algemene leespubliek de schouders ophaalde en massaal besloot dat sciencefiction niet relevant meer was.

Een tikje oneerlijk om de output van liefhebbers aan te dragen als de oorzaak van de teloorgang van SF, natuurlijk. Werden er door Nederlandse professionals in die tijd dan wél kwaliteitsgenrewerken geschreven? Op zich wel: Tonke Dragt en Felix Thijssen springen eruit. Het was echter duidelijk niet genoeg voor het genre om in eigen taal wortel te schieten.

 

Engels vs. Nederlands

Soms wordt als argument aangedragen dat wij verdomd goed Engels kunnen en daarom liever het bronmateriaal lezen dan een vertaalde versie. Ik herken dit. Ik lees ook liever het oorspronkelijke werk, om zo dicht mogelijk bij de schrijver te blijven. (Dit gaat uiteraard enkel op voor Engelstalige en hooguit Duitse boeken. De Witcher-serie van de Poolse Andrzej Sapkowski lees ik lekker in het Nederlands.) Op beurzen en festivals heeft iedere vakgenoot wel ervaring met voorbijgangers die zichzelf hebben wijsgemaakt dat Nederlands ‘niet lekker leest’ en enkel Engelse werken kopen.

Nu denk je misschien: hoe kan dit een verklaring voor de noodlijdende staat van het genre in Nederland zijn? Die ontwikkeling gebeurde toch in een tijd dat het nog helemaal geen sinecure was om aan Engelstalige boeken te komen? Dat klopt deels. Er was destijds nog geen internet, de boekhandels (en dus de uitgevers) waren poortwachters en niet iedereen kon even een tripje naar de American Book Store in Amsterdam maken. Toch waren er manieren om aan Engelstalig werk te komen, en eerder dan je wellicht denkt. Na de Tweede Wereldoorlog bleven er veel meegenomen boekjes van Amerikaanse soldaten achter, die zeker in de grotere steden voor een kwartje te koop waren. Dat ging er bij jonge lezers wel in, en zo leerden ze bovendien Engels. Onze taligheid kan dus best een factor zijn geweest in die tijd – hoewel het die vandaag de dag nog veel sterker is.

Een andere, niet te onderschatte is de algehele ontlezing in Nederland. Dan hebben we het niet over het (zorgelijk!) zelfs oprukken van analfabetisme, maar het feit dat steeds minder mensen boeken lezen. Wat leidt tot allerlei ellendigheden, bijvoorbeeld dat het voor boekhandels alleen nog maar rendabel is om het equivalent van de kiloknaller aan te bieden: bewezen succesnummers of door ghost writers geschreven biografieën van BN’ers. Klink ik zuur? Is dit te zuur? Moet ik iets minder zuur zijn? Weet je wat, ik sluit dit hoofdstuk snel af, niemand wordt hier blij van.

 

Plottwist

Een perspectiefwisseling is misschien nuttig hier. Het genre is veel groter dan alleen de ‘hardcore’ SF zoals wij die beminnen. Literaire SF ligt wel degelijk in de winkel, en kruisbestuivingen van allerlei pluimage. Het is aan de lezer en schrijver om dat cool te vinden of daar de neus voor op te halen. Maar het genre is er, het leeft en het zou slim zijn om het in al zijn facetten te omarmen.

Een lichtpuntje in dit hele verhaal is dat er een nieuwe garde aan SF-schrijvers is opgestaan in de afgelopen tien jaar, die (naast de oude rotten) met allerlei initiatieven aan de weg timmert om het genre weer groot te maken. Dit zal niet uit één hoek kunnen komen, maar samenwerking vereisen tussen schrijvers, uitgevers, lezers en boekhandels. We kunnen bovendien leren van de fouten van het verleden: niet meer nabootsen wat in de Angelsaksische wereld gebeurt, maar het genre een Nederlands tintje geven, het smoel geven met thema’s en insteken die voor óns relevant zijn. Dit proces is al gaande. Ik heb goede hoop dat sciencefiction over tien jaar weer helemaal terug is – niet alleen bij mensen thuis op hun scherm, maar ook in hun boekenkast.

 

Roderick Leeuwenhart

 

Bio:

Roderick Leeuwenhart is de schrijver van SF-romans De Heren XVII (Quasis, 2021) en Sterrenlichaam (nog ongepubliceerd in Nederland, wel verschenen in China). Hij is Harland Award-winnaar, knuffelt thuis graag met zijn ratten en is bezig met een langlopend project waarin hij zijn hersens langzaam laat vervangen door korstmossen.

 

De rol van uitgevers

Omdat mijn overzicht op de zaak ook maar beperkt is, stel ik de vraag aan Tais Teng – grootmeester in het SF-genre in ons kikkerlandje en dus iemand die er wellicht zicht op heeft. Waarom denkt hij dat SF wegkwijnde in ons land? Dixit Teng:

‘Hoewel uitgevers als Meulenhoff en Bruna prima bezig waren, gold dat niet voor een stel anderen. Die zagen SF-boeken enkel als verdienmodel en brachten pulpverhalen uit de veertiger en vijftiger jaren uit. Captain Future En De Keizer Van Het Heelal om een gruwelijk voorbeeld neer te zetten. Dat was vast heel goedkoop in de aanschaf, maar had niets met SF te maken. Goede SF is zich juist heel erg bewust van het heden en borduurt daar op voort: hightech surfers op de omslaande tsunamigolf der vooruitgang.

Een tweede punt was dat de vertalingen soms abominabel waren, zo slecht dat ik ze in het Engels terug moest vertalen om te begrijpen waar het verhaal eigenlijk over ging. Ik herinner een gruwelijke misvertaling uit Clifford D. Simak’s City: “Ze zaten op vet te kauwen.” In het Engels: “They sat chewing the fat.” Oftewel, ze zaten wat te ouwehoeren.

SF-lezers beginnen vaak vrij jong (10-12 jaar) en zijn over het algemeen redelijk intellectueel. Na verloop van tijd leren een heleboel van ons Engels te lezen en kopen boeken alleen nog in de oorspronkelijke taal. Als uitgevers de moeite nemen om op Nederlands talent in te zetten, hoeft dat niet te gebeuren.’

Dit essay is eerder verschenen in HSF (2022/1).

Toekomsttroost – In gesprek met Auke Hulst – HSF 2022/1

Auke Hulst nieuwste boek heeft niet alleen indruk gemaakt bij liefhebbers van fantastiek. De Mistukoshi Troostbaby Company (hierna DMTC) is dan ook de genomineerd voor de Libris literatuurprijs 2022. Voorzitter van de jury dit jaar is Ahmed Aboutaleb, burgemeester van Rotterdam. Op maandag 9 mei maakt hij de winnaar bekend in Felix Meritis, met een Hommage-show voor de zes genomineerde auteurs die via livestream te volgen zal zijn. De bekendmaking van de winnaar wordt live uitgezonden in Nieuwsuur op NPO2.

Hiermee kunnen we toch officieel stellen dat Auke een SF-roman succesvol naar het bredere literair publiek heeft weten te brengen. Over het wantrouwen tussen genrefictie en literatuur, lees je in dit nummer meer. Auke zou graag de afstand zien verminderen en daar lijkt DMTC zeker een bijdrage aan te leveren. Wat zegt hij er zelf over?

 

Hoe lang heb je gedaan over het schrijven van DMTC? Is het idee eerst lang blijven broeden?

Het feitelijke schrijven van het boek heeft drie jaar gekost. Een jaar langer dan ik voorzien had, omdat het steeds dikker werd, en misschien ook omdat het emotioneel zwaarder was dan gedacht. Hoewel ik best wist dat het niet gemakkelijk zou zijn, want de kern van het boek is een persoonlijke ervaring waar ik lang mee geworsteld heb: het verlies van een ongeboren kind. Dat was lang geleden, en dit boek heeft bijna een decennium in mijn hoofd liggen gisten voor ik eraan toe was om eraan te beginnen.

 

Wat hoop je dat mensen uit DMTC halen?

Het boek gaat uiteindelijk over schuld, schaamte en het onvermogen je bij de loop van de geschiedenis neer te leggen. Dat is in De Mitsukoshi Troostbaby Company op twee manieren uitgewerkt: een net-niet-vader die alsnog een kind in de vorm van een robotmeisje ‘koopt’, en een verhaal-in-een-verhaal geschreven door diezelfde vader. Dat is een tijdreisverhaal waarin het alter ego van de vader keer op keer terugreist in de tijd om te proberen de geschiedenis te veranderen en tot een betere uitkomst te komen. Je zou kunnen zeggen dat de les is dat je met verzet tegen het verleden niets ongedaan kan maken. Sterker: dat je met dat verzet in het heden meer schade aanricht dan je zou willen.

 

In hoeverre is het verhaal geworden zoals je het eerst had bedacht? 

Ik werk behoorlijk intuïtief. Doordat zo’n boek jaren heeft liggen gisten kan dat ook: als ik begin heb ik al redelijk grip op de vorm en de toon. Een aantal kernscènes en kernthema’s hebben die zich al aangediend. Maar al schrijvende gebeurt er ondertussen van alles: nieuwe ingevingen, nieuwe inzichten, soms ook dingen die in het dagelijks leven voorvallen en zo’n boek binnendringen. Dat maakt een roman tot op zekere hoogte een onkenbaar, nauwelijks te temmen wezen.

In één opzicht heeft corona de inhoud beïnvloed: ik had een reisbeurs om naar Japan te gaan, een land dat een grote rol speelt in het boek, maar Japan ging net op slot voor ik ernaartoe kon. Ik kon nog wel naar Myanmar, waar indertijd – dit was vlak voor de militaire coup aldaar – mijn broer woonde, en waar ik nog heb kunnen rondreizen. De rol die Myanmar in het boek speelt is duidelijk groter geworden door die ervaring, terwijl ik qua Japan meer moest leunen op oude reisherinneringen en research op afstand, wat Japan iets minder prominent heeft gemaakt dan verwacht.

 

Heb je de hoofdstukken ook om en om geschreven, zo niet uitgewerkt? En schrijf je chronologisch of volg je je inspiratie vanuit een schets?

Niet om-en-om en ook niet chronologisch. Het is best wel all over the place. Dat heeft een voordeel: ik werk altijd aan stukken waarvoor ik op dat moment inspiratie heb, maar ook een nadeel: het blijft heel lang onduidelijk of alles goed in elkaar gaat passen en of ik niet aan een hopeloze mislukking bezig ben. Die angst blijft eigenlijk het hele proces, en zelfs na de publicatie. De goede recensies zijn dan vooral een opluchting.

 

Heb je zelf een Alexa, robotstofzuiger of andere smart home installaties?

Nee. Afgezien van de apparaten waarop ik werk – desktop, laptop, telefoon – is mijn huis behoorlijk analoog. Heel veel papieren boeken, een oude piano, wat gitaren, meubels. Ik sta enigszins wantrouwend tegenover de invasieve aspecten van moderne technologie. En dan vooral wat betreft de wijze waarop overheden en tech reuzen daarmee omgaan. Tegelijk moet ik toegeven dat ik best veel op sociale media zit, terwijl je die toch als ziektekiemen voor de samenleving kan beschouwen.

 

De vervaging tussen schrijver Auke (jij) en schrijver Auke (jij?) spiegelt de vervaging tussen de twee boeken (DMTC en het fictieve boek). In hoeverre heb je dat fictieve boek ook uitgewerkt in je hoofd, zo niet uitgeschreven?

Lastige vraag… Ik kan er dit over zeggen: Auke van der Hulst, de schrijver in het boek, is een alter ego, maar ook nét niet mij, vandaar dat ‘van der’. De schrijver in het boek-in-het-boek, die Kaj heet, is weer een alter ego van die Auke van der Hulst, dus nog weer een stap extra van me verwijderd. (Overigens heet mijn alter ego in Kinderen van het Ruige Land, de autobiografische roman over mijn jeugd op het Groningse platteland, Kai, met een i.) Die verwijdering geeft me net wat meer speelruimte om bepaalde dingen extremer te maken en op het scherpst van de snede te onderzoeken. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de manier waarop in het boek-in-het-boek het thema van zelfhaat wordt onderzocht. Nogal bloederig, namelijk.

Wat dat boek-in-het-boek betreft, vaak is het zo dat als er zoiets in een roman zit, je slechts fragmenten krijgt opgediend. Ik wilde het goed doen: gewoon het hele boek, en dan zo goed mogelijk, maar wel geschreven op een manier die nét niet helemaal de mijne is, maar de manier van de Auke in het boek, if that makes sense… Een boek-in-een-boek kan een trucje worden, en de enige manier om dat erg te vermijden is door het serieus als een boek op zich te benaderen… zonder te vergeten dat het met de omringende tekst in gesprek is.

 

Heeft een boek net zoveel invloed op de schrijver als de schrijver op zijn boek volgens jou? Dat lijkt met Auke uit het boek wel het geval te zijn. Ben jij ook heel dicht bij jezelf gekomen met het schrijven van de Auke in DMTC?

Als je jaren aan een roman werkt, zeker als het een heel persoonlijke roman is, lééf je in die wereld. Misschien nog wel meer dan in je eigen wereld. Het is onvermijdelijk dat zo’n boek grote invloed uitoefent op je gemoed en de manier waarop je naar de wereld om je heen kijkt. En soms is dat zwaar, zoals hier, want dit is een zwaar boek.

 

Heb je iets over jezelf geleerd door het schrijven van DMTC?

Er waren twijfels die steeds groter werden tijdens het schrijven. Vooral: kan ik het hoe dan ook maken om over iets zó persoonlijks – het verlies van een ongeboren kind – te schrijven? Want daar is ook iemand anders bij betrokken, die je zo’n boek uiteindelijk ongevraagd aandoet. Ik kreeg steeds meer moeite met het vampiristische van schrijven; met de wijze waarop je als schrijver dingen aan het leven onttrekt, inclusief het leven van anderen. Uiteindelijk is die worsteling het boek binnengeslopen. Het is óók een vraag waarmee de Auke in het boek zit. Ik heb vooral veel geleerd over schrijven zelf, de waarde ervan, en de prijs, en of ik bereid ben die te betalen.

 

Wat zijn de laatste vijf boeken die je gelezen hebt en zijn het aanraders? Waarom wel/niet?

Ik zit in een leesclub, waarmee we momenteel Dzjan van Andrej Platonov aan het lezen zijn. Tot dusver – hoewel een beetje stijf vertaald – erg goed en op een verdrietige manier geestig. Ik schrijf recensies voor NRC Handelsblad en in dat kader heb ik Tortilla Flat van John Steinbeck gelezen, wat erg goed geschreven is, maar ook een beetje dubieus in zijn portrettering van een armlastige minderheid. Ook voor de krant las ik Naar het paradijs van Hanya Yanagihara, een wat onevenwichtige baksteen die voor de helft – de beste helft – uit een dystopische sciencefictionroman bestaat. Net uitgelezen: Meisjesherinneringen van Annie Ernaux, de Franse grootmeesteres van de memoires. Uitmuntend. Al iets langer geleden, maar ik wil er graag lezers naartoe dirigeren, heb ik The Dispossessed van Ursula Le Guin herlezen. De eerste keer dat ik die politiek-filosofische SF-roman las, vond ik hem geweldig, maar ik waag te betwijfelen of ik er als veertienjarige veel van begrepen heb. Bij herlezing bleef het méér dan overeind. Een terechte klassieker. En extra interessant in de context van het hedendaagse debat over het failliet van het kapitalisme en de heropleving van het marxisme.

 

Wat is het eerste horror-/sciencefiction-/fantasy-boek dat je als kind gelezen hebt en wat je bijgebleven is?

Ik heb de SF min of meer bij toeval ontdekt. Ik was twaalf en had sinds kort een bibliotheekpas. In de dorpsbieb van Slochteren, provincie Groningen, heb ik twee willekeurige boeken uit de vrij kleine kast met SF getrokken – al denk ik nu dat het niet heel gek was dat ik dat deed, want ik was van jongs af al gefascineerd door sterrenkunde. Die boeken waren de Doodsstrijd-trilogie van Harry Harrison, musculaire ruimteavonturen rond de gokker-sjacheraar Jason DinAlt, en Robert Heinleins The Moon is a Harsh Mistress, dat vertaald is als De maan in opstand. Dat laatste boek deed het hem. Ontzettend vlot geschreven, in een hele eigen hard-boiled stijl, spannend, maar vooral ook: tjokvol ideeën over vrijheid, rechtvaardigheid, samenlevingsvormen en techniek. Voor wie het niet kent: het gaat over een strafkolonie op de maan waar ‘vrijgeboren’ kinderen ter wereld komen die niettemin gevangen zitten op die stofbol, deels omdat ze fysiek een leven op aarde niet aankunnen. Hoe kun je vrij zijn als je in een gevangenis woont? Er ontstaat een revolutionaire beweging die zich – met hulp van een “bewust” geworden mega-computer – teweerstelt tegen de Aardse onderdrukkers. Dat ik door zo’n boek kon ontsnappen aan mijn eigen niet erg prettige bestaan op het Groningse platteland én tegelijk juist de confrontatie aan kon gaan met essentiële levensvraagstukken opende me de ogen. Het was het begin van een levenslange leesliefde.

 

Schrijf je wat je zelf ook wil lezen of juist helemaal niet? Waarom is dat?

Dat is een hele moeilijke vraag. Ik ben erg gevoelig voor stijl, en ik denk dat mijn werk zich wel stilistisch onderscheidt. Maar verder… Ik schrijf in principe voor mezelf – probeer de gedachte aan lezers ook zoveel mogelijk buiten de deur te houden – met het doel bepaalde kernthema’s in mijn eigen leven op zoveel mogelijk manieren te onderzoeken. Maar als ik boeken van anderen lees, laat ik me juist graag verrassen door andere thema’s, andere vraagstukken. Dan wil ik in hún wereld stappen. Mijn eigen werk herlees ik zelden of nooit.

 

Wat is je routine? Vroege vogel of nachtuil? Schrijf je consequent en gedisciplineerd of in vlagen?

Geen routine. Vroeger schreef ik veel ’s nachts, maar dat is niet erg gezond, zeker niet als je aanleg hebt voor somberheid. Nu schrijf ik wanneer ik de geest krijg. Waardoor ik dus ook vaak zit te niksen. Wat dan niet echt niksen is, want op deep background draait de romanwereld gewoon door.

 

Wat is volgens jou de meerwaarde die SF levert aan (literaire) fictie?

Ik denk dat sciencefiction je nieuwe manieren aanreikt om vraagstukken te onderzoeken, waardoor je dichter bij antwoorden en inzichten kan komen dan met louter ‘realistische’ fictie. Het element van de experimentele testopstelling staat me aan. Hele originele technische ideeën zijn leuk en aardig, maar ze hebben voor mij pas waarde als ze functioneel zijn: als ze het mogelijk maken tot een thematische verdieping te komen. Ik gebruik in De Mitsukoshi Troostbaby Company een aantal gangbare sciencefiction-ideeën – de menselijke robot, het tijdreizen, de dystopische near-future alternate history – op een manier die, hopelijk, de verdieping van de thema’s bevordert. Ik hoef niet een innovatieprijs te winnen, ik wil elementen van de menselijke ervaring uitdiepen.

 

Waar werk je nu aan? Je hebt sciencefiction en fantasy geschreven, kunnen we ook een horrorroman verwachten zodat de HSF-drie-eenheid in je oeuvre vertegenwoordigd is?

Ik ben in de eerste fase van een historische roman, waar ik nog niet veel over kan zeggen, behalve dat tanden er een centrale rol in spelen, zowel metaforisch als in zéér tastbare zin. Goed mogelijk dat daar een vampiers-element in zal sluipen… Maar ho, ik heb al te veel gezegd.

 

Kan je ons iets vertellen wat je nog nooit in een interview gezegd heb omdat de juiste vraag nooit gesteld is?

Ik wil graag benadrukken dat sciencefiction, dat toch een wat koele en cerebrale reputatie heeft, ook hele emotionele literatuur kan opleveren. Een van de meest aangrijpende boeken die ik ooit gelezen heb is Flowers for Algernon van Daniel Keyes. En ik denk niet dat er een boek is waar ik een diepere emotionele band mee heb dan met Orson Scott Cards Ender’s Game. Daar doen Cards verder zeer twijfelachtige politieke denkbeelden weinig aan af.

 

Wil je nog iets kwijt?

Ik maak ook muziek. Find me on Spotify!

 

Dit interview is eerder verschenen in HSF (2022/1).

Resultaten SFFH/YA-lezersenquête

Van 17 tot en met 31 oktober 2022 konden lezers van sciencefiction, fantasy, horror of ‘fantastische’ YA (SFFH/YA) een uitgebreide vragenlijst invullen. 771 respondenten namen deel, 719 van hen vulden de enquête volledig in. Dit leverde 99 pagina’s aan antwoorden en inzichten op.

Inmiddels hebben de winnaars hun boekenpakket ontvangen en zijn de resultaten van de enquête verzameld en doorgenomen.

We geven jullie alvast enkele resultaten mee:
* 771 SSFH/YA- lezers namen deel.
* De boekhandel is met stip hét kanaal waar deze lezers hun informatie over nieuwe boeken vandaan halen (51%).
* Fantasy en YA-fantasy worden het meest gelezen.
* 29% van de respondenten leest uitsluitend in het Nederlands, 60,5% geeft aan zowel Nederlands als Engels te lezen. 27,3% van deze groep leest daarbij meer Engels dan Nederlands.
* Gemiddeld schaft men 10,7 boeken per jaar aan en besteedt men hier 155 euro aan.
* Paperbacks en hardcovers genieten de voorkeur, e-books worden opvallend weinig gekocht (11%).
* De flaptekst speelt een doorslaggevende rol bij de aankoop van een boek.
* 37% van de respondenten leest het liefst een trilogie.

Hier vind je een link naar een pdf. met een overzicht van de belangrijkste resultaten (9 pagina’s): Definitieve resultaten van de SFFHYA lezersenquête – PDF

Hier vind je een link naar een pdf. met daarin de antwoorden op álle vragen (44 pagina’s): Volledige resultaten – PDF

Data-analiste Sara Taverniers heeft daarnaast een extra analyse uitgevoerd op de eerste vraag: “Hoe blijf je op de hoogte van nieuwe SFFH/YA-boeken?” Ze concentreerde zich daarbij op de informatie die via de aanvullende open vragen kon worden vergaard en analyseerde deze naar geslacht, leeftijd en nationaliteit. Dit leverde 14 pagina’s aan bijkomende inzichten op. Je leest het artikel hier: Geografische spreiding respondenten en data-analyse eerste vraag: SFFH Lezersenquête analyse vraag 1

Wij roepen iedereen met een hart voor Nederlandstalige fantasy, sciencefiction, horror en ‘fantastische’ YA op om aan de slag te gaan met de door ons verzamelde antwoorden. Bespreek ze met vrienden en mede-genreliefhebbers, deel ze op sociale media, laat er je eigen analyses en inzichten op los, schrijf er een artikel over of gebruik ze om gave promotie-acties te bedenken. Heb je hiervoor meer informatie nodig? Wij helpen graag.

Isabelle Plomteux en Sigrid Lensink-Damen, voor De 40*

Overzicht van de belangrijkste resultaten (9 pagina’s): Definitieve resultaten van de SFFHYA lezersenquête – PDF

Antwoorden op álle vragen (44 pagina’s): Volledige resultaten – PDF

Geografische spreiding respondenten en data-analyse eerste vraag (14 pagina’s): SFFH Lezersenquête analyse vraag 1

*De 40 zijn veertig ‘fantastische’ auteurs, uitgevers en verenigingen die samen projecten opzetten rond promotie, onderzoek en talentontwikkeling binnen het Nederlandstalige fantastische genre.

World Fantasy Awards 2022

De World Fantasy Awards 2021 zijn uitgereikt.

Life Achievement Awards: Megan Lindholm, Howard Waldrop

Best Novel: The Jasmine Throne by Tasha Suri (Orbit US/Orbit UK)

Best Novella: And What Can We Offer You Tonight by Premee Mohamed (Neon Hemlock Press)

Best Short Fiction: “(emet)” by Lauren Ring (The Magazine of Fantasy & Science Fiction, July/Aug 2021)

Best Anthology: The Year’s Best African Speculative Fiction (2021), ed. Oghenechovwe Donald Ekpeki (Jembefola Press)

Best Collection: Midnight Doorways: Fables from Pakistan by Usman T. Malik (Kitab)

Best Artist: Tran Nguyen

Special Award – Professional: Marjorie Liu and Sana Takeda, for Monstress Volume Six: The Vow (Image Comics)

Special Award – Non-Professional: Tonia Ransom, for Nightlight: A Horror Fiction Podcast

De complete lijst van nominees staat op de website van de World Fantasy Convention.

SFFH/YA-lezersenquête

GROTE SFFH/YA-LEZERSENQUETE MET BOEKEN-WINACTIE

Lees je graag SF, fantasy, horror of YA met fantastische elementen? Vul dan zeker onze grote lezersenquête in! Of je nu in het Nederlands, het Engels of het Klingon leest, deze vragen zijn voor jou.

Onder de deelnemers verloten we maar liefst 16 Nederlandstalige SFFH/YA-boekenpakketten. Elk pakket bevat drie boeken, geschonken door: uitgeverij Ambilicious, Celtica Publishing, Dutch Venture Publishing, Godijn Publishing, Iceberg Books, Nimisa Publishing House, Sophia Drenth Schrijft en uitgeverij Spatterlight. Het genre (fantasy, SF, horror of ‘fantastische’ YA) kies je zelf.

Al wat je hoeft te doen, is op de link klikken of de QR-code scannen. Beide mag je overigens naar hartenlust delen. Tenzij je dat boekenpakket natuurlijk voor jezelf wilt houden … 😉

Deze enquête is een initiatief van De 40, veertig ‘fantastische’ auteurs, uitgevers en verenigingen die samen projecten opzetten rond promotie, onderzoek en talentontwikkeling binnen het Nederlandstalige fantastische genre. Voor meer informatie hierover kan je bij mij terecht of bij Sigrid Lensink-Damen. De winnaars van een boekenpakket zullen uiterlijk 15 november per mail bericht ontvangen.

Isabelle Plomteux

Toevoeging redactie NCSF: de uitslagen van de vorige ‘De 40’ enquête vindt je hier: Uitslag van de enquête ‘Noden van het SFFH-genre’ – NCSF

Hugo Awards 2022

De Hugo Awards 2022 zijn uitgereikt.

Winners of the 2022 Hugo, Lodestar and Astounding Awards:

  • Best Novel – A Desolation Called Peace, by Arkady Martine (Tor)
  • Best Novella – A Psalm for the Wild-Built, by Becky Chambers (Tordotcom)
  • Best Novelette – “Bots of the Lost Ark”, by Suzanne Palmer (Clarkesworld, Jun 2021)
  • Best Short Story – “Where Oaken Hearts Do Gather”, by Sarah Pinsker (Uncanny Magazine, Mar/Apr 2021)
  • Best Series – Wayward Children, by Seanan McGuire (Tordotcom)
  • Best Graphic Story or Comic – Far Sector, written by N.K. Jemisin, art by Jamal Campbell (DC)
  • Best Related Work – Never Say You Can’t Survive, by Charlie Jane Anders (Tordotcom)
  • Best Dramatic Presentation, Long Form – Dune, screenplay by Jon Spaihts, Denis Villeneuve, and Eric Roth; directed by Denis Villeneuve; based on the novel Dune by Frank Herbert (Warner Bros / Legendary Entertainment)
  • Best Dramatic Presentation, Short Form – The Expanse: Nemesis Games, written by Daniel Abraham, Ty Franck, and Naren Shankar; directed by Breck Eisner (Amazon Studios)
  • Best Editor, Short Form – Neil Clarke
  • Best Editor, Long Form – Ruoxi Chen
  • Best Professional Artist – Rovina Cai
  • Best Semiprozine – Uncanny Magazine, publishers and editors-in-chief Lynne M. Thomas and Michael Damian Thomas; managing/poetry editor Chimedum Ohaegbu; nonfiction editor Elsa Sjunneson; podcast producers Erika Ensign & Steven Schapansky
  • Best Fanzine – Small Gods, Lee Moyer (Icon) and Seanan McGuire (Story)
  • Best Fancast – Our Opinions Are Correct, presented by Annalee Newitz and Charlie Jane Anders, produced by Veronica Simonetti
  • Best Fan Writer – Cora Buhlert
  • Best Fan Artist – Lee Moyer
  • Lodestar Award for Best Young Adult Book (presented by the World Science Fiction Society) – The Last Graduate, by Naomi Novik (Del Rey Books)
  • Astounding Award for Best New Writer (presented by Dell Magazines) – Shelley Parker-Chan (1st year of eligibility)

Meer weten over de Hugo Awards? Kijk op 2022 Hugo Awards

Fantasticon III

Op zaterdag 17 september vindt Fantasticon plaats in Nieuw Vennep.

Wie organiseert de Fantasticon?

De conventie wordt georganiseerd door de Stichting Fantastische
Vertellingen.
Deze organisatie is in 1979 opgericht voor het propageren van
oorspronkelijk Nederlandstalige fantastische literatuur en kunst.
Om deze doelstelling te verwezenlijken, verschijnt viermaal per jaar het tijdschrift Fantastische Vertellingen en op onregelmatige basis de kleinste glossy van Europa: Tjonge.
Daarnaast verschijnen er met grote regelmaat boeken in onder meer de Rare Boekjes-reeks en de Snuff el-reeks (fantastische detectives).
Ook worden er objecten uitgebracht, zoals bijvoorbeeld het doosje Niets, in de Rare Dingetjes-reeks of documentaires (op DVD) in de Rare Praatjes-reeks.
Een van de vele activiteiten is het uitbrengen van ’t jaarboek Ganymedes.
Een andere is het uitreiken van de Bemoste Beeld-prijs.
En: de Stichting Fantastische Vertellingen is daarnaast dus de stuwende kracht achter de Fantasticon!

Wat is het?

De Fantasticon is de bijeenkomst waarbij liefhebbers van oorspronkelijk nederlandstalige kunst & literatuur elkaar ontmoeten. Dat gebeurt op gemoedelijke wijze: de entrée is gratis voor zowel bezoekers als voor de vertegenwoordigde organisaties en iedereen is ermee bezig een plezierige dag te beleven.

Wat is er te doen?

De Fantasticon is een verzamelplaats voor gelijkgestemden. U legt contact met een verscheidenheid van aldaar aanwezige schrijvers, kunstenaars, uitgevers, periodieken, verenigingen, stichtingen en andere initiatiefnemers. Het streven is een gemêleerd gezelschap te verenigen, zowel van de zijde van de bezoekers als vanuit talloze organisaties.
Tijdens het evenement worden lezingen gehouden, er is een kunsttentoonstelling, de Terdoopbestelling van het nieuwste Ganymedesjaarboek vindt plaats, en de Bemoste Beeld-prijs wordt uitgereikt.
En daarnaast is er gelegenheid tot een intiem, intensief gesprek met een auteur, kunstenaar, uitgever of andere vertegenwoordiger uit het fantastische gebied, onder meer tijdens de zogenoemde Koffieklets-sessies.
Er vindt bovendien een dispuut plaats tussen verschillende belanghebbenden, waarin het welbevinden van de fantastische literatuur en kunst centraal gesteld wordt.
En natuurlijk is er gelegenheid de keel te smeren met een drankje, omdat je van al het gepraat dorstig wordt. Ook kan er een maaltijd worden besteld, die ter plekke bij de hongerigen wordt afgeleverd.

Waar is het?

In het kosmopolitische Nieuw Vennep. Da’s weliswaar een klein plaatsje, maar het is mooi centraal gelegen tussen allerlei grootstedelijks: nabij Schiphol (uw jet vliegt er in een oogwenk naartoe), iets ten zuiden van Amsterdam, iets ten noorden van Den Haag en Rotterdam en niet al te ver uit de buurt van Utrecht.

Eten en slapen?

Er zijn afspraken gemaakt met een goed hotel, in de directe nabijheid van het evenement. Daardoor kunnen bezoekers, die er een overnachting vooraf of nadien aan willen verbinden, beschikken over een voordelige, goede slaapplek.
In de plaats zelf zijn er talloze mogelijkheden om van een lunch of diner te genieten. Het aanbod bestrijkt een volledig palet, van Chinees, snackbar,bistro, sushi, broodje uit een supermarkt tot aan verscheidene andere varianten.
Een lunch kan desgewenst op uw verzoek worden afgeleverd op de locatie van de Fantasticon zelf, mits tijdig gemeld aan het betreff ende restaurant.
Een hotelkamer boeken (met Fantastikorting) of een lunch laten bezorgen op de locatie van de conventie: het kan vanaf de website van de Fantasticon geschieden – al geruime tijd voordat de conventie van start gaat. Of uiterlijk in de ochtend van het evenement zelf – al geldt wel het adagium ‘zolang de voorraad strekt’, dus wacht daarmee, indien u zekerheid wenst, niet nodeloos lang.

Hoe kom ik er?

Naar de Fantasticon met de auto: Nieuw Vennep ligt langs de snelweg A4 en A44, tussen Amsterdam en Den Haag of Leiden. Er is ruim voldoende gratis parkeergelegenheid, onder meer op het station, maar ook daarbuiten, op loopafstand van het evenement.
Ook via het openbaar vervoer is de ligging gunstig: er komen meerdere keren per uur treinen aan op het station van Nieuw Vennep, vanuit Amsterdam en vanuit Den Haag of Leiden. En er is een prima en zeer regelmatige busverbinding met onder meer Schiphol of Amsterdam, inclusief de stations daar ter plaatse.

www.fantasticon.nl
info@fantastische-vertellingen.nl

Nebula Awards 2021

De Nebula Awards zijn op 21 mei digitaal uitgereikt. De complete lijst komt binnenkort te staan op de website van het Science Fiction and Fantasy Writers of America (SFWA): Awards by Year – The Nebula Awards® (sfwa.org)

2021 Nebula Awards 

Novel: A Master of Djinn, P. Djèlí Clark (Tordotcom; Orbit UK)

Novella: And What Can We Offer You Tonight, Premee Mohamed (Neon Hemlock)

Novelette: “O2 Arena,” Oghenechovwe Donald Ekpeki (Galaxy’s Edge 11/21)

Short Story: “Where Oaken Hearts Do Gather,” Sarah Pinsker (Uncanny 3–4/21)

Andre Norton Nebula Award for Middle Grade and Young Adult Fiction: A Snake Falls to Earth, Darcie Little Badger (Levine Querido)

Ray Bradbury Nebula Award for Outstanding Dramatic Presentation: WandaVision: Season 1, Peter Cameron, Mackenzie Dohr, Laura Donney, Bobak Esfarjani, Megan McDonnell, Jac Schaeffer, Cameron Squires, Gretchen Enders, Chuck Hayward (Marvel Studios)

Game Writing: Thirsty Sword Lesbians, April Kit Walsh, Whitney Delagio, Dominique Dickey, Jonaya Kemper, Alexis Sara, Rae Nedjadi (Evil Hat Games)

38th Damon Knight Memorial Grand Master: Mercedes Lackey.

Kevin J. O’Donnell, Jr., Service to SFWA Award: Colin Coyle.

Kate Wilhelm Solstice Awards: Arley Sorg, Troy L. Wiggins, and Petra Mayer (postuum).