Het lijkt wel sciencefiction

De goede zoon.jpg

De goede Zoon; Rob van Essen; Uitgeverij Atlas Contact; 2018; 381 blz.; € 21,99; omslagontwerp Nanja Toebak; foto van de auteur Annaleen Louwes; ontwerp typografie binnenwerk Wim ten Brinke

Het lijkt wel sciencefiction

zegt de verteller in De goede zoon (blz. 52), de laatste roman van Rob van Essen, waarvoor hij een werkbeurs Nederlands Letterenfonds kreeg. En ja, deze roman ligt op de grens van het genre, op de grens van de definitie van wat sciencefiction is of zou moeten zijn. Tuurlijk is het sciencefiction, zullen sommigen zeggen, kijk maar, er zijn robots, intelligente kamers die je nachtrust bewaken en je van goede raad voorzien, er zijn auto’s die niet alleen zelf rijden, maar die zijn uitgerust met een Kunstmatige Intelligentie die jou als inzittende echt probeert te begrijpen, waarmee je een intieme relatie opbouwt, er is in Europa een basisinkomen ingevoerd, waardoor iedereen een goed leven heeft, er worden hele dorpen gebouwd om Aziatische toeristen te trekken, er is… Ja er zijn allerlei sciencefiction-elementen, en toch zullen anderen zeggen dat dit helemaal geen sciencefiction is, dat al die dingen uit onze toekomst parodie zijn, niet méér dan de schommel op de A’dam Toren, dan een fietser met een koptelefoon op, het ombouwen van een jongen in een meisje of omgekeerd, niet meer dan Facebook en Twitter. Die sciencefiction-elementen zijn namelijk vooral bedoeld om de vervreemding van de verteller zichtbaar en invoelbaar te maken, zoals allerlei dingen die in het hedendaagse leven heel normaal zijn, vervreemdend werken op ouderen, zoals de negentigjarige moeder van de verteller. De hoofdpersoon is door het overlijden van zijn moeder, na haar tien jaar lang op de gesloten afdeling van de dementerenden te hebben bezocht, in een levensfase gekomen waarin hij de wereld plotseling ervaart als een ándere wereld, een wereld waar hij niet meer bij hoort: “Ik was uitgestapt in een film, een sciencefictionroman.” (blz. 183).
De goede zoon is de roman van een zestiger die door het overlijden van zijn moeder met zichzelf wordt geconfronteerd; een existentiële roman over het wezen van de mens, niet door daar diepzinnig over te filosoferen – al worden er wel wat filosofische gesprekken gevoerd – maar door de dingen die gebeuren en de dingen die er zijn te beschrijven, waaronder ook zijn eigen gedachten en zijn eigen verleden. Schrijver van plotloze thrillers wiens laatste roman geweigerd is, meegewerkt aan “Goede Vrienden, Slechte Vrienden”, maar daar ontslagen, zonder vaste relatie, geen kinderen. Hij is geheel op zichzelf, op zijn eigen gedachten en eigen herinneringen teruggeworpen. Natuurlijk komt het verleden dan weer langs. En daarmee is deze roman ook dat waar veel sciencefictionlezers zo de pest aan hebben: gefilosofeer, gepsychologiseer, meer op het verleden dan op de toekomst gericht, navelstaren van de auteur. Ja, het vertrekpunt lijkt duidelijk autobiografisch, maar Rob van Essen maakt het verhaal heel dynamisch door van het heden naar het verleden en weer naar de toekomst te springen, waarbij de toekomst heden is en het heden verleden. Hij vertelt het verhaal met veel humor en zelfspot, en strooit als terloops allerlei leuke ideeën door het verhaal. Bijvoorbeeld het idee van de achterblijvers, een thema waarover in 2018 Achterblijvers verscheen bij Godijn Publishing. Volgens de ik-persoon van Rob van Essen zijn wij mensen allemaal achterblijvers; eerst omdat we de voorsnellende wereld niet meer kunnen volgen en uiteindelijk omdat de steeds intelligentere apparaten om ons heen de Aarde zullen verlaten en ons achterlaten. Maar het is ook een thriller, want de ik-persoon blijkt in dienst geweest te zijn van de geheime dienst, en daar betrokken te zijn geweest bij de afwikkeling van de ontvoering van Batavier, een duidelijke verwijzing naar de ontvoering van Freddy Heineken. En van de geheime dienst blijk je nooit los te komen.
Een mooi boek over archiveren en het reconstrueren van cold cases zonder de intentie deze op te lossen, over kunst en vooruitgang, over de poses die wij mensen aannemen, bijvoorbeeld als die van een goede zoon, maar waar je je van gaat afvragen wat er van overblijft, waar het toe leidt. Over de plotloze thriller die ons leven is, en de wijze waarop anderen in ons hoofd terecht komen, en wat ze daar uit kunnen spoken. En dan is het einde dat Rob van Essen ons biedt, toch enigszins een anticlimax, wellicht onvermijdelijk.
(Paul van Leeuwenkamp)

Jack Vance – Slaven van de Klau

Slaven van de Klau.jpg

Jack Vance – Slaven van de Klau (SF) – 162p.
(Planet of the Damned – Space Stories, Vol. 1:2 December (1952))
Spatterlight, Amstelveen (2018) € 14,99
Het Verzameld Werk van Jack Vance 9
Vertaling: Jaime Martijn (herzien)
Omslag: Howard Kistler/Peter White
(Verkrijgbaar via Amazon.de)

Het was vrijdag en de gehele dag verkneuterde ik me al. Voor de avond lag ‘Slaven van de Klau’ van Jack Vance al een tijdje op me te wachten. De avond tevoren had ik ‘De Vuur Vallei’ van John August al uitgelezen en dat verhaal had het kind in me weer naar boven gehaald en het was nog steeds aanwezig in afwachting van wat er nu weer komen zou. ‘Slaven van de Klau’ had ik natuurlijk wel gelezen, niet als kind, maar als 26 jarige, toen het in 1980 bij Meulenhoff verscheen in de gelijknamige verhalenbundel in de SF reeks als nummer 154. In die tijd werden de SF boeken steeds dikker en zou een dunnetje als ‘Slaven van de Klau’ als standalone wel erg in de SF serie misstaan. Daarom was er maar voor gekozen het als lang verhaal in deze bundel met zes andere verhalen van de meester te laten verschijnen. Beetje raar natuurlijk. Later is dit weer goed gemaakt door ‘Slaven van de Klau’ in 1997 als een klein formaat gebonden boekje nu wel standalone met stofomslag te laten verschijnen.
Uiteraard heb ik de bundel, met daarin dus het verhaal, in 1980 gelezen, maar sindsdien, net zoals veel van de kortere verhalen van Jack Vance, niet meer gelezen en raad eens… ik wist helemaal niets meer van. Nu heb dat tegenwoordig wel eens meer, waarvan ik niet hoop dat ik in de toekomst aan één boek voldoende heb. Dat ik dus het verhaal al vergeten ben als ik het boek dicht geslagen heb en gewoon weer van voren af aan kan beginnen en als nieuw kan ervaren.
Hoe dan ook… een verhaal na 38 jaar vergeten te zijn, dat lijkt me geen probleem en het had dus als voordeel dat ik eigenlijk dus een onbekend SF van Vance had liggen. Vandaar dat verkneukelen dus op de vrijdag. Nu zijn de weekenden niet heel erg bijzonder meer als je niet meer werkt en is het eigenlijk een dag als alle anderen, maar verder geen afspraken, geen bezoekjes, geen boodschappen en dergelijke in het verschiet en een, opnieuw onbekend geworden, Vance, maakte dat weekend ideaal.
Dus nestelde ik me die vrijdagavond al voorgenietend op de bank en werd niet teleurgesteld. Maar ja, werd ik dat eigenlijk wel eens door Jack Vance!
De Lekthwans, een van de talrijke mensachtige rassen die de melkweg bevolken, hebben handelsposten op aarde opgericht en delen bereidwillig, maar met mondjesmaat, hun superieure wetenschap en technologie met ons. Alles wat wij aardbewoners nog aan nieuwigheden en innovatie kunnen verzinnen hebben de Lekthwans al verzonnen en de ontwikkelingen zijn op aarde tot stilstand gekomen. Het heeft geen zin. Voor de Lekthwans zijn de aardbewoners nog maar net het barbarendom ontgroeid. Maar sommige aardebewoners, zoals Roy Barch, in dienst van Markel (de handelscommisaris van Lekthwa in Californië) kunnen dat niet verkroppen. Hij heeft een groot minderwaardigheidscomplex ontwikkeld, wat nog eens verergerd wordt als hij Komeitk Lelianr, de dochter van zijn werkgever, ontmoet. De Lekthwans hebben ook vijanden in het heelal. De dierlijke Klau zien in de aardbewoners een bron van slaven die ze in hun fabrieken kunnen laten zwoegen. Bij een overval op aarde worden zowel Roy als Komeitk Lelianr gevangen genomen en als slaven naar Magarak, een van de fabriekswerelden van de Klau, gevoerd. Daar weten ze te ontsnappen aan de Klau en zich aan te sluiten bij een groep gevluchte slaven. Dan blijkt dat de aardebewoners veel meer in hun mars hebben dan de Lekthwans zelfs maar konden bevroeden. Roy Barch bereikt veel met zijn onverzettelijke doorzettingsvermogen en wilskracht en zet in zijn eentje een verzetsbeweging op met als doel van Magarak te ontsnappen.
Het is typisch een avontuur in de beste traditie van Jack Vance en ik heb er weer meer dan van genoten. Vooral omdat het zo goed als nieuw (al lezend kwam er toch wel wat terug) was. Het kan zeker gezien worden als een opmaat voor de avonturen op Tschai en de Duivelsprinsen. Leuk, leuk en nog eens leuk!

Jos Lexmond

De Vuur Vallei – John August

Vuurvallei.jpg

De Vuur Vallei – John August (JFA)
Arlo Finch 1
Uitgeverij Luitingh-Sijthoff B.V., Amsterdam (2018)
312 pagina’s; prijs 17,99
Oorspr.: Arlo Finch in het Valley of Fire – (Roaring Brook Press, New York – 2018)
Vertaling: Mireille Vroege
Omslag: Will Immink Design/iStock

Het kind in mij is er nog steeds en daar ben ik heel erg blij mee. Hij laat zich niet meer zo gemakkelijk tevoorschijn lokken als toen ik nog een echt kind was. Toen las ik alles, maar dan ook echt alles, wat er me voor ogen kwam. Waar dat vandaan kwam, dat weet ik niet. Grote voorbeelden van lezers had ik niet in mijn nabije omgeving. Mijn vader was veel te druk met zijn schoenmakerij en later hoorde ik van mijn moeder dat ze graag las, maar ik heb beiden nooit met een boek in de handen gezien toen ik nog jong was. Misschien was het toen al een vorm van escapisme, wie zal het zeggen. Hoe dan ook… ik speurde overal waar ik kwam naar boeken. In kasten, bij het speelgoed of waar dan ook en altijd stond ik er met mijn snottert bovenop en leende boeken die me wat leken. Als ik dan weer nieuwe exemplaren buitgemaakt had, zag en hoorde ik niets meer en was vertrokken naar wat voor boekenland dan ook en beleefde ik de grootste en spannendste avonturen die een schrijver maar kon bedenken. Ik leende de sprookjesboeken van de Margriet (rood, geel, groen en blauw) bij de buren, Dik Trom bij een neef en Pinkeltje, Puk en Muk, de boeken van de Vijf bij weet ik veel wie. Vooral de boeken met fantastische verhalen zoals de boeken van onder andere: Wim van der Gaag, A.D. Hildebrand en Arie van der Lugt, spraken me toen al heel erg aan, maar de meisjesboeken van mijn zussen, verslond ik ook als er niets anders meer was. Alles, echt alles ging me door de ogen. Ik was onverzadigbaar. Op school hadden we een schoolbibliotheek. Daar ging een nieuwe wereld voor me open. Daar hadden ze veel boeken over geschiedenis en verhalen van en over alle Nederlandse helden passeerden de revue. Pas toen ik lid werd van de bibliotheek in Geldrop kon mijn leeshonger pas wat gestild worden. Ik sleepte het maximale aantal boeken naar huis en als ik daar doorheen was, ging ik gewoon nieuwe halen. Soms wel drie keer in de week.
Het kind in me ben ik gelukkig nooit kwijtgeraakt en altijd was er wel iets wat hem triggerde en hij weer tevoorschijn kwam en ik weer het gevoel, of de ‘sense of wonder’ van vroeger kon ervaren. Het komt niet zo heel erg vaak meer voor maar soms heeft een boek opnieuw dat effect op me. De Vuur Vallei was weer zo’n boek. Heerlijk!!!
Arlo Finch verhuist met zijn moeder en zus naar Pine Mountain. Ze gaan bij zijn oom Wade inwonen omdat ze anders dakloos geworden zouden zijn. Geen van hen wil eigenlijk in Pine Mountain wonen. Het was zo’n klein plaatsje dat je op de kaart steeds verder moest inzoomen om het te kunnen vinden. Maar Arlo vind er zijn draai, wordt lid bij de scouting en maakt nieuwe vrienden. Indra en Wu. Als Arlo vlak na zijn aankomst als een ontmoeting heeft met Cooper, de spookhond, dan is de toon al gezet. Vlak bij Pine Mountain liggen de Lange Wouden, een parallelle wereld vol wonderen en gevaar. Een van zijn nieuwe vrienden, Conner, is daar, eens verdwaald met zijn zus Katie. Katie is nooit meer teruggevonden en Conner dook een maand later plotseling op in Canada, duizenden kilometers verderop. Hij wist niet wat er gebeurd was. Katie is volgens zeggen door de trollen meegenomen.
Het lijkt wel of er een eeuwenoude kracht het op Arlo gemunt heeft en Arlo moet alle zeilen bijzetten om zijn avontuur tot een goed einde te brengen.
De Vuur Vallei bracht zoals gezegd het kind weer in me boven en hij heeft er van genoten. Een tweede deel: ‘Het Meer van de Maan’ is in het einde van het boek al aangekondigd voor 2019. Het kind in mij zit er al om te springen!

Jos Lexmond

Woestijnpiraten – Dan Walker

Woestijnpiraten.jpg

Woestijnpiraten – Dan Walker (JFA)
Luchtpiraten 2
Van Holkema & Warendorf, Houten (2018)
283 pagina’s; prijs 16,99
Oorspr.: Desert Thieves (Oxford University Press, Oxford (2017))
Vertaling: Willeke Lempens
Omslag: Marieke Oele/James Fraser

Zoya DeLarose is een kind uit een weeshuis. In het eerste avontuur ‘Luchtpiraten’ beleefde ze al de meest dolle avonturen op vliegende schepen die door het luchtruim scheren langs zwevende eilanden op nachtelijke tochten vol schatten. Wat wil je nog meer als ingrediënten van een spannend verhaal. Niets zou je zeggen. In dit tweede avontuur ‘Woestijnpiraten’ doet de schrijver, Dan Walker, er nog een schepje, of liever: een hele schep bovenop.
Zoya leeft in een wereld die zich waarschijnlijk een paar eeuwen in de toekomst afspeelt. Of misschien is het wel een imaginaire wereld. Dat is niet echt te bepalen en is zoiets heel erg belangrijk? Niet echt natuurlijk. Het is hooguit dat de wereld er misschien wat echter van wordt als het verhaal zich in onze toekomst afspeelt. Maar het is niet heel erg duidelijk en het wordt ook niet echt verklaard. Wat ook niet echt verklaard wordt is hoe luchtschepen als De Waterjuffer in de lucht gehouden worden en hoe ze aangedreven worden. Nu kan dat natuurlijk een resultaat van eeuwen ontwikkelingen zijn, maar het hoe en waarom komt geheel en al niet aan bod. Dat soort dingen storen me wel eens. Natuurlijk gaat het om het verhaal en de actie en natuurlijk moet het spannend en aantrekkelijk zijn, maar ik wil toch altijd wel graag weten hoe een wereld werkt en waarom die zo werkt. Hoe hoeft natuurlijk niet uitgebreid uit de doeken gedaan te worden, maar een beetje uitleg, een paar regels maar is voldoende. Het schaadt niet, zou ik zo zeggen. Maar goed… de schrijver gaat uit van een gegeven: een wereld waarin schepen door een bepaalde, niet nader omschreven, techniek door de wolken zeilen en waarvan de bemanning meestentijds piraten zijn. Niets mis mee natuurlijk, maar toch.
Zoals al gezegd… Zoya DeLarose is een weesmeisje en komt aan boord van De Waterjuffer, het schip van kapitein Carlos Vaspine. Ze maakt al snel deel uit van de bemanning. Maar Zoya heeft een vijand. De gemene luchtpiraat Lendon Kane, die uit is op de medaillon die om Zoya’s nek hing waarmee hij de schat van Zoya’s vader in handen hoopte te krijgen. In ‘Luchtpiraten’ rekende Zoya, samen met haar medebemanningsleden van De Waterjuffer effectief met de snoodaard af.
Maar in dit tweede deel blijkt dat het niet effectief genoeg was. Lendon Kane is terug en de inzet is dit keer een vliegeniersbril. Zoya weet die te bemachtigen, maar ziet zich daarmee weer verzekerd van de aandacht van Lendon Kane en dat niet alleen… de schurk weet De Waterjuffer uit de lucht te schieten, die in een hoog oplaaiende vlammenzee ten onder gaat. Alle opvarenden van De Waterjuffer worden gevangen te genomen, behalve Zoya, Dodsley en Bucker. Het is zaak voor hen om Kapitein Vaspine en zijn bemanning te bevrijden uit de klauwen van Lendon Kane.
Zo begint een nieuw en spannend avontuur, waar ik, ondanks de eerder beschreven bedenkingen, weer meer dan van genoten heb. Ik weet niet of Dan Walker aan een nieuw avontuur van Zoya bezig is, maar als dat zo is… laat maar komen!

Jos Lexmond

Het teken in de Lucht – Johan Klein Haneveld

HetTekenInDeLucht.2018.jpg

Het teken in de Lucht – Johan Klein Haneveld (SF)
Godijn Publishing (2018) Boek10, 2018-7
252 pagina’s; prijs 15,95
Omslag: Hen Minkman/Cornell Göksu

Lyrisch. Dat was ik over het vorige Boek 10 project van Johan Klein Haneveld. ‘Conquistador’, was al een bundel om je vingers bij af te likken. De echte harde SF is niet zo heel erg dik gezaaid meer in Nederland en al helemaal niet door een oorspronkelijke Nederlandse schrijver. Johan lest mijn vrijwel onlesbare dorst naar dit soort verhalen. Helaas is dit effect maar tijdelijk en smachten we uiteindelijk naar meer, maar dat geldt natuurlijk voor elk soort verslaving.
De verhalen in ‘Het teken in de Lucht’ doen me dit keer vooral denken aan de verhalen van Kim Stanley Robinson, die op zijn gemak het zonnestelsel aan het verkennen en koloniseren is. We blijven al sinds jaar en dag verstoken van vertalingen van zijn werk. Iets wat bijzonder irritant is, maar dat terzijde. Ook doet het me sterk denken aan het boek ‘Laatste en Eerste Mensen’ van Olaf Stapledon, wat voor mij betreft dé geschiedschrijving van de toekomst van de mensheid is. Toen dat boek in vertaling uitkwam bij Meulenhoff in 1974 als SF 82, was ik daar meteen verliefd op en heb het gelezen en herlezen. Dit schrijvende krijg ik er al weer zin in.
Maar goed terug naar ‘Het teken in de Lucht’. Ik schreef al dat deze bundel me sterk aan Kim Stanley Robinson deed denken. Dat blijft zo. Alleen gaat Kim Stanley Robinson iets rustiger te werk dan Johan. De laatste begin zijn verhalenbundel met ‘Donkere aarde’ dat zich afspeelt in 2035 en zet er meteen de sokken in om negen verhalen later te eindigen met het verhaal ‘De vrouw aan het eind’ dat zich in de oneindigheid afspeelt. Het voorlaatste verhaal speelt zich een dikke duizend jaar later af dan het eerste.
U zult inmiddels wel begrepen hebben dat er zich een rode draad in de bundel genesteld heeft. En dat is ook zo. De rode draad begint in het eerste verhaal dat gaat over een astronaut die het op Mars moet zien te overleven als op aarde de lichten uitgaan. De ene ramp volgt op de andere en het lijkt erop dat de mensheid het niet overleefd heeft, maar dat is het moment dat de Autoriteit ontstaat en die de mensheid door zijn roerige toekomst heenleid en zorgt voor stabiliteit, groei, welvaart en het tijdperk van grote technische ontwikkelingen begint, waardoor reizen in onze zonnestelsel en later interstellaire en zelfs reizen naar andere Melkwegen mogelijk worden.
Wat ik me afvraag is dat of ‘Donkere Aarde’ iets van doen heeft met de reeks ‘Zwijgende Aarde’, een project van Jasper Polane van Quasis waarbij een zestal Nederlandse schrijvers, waaronder uiteraard Johan Klein Haneveld, maar ook Jorrit de Klerk, genoemde Jasper Polane, Mara van Ness en Django Mathijsen & Anaïd Haen, een vijftal romans schrijven die in dezelfde setting spelen. Dat is iets wat ik heel erg spannend vind en naar uit kijk. Maar dat voor nu terzijde.
Weer terug naar ‘Het teken in de Lucht’. Ik blijf maar afdwalen. Goed… negen verhalen steeds verder in de toekomst in deze bundel en de een nog mooier dan de ander. De allermooiste was voor mij ‘De droom’ maar dan direct gevolgd door ‘De vluchteling’ en het titelverhaal ‘Het teken in de Lucht’. Maar… alle anderen zijn zeer zeker niet te versmaden en doen je alweer hunkeren naar meer. En meer… dat komt er. Kijk maar eens op Johan’s blog (http://johankleinhaneveld.blogspot.com/ ) en je weet niet wat je ziet. Als je even onder het kopje ‘Te verschijnen’ kijkt, dan blijkt dat we nog het een en ander tegoed hebben de komende jaren. Wat mij betreft… laat maar komen. Er kan altijd meer dorst gelest worden. Over deze bundel ga ik verder niet uitweiden. Gewoon aanschaffen en genieten.

Jos Lexmond

Apollo – Johan Vandevelde

Apollo.jpg

Apollo – Johan Vandevelde (JFU)
Wolfsangel 1
Van Halewyck, Kalmthout (2017)
381 pagina’s; prijs 19,99
Omslag: Onbekend

Een idee. Daar begint het mee. Een idee, daarna de uitwerking en daarna maar zien wat de wereld er van vindt. In eerste instantie, toen ik het boek begon te lezen, vond ik het idee nogal onwaarschijnlijk. Maar aan de andere kant… is de landing van een buitenaards ruimteschip in je achtertuin ook niet onwaarschijnlijk, of dat in je nek gebeten wordt door een vampier, een zombie op je ingewanden loopt te kauwen. Dus wat is onwaarschijnlijk nou helemaal? Maar een staatsgreep bij onze zuiderburen door een ultrarechtse groep die in no time de touwtjes in handen neemt… toch twijfel bij ondergetekende. Hoe kan zo’n grote operatie geheim blijven in deze tijd waarin de geheime diensten wel overal hun voelhorens hebben zitten. Hoe kan het zijn dat iedereen in zo’n ultrarechtse groep zijn mond houdt. Er moet toch haast wel iemand zijn die zijn mond voorbij praat. Zo stond ik erin toen ik aan ‘Apollo’ begon. Nogal sceptisch dus.
Maar dat was heel erg snel over. Er ontrolde al heel snel een spannend verhaal waarbij de geschiedenis zich herhaalde. Het ontstaan van Nazi Duitsland, maar dan gesitueerd in onze tijd. Een tijd waarin communicatie, sociale netwerken en oppervlakkig gedrag de boventonen lijken te voeren. Om het Nationaal Socialisme in deze tijd te introduceren is toch een briljante vondst. Johan Vandevelde had ook een boek over de Tweede Wereldoorlog kunnen schrijven, maar dat was lang niet zo effectief geweest als een verhaal dat zich in onze tijd afspeelt. Zeker ook in het oog houdende dat de gehele wereld op dit moment een ruk naar rechts aan het maken is. Hongarije, Oostenrijk, Italië, maar ook hebben we zojuist de verkiezing van Jair Bolsonaro gehad in Brazilië gehad. Deze grapjurk treedt op 1 januari 2019 aan als president en net zoals zijn Amerikaanse collega, mafkees Trump die dames ‘by the pussy’ wil laten grijpen, ontkent hij de klimaat verandering en is van plan, buiten corruptie en misdaad hard aan te pakken (door de schuldigen zelf dood te willen schieten), het gehele Amazone gebied te ontbossen en er landbouwgrond van te maken. Een mens als ik houdt zijn hart vast. Waar moet dit heen?
Johan Vandevelde geeft daar het eerste boek van ‘Wolfsangel’ antwoord op en waarschuwt de wereld en dan vooral de Belgische (en hopelijk) ook de Hollandse jeugd voor wat er kan gebeuren.
Het verhaal gaat over Jarne. Hij heeft geen vader, maar twee mama’s. Zijn beste vriend Nathan Kouris heeft Griekse ouders en samen met hun klas op school gaan beiden op sneeuwklas naar Oostenrijk om te skiën. Terwijl ze daar zijn, komt het nieuws van de staatsgreep op de Oostenrijkse televisie. De verboden Partij voor Natie en Orde heeft de macht gegrepen en de Koninklijke familie is naar Frankrijk gevlucht. Frank Devenne is de leider van de PNO, hij is een oud-generaal die nog heel erg veel invloed in het leger had en datzelfde leger kon mobiliseren voor zijn zaak. De sneeuwklas wil niets liever dan meteen naar België terugkeren en de volgende dag zetten ze koers naar huis. De Belgische grenzen zijn dicht en hun spullen worden minutieus onderzocht. De Belgische vlag is veranderd. De gele balk in het midden toont nu een wit omrande zwarte cirkel met in het witte gedeelte een Wolfsangel. Een Wolfsangel is een runensymbool dat in de Tweede Wereldoorlog als symbool gebruikt werd door de NSDAP en ook door de Nederlandse tak van de SS.
Teruggekomen merken Jarne en Nathan dat de teugels steeds strakker aangehaald worden. Andersdenkenden en raddraaiers verdwijnen in kampen en ook de beide mama’s van Jarne en de Griekse ouders van Nathan worden uiteindelijk het slachtoffer van het regime.
Jarne en Nathan sluiten zich aan bij het verzet.
Zoals gezegd… een bijzonder spannend verhaal wat zeker vervolgen behoeft en hopelijk door heel erg veel jeugd gelezen gaat worden. Ik heb wat getwijfeld of ik het in de Young Adult of Oudere Jeugd zou toevoegen. Maar gezien Jarne en Nathan beiden veertien zijn, zou ik toch zeggen: Oudere Jeugd. Maar absoluut voor beide partijen niet te versmaden. Volgende deel graag!

Jos Lexmond

Zilvergaren – Naomi Novik

Zilvergaren.jpg

Zilvergaren – Naomi Novik (FA)
Uitgeverij Luitingh-Sijthoff B.V., Amsterdam (2018)
493 pagina’s; prijs 22,50
Oorspr.: Spinning Silver – (Del Rey – 2018)
Vertaling: Gerda Wolfswinkel
Omslag: David G. Stevenson/DPS/Nicolas Delort

Sprookjes. Wie is er niet mee opgegroeid? Ik denk iedereen wel. Ik kan me niet voorstellen dat er iemand is die nog nooit van: ‘Klein Duimpje’, ‘De kleine zeemeermin’, ‘Belle en het beest’, of ‘De standvastige tinnen soldaat’ heeft gehoord. Of in ieder geval van een van hen of de duizenden andere sprookjes die de wereld bevolken. Sterker nog… ik denk zelfs dat alle fantastische (letterlijk en figuurlijk) verhalenschrijvers van nu en vroeger wel op de een of andere manier geïnspireerd zijn door sprookjes die ze voorgelezen zijn toen ze nog klein waren. Of anders door de vele sagen, legenden en spookverhalen die om vuren aan elkaar verteld werden en op hun beurt weer de bron werden van de sprookjesschrijvers. Fantasy is er altijd al geweest en zal er altijd zijn.
Toch hebben we, die (en dat heb ik al eens eerder verteld) bezig zijn met het samenstellen van Fandata en derhalve verhalen verzamelen om in onze database op te nemen, jaren lang vermeden om sprookjes op te nemen. We waren bang dat we gek zouden worden, van alle verschillende versies van sprookjes die er de ronde doen. En inderdaad… we worden er gek van. Maar een aantal jaren geleden hebben we besloten dat we eraan gingen beginnen. Een fantastische database zonder de fantastische sprookjes (dus die met heksen, tovenaars, kabouters, sprekende vissen en dies meer zei) zou een onmogelijkheid zijn. Je zou nooit compleet kunnen zijn zonder de sprookjes, sagen, legenden, spookverhalen, kortom alles war fantastisch is. Nu beseffen we terdege dat compleetheid in alle fantastische verhalen een utopie lijkt te zijn, maar laten ons daardoor niet ontmoedigen.
Hoe dan ook… ‘Zilvergaren’ is een hervertelling van ‘Repelsteeltje. Een sprookje dat ook werd opgetekend door de Gebroeders Grimm, maar waarvan de vroegste versie wordt toegeschreven aan: Marie-Jeanne L’Héritier de Villandon. Er zijn ontzettend veel verschillende versies van en Naomi Novik heeft haar versie, voor volwassenen, hieraan toegevoegd. Nu moet ik eerlijk zeggen dat als het niet op de omslag vermeld was, ik waarschijnlijk nooit zelf verzonnen zou hebben dat het een versie van ‘Repelsteeltje’ was, alhoewel ik de analogie achteraf natuurlijk wel zie.
Naomi Novik kennen we van haar Temeraire boeken waarvan er inmiddels al een negental verschenen zijn in het Engels en waarvan er uiteindelijk zes (plus een novelle) in het Nederlands zijn verschenen. En uiteraard van ‘Ontworteld’, een boek die me steeds ontgaan is en hoog op mijn (ontzettend lange) verlanglijstje staat. Temeraire heeft me nooit heel erg kunnen boeien, dus dat heb ik na een paar delen gelaten voor wat ze waren.
Maar laten we ons op ‘Zilvergaren’ concentreren. Pracht boek (ook qua uitvoering) met een prachtverhaal wat ik aan ieder kan aanbevelen. Het is zeker geen gemakkelijk verhaal want het veranderd steeds van perspectief waarbij een andere persoon het verhaal verder vertelt en waarbij een aantal vertellers nogal op elkaar lijken en er niet, of nauwelijks, verteld wordt WIE het verhaal op dat moment verteld. Je moet het zelf maar uitzoeken. Natuurlijk is dat ook het mooiste, maar het betekent wel dat je bij de les moet blijven en je aandacht geen moment mag laten verslappen. In eerste instantie vond ik dat vervelend en ik heb geregeld terug moeten bladeren om te kijken wie ik voor me had, maar naar gelang ik vorderde, ging het me gemakkelijker af. Als je er een beetje effort in steekt, wordt het toch ook meer de moeite waard.
De eerste zin alleen al is bijzonder te noemen en gaat als volgt: Het ware verhaal is bij lange na niet zo fraai als wat je hebt horen vertellen. En het is niet de laatste mooie zin. Er volgen er nog vele in dit verhaal over Miryem, waarvan het verhaal gaat dat ze zilver in goud kan veranderen. Het duurt dan ook niet lang of ze trekt de aandacht van de koning van de Staryk, een wreed elfenvolk dat aan de andere kant van de winter woont. Ze krijgt van hem een taak die nauwelijks te volbrengen valt. En zo begint het sprookje.
Mooi, mooi, mooi! En nu dan eindelijk op zoek naar ‘Ontworteld’. Ik heb er zin an gekregen.

Jos Lexmond

Edison. Het mysterie van de muizenschat – Torben Kuhlman

Edsion.jpg

Edison. Het mysterie van de muizenschat – Torben Kuhlman (JFA)
(Edison – Das Rätsel des verschollenen Mauseschatzes (Nordsüd Verlag AG, Zürich – 2018))
De Vier Windstreken , Rijswijk (2018)
93 pagina’s; prijs 19,95
Vertaling: Joukje Akveld
Illustraties: Torben Kuhlman

Eigenlijk durf ik best toe te geven dat ik dol ben op ‘Tussen Kunst en Kitsch’. Ik hoef ook niet echt bang te zijn dat ik me daarmee belachelijk maak, want er zijn wekelijks zo’n anderhalf miljoen Nederlanders met mij die ervan genieten. Het programma is al sinds 1984 op de buis en heeft daarmee dus best wel bestaansrecht opgebouwd.
Wat trekt me aan in kunst? Ha… dat weet ik eigenlijk zelf niet. Schilderkunst vind ik mooi, maar dan moet ik wel kunnen zien wat het voorstelt. Op het gevaar af dat ik heel kunstminnend Nederland (en België) voor de schenen schop, wil ik wel verklaren dat ik het niet zo op de ‘zogenaamde’ kunst heb die mijn achterkleinkind ook zou kunnen produceren als een zootje klodders verf op een vel papier, of wat krassen waar je met de beste wil van de wereld niets in kunt ontdekken. Soms kan ik de kleurencombinatie nog wel mooi of aantrekkelijk vinden, maar de aandacht is dan snel weer over en kijk ik toch weer graag naar de schilderijen uit de Gouden Eeuw met die spectaculaire wolken en minutieus geschilderde landschappen.
Ik kan dus wel zeggen dat ik visueel ingesteld ben. Vroeger had ik een zolderkamer met van die schuine wanden die afgezet waren met platen waar je heel erg gemakkelijk posters met punaises kon prikken en dus hing die kamer vol met posters uit een Engelstalig posterblad (waarvan ik de naam ben vergeten). Posters van Chris Foss van alien ruimteschepen, buitenaardse landschappen, barbaarse schonen en helden van Frank Frazetta en ga zo maar door. Daar kon je van zien wat ze voorstelden. Niet bestaand meestal, of in ieder geval ongezien, maar adembenemend mooi.
Waar wil ik naar toe met dit verhaal? Ha… ik ben zelf ook bijna de draad kwijt.
Wel… natuurlijk naar een toch ietwat ondergewaardeerd onderdeel van de jeugd literatuur: het prentenboek. Daarvan heb ik er al heel wat heel erg mooie voorbij zien komen met prachtillustraties die niet zouden misstaan in kunstprogramma’s. Een tijdje terug struikelde ik (niet letterlijk) dus over ‘Edison. Het mysterie van de muizenschat’ en ik werd meteen verliefd op de waanzinnig mooie platen en het leuke verhaal. Natuurlijk hebben we al muizenverhalen te over. Je hoeft maar te denken aan de muizenverhalen van Geronimo Stilton en je hebt al een hele grote en succesvolle te pakken. Fantasia, Reis door de Tijd en Duifje Duistermuis zijn zomaar een paar reeks titels die een ieder waarschijnlijk wel kent. Maar als je ‘Muizen in de literatuur’ bij Google intikt krijg je duizend-en-één verwijzingen naar muizen verhalen.
Torben Kulmann heeft ook een muizenverhaal bedacht, of liever… dit is al zijn derde, die hij koppelt met gebeurtenissen uit de geschiedenis van de mensen waar hij muizen moeiteloos inpast. Zijn eerste verhaal ging over Charles Lindbergh en het tweede over Neil Armstrong waarbij muizen een heel belangrijke rol laat spelen. In ‘Edison’ suggereert hij zelfs… . Ha nee, dat ga ik dus niet vertellen. Dat moeten jullie zelf maar lezen. Want de aankomst is mooi, maar de reis er naartoe is wonderschoon. Het boek staat vol met prachtige platen. Om er maar een te noemen is de eerste dubbele pagina die je ziet. Het is een tekening, nou ja tekening, een schilderij van een ouderwetse boekenwinkel met boeken uitgestald als: Jules Verne – Journey to the Center of the Earth, H.G, Wells – War of the Worlds (denk ik), Moby Dick en Treasure Island. Je krijgt zo zin om je daar een weekend in terug te trekken. Uiteraard zitten er volop muisjes (zelfs een paar met een rugzak) in de winkel. Zoveel details en het gaat maar door. Plaat na plaat. Je vergeet soms om adem te halen, zo mooi. Je hebt de neiging de tekst over te slaan en maar door te bladeren.
Kopen en genieten, zou ik zeggen. Ik ga intussen op zoek naar de twee eerdere boeken. Die moet en zal ik hebben.

Jos Lexmond

Jack Vance – De vijf gouden banden

De vijf gouden banden.jpg

Jack Vance – De vijf gouden banden (SF) – 130 p.
(The Five Golden Bands – Startling Stories, Vol. 22:2 November (1950))
Spatterlight, Amstelveen (2018) € 14,00
Het Verzameld Werk van Jack Vance 3
Vertaling: Ivain Rodriguez de León
Omslag Ontwerp & Illustratie: Howard Kistler
(Verkrijgbaar via Amazon.de)

Toen Durdane onlangs in drie delen (De Anome, De Roguskhoi en De Asutra) bij Spatterlight verscheen, moest ik die aan me voorbij laten gaan. Ik had Durdane ook graag willen recenseren, maar zoals ik eerder heb verteld gaan Durdane, Tschai, De Duivelsprinsen, Nachtlamp en nog wat titels geregeld met me mee op vakantie en geniet ik er ieder keer opnieuw van. Ik denk dat ik Durdane inmiddels een keer of zes door mijn ogen heb gehaald en de laatste keer was nog niet heel erg lang geleden. Bovendien lagen er nogal wat andere boeken ter recensie te wachten, dus met spijt in mijn hart liet ik ze aan mij voorbij gaan.
Met ‘De vijf gouden banden’ lag het anders. Die had ik nog maar een keer gelezen en wel toen die bij Meulenhoff samen met ‘De huizen van Izm’ in 1976 als dubbelroman SF 104 verscheen. Ik kan het niet laten om even bij de dubbelromans van Meulenhoff (en uiteraard de gehele M=SF reeks) stil te staan. Wat is het jammer dat die verdwenen is. Toen het stopte liet het een gat achter dat nooit meer gevuld is. Maar dat terzijde.
Het is dus dik veertig jaar geleden dat ik ‘De vijf gouden banden’ las en eerlijk gezegd wist ik niet echt meer waar het over ging. Dat geldt voor een behoorlijk aantal van de andere oudere boeken van Jack Vance. Ook zijn korte verhalen heb ik meestal maar een keer gelezen. Er komt dus nog heel wat dat ik graag nog eens wil lezen en recenseren en ik kijk heel erg uit naar een hernieuwde kennismaking met ‘De zeventien maagden’ en vooral ‘Freitske’s beurt’. Ik kan me de verassing nog levendig voor de geest halen toen ik besefte waar het over ging. Na een aanvankelijke verblufte stilte, heb ik daarna tranen met tuiten gehuild van het lachen. Maar dat is op de zaken vooruitlopen. Dus ook dat terzijde.
Samuel Langtry ontdekte bij toeval de interstellaire ruimte-aandrijving. Zijn Zonen trokken het heelal in om hun eigen imperia te stichten op nieuwe werelden: Shaul, Badau, Loristan, Koto en Alpheratz A.. Ze bewaken angstvallig het geheim van de ruimtestuwer en houden de Aarde in een wurggreep. Ze wijzen slechts mondjesmaat stuwers aan derden toe. De aarde is een achtergebleven gebied geworden en we zijn inmiddels twintig generaties na Samuel Langtry. Paddy Blackthorn van Skibbereen in County Cork, Ierland is een schurk, maar een typische Vance schurk. Een schelm is misschien meer de juiste term. Wat van Vance’s schelmen van toepassing is, is ook van toepassing op Paddy. Je sluit hem meteen in je hart. Paddy wil koste wat kost het geheim van de ruimtestuwer aan de gemuteerde Zonen van Langtry ontfutselen, maar als hij de zwaar bewaakte bunker van de Zonen is binnengedrongen wordt hij door een stomme streek gesnapt en ter dood veroordeeld. Hij weet te ontsnappen en begint, samen met Faye (een agent van de Aarde) aan de jacht op het geheim van de Stuwer.
‘De vijf gouden banden’ is een vroege Vance. Dat kan niet ontkend worden en ondanks dat het er al inzit, is Vance nog niet zo gehaaid als toen hij bijvoorbeeld Tschai schreef. Zijn humor is nog niet zo ontwikkeld zodat je wat minder hard om Paddy moet gniffelen dan dat je normaal gesproken om zijn andere schelmen doet. Ook maakt hij zich er in dit boek soms wel wat gemakkelijk van af. Zoals Faye en Paddy het eerste geheim van de stuwer op de kop tikken… dat is wel heel erg simpel. Om maar niet van de laatste te spreken. Iets moeilijker en het verhaal was ook weer iets langer geworden.
Maar goed… dat neemt niet weg dat ik me toch wel weer vermaakt heb met dit werk en ik kan het een ieder aanraden die een lekker rechttoe rechtaan Space Opera-avontuur kan waarderen. Het volgende boek in Het Verzameld Werk van Jack Vance wordt ‘De Slaven van de Klau’. Daar geldt hetzelfde voor als voor ‘De vijf gouden banden’: ook maar een keertje gelezen. Ik hou me derhalve alweer aanbevolen.

Jos Lexmond

Clive Cussler & Graham Brown – Het geheim van de Farao

Farao.jpg

Clive Cussler & Graham Brown – Het geheim van de Farao (SF) – 365p.
Kurt Austin 13
(The Pharaoh’s Secret – G.P. Putnam’s Sons, New York (2015))
The House of Books, Amsterdam (2018) € 19,99
Vertaling: Pieter Cramer
Omslag ontwerp: Loudmouth, Utrecht
Omslagillustratie: Hallman Studio

Al sinds de uitgave van ‘Licht de Titanic’, het eerste avontuur met Dirk Pitt dat in Nederland verscheen (niet te verwarren met het eerste avontuur van Dirk Pitt), ben ik verslingerd aan Clive Cussler. Althans… aan de fantastische boeken van Clive Cussler. In eerste instantie speelden de verhalen van Dirk Pitt zich een paar jaar in de toekomst af, waardoor ik ze meestal als futuristisch beschouwde en soms zelfs als SF. Dit wanneer er gebeurtenissen in voorkwamen die technisch nog niet mogelijk waren. De boeken van Kurt Austin en die verschenen in de reeks Dossier Oregon, met Juan Cabrillo, speelden zich meestal maar een paar maanden in de toekomst af, maar die mochten (meestal) natuurlijk ook als fantastisch beschouwd worden. Wat de Fargoreeks betreft weet ik het niet, want die zijn nooit in het Nederlands vertaald. De Isaac Bell-reeks speelde zich ergens in het begin van de 20ste eeuw af en heb ik derhalve nooit als fantastisch gezien. Echter… het zou heel goed mogelijk zijn dat de boeken in deze reeks zich in een alternatief universum afspelen, maar dat heb ik tot nu toe niet onderzocht. Je mag wel zeggen dat ik mijn handen meer dan vol heb met al het fantastische werk waar ik hier en nu mee geconfronteerd word voor FANDATA, dat ik eigenlijk niet nog meer te onderzoeken werk zoek. Misschien later nog eens, maar of later ooit nog komt wat dat betreft…
Hoe Clive Cussler het allemaal doet is mij een raadsel, maar ik ben er wel van overtuigd hij dat zelf met zijn 87 jaar niet alle verhalen meer schrijft. Misschien verzint hij de ideeën, zet hij de verhaallijnen op en houdt hij het een en ander stevig in de gaten. Maar ik denk dat hij het schrijven lekker aan zijn co-auteurs over laat. Zo kan hij toch mooi alle verhalen vertellen die hij te vertellen heeft en schiet het lekker op.
Zoals Graham Brown er een is. Met hem schrijft hij, sinds deel 9 (daarvoor was Paul Kemprecos de co-auteur) de verhalen in de NUMA-reeks, ofwel de Kurt Austin-reeks. Zoals ik ooit wel eens eerder vermeldde is Kurt Austin een regelrechte kloon van Dirk Pitt. Hij heeft Joe Zavala als sidekick, zoals Dirk Pitt Al Giordino heeft en als je de naam van de een in de andere reeks zou gebruiken, dan merkte je er waarschijnlijk helemaal niets van.
Maar daar heb ik helemaal geen problemen me. Met welke ruwe bolster, blanke pit held van Cussler ik ook te maken heb, ze zorgen allen voor snelle actie, mooie vrouwen en avonturen die met de zee in al zijn hoedanigheden te maken heeft. Dolle pret wat mij betreft.
Zo ook weer bij ‘Het geheim van de Farao’. Het stramien is duidelijk. Het begint altijd met een gebeurtenis in het (verre) verleden en dit keer is het 1335 voor Christus, het zeventiende regeringsjaar van farao Achnaton. Daarna zetten we een grote stap in de tijd en verplaatst het verhaal zich naar 1 augustus 1798 naar de baai van Aboekir, aan de monding van de Nijl, om in het volgende hoofdstuk in de huidige tijd te belanden. Alles is een aanzet tot het stichten van een groot Egyptisch rijk in onze tijd dat geheel Noord-Afrika zou moeten beslaan. De macht over het water in het gebied is hierin cruciaal.
Ik sta er elke keer weer versteld van hoe dit soort verhalen uitgedacht zijn en volkomen logisch lijken waarbij je bedenkt waarom zoiets nooit eerder door iemand uitgevoerd is. Het wordt met zo’n gemak verteld dat het zomaar werkelijkheid zou kunnen worden. Heerlijk recht door zee deze actie. I love it!!!

Jos Lexmond