Noorse Sagen. Voorbij de regenboogbrug – Kevin Crossley-Holland

Noorse-sagen.jpg

Noorse Sagen. Voorbij de regenboogbrug – Kevin Crossley-Holland (JDIV)
(Norse Tales. Stories from Across the Rainbow Bridge (Walker Books Ltd., Londen – 2020)
Lemniscaat b.v., Rotterdam (2020)
95 pagina’s; prijs 17,95
Vertaling: Margaretha van Andel
Omslag & Illustraties: Jeffrey Alan Love

In 2018 verscheen ‘Noorse Mythen. Over Odin, Thor en Loki’ van dezelfde schrijver en illustrator. Die had ik al in de bibliotheek gezien, uiteraard geleend en van genoten. Maar meer nog na het lezen van ‘Schemerwerelden, Britse en Ierse Volksverhalen’ ben ik overgehaald (hoefde nauwelijks) om ‘Noorse Sagen. Voorbij de regenboogbrug’ aan te vragen als recensie exemplaar. ‘Noorse Mythen. Over Odin, Thor en Loki’ bevatte een twintigtal verhalen en deze bundel slechts vijf, dus ergens heb ik het idee dat deze verhalen over zijn gebleven bij het samenstellen van ‘Noorse Mythen’ en dat ze nu alsnog uitgegeven zijn, of ze zijn natuurlijk hagelnieuw, dat kan natuurlijk ook. Hoe het ook zij… dat maakt helemaal niet uit. Hoe meer hoe liever zou ik zeggen, want de Noorse Mythologie zit vol met prachtige verhalen over Goden, monsters en andere vreemde wezens en wat mij betreft kan er niet genoeg uit geput worden. Zeker niet als deze verhalen zo prachtig gelardeerd worden met geweldig gestileerde hoekige én duistere wezens die vreemd genoeg toch lijken te leven en angst en dreiging suggereren. Heel mooi gedaan en een genot om doorheen te bladeren. Eigenlijk kan je er op deze manier meer van genieten. In eerste instantie misschien door de verhalen te lezen, met of zonder de platen te bekijken en later, of tegelijk natuurlijk, nog eens door de platen apart eens nader te bekijken. Ze zijn het meer dan de moeite waard.

Dan de verhalen zelf. In ‘De raddraaier en de Trol’ is Loki de trol te slim af in een wervelend verhaal van list en bedrog. De soms dubbele pagina’s grote illustraties springen je haast in je gezicht en doen je soms achteruit deinzen. ‘Skarps geest’, is een spookverhaal over Skarp, die door zijn dorpsgenoten een krentenkakker en een geldwolf genoemd werd. Na zijn begrafenis vertelt zijn weduwe aan diezelfde dorpsgenoten dat ze zijn geld niet heeft kunnen vinden. Eenieder verwacht dat zijn geest terug zal keren om het verstopte geld weer op te komen eisen. In ‘Het blauw in het blauw’ beseffen Inga en Arni dat ze dichter in de buurt van Asgard wonen, dan wie dan ook op Midden-Aarde. Het is een IJslandse vertelling van hoop en liefde en hun ontmoeting met de Godin Frigg, die de “Eerste onder de godinnen” genoemd, de vrouw van Odin, koningin van de Æsir, en godin van het firmament. Een belofte wordt nagekomen. In ‘Jouw leven of mijn leven’ geven Odin en Tangler, de rotsreus, elkaar raadsels op. Wie zal er winnen? De laatste verhaal is ‘De Gave van de Poëzie’. Hierin woont Aran op IJsland de begrafenis van Halldor bij. De geest van Halldor geeft hem de zo door hem gewenste gave van woorden. Odin staat dat privilege slechts bij hoge uitzondering toe.

Kortom geweldige verhalen die prachtig verteld worden en adembenemend mooi geïllustreerd zijn. Wat willen we nog meer. Wel… toch nogal simpel. Nog meer van dit!

Jos Lexmond

Ganymedes-20

Ganymedes-20.jpg

Ganymedes-20
Stichting Fantastische Vertellingen, Nieuw-Vennep (2020)
Rare Boekjes-reeks 54
342 pagina’s; prijs 9,95
Samenstelling: Remco Meisner & Paul van Leeuwenkamp
Omslag: Ingrid Heit/Vincent van der Linden
Verkrijgbaar op: https://shop.pr1ma.nl/ganymedes-20.html

Tot mijn grote verrassing én grote schrik (moet ik zeggen) vond ik zojust Ganymedes 20 terug in de stapel ‘Te verwerken’. Op deze stapel ‘Te verwerken’ liggen normaal de boeken die gerecenseerd zijn en in de Fandata opgenomen kunnen gaan worden. Dan kan ik (aanvullende) biografieën gaan zoeken op het internet en foto’s, waar ik iets mee kan, van auteurs en dergelijke. Maar goed (of niet goed natuurlijk), men kan dus kort en bondig zeggen dat ‘Ganymedes 20’ op de verkeerde stapel lag en daardoor niet aan de beurt kwam om gerecenseerd te worden. Hoe dan ook… nu heb ik dus een probleem. Ik denk dat ik ‘Ganymedes 20’ vrijwel meteen gelezen heb toen het uitkwam. Dat moet halverwege augustus 2020 geweest zijn. Het is nu halverwege februari en we zijn dus een half jaar verder. Als je nagaat wat ik in een half jaar weglees, zal het je niet verwonderen dat ik, buiten de summiere aantekeningen die ik altijd maak tijdens het lezen, verder niets meer weet van de verhalen in deze anthologie. Ik heb me dus serieus afgevraagd of ik deze recensie toch nog wel zou moeten schrijven, maar na een tijdje wikken en wegen, uiteindelijk toch besloten heb dit wel te doen en aldus toch zo nog enigszins, de langstlopende verhalenreeks en staalkaart van de vaderlandse fantastiek, eer aan te kunnen doen.

Puttend uit de aantekeningen die ik maakte tijdens het lezen kan ik concluderen dat ik maar een verhaal waardeerde ( ik gebruik sterren om de kwaliteit van de verhalen te duiden, waarbij een ster vrij slecht is en vijf sterren briljant) met drie sterren, zeven verhalen met vijf sterren en de rest met vier sterren. Ik laat het aan jou over om daar een eigen conclusie aan te verbinden, maar voor mij was deze Ganymedes 20 alweer uitermate briljant. Ook zal ik jullie de losse kreten die ik her en der bij de verhalen neerpende niet onthouden. Waar ik geen commentaar schreef: excuses! Hier komen ze: Guido Eekhaut (een met 5 sterren): Geweldig origineel tijdreisverhaal – Debby Willems: Leuk, maar voorspelbare horror – Remco Meisner: Aandoenlijk kolderverhaal – Frank Roger: Origineel – Joost Uitdehaag – Apart. Kan men nog lang over nadenken – Gert-Jan van der Bemd: Futuristisch, bizar, bijna horror – Marcel Ozymantra (een met 5 sterren): Fascinerende First contact – Elly Godijn: Draken van de nacht – Johan Klein Haneveld: Fascinerend verhaal over mensen en hun afval dat overal achter gelaten wordt. Kijk maar eens bij op- en afritten bij snelwegen, maar dan héél extreem – Hay van de Munckhof: L’Histoire se repete – Tais Teng (een met 5 sterren): Tais Teng is een Jack of all Trades, zelfs de Edda vult hij moeiteloos aan – Reinold Widemann (een met 5 sterren): Prachtig en griezelig, maar luchtig verteld – Jaap Boekestein: Een heerlijke over de top SF klucht die afloopt zoals hij bedoeld is – Paul van Leeuwenkamp (een met 5 sterren): Het kolken en zieden van een Nederlandstalige SF schrijver brengt een kosmische intelligentie tot wanhoop in Nieuw Vennep. Hoe er een zinnige intelligentie van te maken waar communicatie mee mogelijk is. Verrukkelijk!!! (zelfs voor mezelf is deze te cryptisch) – Joke Adam: Beklemmende horror. Mist is angstaanjagend. Bijna thuis… of toch niet? – Mike Jansen (een met 5 sterren): Onvervalste Hollandse harde SF – Rob Geukens (een met 5 sterren): Alleen het lezen al, verkilt je hart.

Ik weet niet hoe het met jullie is, maar ik krijg zin het op te pakken en te lezen. Als ik deze recensie teruglees, is het welhaast een volwaardige recensie. Ik was blij dat ik in ieder geval (de soms vrijwel onleesbare) aantekeningen had. Zo… en dan kan nu Ganymedes 20 wél op de stapel ‘Te verwerken’. Op naar Ganymedes 21. Ik beloof dat dan alles weer als vanouds gaat en hij op de juiste stapel terecht komt!

Jos Lexmond

Een Dodelijke Opleiding – Naomi Novik

Dodelijke-Opleiding.jpg

Een Dodelijke Opleiding – Naomi Novik (FA)
Les één van de Scholomance
Uitgeverij Luitingh-Sijthoff B.V., Amsterdam (2020)
333 pagina’s; prijs 24,99
Oorspr.: A Deadly Education – Lesson One of the Scholomance – (Del Rey, New York City, New York – 2020)
Vertaling: Karin Breuker
Omslag: Moker Ontwerp/Erik Kriek

Mijn relatie met Naomi Novik, hoewel vrij eenzijdig (ik las haar verhalen wel, zij de mijne niet, althans dat lijkt me aannemelijk), begon niet zo heel erg geweldig. Als eerste las ik ‘Temeraire’, haar debuutroman en het eerste deel van de gelijknamige reeks. Ik vond het helemaal niks en liet het daarbij. Volgens mij heb ik het eerste deel niet eens helemaal uitgelezen, maar daar kan ik mij in vergissen. Het is niet echt mijn gewoonte en het kan nooit zoveel niets geweest zijn, want anders was ‘Temeraire’ nooit de John W. Campbell Best Book Winner van 2007 geweest. In de jaren die volgden bleef Naomi Novik lekker met haar Temeraire serie bezig en daartoe lag onze relatie dus stil en ging ik vreemd met andere schrijvers (alles in het nette, toch?). Dat duurde tot ‘Ontworteld’ in vertaling verscheen in 2015 en ‘Zilvergaren’ in 2018. De laatste was een zeer vrije hervertelling van ‘Repelsteeltje’. ‘Ontworteld’ heb ik nog steeds niet gelezen (geen tijd voor), maar ‘Zilvergaren’ sloeg bij me in als een bom. Dus toen was de relatie weer aan en hoe… . Toen dus de aankondiging kwam dat het eerste deel van ‘Scholomance’ zou verschijnen, aarzelde ik geen moment, vroeg het aan als recensie exemplaar en kreeg het prompt.

Ik zal hier meteen mijn bevindingen maar neerpennen, dan hebben we dat maar weer gehad. Prima verhaal, maar het heeft een (groot) nadeel. Het bestaat uit vrij lange hoofdstukken en dan vrijwel zonder witregels. Ik geloof dat er in het hele boek slechts twee witregels voorkomen en dat is bijzonder vermoeiend lezen. Je hebt het idee dat het verhaal maar doordendert en nooit is er een rustmoment. Tegen dat het lange hoofdstuk uit is hangt je tong op je schoenen. Dat leest niet lekker, dat kan ik je wel vertellen. Welaan… dit is meteen het enige negatieve aan het gebeuren.

Bij het lezen van ‘Een Dodelijke Opleiding’ kreeg ik al heel erg snel het idee dat ik een volwassen en venijniger versie van Harry Potter aan het lezen was. El Higgins, een loner, is goed getraind en voor bereid op de gevaren van Scholomance, een school voor magische leerlingen. Op deze school zijn geen leraren, geen schoolvakanties en de meeste vriendschappen die er ontstaan zijn puur strategisch en erop gericht om je eigen overlevingskansen te vergroten, zelfs als dat ten gevolge heeft dat je ‘vriend’ het loodje moet leggen. Op deze school leer je namelijk overleven en elke spreuk die je je eigen maakt, geeft je een grotere kans om te overleven en weer een jaar op te schuiven, waardoor je in dat nieuwe leerjaar weer sterkere spreuken nodig hebt om dat jaar weer door te komen. Eenmaal in de school kom je er pas weer uit als je slaagt voor de opleiding of dat je overlijdt. Dat laatste komt nogal eens voor. Er huizen monsters in de school, die door de gangen sluipen, die door kieren en spleten doordringen in de kamer en je bed, als die niet beveiligd zijn met spreuken, en je eten vergiftigen of bederven als je even niet oplet. El Higgins heeft geen bondgenoten, maar ze bezit wel een duistere vorm van magie die ze van haar moeder heeft. Haar magie is sterk genoeg om bergen met de grond gelijk te maken en miljoenen mensen in één klap om te brengen. El doet haar best deze kracht niet te gebruiken omdat het gemakkelijk uit de hand kan lopen, maar of dat lukt…

Zoals gezegd: een prima verhaal, maar vermoeiend om te lezen. Hopelijk wordt dat bij het volgende deel naar vermogen opgelost. De school zelf heeft een ingenieus ontwerp. Als je het boek aanschaft (en bij deze: Doen!) dan moet je de dwarsdoorsnede van De Scholomance maar eens bekijken op de tekening in het boek. Ingenieus! Het kan nog wel een tijdje duren voordat we deel twee kunnen lezen. De Engelstalige versie komt pas in september van dit jaar beschikbaar.

Jos Lexmond

EdgeZero. De beste Nederlandse genreverhalen uit 2019

EdgeZero-2019.jpg

EdgeZero. De beste Nederlandse genreverhalen uit 2019
EdgeZero Publicaties (2020) € 15,32
Omslag: Mike Jansen & Peter Kaptein/ Tais Teng
Verkrijgbaar via Amazon.de

De beste Nederlandse genreverhalen uit 2019. Ik heb een beetje moeite met de titel, maar dat heeft niets te maken met de kwaliteit van de verhalen in deze anthologie. Dezen krijgen allen van mij de kwalificatie van goed tot zeer goed, maar daarover later meer. Nee, het heeft te maken met het feit dat je dat niet kunt zeggen, als je alle verhalen, verschenen in 2019, niet gelezen hebt. De jury, bestaande uit schrijvers, uitgevers, redacteurs en recensenten, hebben hiervoor een kleine honderd (93 om precies te zijn) verhalen gelezen en hieruit de 21 beste geselecteerd, die een plaatsje in deze bundel veroverd hebben. Ik kan me, met de beste wil van de wereld, niet voorstellen dat er maar 93 verhalen geschreven en gepubliceerd zijn in 2019. Okay, er zijn natuurlijk restricties als voorwaarden voor deelname in de EdgeZero wedstrijd en zeer waarschijnlijk zijn niet alle verhalen die geschreven en gepubliceerd zijn, aangemeld voor deelname. Maar toch vind ik dat de vlag de lading in deze niet dekt. Bovendien, maar dat is misschien nitpicking, klopt ‘Nederlandse’ in deze ook niet. In de gauwigheid zie ik in ieder geval twee Vlaamse deelnemers (Frank Roger en Bart de Wolf (hoewel de laatste wel in Nederland woont)). Dus ‘Nederlandstalige’, zou een stuk beter geweest zijn.

Nu ik mijn bedenkingen over de titel gespuid heb, gauw door naar de verhalen die zoals eerder vermeld, allen van uitzonderlijke kwaliteit zijn. Iets wat eigenlijk ook niet anders kan, want het talent is in het Nederlandse taalgebied is groot en de kundige jury van tien, die er een aantal keren naar gekeken heeft, is wat mij betreft tot een prima oordeel gekomen.

Omdat ik niet bij alle verhalen een uitgebreidere recensie kan schrijven (daar het anders een veel te lange en onleesbare recensie zal worden) zal ik me, net als bij eerdere recensies van anthologieën meestal beperken tot een min of meer cryptische omschrijving die me tijdens het lezen inviel. Op sommigen zal ik iets verder ingaan.

Tais Teng: Op zwoele toon: Met jou tanden in mijn vlees – Bart de Wolf: Verontrustend in slechts een paar woorden – Eowen Valk: Niet méér met dat bijltje gehakt – John Klein Haneveld: You only die once – Jan J.B. Kuipers: De een z’n dood… – Jorrit de Klerk: Hoe kan het dat hij in januari 2019 iets wist over COVID-19? – Django Mathijsen: Misschien niet het beste verhaal, maar by far (tot nu toe dan) het leukste – Debby Willems: Er is meer tussen hemel en aarde, vriend etc. – Bo Balder: Opkikker, of misschien Neerkikker. Dit verhaal is de winnaar van de EdgeZero 2019 publieksprijs – Adriaan van Garde: Het ene probleem leidt naar het andere. Qua hilariteit steekt dit verhaal dat van Mathijsen naar de kroon. Rolde haast van de bank van het lachen – Kelly van der Laan: Beklemmende horror die op je overslaat – Dirk Bontes: Ik wil ook een erectiekikker. Daar kikker je van op, lachen! – Tais Teng en Jaap Boekestein: Megalomane structuren, manische wolkenvaarders en materialistische monosculpturen. Ziltpunk in optima forma! – Maarten Luikhoven: Apocalyps al geweest, of toch niet – Paul van Leeuwenkamp: Punk, maar dan zonder zilt. Verhaal in de stijl van Wim Burkunk. Ik heb al moeite met een verhaal in mijn eigen stijl, laat staat in de stijl van iemand anders. Maar heel mooi gedaan! – Jaap Boekestein: Koning ben je voor het leven, onderbroken of niet. Dit verhaal deed met heel erg denken aan de Fafhrd en de Grijze Muizer verhalen van Fritz Leiber – Django Mathijsen & Anaïd Haen: Spijt brengt je nergens, loslaten wel. Prachtig verhaal over liefde en los kunnen laten – Joost Uitdehaag. Dit was GENieten, niets meer aan doen dus – Reinder Veelinx: Inquisitie nieuwe stijl. Ontzagwekkend eng! – Frank Roger: Fake memories in stories. Misschien nog wel enger dan het voorgaande verhaal – Mike Jansen: Verhaal in de stijl van Paul Harland, misschien wel in zijn geest, of met zijn geest?

Natuurlijk had ik een deel van de verhalen al eerder genoten, maar het was een genot ze nogmaals tot mij te nemen. Een van de grootste voordelen van deze EdgeZero verhalenbundel is het delen met de rest van de mensheid van de verhalen die geheel en al niet in druk of op welk ander medium zijn verschenen en alleen maar meededen aan verhalenwedstrijden of iets dergelijks, gedrukt in (obscure?) bladen en/of boeken, die ik miste, of in digitale vorm op een vluchtig medium als sites op internet, welke dus geheel en al aan mijn aandacht ontsnapten. Dat laatste feit alleen al, maken de jaarlijkse uitgave van EdgeZero, of ik het nu met de titel eens ben of niet, een onmisbare uitgave, waar ik steeds meer naar uit ga kijken. Ga zo door, Mike en Peter en let maar vooral niet op mij met mijn gemuggenzift. Ik ben nu al weer meer dan benieuwd naar EdgeZero 2020! Nog even aandacht voor de weer prachtige omslagillustratie van Tais Teng. Letterlijk en figuurlijk een plaatje te noemen!

Jos Lexmond

Jack Vance – Rare snuiters

Rare-snuiters.jpg

Jack Vance – Rare snuiters – 226p.
Spatterlight, Amstelveen (2020) € 15.28
Het Verzameld Werk van Jack Vance 15
(Strange Notions -1985, Underwood-Miller, Columbia)
Vertaling: M.K. Stuyter SJ
Omslag ontwerp & Illustratie: Howard Kistler

Dat doen ze, die schrijvers! Ze schrijven een verhaal dat compleet anders is dan anders en totaal buiten hun of mijn comfort zone ligt. Het is zo, dat als iemand mij dit boek zonder omslag en titelpagina had laten lezen en me daarna gevraagd zou hebben wie de schrijver was, dan had ik hem (of haar natuurlijk) zeer waarschijnlijk zeer glazig aangestaard en gemompeld hebben: “Weet ik veel! Zou het bij Jehosaphat niet weten.Wie is‘t?” En als dan dezelfde (of desnoods een andere) persoon geantwoord zou hebben: ”Jack Vance”, dan zou ik hem (of haar) niet geloofd hebben tot de persoon in kwestie de omslag en de titelpagina aan me had laten zien. Waarom doet zo’n schrijver zoiets? Niet dat het verhaal niet leuk was, of niet te genieten…, daar niet van. Maar de vraag dringt zich toch aan me op, waarom gaat een schrijver ineens een kant op die hij (of zij) normaal gesproken niet op gaat. Zat hij vast in Lyonesse, of had hij er plotsklaps meer dan genoeg van en wilde wel eens even wat anders? We zullen het waarschijnlijk nooit weten. Jammer, want dat soort dingen intrigeren me best wel.

Dit gezegd hebbende gaat we toch maar eens kijken naar ‘Rare snuiters’. Chuck Musgrave, een jonge Amerikaanse kunststudent staat te tekenen op een plein in Rome. Als hij achteruit stapt om een kleine wijziging op de tekening te beoordelen, botst hij per ongeluk tegen een andere Amerikaan, die zich voorstelt als Kex en vervolgens Chuck uitnodigt om wat te drinken. Onderweg vraag Kex aan Chuck of hij kan leven van zijn werk, waarop Chuck ontkennend antwoord. Ze raken in gesprek over dat het zo moeilijk van de kunst te leven, ook al als je een talent als Chuck hebt. Kex kijkt Chuck nogmaals aan en zegt dat hij denk wel een opdracht voor Chuck te kunnen regelen. Hij biedt hem tienduizend lire plus onkosten per dag als hij naar Positano (een klein stadje onder de rook van Napels) komt om daar zwart-wit tekeningen van de gebouwen aldaar te maken. Kex wil daar graag een portfolio van uitgeven. Chuck kan dan in het appartement van Kex wonen en dan zelfs de boodschappen die hij nodig heeft op diens rekening laten zetten. Als Chuck een voorschot als bewijs van goede wil, trekt Kex zijn geldklem tevoorschijn en geeft hem 110.000 duizend lire, een voorschot voor tien dagen plus onkosten. Er is nog een voorwaarde dat hij zich regelmatig voordoet als James Hilfstone en dagelijks naar het postkantoor gaat om de post voor James Hilfstone op te halen. Chuck vind het maar een rare zaak, maar geld is geld en dat is voor hem een kostbaar goed, dus hij pakt zijn spullen bij elkaar en vertrekt naar Positano.

Het is het begin van alweer een lollig verhaal wat qua lolligheid dan toch ook wel weer een ‘echte’ Vance is, maar dat, zoals gezegd, zo ver van zijn normale werk afstaat, dat het niet als zodanig te herkennen zou zijn. Maar goed… Jack Vance zelf zal er best wel plezier een beleeft hebben en ook ik. Nieuwsgierig geworden… daar is simpelweg iets aan te doen, niet? Nog even dit: geen SF, Fantasy, of een detective dus, maar… ???

Jos Lexmond

Het drielichamenprobleem – Cixin Liu (SF)

Drielichamenprobleem.jpg

Het drielichamenprobleem – Cixin Liu (SF)
Het drielichamenprobleem 1
Uitgeverij Prometheus, Amsterdam (2020)
390 pagina’s, € 19,99
Oorspr.: 三 体 (Chongqing Media & Publishing Co., Ltd. – Nan’an District Chongqing – 2008)
Vertaling: Ken Liu (naar het Engels)/Eisso Post (naar het Nederlands)
Omslag: Stephan Martiniere

Vandaag de dag mag je als SF liefhebber al heel erg in je handje knijpen als je een in het Nederlands vertaalde SF roman (of bundel) kan lezen. Maar werkelijke mazzel heb je pas als je er twee achter elkaar kan lezen. Dus dat had ik: Mazzel! Eerst mocht ik ‘Slapen in een zee van Sterren’ van Christopher Paolini (zie mijn vorige recensie) tot mij nemen, meteen gevolgd door dit pareltje: ‘Het drielichamenprobleem’ van Cixin Liu. Ik moet eerlijk zeggen dat ik er wel een beetje tegenop zag om ‘Het drielichamenprobleem’ ter gaan lezen. Ik had namelijk het artikel van Eisso Post, de vertaler dezes, (zie https://www.hebban.nl/artikelen/de-vertaler-vertelt-eisso-post-over-het-drielichamenprobleem) gelezen en dat begon met de regel: “Het drielichamenprobleem is het vreemdste boek dat ik ooit heb vertaald”. Nou… dat begon lekker, vond ik en vandaar die huivering. Het resterende artikel stelde me nu ook niet echt op mijn gemak. Maar goed, er toch maar aan begonnen. Ik moet zeggen dat de eerste paar hoofdstukken me nu niet echt gerust stelden. Ook de vele Chinese namen die voorbij kwamen bleven niet echt hangen en regelmatig vroeg ik me af wie het ook al weer was. Gelukkig duurde dat maar even en begon het verhaal me mateloos te boeien en al gauw was ik niet meer los te scheuren uit het boek. Achteraf gedacht, had ik het zeker niet in het Engels moeten lezen. Ik was de draad dan al heel snel kwijtgeraakt en had het waarschijnlijk nooit meer terug gevonden. Maar nu… nu was het perfect.

Het verhaal. Het begint in 1967. Ye Wenjie moet toezien hoe de Rode Garde haar vader doodslaat tijdens de Chinese Culturele Revolutie. Deze moord zal niet alleen haar leven tekenen, maar ook de toekomst van de gehele mensheid. Veertig jaar later wordt de nanotechnoloog Wang Miao gevraagd om een geheimzinnige reeks van zelfmoorden onder wetenschappers te onderzoeken. Zijn onderzoek leidt hem naar een mysterieuze online game en een virtuele wereld die beheerst wordt door de onvoorspelbare interactie tussen haar drie zonnen.

Bovenstaande alinea heb ik min of meer overgetikt van de achterflap van het boek omdat ik zelf niet wist hoe ik het complexe verhaal zou moeten omschrijven en op deze manier heb je toch een beetje een indruk. Maar dit is het natuurlijk niet helemaal. De reis van Wang Miao door de virtuele wereld van de drie zonnen, lijkt wel een reis door verschillende alternatieve tijden van de geschiedenis de aarde, waarin vele bekenden voorbij komen. Eisso Post noemt het “Het komt bijwijlen dicht bij de absurde sfeer van Alice in Wonderland, compleet met gekke koningen en wijzen.” Ik kon me geheel en al in die woorden vinden. Een van de mooiste scènes in het boek vind ik het hoofdstuk waarin Newton en Von Neumann een computer vormen uit 30 miljoen soldaten die naar gelang hun functie vlaggetjes opsteken, waarmee ze de bewegingen van de drie zonnen proberen te berekenen en te voorspellen. Dat stuk heb ik ademlozer gelezen, dan de rest die ik ook al ademloos las. Uiteindelijk leidt alles tot een hoogtepunt waarin buitenaardsen op Alpha Centauri de mensheid in de tang hebben en uitroeiing dreigt voor ons allen.

Aan dit boek kleeft slechts een nadeel en dat is dat het nog tot april 2021 duurt voordat ‘Het donkere woud’, het tweede deel verschijnt. In juli 2021 weten we pas met ‘De onsterfelijke dood’ hoe het allemaal afloopt en dat is eigenlijk veel te lang. Eigenlijk had ik gelijk willen doorstomen naar dat tweede deel, maar het mag helaas niet zo zijn. Geduld is een schone zaak, maar daarvan heb ik wat deze trilogie betreft, maar heel erg weinig van. Hoe dan ook… dit eerste deel is een aanrader en lang niet zo moeilijk als het in eerste instantie lijkt. Gewoon even doorzetten en er ontvouwt zich een prachtig verhaal!

Jos Lexmond

Het einde van de oceaan – Maja Lunde

Lunde.jpg

Het einde van de oceaan – Maja Lunde (SF)
Uitgeverij Signatuur, Amsterdam (2020)
342 pagina’s; prijs 22,99
Oorspr.: Blå – (H. Aschehoug & Co. (W.Nygaard), Oslo ( – 2017)
Vertaling: Lammie Post-Oostenbrink
Omslag: Moker Ontwerp

Alles in deze dystopische roman draait om water, en dan water in al zijn verschijningsvormen. Bevroren, in afwezige regen, zeewater, brak water, oud water en ga zo maar door. Maar vooral het gebrek aan drinkbaar water voert de boventoon. Als het verhaal begint in 2017, is er nog niet zo’n gebrek, maar milieuactivisten en andere verstandige mensen zien het al aankomen en protesteren dan in Noorwegen vooral tegen de afbraak van een gletsjer, waarvan het duizenden jaren oude ijs, als ijsblokjes moet eindigen om de drankjes van de rijken der aarde decadent te koelen. De milieuactivisten proberen er alles aan te doen om deze onzin te stoppen. De zeventienjarige Signe, voor mijn geestesoog ingevuld als Greta Thunberg, is zo’n milieuactiviste, die verbeten vecht voor de aarde. Ze vertrekt met haar zeilboot om de oceaan over te steken, om de Franse kust te bereiken. Aan boord heeft ze een lading die de levens van mensen kan veranderen.

Een ander deel van het verhaal speelt zich af in 2041. De wereld is allang niet meer zoals we die nu kennen. Droogte en branden teisteren Zuid-Europa. David en zijn dochter Lou zijn al dagen op de vlucht voor de vlammen en onderweg naar de Franse kust. Gedurende de tocht zijn David en Lou in de haast en de paniek om de branden te ontvluchten, gescheiden geraakt van Anna, zijn vrouw, en hun zoontje August. David en Lou zijn op weg naar een vluchtelingenkamp in de hoop daar Anna en August aan te treffen, maar dat blijkt loze hoop te zijn. Ze zijn weg en komen niet meer tevoorschijn. Tot hun opluchting is het kamp, dat bestaat uit een paar grote loodsen, schoon en is er water genoeg om zichzelf en hun kleding te wassen. Er is een Rode Kruis tent waar ze dagelijks gaan informeren om er al bericht is van Anna en August. Verder kunnen ze niets doen en gaan, net als de andere kampbewoners, maar zitten en afwachten.

Het verhaal van Signe en David, wordt om en om verteld en dat leidt ertoe dat je zachtjesaan steeds meer te weten komt van de omstandigheden waarin Signe haar reis voorbereidt heeft en uitvoert en het weinige dat David en Lou in het kamp meemaken. Langzaamaan verslechterd de situatie in het kamp. Het water raakt op, de voedselvoorziening stokt en de situatie voor David en Lou wordt steeds nijpender. Ze trekken er samen op uit om te foerageren en vooral om te proberen aan drinkbaar water te komen. Uiteindelijk stuiten ze tijdens een van de zoektochten op de boot van Signe, kilometers weg van de dichtstbijzijnde kust en maken plannen om hun vlucht voort te zetten in de boot, maar hoe krijg je de boot naar de kust en ook… hoe is de boot van Signe ooit hier terecht gekomen?

Langzaam maar zeker komt het moment dichterbij dat je alles weet en ook krijg je een inzicht in de verschrikking die ons te wachten staat als we op een dergelijke manier om blijven gaan met de aarde, zoals nu. Niet alleen het verhaal van David en Lou is schrijnend, maar ook op zijn eigen manier, het verhaal van Signe.

Het was een prachtig verhaal dat me raakte en dat op een miraculeuze manier verteld wordt door Maja Lunde. Ze heeft trouwens nog een boek met eenzelfde thematiek op haar naam staan: ‘De geschiedenis van bijen’. Dat speelt zich in het verleden, heden en toekomst af en verhaalt over de teloorgang van de bijen en wat dat voor de mensheid betekent. Ik heb hem al gereserveerd in de bibliotheek!

Jos Lexmond

De schaduwmot – Francesca Gibbons & Chris Riddell

Schaduwmot.jpg

De schaduwmot – Francesca Gibbons & Chris Riddell (JFA)
Een Klok van Sterren 1
HarperCollins Holland, Amsterdam (2020)
398 pagina’s; prijs 17,99
Oorspr.: A Clock of Stars: The Shadow Mot – (HarperCollins Publishers LLC, Londen – 2020)
Vertaling: Angelique Verheijen
Omslag: HarperCollins Publishers LLC/Chris Riddell/Pinta Grafische Producties

Helaas zijn door lichamelijke ongemakken (waar ik verder niet op in zal gaan) een aantal recensies blijven liggen, waardoor ze wat later aan de beurt zijn. Het is zeer onterecht dat dit gebeurd, maar er is helaas niets aan te doen. Maar… ze komen allen aan de beurt, dat beloof ik. Een welke is blijven liggen is: ‘De schaduwmot’ en dat heeft niets te maken met de kwaliteit van het boek. Sterker nog… ik ben al sinds het eerste deel van de Klifkronieken (‘Voorbij voorbij het Diepe Woud’ samen met schrijver Paul Stewart) in 2000 verscheen, een grote fan van hem. Ik kan niet precies de vinger leggen op het waarom. Zijn zwart/wit pentekeningen zijn vrij simpel, doch aandoenlijk, maar toch behoorlijk gedetailleerd en zijn kleurenplaten zijn, vind ik dan wel, over het algemeen, adembenemend. Kijk maar eens naar deze omslag van ‘De schaduwmot’. Ik word er welhaast weer verliefd op. Ofschoon hij veel samen deed met Paul Stewart in verschillende reeksen, heeft hij zelf ook wel het een en ander solo op zijn naam staan en heeft hij ook samengewerkt met Neil Gaiman. Nu dus de samenwerking met Francesca Gibbons. Deze laatste werkte als een copywriter bij een marketingbureau, voordat ze daar vertrok om zich te concentreren op haar carrière als kinderboekenauteur. ‘De schaduwmot’ is dan ook haar debuut als schrijfster.

En wat voor een! Voor hetzelfde geld (en dat meen ik oprecht als een compliment), had er Paul Stewart kunnen staan. Je merkt aan niets dat het een debuut is en je wordt meteen het boek en het avontuur ingezogen.

Imogen en Maria maken kennis met Mark, de nieuwe vriend van hun moeder. Als er een grote mot achter de gordijnen ritselt wil Mark de held zijn en zijn nieuwe vriendin redden van de mot door deze te willen pletten. Imogen wil dat met alle macht voorkomen en om dat te doen als Mark haar opzij wilde schuiven om bij de mot te komen, stampte ze met alle macht die ze in zich had op de punt van zijn piepschoen. Mark vloekte en haar moeder was halverwege een standje, toen Imogen met haar elleboog de achterdeur opende en met de mot tussen haar handen de regen in rende. Mam schreeuwde haar achterna, maar Imogen rende door naar het einde van de tuin en zette de mot op een blaadje, waarna de mot zijn vleugels driemaal opende en sloot alsof hij “dank je wel”, wilde zeggen. Terug in huis moest Imogen van haar moeder haar verontschuldigingen aanbieden, maar ze zei: “Je kunt niet zomaar iemand vermoorden. Zeg dat maar tegen Mark.” Als moeder samen met Mark vertrekt en oma op komt passen, gaan ze gedrieën bij de oude mevrouw Haberdash op bezoek. Bij Huize Haberdash horen tuinen, waarin de bomen bijna bezwijken onder de oprukkende klimplanten en hier treft Imogen de mot weer aan die hen gevolgd is. Imogen maakt op de manier van doen van de mot, dat ze wil, dat ze haar volgt en brengt Imogen naar een grote boom met een deur erin. En de deur leidt naar…

En dan begint het verhaal wat je in de verte wel zou kunnen vergelijken met ‘De Kronieken van Narnia’ van C.S. Lewis en ook weer niet natuurlijk. Maar het is wel net zo geweldig leesvoer dat ik het een ieder kan aanbevelen. Het is nu maar wachten op het tweede deel, maar wanneer dat komt… geen idee. Ik heb nog nergens een aankondiging gezien. Als het maar niet te lang duurt!

Jos Lexmond

Eternal – Steven Van Belleghem

Eternal.jpg

Eternal – Steven Van Belleghem (SF)
Manteau/ Standaard Uitgeverij nv, Antwerpen (2020)
391 pagina’s; prijs 22,50
Omslag: Karl Demoen

Het is absoluut niet evident dat iemand als Steven Van Belleghem een thriller aflevert welke zich een jaar of twintig in de toekomst afspeelt. Of… misschien toch ook weer wel. Hij schrijft al een tiental jaren management boeken en daarnaast is hij een frequente spreker op congressen en binnen bedrijven. Ook is hij business coach en volgens zijn eigen website is zijn passie het verspreiden van ideeën over de toekomst van klantervaring. Dus… achteraf misschien toch niet eens zo vreemd dat hij ons vergast op ‘Eternal’. Vanuit zijn eigen ervaringen en doorredenerend moet het voor hem niet zo heel erg moeilijk zijn een wereld te voorzien in 2041. Vooral bedrijfsstrategieën en ontwikkelde techniek, zullen het probleem niet zijn geweest. Maar als je gewend bent managementboeken te schrijven, dan is een roman toch heel wat anders, denk ik zo. Toch doet Steven Van Belleghem het niet slecht in zijn eerste roman. De karakters zijn behoorlijk consistent en goed uitgewerkt, maar zijn af en toe misschien wel een beetje naïef te noemen. Naïef in de zin van goedgelovig of simpel en er geen weet van te hebben, hoewel ze duidelijk wel op de hoogte zijn van de technieken er geen idee van hebben dat ze afgeluisterd kunnen worden en uitgebreid plannen bespreken alsof ze, geheel en al, alleen op de wereld zijn. Maar dit is dan ook vrijwel het enige commentaar wat ik kan hebben op het verhaal, want verder zit het logisch in elkaar en is spannend én onderhoudend. Dus… al met al niet gek voor een thriller debutant. Geef hem nog een paar van zulke verhalen en ik voorzie een gouden toekomst als schrijver.

Waar gaat het over? Wel… het speelt het zich af in de Verenigde Staten en begint op 25 november 2041 en eindigt slechts een paar dagen later. Met een paar kleine terugblikken worden de gebeurtenissen van een drietal dagen beschreven. Op de San Mateobrug in San Francisco maakt een zelfrijdende auto een onverklaarbare bocht naar links, schiet over de balustrade van de brug heen en rijdt abrupt het water in. De passagier van de auto is Jef Smart, een medewerker van het hightechbedrijf X-Com. Dat bedrijf staat op het punt een nieuwe en revolutionaire methode om de gezondheid van de mensheid te controleren én vooral te verbeteren, met als uiteindelijk doel de mens onsterfelijk te maken. Maar dat is niet het enige doel. Echter dat is wat slechts een paar managers in het bedrijf weten en uit willen voeren. Jef Smart is het een en ander te weten gekomen en hij moest verdwijnen voordat hij uit de school kon klappen. Hij slaagde er voor zijn dood nog in om een bericht te sturen aan Romy Bell, zijn collega en projectleider bij X-com, te sturen. Maar de snoodaards slagen er in het bericht gedeeltelijk tegen te houden. Romy Bell is de ex van de CEO van Chris Bowman, een van de samenzweerders. Het gedeeltelijk ontvangen bericht doet Romy besluiten op zoek te gaan naar meer gegevens en hoe meer ze te weten komt, hoe meer ze beseft dat haar leven, net als dat van Jef, steeds meer gevaar loopt. Ze slaat op de vlucht.

‘Eternal’ leverde een paar leuke uurtjes lezen op. Zoals gezegd… wat naïef af en toe, maar toch goed te doen. Als ik de epiloog goed heb geïnterpreteerd (en dat denk ik wel), dan zou er best eens een vervolg kunnen verschijnen. Ik teken me daar dan maar vast op in.

Jos Lexmond

De Ickabog – J.K. Rowling

Ickabog.jpg

De Ickabog – J.K. Rowling (JFA)
Uitgeverij De Harmonie, Amsterdam (2020)
302 pagina’s; prijs €24,90 (paperback: €19,90)
Oorspr.: The Ickabog (Little, Brown and Company, New York – 2020)
Vertaling: Wiebe Buddingh’
Omslag: Hodder & Stoughton
Illustraties: Van de winnaars van de Ickabog Tekenwedstrijd 2020

Vroeger, heel wat vroeger, was ik zwaar onder de indruk van Harry Potter en met de gehele familie keken we gespannen en ontspannen naar zijn avonturen op de vrijdagavond door middel van gehuurde films van de bibliotheek. Van allemaal hebben we genoten en ook de latere ‘Fantastic Beasts and Where to Find Them’ reeks kon ons wel bekoren. Als ik het wel heb moeten onze jongste dochter en ik er nog steeds een bekijken, maar dat weet ik niet helemaal zeker.

Hoe dan ook… toen ‘De Ickabog’ aangekondigd werd als zijnde te verschijnen, was ik er snel bij een recensie exemplaar aan te vragen en… was dolenthousiast toen die werd toegewezen. Daar ik normaal gesproken de recensieboeken lees op volgorde waarop ze binnen zijn gekomen, moest ‘De Ickabog’ nog even wachten tot het aan de beurt was. Maar toen het eindelijk zo ver was… was ik blij. Het is een prachtig sprookje, dat mag gezegd. Ik denk wel dat het verhaal bedoeld is voor wat jongere lezers dan wat bij Harry Potter het geval was, maar dat mocht de pret niet drukken. Volgens het voorwoord van J.K. zelf, is het verhaal ontstaan tussen het schrijven van de Harry Potter delen door en ze vertelde het aan haar twee jongste kinderen toen die nog klein waren. Ze maakte het nooit af en tot groot verdriet van die kinderen bleef het voor zeker tien jaar op zolder opgeborgen. Maar gestuurd door de coronacrisis, pakte ze het onlangs toch weer op. Geholpen door haar kinderen, verzamelde ze de losse onderdelen van het verhaal en schreef er een goed einde aan.

Het verhaal is vrij simpel te noemen, maar is zeer aandoenlijk en het gaat eerst, zoals in vrijwel alle sprookjes, eerst heel erg veel slechter, waarna het toch uiteindelijk goed afloopt. Het wordt verteld in vierenzestig vrij korte hoofdstukken, wat dus gemakkelijk wegleest. Fred de Flinkerd is koning van het kleine landje genaamd Steenrijk. Hij heette geen Flinkerd, maar dat had hij er zelf aan toegevoegd. Het ging goed in Steenrijk. Iedereen verdiende een goede boterham met een goed beleg en koning Fred was stiekem heel erg blij dat hert regeren in Steenrijk zo gemakkelijk was. Hij hoefde niet veel te doen dan eens per week te gaan jagen met zijn (slechte) adviseurs, baron ter Sluycks en baron van Bulckhoven. Beide baronnen waren notoire hielenlikkers en ondertussen, de koning te vriend houdend, volgden ze hun eigen plan en willen alleen maar rijk worden over de hoofden van de bevolking van Steenrijk. De Ickabog is een legende over een monster, waarover al eeuwen verteld wordt in de moerassen van een uithoek van het land. Als er geruchten gaan van mensen die verdwijnen, vindt Koning Fred dat hij daar iets aan moet doen en gaat op veldtocht naar Zomphoek om een einde aan de Ickabog te maken. Het is het begin van het verhaal wat voor Steenrijk op een ramp zal uitlopen.

Echt een mooi sprookje wat zowaar een nogal Nederlands tintje heeft gekregen. Het staat vol met de winnende kindertekeningen van de Ickabog Tekenwedstrijd. Hoewel ik daar niets van meegekregen heb, heeft die blijkbaar in Nederland plaatsgevonden. Ook doen de gebruikte namen van mensen en plaatsen nogal Nederlands aan. Zelfs heeft de vertaler er wat Toonderiaans doorheen gemengd. Pagina 70 vermeld ergens: ‘De zwatelende zot’. Ik ben benieuwd wat daar de Engelse tegenhanger van was. Lang was het onduidelijk of ‘De Ickabog’ wel fantastisch was en of het monster uiteindelijk geen verzinsel bleek te zijn. Het duurde tot pagina 235, waar uiteindelijk bleek dat het monster echt bestond. Een hele opluchting!

J.K. Rowling schrijft tegenwoordig als Robert Galbraith thillers over de privé detective Cormoran Strike. Er zijn inmiddels al 5 boeken verschenen. Ik heb geen idee hoe succesvol ze daarmee is, maar liever had ik toch dat ze nog eens terugkeerde naar Harry Potter. Als volwassen tovenaar zou hij, samen met Ron en Hermelien, ook heel wat prachtige avonturen kunnen beleven. Misschien komt dat nog eens. Voorlopig hebben we ‘De Ickabog’ om van te genieten.

Jos Lexmond