Hoezo commercieel? – Column – Johan Klein Haneveld – HSF 2022/1

Schrijvers vragen zich vaak af wat ze kunnen doen om meer boeken te verkopen. Sommigen schrijven onder een Engels pseudoniem omdat lezers vaker boeken kopen van internationale auteurs. Vrouwen gebruiken soms een initiaal in plaats van hun voornaam, want mannelijke lezers zouden liever boeken lezen van mannelijke auteurs. Schrijvers wordt afgeraden korte verhalenbundels te publiceren, want daar zou geen publiek voor zijn. Sciencefiction is niet zo’n populair genre in ons taalgebied, dus zou je beter fantasy kunnen schrijven.
Ikzelf krijg wel eens te horen dat ik minder boeken per jaar moet publiceren, want dan zouden lezers meer uitkijken naar mijn volgende publicatie. Ook zou ik maar in één genre moeten schrijven en moeten kiezen voor series in plaats van ‘stand alones’, dan zou ik meer verkopen. Het is schijnbaar belangrijk commercieel bezig te zijn. Ik snap dat dit geldt voor uitgeverijen, maar voor mij als auteur zie ik het belang er niet van in. Ik zal namelijk toch nooit zoveel met een boek verdienen dat ik ervan kan leven.
Onlangs kreeg ik van een van mijn uitgevers de afrekening van 2021 toegestuurd. Van mijn roman ‘Scherven vol ogen’ bleken maar zestig exemplaren te zijn verkocht. Ik moest wel even slikken. Ik had namelijk mijn best gedaan voor de promotie en geïnvesteerd in advertenties op Facebook. Nee, ik had het boek niet kunnen verkopen op festivals, maar ik ben op zulke gelegenheden sowieso niet erg succesvol. Nu was ‘Scherven vol ogen’ niet een toegankelijke Tolkienachtige fantasyroman, maar een futuristische horror die zich afspeelde in een onder water gelopen Nederland. Dat is niet het meest commerciële genre. Maar stel dat ik een toegankelijker boek had geschreven, en het dubbele had verkocht. Dan was dat nog niet echt veel geweest.
Gezien mijn vele activiteiten op social media zien sommigen mij als succesvol auteur. Maar van alle boeken van mij die zijn verschenen sinds 2016, zijn er van geen meer dan driehonderd over de toonbank gegaan. Wanneer kennissen me vragen wat ik overhoud aan mijn boeken, moet ik daarom dus hartelijk lachen. Bij het nagaan van mijn inkomsten over 2020 voor de belastingopgave, ontdekte ik dat ik in totaal negenhonderd euro had verdiend aan het schrijven. Op dat moment had ik achttien boeken op mijn naam staan, waarvan er vier in het jaar ervoor waren uitgekomen. De meest succesvolle auteurs in het genrewereldje, uitzonderingen als Thomas Oldeheuvelt nagelaten, bereiken oplages van 1500 stuks voor hun boeken. Als ik dezelfde verkoop zou behalen, gaat er eerst een deel naar de belastingen en daarna zou het me per boek nauwelijks een maandsalaris opleveren. De schrijvers die zoveel verkopen staan bovendien zo ongeveer op elke comiccon en elk fantasyfestival in Nederland – daar heb ik de energie helemaal niet voor.
Je zou er moedeloos van raken, maar op mij hebben deze cijfers het tegenovergestelde effect. Als ik toch niet van mijn boeken kan leven, ook niet als ik het meest commerciële werk denkbaar schrijf en al mijn vrije tijd in de promotie daarvan steek, kan ik net zo goed schrijven wat ik wil, ook als dat niet commercieel is. Dan ben ik tenminste trots op het boek, dat precies het verhaal is dat ik wilde vertellen, in het genre waar ik van houd. Als er dan ook nog lezers zijn, hoe weinig ook, die van mijn werk genieten, ben ik een tevreden schrijver.

Dit artikel, door Johan Klein Haneveld, is eerder verschenen in HSF (2022/1).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *