Quarantaine – Interview met Erik Betten – HSF (2019/1)

Erik Betten, schrijver van Quarantaine:

“Ik heb bewust geprobeerd niet te veel van mezelf in één specifiek karakter te leggen”

Fotograaf: Ineke Oostveen

Eerder dit jaar verscheen ‘Quarantaine’, de eerste roman van Erik Betten, bij Luitingh-Sijthoff. Naar aanleiding van zijn korte verhaal ‘Na de vloed’ waarmee hij de Harland Awards NCSF-premie won, hadden we in 2016 al een interview bij hem afgenomen (hier te lezen) maar het was nu natuurlijk weer tijd om hem vragen te stellen over zijn succesvolle debuutroman.

Quarantaine is het spannende debuut van Erik Betten. Een actuele thriller over een dodelijke bacterie – en een overheid die ondenkbare maatregelen neemt. Groningen, oktober. Een oeroude bacterie vindt via een gaswinningspunt haar weg naar de oppervlakte. In luttele dagen zwermen de halfdode, besmette slachtoffers wezenloos uit over Noord-Nederland. Bang voor verdere verspreiding besluit de overheid de provincies af te sluiten. Het Gronings-Friese Kamerlid Homme Olivier, die zich jarenlang heeft ingezet voor de lokale bevolking en haar problemen met de gaswinning, wordt naar voren geschoven als woordvoerder. Aan hem de taak om de kalmte te bewaren terwijl er naar een oplossing wordt gezocht. Maar als de overheid vervolgens het leger inzet om de vluchtelingen uit het gebied tegen te houden, lijkt Homme juist als zondebok te worden gebruikt. Als hij kort daarna een berichtje ontvangt dat zijn vrouw in het gebied blijft om te helpen, besluit Homme zijn taken in Den Haag achter te laten om haar te gaan zoeken. Met gevaar voor eigen leven trotseert hij het door de bacterie geteisterde noorden, op zoek naar iets wat misschien niet meer te redden valt…

Heb je persoonlijke ervaring met het leger?

“Nee, geen enkele. Wel heb ik wat militairen in mijn kennissenkring en eentje heeft het verhaal vooraf doorgelezen en tips gegeven. Daar was ik erg blij mee. Hij kon zich gelukkig best wat voorstellen bij de moeilijke keuzes die de militairen in mijn boek moeten maken.”

Waar komt je inspiratie vandaan?

“De inspiratie voor Quarantaine kwam uit een merkwaardig nieuwsbericht uit de VS over mensen bij een meer die bang waren voor de bacteriën die daar door fracking in terechtkwamen. De link met Groningen was zo gelegd en alles wat er verder in het boek gebeurt, raakt aan maatschappelijke kwesties die me bezighouden. Zo gaat het meestal, trouwens. Hoe bizar het verhaal ook wordt, het is bij mij uiteindelijk toch altijd een reflectie op onze huidige samenleving.”

Welk karakter ligt het dichtst bij jezelf en welke vond je juist moeilijk om overtuigend te schrijven?

“Ik heb bewust geprobeerd niet te veel van mezelf in één specifiek karakter te leggen. Ik deel natuurlijk wel veel met de hoofdpersoon Homme Olivier. Dat is ook een blanke man van in de veertig uit Noord-Nederland. En we zijn allebei nog met een verpleegkundige getrouwd ook. Maar er zijn ook karaktertrekken van Homme waarvan ik hoop dat ze bij mij niet zo sterk aanwezig zijn. Ik denk dat Homme me juist daarom ook het meeste moeite heeft gekost. Ik wilde er geen ijdele, opportunistische politicus van maken, maar ook geen held die in elke situatie zou doen wat ik persoonlijk de beste keuze zou vinden.”

In welke delen van de wereldbouw (politiek, medisch, media, militair, dorps) heb je je moeten verdiepen voor dit verhaal en welke komen rechtstreeks uit persoonlijke ervaring?

“Bij het meeste kon ik gelukkig putten uit eigen ervaring of waarneming. Dat leek me, zeker bij een debuut, ook het verstandigste. Write what you know. Ik ben jaren politiek verslaggever geweest dus dat hielp me wel bij het politieke deel. En veel van wat er in Hilversum gebeurt is een uitvergroting van wat ik in mijn jaren bij de NOS heb meegemaakt. Voor het specifiek bacteriologische deel heb ik me wel laten bijpraten en rondleiden door een microbioloog in het UMCG in Groningen. Als noorderling hoefde ik voor het uitzoeken van het decor van de actie in Friesland en Groningen verder niet heel veel extra moeite te doen.”

Sluit Quarantaine aan bij jouw verwachting van hoe Nederland zou omgaan met een crisis of zijn er elementen die je in je werk bewust genegeerd hebt?

“Het blijft een roman, dus het bedenken van een zo aantrekkelijk mogelijk plot heeft voorop gestaan. Maar ik denk dat een plot pas echt pakkend wordt als je erin kunt geloven, dus het heeft toch ook iets van een gedachte-experiment voor zo’n extreme situatie. Ik hoop wel dat we als gemeenschap tot een betere respons zouden kunnen komen dan ik heb beschreven in het boek. Maar ik durf daar niet op te rekenen.”

Ben je tevreden over je einde?

“Ik hoop maar dat je doelt op het slot van de roman en ja, volgens mij komen daar de verschillende verhaallijnen wel op een prettige, logische en toch verrassende manier samen.”

Was je schrijfproces voor dit boek anders dan voor je korte verhalen?

“Absoluut. Een kort verhaal heeft weliswaar een structuur, maar je kunt het je veroorloven om een eerste versie zonder plan te schrijven en het resultaat als een soort grondstof voor je uiteindelijke verhaal te gebruiken. Als je dat bij een roman doet, ben je wel erg met je krachten aan het smijten. Dus voordat ik de eerste versie van Quarantaine schreef, had ik een planning op hoofdstukniveau uitgewerkt. Daar ben ik wel wat van afgeweken als het verhaal erom vroeg, maar ik denk dat tachtig tot negentig procent van het boek nog te herkennen is in die eerste planning.”

Over welke hoofdstuk ben je het meest tevreden?

“Dat is lastig om te zeggen. Sommige hoofdstukken zijn me bijgebleven omdat ze relatief makkelijk tot stand kwamen, compleet met passende beeldspraak en dialogen. Daar zijn passages bij die ik met enige verwondering kan teruglezen, bijna alsof ze door een ander zijn geschreven. Bijvoorbeeld het hoofdstuk waarin de journaliste Karin Werkman met de nieuwe premier botst. Maar er zijn ook hoofdstukken die ik zo intensief heb geredigeerd, net zolang tot ik ze goed vond, dat ik daar juist een soort ambachtelijke tevredenheid bij voel. De actiescenes in het eerste deel van het boek horen daarbij.”

Je gebruikt voor de ‘zombies’ de omschrijving dodelingen, smoorders en mantelmensen. De eerste is duidelijk en de laatste uitgelegd. Hoe kom je bij smoorders?

“Typerend voor deze besmette gevallen is dat ze nog onbesmette mensen in een soort omarming vastklemmen, tot ze niet meer kunnen ademen. Vandaar.”

Wat heb je met blauwe overalls?

“Haha, geen idee. Ik ben me er niet van bewust dat ik zoveel blauwe overalls in mijn boek heb opgevoerd, maar blijkbaar zijn dat er meer dan gemiddeld.”

Wat vind je van het actuele Nederlandstalige aanbod aan fantastische boeken?

“Voor een echte liefhebber is er nooit genoeg, natuurlijk. Ik zou het geweldig vinden als er in Nederland of Vlaanderen een N.K. Jemisin opstaat om het genre op te schudden. Engelstalige schrijvers lees ik zelf in het Engels, maar ik krijg wel mee dat het hier steeds lastiger wordt om vertalingen van echt grote auteurs op een commerciële basis uit te blijven geven. Dat is een negatieve ontwikkeling, want je leert ook schrijven door veel te lezen. En daar heb je de beste voorbeelden bij nodig.”

Zien we de karakters in een volgend verhaal terug? Waar ben je momenteel mee bezig?

“De roman waar ik nu aan werk, is een thriller die zich afspeelt in het parallelle Nederland dat ook in Quarantaine voorkomt, maar dan iets eerder in de tijd. De hoofdpersonen zijn nieuw, maar ik sluit een cameo van bepaalde figuren uit Quarantaine niet uit.”

We kijken er naar uit!

Alice Jouanno, met medewerking van Luitingh-Sijthoff.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *