Auke Hulst – Tandenjager (HO)
Ambo/Anthos Uitgevers, Amsterdam (2025)
427 pagina’s, € 26,99
Omslag: Ronald Triebels/Pierre-Louis Pierson
Foto auteur: Mark Uyl
Prachtig boek en het verhaal is fenomenaal. Ik begin gewoon hetzelfde als ik de recensie van De Mitsukoshi Troostbaby Company begon, daar hoef ik alvast niets aan te veranderen! Wat nog meer hetzelfde is, is dat ik meer dan zeker van mezelf, uitsprak dat De Mitsukoshi Troostbaby Company sciencefiction was, maar zoveel meer dan dat. Bij Tandenjager is een analogie meer dan gemakkelijk te leggen. Natuurlijk is Tandenjager horror! Als er vampiers, of misschien liever bloeddrinkers, in voorkomen, dan is dat meer dan duidelijk! Maar Tandenjager is veel meer dan dat! Tandenjager is een verhaal over liefde en een verhaal over verlies en verslaving. Een verhaal over teloorgang en het onder doorgaan van een mens aan het leven en als van een bloeddrinker aan de dood! De wereld is rauw. Er wordt wel eens gesproken over de Eerste Wereldoorlog en de verschrikking in de loopgraven in Noord-Frankrijk, maar de tijd van de Napoleontische oorlogen moeten een welhaast net zo’n grote verschrikking geweest zijn.
Het verhaal opent op het slagveld van Quatre Bras in 1815. Modder, bloed, het kermen van menselijk en niet menselijke gewonden. Het schilderij wat geschilderd wordt is er een van pandemische proporties en al zou de bazuin van het einde van de wereld geschald hebben, dan zou geen mens er zich over verwonderd hebben. Het is de wereld van Vos Jacobs, tandenjager van beroep. Onder dekking van de duisternis zoekt hij de dodenstapels af. Vos zoekt gave tanden, bij voorkeur complete gebitten om er in Londen dure kunstgebitten van te laten maken. Die dag vindt hij een dode jongen met prachtige tanden, welke de zijne gaan worden.
Al vrij vroeg in het boek deze zin: “Zo is de mens, je mag er niet te veel van verwachten.” Het is een waarheid als een koe, die blijkbaar opgeld deed in de eeuw van de Napoleontische oorlogen, maar net zo goed in onze eigen tijd past.
Een prachtige beschrijving van sfeer Londen in de negentiende eeuw. De vervuiling, het zwerven van de meest aparte types door de nacht. Het verhaal van Vos met zijn moeder, jaagt mijn empathie tot naar recordhoogte. Niet alleen Vos met zijn moeder, maar ook met zijn vader. Welk een hulpeloosheid wordt hier ten toon gespreid en in welke woorden wordt het aan de wereld kond gedaan! De koude rillingen lopen me over de rug. De horror! De gotische horror, fantastieke horror welteverstaan is er nog niet, maar het verhaal boeit en intrigeert me mateloos. Voort, immer maar voort. Ik lees het verhaal per één hoofdstuk, per avond. Er gebeurd werkelijk te veel in een hoofdstuk om er meer dan een te kunnen behappen. Zoveel virtuoos taalgebruik, moet je rustig laten bezinken!
Even tussendoor… op pagina 130 stuit ik op “Kort verhaal van een aanmerkelijke Luchtreis en nieuwe Planeetontdekking”. Vos verslindt de tekst. Het is een anoniem reisverslag dat uit het Russisch vertaald is. Huh? Volgens mij is dit gewoon van Willem Bilderdijk en dus niks uit het Russisch vertaald. (lacht Auke nu?).
Vampiers, maar niet zoiets als Dracula, maar van een ander soort van mensenras, dat interactie heeft met het ‘normale’ mensenras. Die interactie is voor beide soorten van levensbelang. De gebetene en gezogene uit het ‘normale’ mensenras, wordt gezonder en leeft langer na het bijten. De vampier, of bloedzuigers, voeden zich met de ‘normale’ mensen. Je zou het een vorm van symbiose kunnen noemen, toch?
Ik kan oneindig doorgaan, het benoemen en extraheren van dit boek, maar uiteraard moet je het zelf in zijn eigen voorkomen nemen en genieten. Vooral genieten! Auke Hulst is een taalvirtuoos en een briljante schrijver die je met je haren (of in mijn geval, bij gebrek, aan mijn baard) door het verhaal heen sleurt en je niet meer loslaat tot je de laatste pagina, de laatste letter en leesteken gehad hebt en het boek dichtgeslagen. Je blijft woordeloos, bloedeloos en zonder adem achter. Zoveel indruk heeft het op je, op mij in elk geval, gemaakt. Tandenjager is de overtreffende trap van alle mooie fantastiek die ik sinds De Mitsukoshi Troostbaby Company gelezen heb en dat is nogal wat. Een zeldzaam prachtboek met een pracht, maar oh zo droevig einde! Tweemaal!
Jos Lexmond