Want wij zijn met velen – Dennis E. Taylor

Want-wij-zijn-met-velen.jpg

Want wij zijn met velen – Dennis E. Taylor (SF)
Bobiversum 2
Iceberg Books, Amsterdam (2021)
Oorspr.: For We Are Many (Worldbuilders Press, New York (2017))
317 pagina’s, € 19,99
Vertaling: Sander Brik & Marike Groot
Omslag: Michael van Zijl/Das Illustrat

Eigenlijk had ik meteen, na het lezen van ‘Wij zijn legio (wij zijn Bob)’ en het schrijven van die recensie, door kunnen schrijven, want het verhaal loopt naadloos over in dit tweede deel. Voordat iemand slim opmerkt dat dat niet kon, want ik had ‘Want wij zijn met velen’ nog niet eens gelezen, schrijf ik dat zelf snel maar even. Inderdaad! Maar na lezing van dit tweede deel in de Bobiversum-serie, kwam ik dus toch tot die conclusie.

Schreef ik in de vorige recensie dat die Taylor thuis wel een wandje gereserveerd gehouden zou hebben om alle verbanden met alle Bobs en waar die, met wie, uithingen en waar dingen deden. Nu staan hier achterin dit tweede deel wat handige lijstjes om op deze manier een en ander te kunnen volgen. Het ‘begrippen’ lijstje is wel handig, maar ‘personages’… mwah, dat is en blijft nog steeds verwarrend. Het lijstje waar je het meeste aan hebt is toch het ‘genealogie’ lijstje, waarin duidelijk wordt wie van wie afstamt. Maar persoonlijk denk ik toch dat Dennis Taylor er thuis toch maar een tweede wandje bijgenomen heeft.

Het verhaal, dat prachtig vervolgd wordt, laat ik verder voor wat het is. Ik ga alleen zeggen dat het een humorvolle must is om te lezen en dan gewoon bij deel een beginnen, dan braaf deel twee, om vervolgens te eindigen in deel drie. Je zult er absoluut geen spijt van krijgen.

Waar ik het wel nog even over wilde hebben is het feit dat ik op een gegeven moment tijdens het lezen van dit verhaal, eens zat te peinzen over de impact van een leven als KI in een ruimteschip. Ik werd getriggerd door het volgende:

Niet alleen kunnen de Bobs digitaal eten en drinken, ze kunnen ook nog eens digitaal dronken raken. Ik las: “Ik riep een glas cognac op en zette mijn alcoholreceptoren aan. Een bescheiden roes zou heilzaam zijn.” Voor mij toch ook wel weer een pre om gedigitaliseerd te zijn. Als je verder bedenkt dat ze ook een kokhalsreflex hebben, die ze UIT kunnen zetten. Alweer een pre. En een kater… gewoon uitzetten! Natuurlijk is het ook niet allemaal rozengeur en maneschijn, want als er bijvoorbeeld eens een Bridget is, om maar eens iemand te noemen, die verleidelijk naar je lacht, dan zit je daar in je computer, robot, ruimteschip of wat dan ook. Echt lichamelijk kan je je jezelf dan niet echt noemen, maar ik heb wel het vermoeden dat er dan digitaal dan ook wel weer een stokje voor gestoken zou kunnen worden en dat je dan met een zekere mate van fantasie ook wel een heel eind zou kunnen komen. Tel daarbij op dat je vrijwel onsterfelijk wordt en als je lichaam (lees ruimteschip) het mocht begeven, dan bouw je gewoon een nieuwe, laadt daar je back-up in op en… je kunt weer door. Tel daar weer bij op dat je, mocht je een traumatische ervaring op gelopen hebben bij je voortijdig verscheiden, dat die vrij waarschijnlijk niet geback-upt is voordat je vernietigd bent, en dat je die traumatische ervaring dan dus niet terugkrijgt. Dus… weg trauma. Al met al, zat ik me aldus te bedenken, zou een dergelijke oplossing helemaal niet slecht zijn, mocht je oud en krakkemikkig worden. Waar kan ik me inschrijven? Leve de digitale wereld!!!

Waar dit soort verhalen je allemaal niet kunnen brengen, nietwaar? Alweer een reden te meer om deze trilogie tot je te nemen. Je wordt er rijker van in je eigen hoofd. Doen dus!!! De recensie van deel drie komt kortelings, want die had ik eigenlijk ook meteen hieraan vast kunnen schrijven.

Jos Lexmond

Fantastische Vertellingen 61/Tjonge-18

SA61.jpeg

Fantastische Vertellingen 61/Tjonge-18

Stichting Fantastische Vertellingen, Nieuw-Vennep (Maart 2021)

157/31 pagina’s; prijs € 7,95 (jaarabonnement (4 nummers + Tjonge) € 29,95)

Samenstelling: Remco Meisner

Omslag: Ingrid Heit/Fred Hemmes

Verkrijgbaar op: https://shop.pr1ma.nl/

 

Enigszins teleurgesteld ben ik wel, dat moet gezegd! Was er bij de laatste telgen van de Fantastische Vertellingen een stijging van het aantal pagina’s te bespeuren… nu moeten we constateren dat er een dramatische daling in het aantal pagina’s te constateren is. Twee hele pagina’s minder dan FV60. Verschrikkelijk! Wat daar wel niet allemaal voor moois op had gekund? Natuurlijk zijn we wel zo realistisch dat de groei ergens een einde moet hebben, want anders zit je op een gegeven moment met een Fantastische Vertelling van een duizend pagina’s en die je (als je geen Johan Klein Haneveld heet) nog niet uit hebt tegen de tijd dat er een nieuwe verschijnt, maar het handhaven van het laatste aantal pagina’s is toch wel het minste dat je mag verwachten!

Dit bovenste is flauwekul natuurlijk (voor diegenen die denken dat het serieus was), behalve dat van Johan Klein Haneveld dan. Wat een tempo heeft die man. Hij had al een recensie gereed, terwijl de inkt van FV61 nog nat was. Dan ben ik een behoorlijk slag trager. Maar goed… iemand moet het doen: laatste zijn. Laten we snel over gaan tot de inhoudelijke inhoud, dat is het belangrijkste!!!

Zoals immer opent, na de inhoudsopgave (die nogal gemakkelijk vergeten wordt), Remco Meisner met het Meyvistisch Meldrama, wat ook zoals immer, welhaast weer een verhaal is en waarin toch wel oude bekenden bekend voorkomen. Maar waar we uiteindelijk vrij weinig aan hebben. Ik wil niet zeggen dat het in gemeenplaatsen en geklets uit de ruimte verzand, maar toch… Dan toch maar over naar het echte werk!!!

-Dick van de Bij – De ontaarding van Daniël Olde Riekerink (FA) (Illustraties van Marcel Ozymantra)

Fantastisch lang spookverhaal. Geëlektrocuteerd en dus dood, maar toch een invloed hebben op de levenden. Of dat genoeg is…?

-Paul van Leeuwenkamp – Bemoste Beeld-prijs 2021

Over de Bemoste Beeld prijs, zijn winnaar: Mike Jansen én waarom deze hem verdiend heeft. Zijn drive en zijn schrijven. Een artikel zoals alleen Paul van Leeuwenkamp hem schrijven kan. Met een mooie (leuke) foto van allerlei schrijverinnen, schrijvers en andere fantastiek liefhebbers

-Guido Eekhaut – De Poort (SF) (Illustraties van Gert-Jan van den Bemd)

Nota bene opgedragen aan, onder andere, mijzelf! Dat is nooit eerder gebeurd, dus voel ik me vereerd!! Ik was totaal vergeten dat ik inderdaad zelf om zo’n verhaal gevraagd had, maar heel erg leuk het hier en nu aan te treffen. En… alweer een uitermate origineel verhaal. Het was genieten tot op het bot. Een prachtig (ook al lang) SF-raadsel!!!

-Brief Encounters

Korte ontboezemingen van lezers. Soms hartverwarmend en soms alleen maar leuk

Bart de Wolf – Kakelvers – én antwoord van… (illustratie van Fred Hemmes)

Leuk in hun soort. Alhoewel de dageraad gloort, is het niet iets waar men zich aan stoort

-Max Moragie – Essay over Manuel van Loggem

Het essay van Manuel van Loggem brengt mij weer terug in de tijd. Nostalgie en jeugdsentiment. Waar is de tijd gebleven? Morgen is gisteren geworden!

-Onder de indruk

Leuke en mooie recensies van Johan Klein Haneveld en Paul van Leeuwenkamp. En… er was al zoveel nog te lezen. Nu nog meer!!!

-Robert Smets – Een aanslag in de anti-tijd (geen fantastiek) (Illustratie van Frank Norbert Rieter)

Leuk Sherlock Holmes en dr. Watson verhaal, maar naar mijn bescheiden mening geen fantastiek)

-Max Moragie – Achteloos weggeworpen meesterwerken

Prachtig vuijeton, wat op zich alweer bijna een verhaal is. En wat voor een!!! Weliswaar geen fantastiek, of toch…?

-Oxana Langbeen – Oxana’s Oxymoron: Klesse Javer (SF) (Illustratie van Marcel Ozymantra)

Alweer een nieuwe lieve Lita, ofwel Oxana’s Oxymoron, waarin wijsheden gedebiteerd worden en problemen opgelost. Was alles maar zo simpel, nietwaar Jesse?

-Robin Langerak – Voorkennis (SF-HO) (Illustraties van Peter Erhardt)

Het lijkt kinderlijk eenvoudig, het samenstellen van een kind, maar als het kind de procedure doorheeft… erg eng toekomstidee.

-Mike Jansen – Kolom (Illustratie van Gert-Jan van den Bemd)

Prima artikel over de kunst van het samen schrijven van een verhaal. Leuk inkijkje over samenwerkende schrijvers. Hoe ze elkaar ontmoeten en hoe het dan verder gaat. Inderdaad hadden Mike en ik mailcontact over een opmerking die ik maakte tijdens de recensie van EdgeZero. Dit soort dingen maken het werk in Fandata niet gemakkelijker. Meestal is het van: ZOEK HET MAAR UIT (jawel… in hoofdletters). Gelukkig was er ditmaal en in dit geval verduidelijking.

Karel Smolders – Camelot en de kunst van het interstellair tijdreizen (SF) (Illustraties van Marco Bezoet de Bie)

Niet eerder las ik een hilarisch verhaal van Karel Smolders. Meestal zijn zijn verhalen serieuzer van aard. Maar… hilarisch is in dit geval ook heel erg leuk en tijdreizen blijft dat natuurlijk ook.

Al met al was deze Fantastische Vertellingen weer meer dan gevuld met verhalen, artikelen en wat dies meer zij. Het paste welhaast niet tussen de omslag en alle letters erin waren meer dan plezant en onderhoudend, waardoor ik alweer met plezier uitkijk naar de volgende editie. Met dan daarbij de mogelijkheid om Johan Klein Haneveld eens te kunnen verslaan met de eerste recensie. Maar dat zal wel een illusie blijven. Niet dat dat me heel erg droef stemt trouwens.

Omdat ik eigenlijk denk dat Tjonge-18 (Muizige toestanden) toch een té klein blad is om een eigen recensie te krijgen (Ja… het is even slikken). Daarom de recensie toch maar even hier. Om in de dieren te blijven… je zou er haast kippig van worden (of zo scheel als een otter), zo klein. Maar… men moet een gegeven paard niet in de mond kijken, hoewel het bij de konijnen af is, was het wel een leuk verhaal, dat: ‘Een muizenleven’ van Robert Smets in Tjonge 18. Helaas geen fantastiek. Wij van Fandata hebben bepaald dat pratende dieren onderling, geen fantastiek is, pratende dieren met mensen wel. Jaja… regeltjes!!! Ook trouwens een leuk voorwoord van… Remco Meisner: ‘Muizen met Smet’. Omslagillustratie: Patrick Berghof.

Én… ik lees wel degelijk de auteurstekstjes achterin de Fantastische Vertellingen, Bart. Ze zijn aldus opgevat en ik heb er een aantal malen smakelijk om geknipperd en gelachen, dat doet een mens goed. Verontrust? In geen geval!

Jos Lexmond

Wij zijn legio (wij zijn Bob) – Dennis E. Taylor

Wij-zijn-legio.jpg

Wij zijn legio (wij zijn Bob) – Dennis E. Taylor (SF)
Bobiversum 1
Iceberg Books, Amsterdam (2021)
Oorspr.: We Are Legion (We Are Bob) (Worldbuilders Press, New York (2016))
321 pagina’s, € 19,99
Vertaling: Sander Brik & Marike Groot
Omslag: Michael van Zijl/Das Illustrat

Dennis E. Taylor… van deze auteur had ik nog nooit gehoord. Nou is dat niet zo vreemd natuurlijk. Want ik weet niet hoe het met jullie is, maar na de hausse van de jaren zeven en tachtig van de vorige eeuw, toen we met vertaalde SF overspoeld werden, weet ik niet veel van wat er gebeurt op het vlak van de internationale SF. We zijn ons veel meer gaan richten op de Nederlandstalige SF, en daar is helemaal niets mis mee, natuurlijk. De Nederlandstalige fantastiek heeft er een enorme oppepper mee gekregen en als je heden ten dage zo eens rondkijkt gebeurt er op dat vlak genoeg. En uiteraard verschijnt er nog steeds vertaalde SF, maar het staat er niet meer op en je moet er met een lampje naar zoeken. In reeks vorm komt het al helemaal niet meer voor. Persoonlijk heb ik het altijd jammer gevonden de internationale SF zo in het verdoemhoekje was geraakt. Het is fijn dat de Nederlandstalige SF het zo goed doet, maar een mooi gemiddelde was leuker geweest. Daarom was ik zo blij dat Iceberg Books zo maar in het gat sprong. In eerste instantie was ik het niet heel erg eens met de keuze van de titels, maar dat kwam voort uit mijn eigen ‘Wishfull Thinking’ denk ik. Ik had collega lezers bijvoorbeeld Adrian Tchaikovsky de hemel in horen prijzen en zelf was ik nogal gecharmeerd van de half Nederlandse Alastair Reynolds en ook van Jack McDevitt. Van beide heren las ik slechts een eerste boek in het Nederlands en dat was het. In de Engelstalige boeken van hen beiden liep ik jammerlijk vast. En… dat was het dan. Maar goed… de keuze van Iceberg Books. Tot nu toe… niks mis mee. Sterker nog… geweldig. Ook dus Dennis E. Taylor van wie ik eerder niet wist dat hij bestond. Bobiversum… I Love It!!!

Een tijdje terug zag ik al een recensie op Facebook voorbijkomen. Dan moet ik wel heel erg veel moeite doen niet even te ‘Sneak Peaken’. Maar ik moet mijn eigen recensie nog schrijven en wil door niets of niemand beïnvloed worden. Dus, al is het lastig, kijk ik niet!

Het eerste deel van de Bobiversum-serie: ‘Wij zijn legio (wij zijn Bob)’ vertelt het verhaal van Bob Johansson. Hij heeft zijn softwarebedrijf net voor een klein fortuin verkocht en kijkt uit naar een geheel nieuw leven vol vrije tijd. Als eerste wil hij een deel van zijn fortuin spenderen om zich te garanderen van voortbestaan na een onfortuinlijk overlijden. Hij wil zich dan helemaal in laten vriezen. Maar het blijkt dat alleen zijn hoofd dan belangrijk is, want het idee is dat men wacht tot de medische wetenschap ver genoeg is dat artsen dan kunnen genezen wat er kapotgegaan. Maar dan zijn ze waarschijnlijk ook in staat een geheel nieuw lichaam op de kweken. Dat is gemakkelijker dan het oude weer op te lappen. Met de garantie dat het allemaal goed komt, verlaat Bob CryoEterna Inc., om vervolgens te worden overreden als hij de straat oversteekt. Als Bob dan 117 jaar later met een schok weer bij bewustzijn komt weet hij dat hij door een auto aangereden is. Hij voelt helemaal niets. Geen armen geen benen, wat niet zo gek is, want die zijn er niet meer. Een dokter Landers heet hem welkom in zijn nieuwe leven. Nieuwe leven? Bob wordt verteld dat hij geüpload is naar computer-hardware en dat hij kans maakt een KI te worden in een interstellaire Von Neumann-sonde.

Het is het begin van een schitterend en humorvol verhaal van Bob die zelf nieuwe Bobs kan bouwen (die weer nieuwe Bobs kunnen bouwen, die weer nieuwe Bobs kunnen bouwen, etc.) en koers zet naar de interstellaire ruimte om nieuwe aarde-achtige werelden te gaan zoeken voor de overblijvende bevolking van de ter ziele gaande aarde.

Ik denk dat Dennis Taylor wel een wandje in zijn huis gereserveerd heeft om bij te houden welke Bob waar, en wat met wie aan het doen is. Ik moest het zelf welhaast. Maar handig is het dat ze allemaal Bob zijn, dus wat maakt het uit. Ik ben meteen maar met deel twee doorgegaan, dus… kortelings ook die recensie. Er is al een vierde deel uit in het Engelse taalgebied en ik las net dat hij net een contract voor vier nieuwe boeken bij zijn uitgever getekend heeft. Daarvan worden er weer twee gesitueerd in het Bobiversum. Het gaat dus door. Magnifiek!!! Nu maar hopen dat deze ook weer door Iceberg Books vertaald en uitgegeven gaan worden.

Jos Lexmond

Verhalen Vertellers 4

Verhalen-Vertellers-4.jpg

Verhalen Vertellers 4 (DIV)
Uitgeverij Macc, Rijen (2021)
220 pagina’s; prijs 16,95
Omslag: Tais Teng

Het is vast wel eens door me verteld en ik zal het vast nog wel eens vertellen. De jaarlijks verschijnende anthologieën hebben een vast plekje in mijn hart en ik zit altijd te wachten (en meestal een beetje ongeduldig) op de volgende editie. Het zijn natuurlijk Ganymedes, EdgeZero, de jaarlijkse verhalenwedstrijdbundel van Godijn Publishing en last, but not least, Verhalen Vertellers van Uitgeverij Macc. Natuurlijk… er zijn andere anthologieën, maar die verschijnen random en eenmalig. Deze vier hebben een vaste waarde én, wat zeker niet onbelangrijk is, een vaste kwaliteit en worden bevolkt door het puikje van de Nederlandstalige schrijverselite. Nieuw of oud, onbekend of bekend. Veel, heel erg veel en verrassend van nieuwe debuterende schrijvers, waarvan je denkt: waar komen die ineens vandaan. Maar ook veel en verrassend van gevestigde schrijvers. Hoe dan ook, maar altijd weer van hoge kwaliteit. Ik zou me er dus eigenlijk van af kunnen maken door te zeggen: Geweldig! Doen! Aanschaffen! Natuurlijk, maar zoals ik de laatste jaren gewoon ben, ga ik weer van elk verhaal van elke auteur weer iets zeggen. Ter zake doende, of misschien wel cryptisch, maar er is altijd wel achter te komen van wat ik bedoel, als je het verhaal eenmaal gelezen hebt! Het kan de keuze misschien vergemakkelijken.

Deze keer alweer de vierde versie van Verhalen Vertellers. Verrassend hierin een verdwaalde buitenlander met een bijdrage. Moet kunnen, maar deze staat erin met een speciale reden! En verder een fijne mix van ‘The Usual Suspects’, zonder echte debutanten, maar toch nog wel een paar die je niet al te vaak tegenkomt. Hier komen ze inhoudelijk!

Jeff Carlson – Planeet van de Sealies (SF) – Gepubliceerd als eerbetoon aan de in 2017 (aan een agressieve vorm van longkanker) overleden Jeff Carlson. Ook deze bundel is aan hem opgedragen! Hij was de auteur van de Plaag trilogie welke in 2014/2015 verscheen bij Uitgeverij Macc. Deze ‘Planeet van de Sealies’ is verrassende SF waaraan je begint met een fout aanname (ik wel in ieder geval), waardoor ik in verwarring raakte en daarna volkomen verrast werd. Leuk als dat gebeurt!!! Misschien was het wel handig geweest om de originele titel hierbij te vermelden, alsmede de vertaler dezes. Nou heb ik het zelf op moeten zoeken. Het is (verrassend): ‘Planet of the Sealies’ en het verscheen voor het eerst in 2011 in het februari nummer van: Asimov’s Science Fiction. De vertaler is onbekend, maar ik vermoed dat het Theo Barkel is.

Johan Klein Haneveld – De Gaten (SF) – Het recht van de sterkste, zou je dit verhaal als subtitel mee hebben kunnen geven. Alleen is dat niet altijd zo. Intelligentie, semi-intelligentie… wie denken wij mensen wel niet wie we zijn? Het zijn maar kreeften? Fijn verhaal.

Jaap Boekestein – Kom Dappere Burger, Versterk de Rangen van het Oneindige Rijk (SF) Ha, dacht ik meteen, een Luhflhofen verhaal! Eerdere verhalen (van Jaap alleen, of samen met Tais Teng) waren me al meer dan goed bevallen én het is inmiddels een van mijn meest favoriete schelmen aan het worden. Met dit verhaal legt hij de basis voor een triljard nieuwe Melkweg omvattende verhalen van deze Sergio Wilhelm Wang-von Luhflhofen. Bij de laatste melding had hij al 270.000 woorden, dus hij is aardig onderweg. Prachtig en… meer graag!!!

Theo Barkel & Johan Klein Haneveld – Kweekvlees (SF) – Verhaal uit de wereld van de quantumdetectives. Leuk zo’n verhaal waarin je de samenwerking tussen twee auteurs kan herkennen. Theo maakt het verhaal wat luchtiger en humoristischer, waar Johan wat serieuzer is (correct me when I’m wrong). Leuk SF-verhaal. Na de zeekraalburger is er nu ook een kweekvleesburger, maar… . Het verhaal lijkt me de aanzet tot een nieuwe quantumdetectives roman, maar ik hoorde net van de week dat die er niet gaat komen. Theo en Johan werken wel aan een nieuwe andere roman. Benieuwd en #zinin!!!

Theo Barkel – Drie (SF) – Dat Theo iets heeft met buitenaards eten, is nu niet meer te ontkennen. Een hilarische maaltijd in Thorsen en Daine, en dan nu weer een als een bevestiging van een handelsdeal. Ik mag dat wel! De rest van het verhaal is te omschrijven als schelmachtig, waanzinnig en prachtig overgoten met een Perry Rhodan sausje. Dolle pret!!!

Martijn Kregting – Groot wild (SF) – Hoeveel versies van jezelf zijn er eigenlijk? Of moet de vraag zijn: Hoeveel alternatieve realiteiten zijn er eigenlijk? Hoe dan ook… de echte waarheid is dat er altijd een baas boven baas is! Van Martijn zien we tegenwoordig veel te weinig.

Nanouk Kira – Een spel van vuur en water (FA) – Een magiër die node gemist wordt, staat op. Eerst verguist en gepest kan ze zich revancheren. Iets nieuws onder de zon? Nooit eerder iets gelezen van Nanouk Kira. Het is een aardig verhaaltje, maar niet meer dan dat.

Gé Ansems – De Slangfluit (FA) – Een vrij moeilijk lopend, onwaarschijnlijk Iers, fantasy verhaal over Sint Patrick, betoverde slangen, kleine groene mannetjes en een fluitspeler. Wat ik me afvraag is of ze op 18 maart 1895 al afkickverschijnselen kenden. Fysiek misschien wel, maar het woord? Maar… wel leuk verteld!

Karel Smolders – Vonnis met uitstel (SP) – Hoe het verleden je ook achtervolgd en op jaagt, nooit verandert er iets. Een leven als een hel, én ze komen terug. Karel Smolders, altijd origineel en aantrekkelijk. Nu met een indrukwekkend spookverhaal.

Tais Teng – Over bestrate hemels en een diamanten oceaan (SF) – Met een Tais Teng als afsluiter van je anthologie, zit je altijd goed. Megalomane structuren, de nieuwe achterbuurt, prachtige biologische mogelijkheden met navrante aanpassingen en ga zo maar door. Over de top avonturenverhaal met een verassend einde. Het is ook nog eens het langste verhaal, dus… wat wil een mens nou nog meer!

Tais Teng is ook weer verantwoordelijk voor de intrigerende omslag. Al met al weer een prachtige verzameling verhalen, die me weer een paar leuke uurtjes bezig hebben gehouden. Daarom Theo… Verhalen Vertellers 5 mag doorkomen!!! Helaas is het weer geduld betrachten, zucht!

Jos Lexmond

De machineplaag – Frank van Dongen

De-machineplaag.jpg

De machineplaag – Frank van Dongen (SF)
De Ontdekking van de Mens-serie, deel 2
Iceberg Books, Amsterdam (2022)
412 pagina’s, € 24,99
Omslag: Michael van Zijl/Slobodan Cedic

Door wat persoonlijk moeilijke maanden ben ik behoorlijk achter geraakt met het recensiegebeuren. De stapel ‘nog te doen’ boeken liep eigenlijk alleen maar op. Momenteel ben ik die immense stapel weer een beetje aan het wegwerken en loop ik de ontstane achterstand mooi weer een beetje in. Gelukkig kon ik op veel begrip rekenen van de diverse uitgevers en ook van Iceberg Books, niets dan bemoedigende woorden en “dat ik het maar rustig aan moest doen, de gezondheid ging voor”. Dat ik daar dankbaar voor ben en waardering voor heb, mag duidelijk wezen én ook wel eens gezegd mogen worden! Het grootste probleem van de opgelopen achterstand, vind ik, was dat ik eigenlijk zoveel mogelijk boeken aandacht moet geven. Dat gaat natuurlijk niet en daarom las ik ‘De Ontdekking van de Mens’ niet in een keer, maar koos ook nog voor andere boeken tussendoor. Daardoor was ik dan weer bang dat ik de aansluiting tussen deel 1 en deel 2 zou missen, waardoor het mooie van serie verloren zou gaan. Gelukkig was dat niet zo. Beide boeken lopen naadloos in elkaar over en ik zat er zo weer in. Klasse!!!

De gebeurtenissen in het verhaal spelen zich nu af tussen 2070 en 2093. Jack Newman zit het grootste deel van het verhaal met levenslang in de gevangenis, in de Detroit Detentie Compound. Hij is veroordeeld als terrorist en het is voor het eerst in jaren dat er weer iemand als terrorist geduid wordt. In die gevangenis zit hij niet stil, maar wordt onder leiding van Nils Nagel, een crimineel die zich als alfa-man een ongenaakbare status in de gevangenis verworven heeft, opgeleid om de volgende alfa-man te worden. Dit doet hij met een nietsontziende wil en bruutheid. Het is nodig om zichzelf te beschermen na de tijd dat Nils Nagel weer op vrije voeten komt. Het fysiek afbreken van een tegenstander geeft Jack steeds meer voldoening. Volgens Nils doen ze aan ongediertebestrijding. Ze roeien hun medegevangenen niet uit, maar wijzen ze hun plek en houden ze op een beheersbaar niveau. Het gevangenisbestuur vindt dat prachtig. Die zouden het liefst helemaal geen gevangenen meer hebben. Sinds de universele mensenrechten ook in gevangenissen gelden, zitten ze met de gevangenen in hun maag. Als het kon, zouden ze een bonus zetten op het doden van medegevangenen, maar dat mag natuurlijk niet. Intussen houdt Jack zich nog steeds met onderzoek om de mensheid onsterfelijk te maken, want de aarde heeft niet veel tijd meer. Het wordt hoog tijd de mensheid te evacueren.

Deze aarde, daar gaat het inderdaad niet best mee. De mensheid is nu compleet afgestompt en houdt zich alleen nog bezig met eten en een online leven en geniet van games en EroHero porno. Wel is er een ontwikkeling op voedingsgebied waardoor de mensheid weer gezonder kan worden. Prachtige ontwikkeling waarover je zelf maar meer moet lezen. Ik vond de oplossing schitterend én simpel!

Na een wereldwijde ramp, veroorzaakt door… zijn er ongeveer een miljard slachtoffers te betreuren en voor lage landen aan de kust zullen de gebeurtenissen onoverkomelijk blijken te zijn. Ook de tweelingbroer van Jack, Redmond heeft het zwaar. Hij is gestrand in het duizend eilanden experiment. Op een verre wereld strijdt hij tegen de Feind, een vijandige beschaving die een invasie van de aarde aan het voorbereiden zijn.

Het was weer geweldige SF, dat internationaal hoge ogen zou kunnen gooien. Jammer dat ik het derde deel ‘De Feind invasie’, weer even moet laten rusten. Er moeten weer even een paar andere boeken tussendoor, waaronder het eerste deel van de Bobiversum serie, ook van Iceberg Books (al halverwege én… ook prachtig!). Maar dan gauw weer terug naar het laatste deel van ‘De Ontdekking van de Mens’. Prachtige trilogie die ik best nog wel een zal gaan lezen en dan in één keer!!! Ook ‘Het gebouw’ ligt alweer klaar. Kan er mooi meteen achteraan!

Jos Lexmond

One Small Step – For All Mankind – HSF (2021/3)

Wat als Neil Armstrong niet de eerste man op de maan was?

Er zijn van die momenten in de geschiedenis waarbij iedereen die het meegemaakt heeft zich nog kan herinneren waar ze waren toen het gebeurde. 24 juli 1969 is zo’n datum. Ik was zelf nog lang niet geboren, maar mijn ouders weten nog waar ze waren toen Neil Armstrong zijn eerst stap op het oppervlak van de maan zette en de historische woorden ‘That’s one small step for man; One giant leap for mandkind’ uitsprak. Deze maanlanding was ook een bepalend moment in de ruimterace tussen de Amerikanen en de Sovjet Unie. Hoewel de Amerikanen tot dat punt alle belangrijke eerste keren in de ruimterace aan de Sovjets hadden moeten laten, en het ook echt niet zeker was dat ze als eerste op de maan zouden landen, was de grote prijs toch voor hen. En daarmee was de ruimterace voorbij. Het Apollo-programma duurde korter dan gepland en een aantal andere grote ideeën op het gebied van de ruimtevaart zijn voor langere tijd in de ijskast geplaatst. De Amerikanen hadden de ruimterace gewonnen. Maar wat nou als de eerste woorden van een mens op de maan als volgt hadden geklonken ‘Я делаю этот шаг ради своей страны, своего народа и марксистско-ленинского образа жизни, зная, что сегодня – всего лишь один маленький шаг в путешествии, которое приведет всех нас к звездам’. Het had in de eerste plaats even geduurd voordat het vertaald was en dan had het zo geklonken ‘I take this step for my country, for my people, and for the Marxist-Leninist way of life, knowing that today is but one small step on a journey that will take us all to the stars’. Het had verder ook betekend dat de ruimterace niet zou ophouden bij de eerste mens op de maan. En dat is precies waar de televisieserie “For All Mankind” van Apple over gaat.

Apple heeft, in navolging van Netflix, Amazon, Disney en HBO, op 1 november 2019 zijn eigen streamingplatform Apple TV+ gelanceerd. Voor dit platform werd een aantal dure producties aangekondigd waaronder For All Mankind, een nieuwe serie van Ronald D. Moore, schrijver en producent van Star Trek TNG, Star Trek DS9, Star Trek First Contact, Battlestar Galactica en Outlander. Ik behoor niet tot de Apple fanclub, maar deze serie was absoluut reden om een abonnement te willen. Dat kostte meer moeite dan je zou verwachten, maar na de nodige frustraties, gemopper en met hulp van Reddit lukte het toch om Apple geld te geven om hun series te mogen zien. En vervolgens heb ik twee seizoen van For All Mankind in iets meer dan een weekend gezien. De laatste keer dat ik het gevoel heb gehad dat ik zo graag door wilde kijken was met de Netflixserie Dark (in een vorig nummer al eens uitgebreid besproken). For All Mankind neemt het genre alternatieve geschiedenis erg serieus. Wat ervoor zorgt dat er heel veel aandacht besteed is aan historische details. Zo is de set van NASA Mission Control in Houston een bijna exacte kopie van het origineel. Ook aan kleding, haarstijlen, voertuigen, huizen en verdere omgeving is veel aandacht besteed. Er is goed te zien dat er groot budget was en dat geld is goed uitgegeven. Een van de mooie dingen vind ik hoe bijvoorbeeld de toespraak die Richard Nixon had voorbereid als de Amerikanen niet als eerste op de maan zouden landen gebruikt is. Als historicus met een specialisatie in Amerikaanse politieke geschiedenis, en nog specifieker de carrière van Richard Nixon, werd ik hier heel blij van. Maar ik vond het nog mooier dat Nixon in 1972 de verkiezingen verliest van Ted Kennedy.

Doordat de serie gaat over wat er zou zijn gebeurd als de Amerikanen niet al eerste op de maan zijn geland ontstaan er al snel verschillen met onze tijdlijn. Die verschillen zijn groot en klein. De kijker wordt hierin meegenomen doordat we aantal karakters volgen en goed leren kennen. Wat meteen, naast aandacht voor details, de andere reden is waarom ik deze serie zo goed vind. Ik ben als kijker echt om de karakters gaan geven en de serie is op een dusdanige manier geschreven dat je ook nooit weet of een karakter het einde van een aflevering, of het seizoen, gaat halen. Een deel van de karakters is gebaseerd op mensen die echt onderdeel waren van NASA en verschillende Amerikaanse overheidsdiensten. De grootste focus ligt natuurlijk op de astronauten en hun familie. We volgen Ed Baldwin, Gordo Stevens en zijn vrouw Tracey, Ellen Waverly, Danielle Poole en Molly Cobb. Naast de astronauten ligt de focus op alles wat er rond Mission Control gebeurt. Het belangrijkste karakter dat we hierbij volgen is Margo Madison. En ja het valt meteen op dat er veel vrouwen gevolgd worden. Dat komt doordat de Sovjets niet alleen de eerste man, maar kort daarna ook de eerste vrouw, op de maan weten te laten landen. Dit zorgt ervoor dat Nixon niet wil achterblijven en de Mercury Seven opeens weer interessant worden. Ook Gordo Stevens’ vrouw Tracey wordt gevraagd om te gaan trainen om astronaut te worden. Maar de focus van de serie is, wat mij betreft gelukkig, breder dan alleen maar het feit dat vrouwen nu eerder volwaardig onderdeel van het ruimtevaartprogramma zijn. Ook andere sociale thema’s komen aan bod waaronder de civil rights movement, maar ook wat het betekent om niet volledig jezelf te kunnen zijn omdat je seksuele geaardheid het niet toe laat dat je een astronaut bent. En dit alles wordt op een zo integer mogelijke manier behandeld waarbij er zo min mogelijk met een verwijtend vingertje gewezen wordt. Ook is het niet zo dat doordat de geschiedenis in deze serie anders verloopt alle maatschappelijke problemen daardoor opeens opgelost zijn of worden.

De serie volgt de karakters over een langere tijd terwijl de spanningen met de Sovjets in de ruimte, en op aarde, langzaam toenemen op de achtergrond. Het eerste seizoen gaat over de bouw van de eerste permanent bewoonde basis op de maan Jamestown, het tweede seizoen gaat over het uitbreiden van deze basis en over de voorbereidingen voor een reis naar Mars. In het tweede seizoen zijn we inmiddels aanbeland in de jaren ’80 en komt ook onze eigen Wubbo Ockels nog voor. Hij heeft de maan ook gehaald en mag daar een tijd leven en werken. Het voordeel van karakters over een langere tijd volgen is dat de serie ook de tijd neemt om te laten zien wat de gevolgen zijn van bepaalde gebeurtenissen en acties. Zo komt de zoon van Ed Baldwin en zijn vrouw Karen te overlijden terwijl Ed door omstandigheden op dat moment alleen op de maan is en niet naar huis kan komen. De serie neemt de tijd om te laten zien wat dit voor gevolgen heeft op korte termijn. Karen moet alles zelf regelen, ze heeft geen echtgenoot om op terug te vallen of om haar verdriet mee te delen en moet zelfs in eerste instantie tegen hem liegen over wat er gaande is, en op lange termijn, Ed verwerkt het verlies zijn zoon heel anders dan zijn vrouw en daardoor groeien ze langzaam uit elkaar. Eenzelfde soort langdurige verhaallijn is te zien tussen Gordo en Tracey Stevens. Gordo heeft aan het begin van de serie erg veel last van het feit dat hij tijdens de vlucht van Apollo 10 niet de orders vanuit Houston genegeerd heeft en alsnog op de Maan zou zijn geland. In dat geval zouden de Amerikanen wel als eerste op de maan zijn geweest. Maar de orders waren nu eenmaal anders, ook al had het best gekund. Deze psychische last draag Gordo met zich mee. Ondertussen moet hij er mee leren leven dat zijn vrouw ook astronaut gaat worden en later is. Hun relatie is hoe dan ook turbulent te noemen. Tracey weet dat hij vreemd is gegaan en als ze de kans krijgt laat ze dit ook aan hem weten. Bovendien trekt zij veel media aandacht door wie ze is, iets wat Gordo niet makkelijk vindt. Als hij dan ook nog tijdens een missie dingen gaat zien die er niet zijn en eerder terug naar huis gehaald moet worden zoekt hij een psycholoog op. Tracey kan ondertussen steeds moeilijker met hem samen leven en ze scheiden dan ook van elkaar. Dit betekent niet dat ze gelukkiger worden zonder elkaar. Een deel van het tweede seizoen gaat over hun relatie na de scheiding en hoe ze elkaar, als ze samen op Jamestown verblijven, toch weer terugvinden. En dan gebeurt, ook daarvoor moet je gewoon zelf maar gaan kijken.

Daarnaast laat de serie zien wat er met de technologische ontwikkeling gebeurd had kunnen zijn als de ruimterace wel doorgegaan was. Het mooie hieraan is dat in de wereld die neergezet wordt de karakters hier heel vanzelfsprekend mee om gaan. Dus als Margo de stekker lostrekt van haar elektrische auto begin seizoen 2 wordt hier verder niet de nadruk op gelegd. Hetzelfde geldt voor andere veranderingen. Maar dit betekent ook dat de technologie die voor militaire doeleinden gebruikt kan worden sneller gaat. Dit roept vragen op, waaronder of er wapens op de maan zouden moeten zijn. En als die wapens er zijn, wanneer gebruik je die dan? Het tweede seizoen gaat voor een deel om de vraag: wie schiet waarom als eerste op de ander? De spanning wordt opgedreven vooral doordat wij als kijkers net zo weinig over de Sovjets weten als de Amerikanen doen. Dus ook wij kunnen moeilijk inschatten wat de echte agenda nou is. Hierdoor snap je beslissingen die genomen worden, ook als deze beslissingen achteraf precies de gevolgen hebben die er eigenlijk mee voorkomen hadden moeten worden. Ik kijk erg uit naar het 3e seizoen dat er zeker komt. Gezien de hint aan het einde van het tweede seizoen lijkt het er op dat dit in de jaren ’90 speelt. Ik ben benieuwd wie er nog zijn, wiens kinderen we gaan zien en welke nieuwe karakters er zullen zijn. Maar vooral ook naar de vraag: Wie was er als eerste op Mars en wat is er gezegd?

Deze recensie, door Marlies Scholte Hoeksema, is eerder verschenen in HSF (2021/3).

For All Mankind | Apple TV+

Once Upon A Time – HSF (2021/3)

Once Upon a Time…

There was an enchanted forest filled with all the classic characters we know

… or think we know.

One day, they found themselves trapped in a place where all their happy endings were stolen: Our World.

Met deze woorden begint Once Upon a Time, een Amerikaanse fantasy-serie gecreëerd door Edward Kitsis en Adam Horowitz (bekend van Lost) en van 2011 tot 2018 uitgezonden door Disney’s ABC. De serie is het best te omschrijven als Disney met een twist. Een echte aanrader voor fans van sprookjes. Deze serie stond al een behoorlijke tijd in mijn Netflix-lijst, en tijdens de lockdown begin dit jaar ben ik met deze serie begonnen. En wat had ik spijt dat ik dat niet eerder heb gedaan.

In het fictieve stadje Storybrooke, Maine neemt Once Upon a Time je gedurende 6 seizoenen mee in het leven van Emma Swan, dochter van Snow White en Prince Charming, en haar zoon Henry. Ondersteund door een heel sprookjesbos aan karakters wordt er gevochten tegen slechteriken, worden vloeken verbroken en wordt er een verhaal geschetst over het (terug)vinden van familie en liefde.

Emma (Jennifer Morrison) werd door haar ouders naar onze wereld gestuurd om haar te behoeden voor de vloek van Evil Queen Regina (Lana Parilla). Zij wordt op haar 28e verjaardag verrast door Henry (Jared Gilmore), haar zoon die zij 10 jaar geleden heeft opgegeven voor adoptie. Henry weet haar te overtuigen om mee te gaan naar Storybrooke, waar niemand weet wie zij echt zijn door de vloek… behalve Mr. Gold. Briljant neergezet door Robert Carlyle, heeft Mr. Gold een soort dubbelrol: in onze wereld is hij een ietwat dubieuze winkeleigenaar, in het Enchanted Forest staat hij bekend als Rumplestiltskin, de Dark One. Met zijn hoge stemmetje, goud-groene huid en krokodillenleer begrijp je meteen waarom mensen hem liever uit de weg gaan.

Vele sprookjesfiguren passeren de revue, maar niet op de manier waarop je verwacht. ‘Once’ neemt de sprookjes zoals iedereen ze kent en geeft er een draai aan. Een aantal voorbeelden: Roodkapje is tevens de wolf, Peter Pan is de slechterik en de boze koningin blijkt uiteindelijk helemaal niet zo slecht te zijn. Dat is gelijk ook een van de sterke punten van Once Upon a Time: iemand is niet volledig goed of volledig slecht. Snow White heeft ook een duistere kant, en Captain Hook transformeert in 5 seizoenen van slechterik tot held.

Elk seizoen is opgedeeld in 2 verhaallijnen, waarbij vrijwel elke aflevering een verhaallijn in het heden en – via flashbacks – het verleden heeft. Op deze manier krijg je gedurende de seizoenen steeds meer te weten over de karakters. Het nadeel? Probeer al die tijdlijnen nog maar eens uit elkaar te houden. Voeg daar een stamboom aan toe die niet te volgen is, giet er een lading Disney-films overheen en je hebt Once Upon a Time in een notendop.
En omdat het toch Disney blijft, kan bij deze serie een musicalaflevering niet ontbreken. Je moet er even geduld voor hebben (tot seizoen 6, aflevering 20), maar dan krijg je een aflevering gevuld met liedjes die de Disney-naam eer aandoen. “Revenge is gonna be mine” is een aanrader, wie houdt er nou niet van een piratenlied.

Na 6 seizoenen heeft het grootste deel van de cast zijn of haar happy ending gevonden. Het 7e en tevens laatste seizoen gooit het over een andere boeg, waarin we een volwassen Henry volgen die – vervloekt en wel – in Seattle woont. Het grootste deel van de originele cast (lees: de hele cast op 3 na) komt niet terug in het laatste seizoen en dit is, samen met een verandering in zendtijd, dan ook de ondergang van de serie geworden. Persoonlijk vind ik het laatste seizoen best goed, er worden leuke nieuwe karakters geïntroduceerd, maar het voelt toch niet als Once Upon a Time. Helaas wordt er heel veel achtergrondverhaal in korte tijd gepropt, waardoor het seizoen erg gehaast voelt. Ik ben van mening dat het een groter succes zou zijn geweest als spin-off. Als je het seizoen op die manier kijkt, is het prima te doen.

Ook al is Once Upon a Time al even gestopt, de fanbase is nog even enthousiast als toen de serie nog liep. ‘Oncers’ zijn nog altijd goed vertegenwoordigd op conventies waar acteurs aanwezig zijn, en ook online zijn de fans terug te vinden via bijvoorbeeld fanfiction. Op fanfiction.net staat Once Upon a Time op de 5e plaats qua aantal verhalen, met ruim 53 duizend verhalen in meer dan 20 talen. En dat laat mooi zien dat we, waar ook ter wereld, allemaal wel eens een serie over hoop met een beetje magie kunnen gebruiken.

Deze recensie, door Laura van Kuik, is eerder verschenen in HSF (2021/3).

Watch Once Upon a Time | Full episodes | Disney+ (disneyplus.com)

Marvel: Het is net een pannekoek – HSF (2021/3)

Marvel is net een pannenkoek.

Dat klinkt heel gek, maar ik kan oprecht geen betere – en, toegegeven, Nederlandsere – vergelijking bedenken. Als je namelijk een gemiddeld typisch Nederlands pannenkoekenrestaurant binnenloopt, en je kijkt op het menu, dan zie je daar combinaties staan waarbij je je misschien afvraagt, kan dat echt? Een beetje pannenkoekenrestaurant heeft vast wel een Franse pannenkoek, met geitenkaas en honing. Ik heb laatst in mijn favoriete pannenkoekenrestaurant nog een vierkazenpannenkoek gegeten; dat zou alleen op een pizza moeten werken, maar wederom, het werkt. En als je van vlees houdt is dat ook geen probleem, volgens mij ben ik wel eens een pannenkoek shoarma tegengekomen.

Er kan een hoop op een pannenkoek, en het blijft gek genoeg dan nog lekker ook. Datzelfde doet Marvel met superheldenfictie; je denkt misschien, het enige dat je daarmee kan is iets a la Superman, puur gericht op superhelden, en daar blijft het bij en dat is niet interessant, maar Marvel laat je zien dat je er heel veel andere dingen mee kan.

Ik was in ieder geval wel van mening dat superheldenfilms niet mijn ding waren, oninteressant, totdat een vriend van me me meenam naar The Avengers, in 2012. Ik had nog nooit een Marvel of DC stripboek gelezen; ik wist wie Batman en Superman waren, en de Hulk en Spiderman wist ik ook nog wel, maar daar hield het op. Iron Man? Wie is dat?

Toen de film klaar was, was ik verkocht. Want het was niet een standaard superheldenfilm zoals ik het me voor had gesteld; om terug te keren naar de metafoor, ik had een pannenkoek naturel verwacht en dacht, nah, dat vind ik niet zo lekker. Die dag kwam ik er voor het eerst achter dat je ook beleg op een pannenkoek kon doen – en sindsdien was ik verslaafd aan pannenkoeken. (In de metafoor hoor. Buiten de metafoor om ben ik altijd al dol geweest op pannenkoeken)

Ik ben kort daarna bezig geweest om alle voorgaande Marvelfilms aan te schaffen en te kijken zodat ik helemaal up-to-date was, en keek daarna nog een keer The Avengers. Ik waardeerde het alleen nog maar meer.

Uiteraard ben ik daarna naar alle daaropvolgende Marvelfilms geweest. Ergens in 2013 ging ik zelfs met een groepje vrienden voor het eerst naar Captain America: The Winter Soldier voor mijn 21e verjaardag. Dat was zo’n succes, en dat groepje vrienden paste zo goed bij elkaar, dat we er een traditie van hebben gemaakt. Elke daaropvolgende Marvelfilm bekeken we met z’n allen, en liefst ook zo dicht mogelijk tegen de releasedatum aan.

En elke nieuwe film deed wat nieuws op de pannenkoek. Guardians of the Galaxy deed er een verrukkelijk space opera-sausje op, Black Panther gaf het een heerlijk Afrikaans smaakje, Captain Marvel liet mijn pannenkoek heel erg naar de nineties smaken, met een feministisch tintje, en ik kon er maar geen genoeg van krijgen. De naam van de WhatsApp-groep van mijn Marvelvrienden veranderde naar een quote uit de meest recente film; na Black Panther was het ‘We are vegetarians’, na Endgame ‘I love you 3000’. Zeven jaar lang volgde ik al die superhelden fanatiek, en ging ik met enthousiasme naar alle nieuwe films. Toen in Avengers Endgame ze zich allemaal verenigden om het tegen Thanos op te nemen werd ik dan ook ontzettend emotioneel. Alles kwam in één keer bij elkaar, na wat voor mij zeven jaar opbouw was, en het paste perfect.

Maar ja, je kan maar zoveel dingen op één pannenkoek doen, toch? Op een gegeven moment zijn de combinaties op, toch? Tenzij je echt combinaties wil waar de honden geen brood van lusten. Na Spider-Man Far From Home dacht ik bij mezelf, prima, laat die nieuwe films maar komen, maar tegelijkertijd dacht ik, kunnen ze wel nog steeds nieuw blijven innoveren?

Ik moest lang wachten. Black Widow was klaar en zou snel naar de bioscopen komen, maar toen brak de COVID-19 pandemie uit en stond de wereld in één keer heel erg stil – en had ik ook wel iets anders om me zorgen over te maken dan Marvel. Het voelt nog steeds raar dat we heel 2020 zonder Marvel moesten doen, maar als ik eerlijk ben, ik heb het niet echt gemist.

Desondanks was ik wel heel erg blij met WandaVision, toen die voor het eerst op Disney+ kwam. Ik weet nog de verbazing die ik voelde toen de show begon met een voor mijn gevoel totaal willekeurige sitcomaflevering uit de fifties, en ik dacht bij mezelf, gaat dit wel samen? Dit was de eerste keer dat ik iets van de MCU in serievorm zag – de Netflixseries over de Defenders niet meegerekend – en dit was wel een erg vreemde opening. Superhelden en sitcoms, past dat wel? Smaakt dat sitcomsausje wel over mijn pannenkoek? Gaat Marvel daadwerkelijk voor het eerst floppen? Ik had vreselijk veel vragen toen de serie begon. De tweede aflevering was weer een sitcomaflevering, nu uit de sixties, en ik had alleen maar meer vragen.

De serie ging door en langzamerhand begon het logisch aan te voelen toen we context aangeboden kregen, en langzamerhand paste alles toch in elkaar. En toen bleek het ware thema uit WandaVision, namelijk verlies, en vreemd genoeg smaakt superheld plus sitcom plus verlies wel erg lekker. Ik had vreselijk te doen met Wanda Maximoff oftewel de Scarlet Witch in Endgame, en in deze serie kreeg ze eindelijk de spotlight, en het verdriet met haar. Ja, de MCU was terug, en ik wilde meer pannenkoek.

Falcon and the Winter Soldier vind ik nog altijd de mindere van de nieuwste MCU-toevoegingen. Dat komt omdat het voor mijn gevoel geen serie is, maar een film die eigenlijk te lang duurt. Het stelt desondanks wel echt goeie vragen en houdt zich ook weer bezig met een heel goed thema; deze serie focust zich heel erg op de Falcon, die nu het schild van Captain America overneemt na Endgame, en wat het betekent dat hij het nu moet doen omdat hij een zwarte man is. Het is interessant om te weten dat het is opgenomen vóór George Floyd, maar toen speelden deze problemen ook. Deze serie gaat er diep op in, maar zeker niet zonder de nodige actie. Het is daarom ook zeker vermakelijk om te kijken. Geen slechte toevoeging – het thema doet me een beetje denken aan de Watchmen-serie uit 2019 – maar Marvel heeft beter gedaan.

Loki voegt een Doctor Who-sausje aan de pannenkoek toe, want we kennen allemaal wel het verhaal over de Britse acteur die een alien speelt en met een blauwe doos door tijd en ruimte reist. Ik ben een groot Doctor Who-fan, en Tom Hiddleston als de Doctor gaat nooit gebeuren, maar dit is bijna net zo leuk. De serie heeft een goed aantal twists en is fascinerend, al heb ik moeite met het eind, de laatste aflevering valt voor mijn gevoel een beetje tegen. Het is heel leuk om de arrogante Loki aan het begin van de show heel erg tegen de lamp te zien lopen en de ontwikkeling te ondergaan die hij eigenlijk ook al in de MCU kreeg. De extra focus op tijdreizen waardeerde ik ook enorm.

Black Widow kwam dan eindelijk toch uit in 2021, al was het niet zonder controverse omdat het tegelijkertijd op Disney+ en in de bioscopen uitkwam. Met deze film had ik best wel wat moeite aan het begin, maar uiteindelijk kwam hij goed op stoom. Natasha Romanoff krijgt eindelijk haar eigen film, na jaren van beloven, en hoewel de kritiek terecht is (de film wordt eigenlijk alleen gebruikt als opstapje voor een ander karakter, Yelena, en is daarom eigenlijk nog steeds niet een Black Widow-film) vond ik de spotlight op haar verleden wel heel fijn. Alle opmerkingen over haar verleden worden in een context geplaatst. In de laatste derde komt Marvel helemaal goed op gang en landen de grappen zoals ik van ze gewend ben, en dan is het genieten.

What If…? Is nog bezig op het moment wanneer ik dit schrijf, maar het is denk ik wel de vreemdste eend in de bijt. Elke aflevering hier is iets anders en pakt een moment uit een eerdere film en vraagt, wat als dat moment anders was gelopen? Het zorgt voor afleveringen met een wisselende kwaliteit. Eén aflevering stelt de vraag, wat als Peggy Carter Captain America was geworden en heeft het over Captain Carter, wat één van mijn favoriete afleveringen is tot dusver; het moment dat ‘afsplitst’ is duidelijk, en de hele aflevering is een soort herhaling van de eerste Captain America film zonder dat het echt verveelt.

Maar een andere aflevering stelt de vraag, wat als het Marvel Universum door zombies wordt aangevallen, en die kwam voor mijn gevoel uit het niets, pakte héél veel uit de continuïteit van het universum (je moet aardig wat films gezien hebben wil je ‘m helemaal snappen…) en het liet zo’n open einde achter dat ik alleen maar gefrustreerd was. Sowieso geldt dat een hoop van de afleveringen een beetje op dezelfde manier eindigen; negatief, met een positieve noot.

Ik ga niet alle afleveringen individueel behandelen, ik wil alleen nog even algemeen over de serie zeggen: voor de meeste afleveringen moet je wel echt een Marvelfan zijn, en gelukkig ben ik dat, maar als je niet zo’n enorme fan bent is het niet direct iets voor jou. Of je moet de inmiddels overleden Chadwick Boseman, Black Panther in de films, nog een laatste keer willen horen, want hij komt af en toe langs, het was zijn laatste werk voordat hij stierf.

Shang-Chi and the Legend of the Ten Rings is denk ik het minst Marvel van alle nieuwe toevoegingen aan de MCU. Marvel gaat in deze film volledig de Kung Fu-kant op, en slaagt daar een stuk beter in dan bij eerdere pogingen (zoals bij de teleurstellende serie Iron Fist). De film past nog steeds in de continuïteit, maar voelt meer aan als een nieuwe toevoeging dan dat het echt voortborduurt op het universum als geheel. Kort door de bocht gezegd, wat Black Panther is voor Afrika, is Shang-Chi voor China. Toch geldt hiervoor ook een beetje hetzelfde als voor Black Widow; het duurt best even voordat de film echt lekker op gang komt, in de eerste derde is de richting een beetje zoek. Maar de film staat heel goed op zichzelf en als je houdt van flauwe humor en de Kung Fu-films van Jackie Chan vroeger, dan is dit zeker een film voor jou.

Dus nee, Marvel is nog steeds niet klaar met de maffe combinaties, en dat is alleen maar genieten. Toch? Nou…

Ik ben dol op pannenkoeken, zoals al eerder gezegd. Maar als ik elke avond voor avondeten pannenkoeken zou eten zou ik op een gegeven moment toch wel weer gaan verlangen naar een goeie boerenkool met worst. Natuurlijk, het is elke keer weer lekker als ik elke avond weer een andere combinatie krijg, met ander beleg, maar het is nog steeds elke keer een pannenkoek.

Marvel komt momenteel met heel veel films en series tegelijk. Logisch, ze hebben vorig jaar niet stilgezeten, en dit jaar ook niet, en we krijgen nu twee jaar aan inhoud in één keer. Maar tegelijkertijd is het nogal veel.

Want het blijft niet bij wat ik net heb gereviewd. Qua films krijgen we ook nog Eternals in november en Spider-Man: No Way Home in december. Qua series mogen we nog wachten op Hawkeye en Ms. Marvel. Nog veel meer MCU wordt op ons gebombardeerd. En natuurlijk, elke aflevering, elke serie, elke film is weer iets nieuws en is weer geweldig, maar het blijft Marvel. De grappen zijn Marvel, de superhelden zijn Marvel, het heeft dat typische Marvelsausje dat overal op zit. Ik wil Marvel niet betichten van voorspelbaarheid, absoluut niet, elke serie is weer wat nieuws dat ik niet aan zie komen, maar wat voor verrassends je ook doet met een pannenkoek, het blijft een pannenkoek. En ik merk dat ik moe ben.

Ik ben niet de enige. De WhatsAppgroep van mijn Marvelvrienden heet al een tijdje ‘a very unusual couple’, naar aanleiding van WandaVision, en heeft geen nieuwe namen meer gekregen, want niemand neemt de moeite. Eén persoon uit die groep zei, ik ben eigenlijk gestopt met het kijken van Marvel, het is elke keer weer hetzelfde, steeds weer dezelfde grappen. En ik snap diegene. Er is zoveel en het is zo’n klus om het bij te houden, want het voelt alsof ik steeds weer een pannenkoek eet, en ik wil wat anders. Maar elke nieuwe serie bouwt weer op een voorgaande serie voort, en ik wil niks missen bij de volgende films.

Dus vandaar mijn vraag, neemt het tempo hierna af? Want hoewel ik dol ben op Marvel ken ik echt mijn grenzen en wordt het moeilijk om nieuwe dingen te waarderen, hoe geweldig ze ook zijn.

Ik hoop dat Marvel in de toekomst wat vertraagt en wat meer de tijd neemt. Want hoewel ze er veel geld mee verdienen geldt ook; er is ook zoiets als te veel.

Tot die tijd hoop ik dat ik de onvoorspelbare pannenkoeken nog even naar binnen kan werken, want elke serie brengt wel weer iets nieuws, en hoewel ik hoop dat het tempo wat afneemt, hoop ik tegelijkertijd ook dat ik nog even van al het moois van Marvel mag blijven genieten.

Dit artikel, door Alexander Verbeek, is eerder verschenen in HSF (2021/3).

Marvel.com | The Official Site for Marvel Movies, Characters, Comics, TV

Squid Game – HSF (2021/3)

Het is maar een kinderspelletje hoor

Netflix heeft een mooie traditie opgebouwd in het subgenre horror-spel-series uit niet Engelstalige landen. Bijvoorbeeld 3%, een Braziliaanse serie waarbij inwoners uit de sloppenwijken moeten strijden om een paspoort om naar “Maralto” te kunnen gaan waar de rijken wonen, en Alice In Borderland, een Japanse serie waarin de hoofdpersoon morbide psychologische spelletjes moet spelen om terug te kregen naar haar eigen wereld. Natuurlijk is dit genre al ouder dan deze series, denk aan films als Battle Royale, Grotesque, Ichi the Killer en Suicide Club en natuurlijk de literaire klassieker Lord of the Flies van William Golding.

Squid Game is een Zuid Koreaanse serie die ook binnen dit specifieke subgenre valt. De serie is momenteel erg populair. Het verhaal gaat over een wat zielige man, Gi-hun, die schulden heeft en nog bij zijn moeder woont. Hij heeft een ex die met hun dochter naar Amerika wil vertrekken. Dat is een probleem, want hij heeft dan geen geld om haar nog te bezoeken. En dus laat hij zich verleiden om aan een spel mee te doen waarbij hij de kans heeft om in een keer van al zijn schulden af te komen. Natuurlijk is niks wat het lijkt en blijkt het spel nogal wreed te zijn. Wat leert de kijker hier dan van? Bel nooit met een telefoonnummer op een businesskaartje dat je van een vreemde in de metro krijgt. Dat telefoonnummer bleek trouwens daadwerkelijk te bestaan en de eigenaar werd gek van alle mensen die hem berichten stuurden en opbelden naar aanleiding van de serie.

De spelletjes in deze serie zijn Koreaanse kinderspelletjes. Bij het eerste spel mogen de deelnemers bijvoorbeeld alleen lopen als er niet naar ze gekeken wordt. Als er wel naar ze gekeken wordt moeten ze volledig stil staan en ze mogen dus zelfs niet de kleinste beweging maken. Bewegen ze wel? Dan worden ze neergeschoten. Komen ze niet op tijd aan de overkant? Dan worden ze neergeschoten. En dus eindigt de eerste aflevering al in een groot bloedbad. Mijn grootste probleem is dat ik niet zo heel veel sympathie voor de hoofdpersoon kan opbrengen. Ik zit er dus niet mee dat hij in levensgevaar is en er zijn momenten geweest dat ik zelf dacht ‘nou als je nu het loodje legt kunnen we misschien eindelijk iemand volgen die wel sympathiek is’. Het verhaal is niet de kracht van deze serie, want erg voorspelbaar juist omdat er zo ontzettend veel mensen op een nare manier aan hun einde komen. Daar staat tegenover dat vooral het ontwerp van de sets en de kostuums schitterend is. Het onschuldige van kinderspelletjes wordt in de keuze van kleuren extra benadrukt. Hierdoor is het bloederige einde van veel van de karakters extra absurd. Dus als je van dit type horrorserie houdt dan is dit zeker een aanrader.

Deze recensie, door Marlies Scholte Hoeksema, is eerder verschenen in HSF (2021/3).

Squid Game | Officiële Netflix-website

Tale of Arise – De kracht van niemendalletjes – HSF (2021/3)

De afgelopen jaren heb ik een aantal keer geschreven over Japanse computerrollenspellen (jRPGs) en dan met name over de Final Fantasy reeks. Toch is dat niet mijn favoriete reeks. Ook Persona, hoe fantastisch die spellen ook zijn, noch de Dragon Quest spellen met hun gemoedelijke fantasy-vermaak, zijn niet mijn favoriet. Mijn favoriete reeks is en blijft de “Tales of…” reeks. Nu er, sinds het verschijnen van Tales of Berseria in 2017, eindelijk weer een nieuw Tales spel uit is, Tales of Arise, geeft dat mij een mooi excuus om het eens over deze serie te hebben.

Mijn introductie was Tales of Vesperia uit 2009. Het was eigenlijk een noodgreep gezien het een van de zeldzame jRPGs was die op de Xbox 360 uitkwam. Het spel was een aangename verrassing. Het meer actie-georiënteerde gevechtssysteem, dat onder anderen inspiratie trekt uit spellen als Street Fighter en Double Dragon, was genoeg voor mij om me in het spel te krijgen. De personages, verdiept door de karakteristieke “skits” (optionele dialogen tussen de personages) en het sterk op anime geïnspireerde drama maakte mij een fan tegen de tijd dat ik het spel uit had. Dus toen ik de kans kreeg heb ik meer spellen uit de reeks opgezocht en het overgrote deel met veel plezier gespeeld.

Niet dat de Tales spellen zulke goede verhalen vertellen, of zulke prachtige wereldbouw hebben. De Tales spellen zijn mijn fantasy-niemendalletjes, die ik opstart op het moment dat ik mij wil verliezen in flauw melodrama. Ik vind het heerlijke spellen, geanimeerde introfilmpjes met flauwe J-Pop-muziek, anime-pracht en praal en al.

En toch is er iets in de verhalen van de reeks dat me telkens terug doet komen. Net als Final Fantasy speelt ieder spel in de Tales serie (afgezien van een paar uitzonderingen) zich af in een compleet nieuwe wereld, met nieuwe personages. Wat de spellen verbindt is een aantal terugkerende thema’s en concepten. Zo zal ieder spel iets doen met de vier elementen en zal er regelmatig een beruchte piraat genaamd Aifread een kleine rol hebben. Wat mij iedere keer terug doet komen naar deze serie is een specifiek concept: het idee dat, om de wereld te redden de protagonisten hun wereld op een wezenlijke (meestal op fysieke en metafysische) manier moeten veranderen. Dit concept is niet uniek in jRPGs en niet ieder Tales spel maakt er even sterk gebruik van (zoals Tales of Zesteria), maar geen andere serie maakt er zo consequent gebruik van.

Wat dit betekent is dat, als ik een Tales-spel opstart, ik weet dat de kans groot is dat ik een Fantasy verhaal kan beleven dat, hoe flauw dit ook is, haaks staat op het overgrote deel van de westerse fantasy. Westerse fantasy gaat in verreweg de meeste gevallen over het herstellen van de status-quo. De status-quo wordt verstoord door een dreiging van buitenaf en onze helden zetten alles op alles om de status-quo te herstellen. In veel Tales spellen, en zeker in de spellen die ik als de beste van de serie beschouw, is de status quo juist het probleem dat opgelost moet worden.

Tales of Arise zet hoog in op dit concept door op de voor Tales-spellen kenmerkende lompe manier het thema van kolonialisme bij de horens te vatten.

300 jaar geleden viel de geavanceerde beschaving van de planeet Rena zusterplaneet Dahna binnen. Sindsdien wordt de inheemse bevolking van Dahna gedwongen tot slavenarbeid. Niet vanwege grondstoffen, maar om magische levenskracht van de bevolking in te winnen.

Iedere 10 jaar vindt er een “Crown Contest” plaats waarbij de gouverneurs van de vijf provincies op Dahna proberen om zo veel mogelijk magische energie te vergaren. Degene die de meeste energie weet te verzamelen wordt benoemd tot heerser van heel Rena.

Op het moment dat de huidige Crown Contest zijn hoogtepunt bereikt ontmoet Alphen, een slaaf met geheugenverlies, een onvermogen om pijn te voelen en een ijzeren masker dat hij niet af kan zetten, een jonge Rena vrouw genaamd Shionne wier kleinste aanraking overweldigende pijn veroorzaakt. Samen sluiten ze zich aan bij het Dehnaanse verzet en gaan ze op een queeste om Dahna te bevrijden van de Renaanse overheersing.

Het is allemaal nou niet bepaald subtiel, maar je moet ook geen subtiliteit verwachten van een Tales-spel. Dit is een serie waarin, bijvoorbeeld, in Tales of Vesperia de effecten van antropogene klimaatsverandering in verbeeld werden als Lovecraftiaans monster.

Uiteraard blijkt de wereld niet zo te werken als dat de hoofdpersonen dachten dat die werkte en blijkt er meer te zitten achter de invasie van de Renanen. Het ten val brengen van de Renaanse overheersing is dan ook slechts het einde van een akte. Een dergelijke “het einde dat je verwacht is slechts een stap op de reis” aspect eerder is gedaan in de serie. Denk bijvoorbeeld aan Tales of Xillia waarbij het verslaan van “God” slechts het moment bleek te zijn dat de bredere wereld onthuld werd. Tales of Arise is wel het eerste spel dat gaat zo ver als dat moment een eigen intro-animatie en titellied te geven.

De twist van de ware aard van de wereld kan je een beetje aan zien komen als je weet dat deze serie bij tijd en wijle sciencefiction-elementen aanvoert als laag bovenop op schijnbare fantasy werelden (Tales of Symphonia, Graces en Xillia). Er is immers een bekend sciencefiction-concept dat al sinds War of the Worlds van H.G. Wells als analogie voor kolonialisme wordt gebruikt. In deze wereld is iedereen gebonden in een vorm van slavernij, van de laagste Dahnaanse slaaf tot de buitenaardse machten die de Renaanse koloniale machthebbers manipuleren. Zelfs de bovennatuurlijke macht die uiteindelijk achter alles blijkt te zitten kan gezien worden als een slaaf van zijn instinct.

Dit alles vertroebelt de analogie voor kolonialisme natuurlijk wel en er is zeker kritiek te leveren op hoe dit spel omgaat met het gekozen thema. Toch doet dit spel iets wat ik niet vaak heb gezien in genre-verhalen over kolonialisme. We worden er als spelers herhaaldelijk aan herinnerd dat, zelfs als de Renanen zelf ook gemanipuleerd zijn, ze nog steeds medeplichtig zijn aan driehonderd jaar aan gruwelijkheden. Dit is niet goed te maken door excuses aan te bieden, of door reparaties te maken. Het personage Dohalim, een voormalige gouverneur die zich bij de protagonisten voegt nadat hij ziet dat zelfs zijn genadige aanpak nog veel te wensen overlaat, blijft hier het hele verhaal mee worstelen.

Het einde van het spel gaat, uiteraard, over hoe de helden de beslissing nemen om hun wereld fysiek en metafysisch te veranderen. Het is hier minder sterk dan in bijvoorbeeld Tales of Vesperia waarin de helden het laatste gevecht in gaan met een duidelijk beeld van hoe ze de wereld willen veranderen en waarom. In Tales of Arise is het een laatste wanhoopsdaad omdat Alphen de consequentie van de voor de hand liggende oplossing, de dood van Shionne, niet kan accepteren. Dit is logisch, gezien het verhaal van Tales of Arise in eerste plaats een liefdesverhaal is. Het verhaal begint immers met een boy-meets-girl scenario.

Wat Tales of Arise levert, dus, is een prima aanvulling op de Tales spellen. Het verhaal levert de elementen en thema’s die je verwacht van een Tales-spel, met een flinke dosis humor, innemende personages en meer dan genoeg Anime-melodrama. Wat ik ook erg kon waarderen is dat koken en voedsel, altijd al een belangrijk element in de Tales spellen, meer dan ooit gebruikt worden om personages met elkaar te verbinden. De in jRPGs vrijwel verplichte mini-game om te vissen is ook nog eens best vermakelijk. Het spel ziet er prachtig uit dankzij de ondertussen zeer nodige overstap naar de Unreal engine. Deze iteratie van het gevechtssysteem is een van mijn favoriete uit de serie, met voldoende tactische opties tussen alle flitsende actie door.

Het is niet mijn favoriete Tales spel. Die eer valt nog steeds toe aan Tales of Berseria. Alhoewel het gevechtssysteem in dat spel een stuk minder is, weet het een “Graaf van Monte-Cristo”-achtig scenario mooi te mengen met een cynische kijk op de Uitverkorene/De Duistere Macht trope. Dit tilt het verhaal wat mij betreft naar een hoger niveau. Ook Tales of Vesperia moet ik boven Tales of Arise plaatsen, ondanks dat het zeker behoort tot een oudere fase van de Tales serie qua gameplay, omdat de personages iets beter uit de verf komen en het einde strakker in elkaar steekt.

Hoe dan ook, is Tales of Arise een aanrader voor fans en een prachtig instappunt voor mensen die nog niet bekend zijn met de serie. Ik zal, in afwachting van het volgende spel in de reeks, dit spel vast nog een keer tevoorschijn halen als ik behoefte heb aan een fantasy-niemendalletje en er aan herinnert moet worden dat de status-quo ook in Fantasy-verhalen best wel eens het probleem kan zijn dat bestreden moet worden.

Deze recensie, door Eddie A. van Dijk, is eerder verschenen in HSF (2021/3).

TALES OF ARISE | Official Website (EN) (bandainamcoent.eu)