Jack is mijn naam – Vrede van Gaul II; Ton den Dekker

JACK.jpg

Jack is mijn naam – Vrede van Gaul II; Ton den Dekker; eerder verschenen onder de titel Het Lied van de Roos; uitg. createmybook.com; derde druk, 2017; 401 blz.; € 20,95; omslag: Bruce Rolff

Met gemengde gevoelens

Het tweede deel van de Vrede van Gaul, Jack is mijn naam, begint met een effectief “Wat vooraf ging”. Er zit bijna altijd tijd tussen het lezen van verschillende delen van een reeks, zelfs wanneer de boeken al geschreven en beschikbaar zijn, en een geheugensteuntje is dan welkom. Het blijkt moeilijk om het niet te lang en toch voldoende informatief te maken. Ton den Dekker doet dat goed.
Daarna gaat het verhaal verder, een aantal jaren na het einde van het eerste deel, Aytons Erfenis. De jeugdige Detlev was onder de naam Jack Karlson ondergedoken als Laikaanse marinier. Nu is het tijd dat hij die rol achter zich laat en als hoofd van de familie Ayton verder bouwt aan de droom van opa; alle planeten waar dat mogelijk is met menselijk leven vullen. Om zijn tegenstanders, de misdaadorganisatie het Consortium, de jacht op hem als langlever op te laten geven, moet een kloon van hem zodanig om het leven komen, dat ze denken dat hij dood is. Door zijn oude schoolgenoot Nyquist gaat dat allemaal wat anders dan gepland. Het brengt Jack op de rand van leven en dood, maar uiteraard komt het uiteindelijk allemaal goed: Jack neemt het leiderschap van de familie op zich en trouwt met zijn geliefde April. Gedurende het verhaal is er veel aandacht voor de ceremonies die de familie Ayton voor zichzelf in leven heeft geroepen; vergaderingen in Schotse kledij met een computerstem als voorzitter.
Ton den Dekker schrijft leesbaar en hij weet het verhaal in beweging te houden. Er is steeds wel een nieuwsgierigheid wekkende ontwikkeling; de talloze personages – van de biologische AI’s en de bezielde ruimteschepen tot de mensen als Jack en April – komen redelijk tot leven; en ook nu duiken er weer technologische nieuwigheden op, met name de Legio, al heeft veel van die technologie iets te weinig wetenschappelijke fundering. Het is sciencefiction, maar in de kern zit veel fantasy.
Desondanks is het verhaal ook traag, mist het intensiteit. Waarschijnlijk door de té uitgebreide beschrijving van kleine details, de wat te uitgebreide dialogen en door de vaak wat te uitleggerige uitweidingen. Had Ton den Dekker zijn predikantenverleden iets meer terzijde moeten schuiven? Daardoor vroeg ik mij na zo’n honderd bladzijden af of ik mijn tijd niet beter kon besteden aan een van de andere boeken op mijn stapel nog te lezen. Toch hield het verhaal me vast, bleef het mijn nieuwsgierigheid wekken en werd het na dat dipje toch weer aardig en leesbaar. Dat komt waarschijnlijk omdat het allemaal sympathiek is; de mensen, de droom, de toekomst die Den Dekker ons voorschoteld.
En daarom ga ik, ondanks de gemengde gevoelens, toch ook het derde deel lezen.
(Paul van Leeuwenkamp)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *